Bouwspecificatie encyclopedie versie 2025
Meer dan 900 alfabetisch gerangschikt termen. Met name juridische en daaraan verwante (inkoop)technische zaken.
Primair als naslagwerk voor moderne Bouwspecificatiedeskundigen alsmede voor de klassieke bestekschrijvers.
Ook handig en leerzaam voor aanpalende beroepsgroepen in de bouwsector in het algemeen en de B&U-sector specifiek.
Verzameld en bewerkt door ing. H.H.M (Henny) Miltenburg, eigenaar ASPECTIBUS, Academie voor specificeren en trainingen in de B&U-sector
2ba
Hét centrale artikelbestand, voor en door de branche! Bij 2BA zitten miljoenen technische producten binnen één centrale artikeldatabase. Hierdoor is de gehele installatieketen verzekerd van actuele product- én handelsinformatie. 2BA beheert sinds 2004 de neutrale datapool voor het gecontroleerd en digitaal uitwisselen van productgegevens tussen leverancier en afnemer op basis van de internationale ETIM standaarden. De productgegevens van de fabrikant, importeur en/of agent worden hierin dan ook gecontroleerd en geclassificeerd opgenomen. Waar van toepassing worden deze gegevens gekoppeld met aanvullende handelsinformatie, zoals aangeleverd door de groothandel. Denk hierbij onder andere aan prijsinformatie, verpakkingseenheden en logistieke data zoals verpakkingsvorm, gewicht en afmetingen. Binnen de 2BA datapool worden hierdoor dus zowel de product- als de hier bij behorende handelsgegevens voor de gehele keten continu compleet en actueel gehouden en beschikbaar gesteld aan de data-afnemers. Reeds 2.994 installatie- en montagebedrijven maken dankbaar gebruik maken van product- en prijsinformatie uit de 2BA datapool!
Product- en gerelateerde groothandelsgegevens kunnen door installatie- en montagebedrijven vanuit de 2BA datapool worden ingelezen in het eigen software pakket. Dit kan bijvoorbeeld op basis van een vooraf bij 2BA ingesteld selectieprofiel. Daarnaast ondersteunt een groeiend aantal softwarepartijen de door 2BA ontwikkelde Unifeed zoekmachine. Hiermee heeft u de mogelijkheid om vanuit uw eigen software online te zoeken in de 2BA datapool en de geselecteerde artikelen hieruit direct over te nemen naar uw eigen applicatie. Ook hier biedt de filtermogelijkheid op ETIM productklassen en/of kenmerken een belangrijk handvat om steeds snel tot het juiste product te komen. 2BA heeft met een (nog steeds groeiend) aantal toonaangevende softwarehuizen van onder meer ERP en projectmanagement applicaties een partnerschap gesloten omtrent de ETIM Classificatie en (semi-)geautomatiseerde bestandsuitwisseling met de datapool.
Indien gewenst biedt 2BA via de Online Conditie Server de mogelijkheid om ook netto inkoopprijzen van artikelen bij groothandels én eventueel de actueel beschikbare voorraad bij de leverancier zichtbaar te maken. Voor de berekening van de nettoprijs wordt dan automatisch rekening gehouden met de onderling overeengekomen inkoopcondities (kortingen). Dit echter onder voorbehoud dat de betreffende leverancier op deze service is aangesloten.
24-uurszorg (Bbl)
Vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg voor professionele zorgverlening aan de bewoners gedurende 24 uur per dag.
2 fasen contract
Twee-fasen-contracten komen steeds vaker voor in Nederland. In de afgelopen jaren is er elk jaar opnieuw een forse toename te zien in het aantal aanbestedingen dat op deze wijze gegund wordt. Simpel gezegd is een twee-fasen-contract een aanbesteding waarbij de ontwerpfase en de realisatiefase van elkaar gescheiden zijn. In de ontwerpfase bundel je je krachten met de opdrachtgever, vaak in de vorm van een ontwerpteam waarin expertises maximaal ingezet kunnen worden doordat er intensief samen wordt gewerkt waarbij de opdrachtgever volledig betrokken wordt. Er wordt ruimte gemaakt om gezamenlijk oplossingen en ideeën te bespreken en er is openheid en transparantie over beheersing van de begroting en risico’s.
Pas als de gezamenlijke ontwerpfase succesvol is afgerond wordt:
Dat laatste is niet uniek want in een regulier proces conform de DNR dan wel de UAV-GC kan men ook tussentijds van elkaar, de zgn. zachte knip.
In artikel 11, lid 7 van de DNR staat:
De adviseur vangt eerst aan met een volgende fase, bijvoorbeeld van VO naar DO, nadat de opdrachtgever daartoe schriftelijk zijn toestemming heeft verleend. In deze toestemming wordt de goedkeuring van de werkzaamheden verricht in de voorafgaande fasen geacht te zijn begrepen, behalve voor zover de opdrachtgever zijn goedkeuring aan onderdelen van de werkzaamheden uitdrukkelijk heeft onthouden.
In paragraaf 20 lid 1 van de UAV-GC staat:
1De Opdrachtgever is bevoegd om te toetsen of:
voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Overeenkomst. Deze toetsing vindt plaats op basis van het toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden. De Opdrachtgever is slechts bevoegd tot toetsing van de in deze paragraaf bedoelde kwalificaties van hulppersonen en Ontwerpdocumenten, voorzover het toetsingsplan daarin uitdrukkelijk voorziet, behoudens het bepaalde in lid 2
4 De Opdrachtgever is niet verplicht gebruik te maken van zijn toetsingsbevoegdheid uit hoofde van deze paragraaf. Het is aan hem te bepalen of en hoe hij die toetsingsbevoegdheid gedurende de Ontwerpwerkzaamheden uitoefent. Niettemin rust op de Opdrachtgever de verplichting de Opdrachtnemer schriftelijk en binnen bekwame tijd te informeren, indien hij een tekortkoming van de Opdrachtnemer daadwerkelijk heeft opgemerkt.
Wanneer de Opdrachtgever gebruik wilt maken van deze bevoegdheid, moet hij de ontwerpdocumenten die hij wenst te toetsen, specificeren in een ‘toetsingsplan ontwerpwerkzaamheden’, dit is Annex IV. De engineering in een UAV-GC kan gaan over de het PvE, VO, DO (en helaas UO, waarom geen TO)
De Handreiking Aanbesteden van twee fasen contracten van CROW beschrijft hoe een aanbesteding zo ingericht kan worden, dat er gestuurd wordt op een succesvolle samenwerking. (november 2023)
Met de toepassing van een 2-fasen aanpak wordt een tweetal doelen nagestreefd, namelijk:
De aanleiding voor het toepassen van de 2-fasen aanpak bij onder meer Rijkswaterstaat vormt de bevinding van Rijkswaterstaat dat door de marktdynamiek en de manier waarop met risico’s in grote projecten wordt omgegaan, marktwerking verloren dreigt te gaan. In Jip en Janneketaal, inschrijvers blijven weg van GC contracten vanwege de risico’s. Meer hierover is te lezen in het rapport ‘Toekomstige Opgave Rijkswaterstaat’ van Rijkswaterstaat uit 2019. Marktpartijen zijn kritischer over hun deelname aan met name grote risicovolle projecten. In het rapport wordt een marktbrede transitie voorgesteld naar een financieel gezonde, concurrerende en innovatieve sector. De benodigde transitie wordt door Rijkswaterstaat en de markt gezamenlijk ingezet vanuit het programma ‘Op weg naar een vitale infrasector’. De 2-fasen aanpak wordt als één van de verbetermaatregelen binnen dit programma opgepakt.
Een 2-fasen aanpak kenmerkt zich doordat na de fasen van voorbereiding en aanbesteding, het contract in twee opeenvolgende fasen wordt uitgevoerd. In fase I werken marktpartijen en Rijkswaterstaat intensief samen aan nadere onderzoeken en ontwerpwerkzaamheden, gericht op het verkrijgen van meer informatie over onder andere de risico’s en kansen. Een van de resultaten van deze fase is een reële en marktconforme vaste prijs waar de marktpartij in fase II de werkzaamheden voor uitvoert. Een goede samenwerking en onderling vertrouwen tussen Rijkswaterstaat en marktpartijen is essentieel om de 2-fasen aanpak gezamenlijk te doorlopen.
In de handreiking 2-fasen aanpak leggen Rijkswaterstaat en de markt gezamenlijk vast op welke wijze een 2-fasen aanpak bij Rijkswaterstaat projecten wordt toegepast. Daarmee biedt de handreiking helderheid aan projectteams. Daarnaast stelt de handreiking Rijkswaterstaat in staat om toe te werken naar een uniforme wijze waarop een 2-fasen aanpak wordt vormgegeven. Rijkswaterstaat neemt de handreiking op in de Werkwijzer RWS.
De handreiking 2-fasen aanpak is in april 2023 door Rijkswaterstaat vastgesteld en gepubliceerd op de website van het programma ‘Op weg naar een vitale infrasector’. Klik hier om de handreiking te openen.
In dat document staat:
Bij een 2-fasen aanpak wordt voor de contractvorm een keuze gemaakt uit één van de twee hoofdvormen:
Eerder is al gesteld dat de uitvoering van de opdracht in fase II overeen komt met de uitvoering in reguliere projecten. Dit betekent dat voor fase II een contractvorm wordt gehanteerd die ook voor reguliere projecten wordt toegepast. Bij projecten van Rijkswaterstaat (en andere overheidsorganisaties) wordt veelvuldig gebruik gemaakt van contracten op basis van de UAV-GC voorwaarden, zoals een D&C-contract of E&C-contract. Daarom wordt de UAV-GC voor fase II in deze handreiking als uitgangspunt gehanteerd. Dit laatste is vreemd want fase 2 in de huidige Model Bouwteamovereenkomsten gaan uit van een UAV 2012 contract. In de versie van KBN staat:
Als het bouwteam een volledig uitgewerkt Ontwerp maakt, wordt de vervolgovereenkomst met de Aannemer beheerst door de UAV. Is het product van het bouwteam daarentegen niet een volledig uitgewerkt Ontwerp, dan zijn op het vervolg de UAV-GC van toepassing. Omdat het model ook in de infra zal worden toegepast, zal vaker sprake zijn van aanbestedingsplichtige opdrachten. De opdrachtgever (aanbestedende dienst) moet dan rekening houden met de eisen die voortvloeien uit de Aanbestedingswet.
De gekozen opzet veronderstelt dat in dat geval zowel het bouwteam als aansluitend de uitvoering als één werkpakket wordt aanbesteed. Gunningscriteria en vaststelling van de aanneemsom in relatie tot (niet toegestane) wezenlijke wijzigingen verdienen daarbij aandacht.
Verschil Bouwteam en 2 fasen contract
In het modelbouwteam van KBN staat echter het volgende
Het Ontwerp voor het Werk dat in het bouwteam tot stand zal worden gebracht zal bestaan uit de volgende documenten:
(invullen VO/DO/UO etc.)
Het vreemde hierin dan de TO, de TS, niet op TO niveau (conform de DNR) zou kunnen worden uitgewerkt, dus niet op middelenniveau.
06 Technisch Ontwerp (TO)
Het doel van deze fase is:
08 Uitvoering – Uitvoeringsgereed Ontwerp (UO)
Het doel van deze fase is:
Je kunt je afvragen of de contractuele knip naar fase 2 achter het UO zou moeten zitten, want dat is niet gebruikelijk. Bovendien is een uitwerking van enkel een VO ook wel erg karig want dan krijg je nog veel discussie over de vervolgengineering.
Bovendien staat in de versie van KBN:
Artikel 14
In artikel 14 had beter kunnen staan:
In artikel 17.3 staat:
Op de aannemingsovereenkomst zijn van toepassing: (toepasselijke keuze aankruisen):
de UAV 2012;
de UAV-GC 2005, met inbegrip van de Basisovereenkomst
In artikel 17.3 had beter kunnen staan:
de UAV 2012; met inbegrip van de kernbedingen van hoofdstuk 01 uit een STABU bestek en/of een soortgelijke MBO
de UAV-GC 2005, met inbegrip van de kernbedingen van de bij de GC behorende Basisovereenkomst
Conclusie
Het verschil lijkt te zitten in de rol van de opdrachtgever in fase 1.
In het geval van een twee-fasen-contract gaat de opdrachtgever op zoek naar de beste partner om samen tot een formulering van het ontwerp te komen, fase 1
Een aanbesteding (van wat, een dienst of werk?) wordt gegund op basis van kwalitatieve criteria, en niet de prijs in euro’s onder de streep. Die criteria bestaan vaak uit de volgende elementen: een kansendossier, een risicodossier, een document waarin je uiteenzet hoe je zult samenwerken met de opdrachtgever en de samenstelling van je team.
Eigenlijk is een 2 fasencontract een afgeleide van een klassiek contract, wat sommigen al afserveren als traditioneel, waar ontwerp (fase 1) en uitvoering (fase 2) al een feit was. Probleem daarbij echter is dat als je een aannemer opneemt in het ontwerpteam van fase 1 hij niet meer kan meedingen naar de opdracht.
Immers, betrokkenheid van marktpartijen bij de voorbereiding kan echter leiden tot ontoelaatbare belangenverstrengeling door voorkennis ten opzichte van de concurrentie. Ook het inzetten van marktpartijen om de inschrijvingen te beoordelen kan leiden tot concurrentievervalsing, waardoor een aanbesteding kan mislukken. Zaak is dus om de aannemer die zitting heeft gehad in het ontwerpteam niet te betrekken bij de (voorbereiding van de) aanbesteding van het werk, fase 2, zodat deze wel een (mede)inschrijver kan zijn.
Omdat het aandeel werk in een bouwteamovereenkomst groter is dan het aandeel dienst dient het als een werk te worden aanbesteed. Voor het bepalen van de GOW dienen zowel fase 1 als 2 gekapitaliseerd te worden.
3D model versus BIM model
Volgens sommige opvattingen is het 3D-model enkel een draadmodel wat een architect of adviseur maakt in het SO of VO. Een BIM model zou volgens deze opvatting een 3D model zijn met wat doch zeer beperkte data erin.
Volgens de auteur van deze Lexicon is het BIM model al een feit in pre-ontwerpfase, met daarin opgenomen middels specificaties (veelal functioneel en zoveel mogelijk oplossingsvrij), van de KES en/of PvE+W. Deze zijn de onderleggers voor de architect en adviseurs om de 1e 3D modellen te maken. Systems Engineering is immers een iteratief proces van specificeren en ontwerpen.
Kort gezegd kun je derhalve hebben:
7-deling
De standaard technische bepalingen in zowel de RAW standaard als de STABU standaard worden in ieder techniek beschrijvend hoofdstuk, een werkcategorie, verdeeld in 7 paragrafen, het derde getal in de notatie:
In een STABU bestekboek kan, eender in hoofdstuk 01 ten opzichte van de UAV 2012, hierop geanticipeerd worden, bijvoorbeeld door toevoegingen en (uitdrukkelijke) afwijkingen op de standaard technische bepalingen uit de STABU standaard. Om te voorkomen dat het 6-cijferige artikelnummer, 3 maal 2 getallenparen, in het bestekboek ook identiek zou terugkomen in de STABU standaard, heeft men ervoor gekozen om de subparagraaf weg te laten in de standaard, het 2e cijfer van het 2e getallenpaar.
A1-verklaring (WKA)
Is een internationale detacheringverklaring waarin staat dat de werknemer die tijdelijk in het buitenland werkt, voor die werkzaamheden ook in zijn woonland is verzekerd voor de sociale verzekeringen. Hierin staat onder meer de termijn waarvoor deze afspraak geldt en de plaats waar de werknemer gaat werken. Nadere informatie is te verkrijgen bij de Sociale verzekeringsbank, afdeling Internationale Detachering (020- 6565277) of www.svb.nl. De A1-verklaring is de nieuwe versie van de E101-verklaring, ingevoerd na het in werking treden van de nieuwe Europese regels voor de sociale verzekeringen Verordening (EG) nr. 883/2004. Behalve voor de landen in de EU, de EER en Zwitserland, heeft Nederland ook socialeverzekeringsverdragen gesloten met een aantal landen buiten de EU, de EER en Zwitserland. Dit zijn momenteel: Australië, Bosnië- Herzegovina, Canada, Canada-Quebec, Chili, Egypte, India, Israël, Japan, Kaapverdië, Kanaaleilanden, Macedonië, Man, Marokko, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Servië, Tunesië, Turkije, Uruguay, Verenigde Staten, Zuid-Korea.
Aanbesteden
Inkoop is het vakgebied dat zich bezighoudt met alle inkoopwerkzaamheden, van de behoefte bepalen tot en met de daadwerkelijke (op)levering, narooiwerk en evaluatie. Aanbesteden is een specifieke methode om in te kopen. Een andere manieren van inkopen is het doen van offerteverzoeken. Volgens de Gids Proportionaliteit is aanbesteden: “specificeren, selecteren en contracteren”. Hoewel er geen gunningplicht bestaat is men wel van mening dat die intentie er wel moet zijn, mede omdat daar er bij de inschrijvers aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt, de zogenaamde tenderkosten, om mee te kunnen dingen naar een opdracht, kosten die niet zomaar, zeker niet bij een vruchteloze inschrijving, terugverdient kunnen worden.
Aanbesteder (ARW 2016)
Degene die voornemens is een opdracht te verlenen.
Aanbesteder (ARW 2016)
Degene die voornemens is een opdracht te verlenen (ARW 2016);
Aanbestedende dienst (aanbestedingswet 2012)
De staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen.
Aanbesteding (ARN 2016)
De formele vaststelling van de tijdig ontvangen inschrijvingen.
Aanbestedingsstukken (ARW 2016)
Alle stukken die door de aanbesteder worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure.
Het aanbestedingsbesluit is een wat meer praktische uitwerking van de Aanbestedingswet. Belangrijk in dit besluit, welke overigens enkel van toepassing is voor aanbesteding plichtige partijen, is de aanwijzing van:
Aanbestedingsstukken (ARW 2016)
Alle stukken die door de aanbesteder worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;
Aanbestedingsplicht
De aanbestedingsplicht geldt in principe alleen voor opdrachten van zogenaamde aanbestedende diensten, dus niet voor private partijen. Onder het begrip 'aanbestedende dienst' wordt verstaan (art 1.1 Aanbestedingswet 2012): “de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen”.
Voor aanbestedingen boven de Europese drempel zijn er Europese regels vastgelegd in 3Europese richtlijnen. Nederland heeft deze 3 richtlijnen, net binnen de verplichte termijn van 2 jaar, omgezet in de Aanbestedingswet 2012, wat overigens ook andere lidstaten hebben moeten doen.
Aanbestedende diensten van een lidstaat moeten een opdracht Europees aanbesteden als de geraamde waarde van de opdracht de Europese drempelbedragen overschrijdt. Deze drempelbedragen worden om de 2 jaar aangepast en zijn vastgesteld voor o.a. werken, diensten en leveringen in artikel 4van Inkooprichtlijn2014/24.
We kennen grofweg de volgende 4 soorten aanbesteders:
Aanbieding (ABAA DNR 2011)
Contractdocument waarmee de adviseur te kennen heeft gegeven de opdracht te willen vervullen conform het bepaalde in de overeenkomst.
Aankleding (Bbl)
Op of aan een constructieonderdeel bevestigd materiaal.
Aanbestedingsprocedure voor overheidsopdrachten
De geschatte opdrachtwaarde (GOW) bepaalt conform De Gids Proportionaliteit grotendeels welke aanbestedingsprocedure gevolgd moet worden. Is deze gelijk aan of hoger dan de Europese drempelwaarde, een bedrag wat om de 2 jaar wordt vastgesteld, moet een Europese aanbestedingsprocedure worden gevolgd. Blijft men onder dit drempelbedrag dan moet een doelmatige nationale aanbesteding worden gevolgd, conform de Gids, als in het Aanbestedingsbesluit aangewezen richtsnoer. Inkopers gebruiken vaak een gedifferentieerde versie van getoonde diagrammen in de Gids Proportionaliteit als onderlegger voor de inkoop van een Werk, met toevoegingen, gekoppeld aan de GOW, als:
Uit een dergelijke inkoopmatrix voor een werk, welke vaak een beleidsstuk is, kan men vervolgens bepalen:
Aanbestedingsstukken (Aanbestedingswet 2012)
Alle stukken die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;
Aanbetalingsgarantie
Een middel, zoals een garantiefonds, om als een bedrijf failliet gaat, de aanbetaling terug te krijgen. Ook wel vooruitbetalingsgarantie genoemd.
Europese richtlijnen hebben, in tegenstelling tot Europese verordeningen geen rechtstreekse werking in de lidstaten. Dit betekent dat ze moeten worden omgezet, binnen 2 jaar, in nationale wetgeving van ieder lidstaat. Zo zijn de drie aanbestedingsrichtlijnen 2014/23, 2014/24 en 2014/25 omgezet in een deel van de Aanbestedingswet 2012. Naast de Europese Richtlijnenbevat de Aanbestedingswet 2012 ook aanvullende, nationale aanbestedingsregels, voor onder de drempel. De wettekst van de Aanbestedingswet 2012 is leidend voor aanbestedende diensten, niet de Europese richtlijnen.
In de Aanbestedingswet 2012 staan zogezegd regels en procedures voor het aanbesteden van opdrachten, van aanbestedende diensten, zowel onder (Nationaal aanbesteden) als boven (Europees aanbesteden) de drempelbedragen. Aanbesteden diensten in deze zijn onder meer gemeenten, provincies en waterschappen; publiekrechtelijke instellingen (zoals universiteiten en scholen); speciale-sectorbedrijven (zoals drinkwaterbedrijven, energiebedrijven en vervoersdiensten als Schiphol en de NS).
Aanbieding(UAV-gc)
contractdocumentwaarmee de Opdrachtnemer te kennen heeft gegeven het Werk en, eventueel, hetMeerjarig Onderhoud te willen realiseren conform het bepaalde in deOvereenkomst tegen betaling van de in de Basisovereenkomst vastgelegde prijs.
Aanbod en aanvaarding
Boek 6 Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Artikel 213 (6:213 BW)
Overeenkomst
Artikel 214 (6:214 BW)
Wettelijke bepaling en standaardregeling
Toelichting
Paritaire voorwaarden zoalsde UAV 2012 en de UAV-gc 2022 alsmede andere Algemene (standaard) voorwaarden zijn nadrukkelijk GEEN standaardregelingen zoals hier bedoeld.Zo ver bij de auteur bekend zijn er geen standaardregeling operationeel in de bouwsector.
Artikel 215 (6:215 BW)
Gemengde overeenkomst
Voldoet een overeenkomst aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde bijzondere soorten van overeenkomsten, dan zijn de voor elk van die soorten gegeven bepalingen naast elkaar op de overeenkomst van toepassing, behoudens voor zover deze bepalingen niet wel verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.
Toelichting
Feitelijk zijn de UAV-gc 2022 voorwaarden een combinatie van
Om discussies hierover in beginsel in de kiem te smoren staat expliciet in de bijbehorende MBO in artikel 1, lid 1 dat: “Partijen verklaren deze Overeenkomst te beschouwen als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van Boek 7 Titel 12 Afdeling 1 Burgerlijk Wetboek”.
Artikel 216 (6:216 BW)
Schakelbepaling
Hetgeen in deze en de volgende vijf afdelingen is bepaald, vindt overeenkomstige toepassing op andere meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met de aard van de rechtshandeling zich daartegen niet verzet.
Artikel 217 (6:217 BW)
Aanbod en aanvaarding
Toelichting
Wanneer is er sprake van aanbod en aanvaarding?
Een overeenkomst komt tot stand door middel van aanbod en aanvaarding.Een aanbod kan vormvrij geschieden. Op grond van artikel 3:37 BW geldtgeen vormvereiste. Niet iedere uitlating kan worden gezien als een aanbod. Er is enige bepaalbaarheid vereist. In de literatuur wordt duidelijk dat pas sprake is van een aanbod indien desbetreffende uitlating de voornaamste elementen van de inhoud van de te sluiten overeenkomst bevat. Indien de wederpartij dan alleen nog ‘ja’ hoeft te antwoorden om een overeenkomst tot stand te laten komen, kan worden gesproken van een aanbod. Een advertentie waarin een product wordt aangeboden voor een bepaalde prijs kan nog niet worden gezien als een aanbod. Indien er sprake is van een advertentie waarin een product voor een bepaalde prijs wordt aangeboden, is er slechts sprake van een uitnodiging om in onderhandeling te treden. Het indienen van een inschrijvingsbiljet, als vormvereiste conform model G in het ARW 2016, kan worden gezien als een aanbod.
Terugkomen op je aanbod?
Als een aanbod eenmaal is gedaan, kan deze op grond van artikel 6:219 BW nog wordenherroepen. Iemand kan alleen zijn aanbod nog herroepen voordat het aanbod is aanvaard of voordat de aanvaarding is verzonden. Als je een aanbod hebt gedaan en diegene heeft deze nog niet aanvaard, kan je diegene nog opbellen om te zeggen dat je je aanbod wil herroepen. Als de wederpartij nog geen e-mail of brief verstuurd heeft waarin hij het aanbod aanvaard, is er sprake van een rechtsgeldige herroeping van het aanbod. Bij een aanbesteding conform het ARW 2016 moeten de inschrijvers hun afgegeven inschrijving gestand doen gedurende een aantal dagen, een termijn die afhankelijk is van de vorm van aanbesteden.
Een aanbod kan ook zijn kracht verliezen, namelijk als het aanbod vervalt. Wordt een schriftelijk aanbod niet binnen redelijke tijd aanvaardt, dan vervalt deze. Bij een mondeling aanbod is dit anders. Als een aanbod mondeling wordt gedaan, dan moet die terstond worden aanvaard. Onmiddellijk dus. Als je een mondeling aanbod niet meteen daarna aanvaardt, dan vervalt het aanbod ook meteen.
Wat is aanvaarding?
Een aanvaarding moet worden gezien als een gerichte wilsverklaring. Je uit je wil gericht naar de ander, namelijk de aanbieder. Ook dit kan vormvrij geschieden en is niet gebonden aan enig vormvereiste op grond vanartikel 3:37 BW. De aanvaarding moet op grond vanartikel 6:225 BWwel in overeenstemming zijn met het aanbod. Als iemand jou een rode fiets aanbiedt, kan je niet de groene fiets aanvaarden. Voor zowel het aanbod als de aanvaarding geldt dat beide pas werking hebben indien het de ander heeft bereikt, zo volgt uitartikel 3:37 lid 3 BW. Er is dus pas sprake van een rechtsgeldige overeenkomst indien de aanvaarding van het aanbod de ander heeft bereikt. Bij een schriftelijk aanbod moet dit binnen redelijke tijd. Als een aanvaarding de aanbieder te laat bereikt, dan kan de aanbieder alsnog stellen dat hij de aanvaarding als tijdig beschouwd. Dit kan de aanbieder doen indien hij veel baat heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst op grond vanartikel 6:223 lid 1 BW.
Conform het ARW 2016 vindt de aanvaarding door de aanbesteder plaats middels een opdrachtbrief, in sommige aanbestedingsvormen een aantal dagen na de gunningsintentie brief, de zogenaamde Alcatel termijn. Indien de aanbesteder de opdracht gunt doet hij dit door middel van een ondertekende schriftelijke mededeling. De datum van opdracht is die van de verzending van deze mededeling. Omdat de contractuele datum van aanvang vaak aan deze datum gekoppeld is, zoals in paragraaf 7 lid 1 van de UAV 2012, is het raadzaam om de opdrachtbrief aangetekend en met zogenaamde spoedservice te versturen. Na deze handeling is het de bedoeling dat de Basisovereenkomst zo snel mogelijk door partijen wordt geactualiseerd op het resultaat van de “winnende” inschrijving en ondertekend, waardoor er een aantoonbare overeenkomst van aanneming van werk ontstaat. Het is niet de bedoeling dat in de opdrachtbrief dan wel de Basis overeenkomst eenzijdig door aanbesteder wijzigingen worden aangebracht zoals een ver in de toekomst liggende “datum van aanvang”.
Artikel 218 (6:218 BW)
Aanbod is geldig, nietig of vernietigbaar
Een aanbod is geldig, nietig of vernietigbaar overeenkomstig de regels voor meerzijdige rechtshandelingen.
Conform het ARW 2016 is het aanbod ongeldig en dient terzijde te worden gelegd door de aanbesteder als er onder voorwaarden wordt ingeschreven zoals het:
Artikel 219 (6:219 BW)
Herroepen en vrijblijvend aanbod
Toelichting
Indien iemand een aanbod tot het sluiten van een overeenkomst heeft gedaan, kan hij hier nog op terugkomen door middel van herroeping. Een aanbod kan worden herroepen. Hier gelden echter wel een paar uitzonderingen op.
Een aanbod kan niet worden herroepen indien het aanbod een termijn inhield voor de aanvaarding ervan. Als iemand aan zijn aanbod een termijn voor aanvaarding heeft toegevoegd, kan deze niet worden herroepen. Daarnaast kan de onherroepelijkheid van het aanbod op een andere manier hieruit voortvloeien. Ook dan kan het aanbod niet worden herroepen.
Daarnaast kan een aanbod niet worden herroepen als de aanvaarding al verzonden is. Als de wederpartij zijn aanvaarding al verzonden heeft en ervan uitgaat dat er een overeenkomst tot stand komt, dan kan iemand zijn aanbod ook niet meer herroepen.
Op basis van lid 3 kennen we de zogenaamde optie. Iemand kan een de optie tot het sluiten van een overeenkomst bedingen. Dit wordt niet gezien als een vrijblijvend aanbod, maar als een onherroepelijk aanbod. Ook in zo’n geval kan het aanbod dus niet meer worden herroepen.
Zoals hiervoor al is gezegd geldt bij een aanbesteding conform het ARW 2016 een gestanddoeningstermijn waarin de inschrijvers hun aanbod, gedaan via inschrijvingsbiljet, niet op mogen terugkomen.
Artikel 220 (6:220 BW)
Uitloving
Artikel 221 (6:221 BW)
Vervallen aanbod
Toelichting
Een aanbod kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Daarnaast kan een aanbod ook vervallen. Dit is iets anders dan het herroepen of intrekken van je aanbod. Een mondeling aanbod vervalt op het moment dat het niet meteen wordt aanvaard. Dus meteen op het moment dat het aanbod wordt gedaan. Een schriftelijk aanbod daarentegen vervalt niet als het niet meteen wordt geaccepteerd. Hiervoor geldt dat indien het niet binnen een redelijke termijn wordt aanvaard, het pas vervalt. Conform het ARW 2016 geschied alles schriftelijk. Het aanbod vervalt in beginsel na de gestanddoeningstermijn.
Artikel 222 (6:222 BW)
Geen verval van aanbod
Een aanbod vervalt niet door de dood of het verlies van handelingsbekwaamheid van een der partijen, noch doordat een der partijen de bevoegdheid tot het sluiten van de overeenkomst verliest als gevolg van een bewind.
Artikel 223 (6:223 BW)
Te late aanvaarding
Toelichting
Een aanbod vervalt, indien het niet tijdig wordt aanvaard. Als iemand te laat een aanbod aanvaard, komt er dus geen overeenkomst tot stand. Dit artikel vormt een uitzondering op die hoofdregel. Iemand die te laat een aanvaarding doet, kan op grond hiervan toch een geldige overeenkomst tot stand laten komen. Op deze manier geldt de te late aanvaarding als een tijdige en komt er door middel van aanbod en aanvaarding toch een overeenkomst tot stand.
Artikel 224 (6:224 BW)
Niet tijdig bereiken aanvaarding
Indien een aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt door een omstandigheid op grond waarvan zij krachtensartikel 37 lid 3, tweede zin, van Boek 3niettemin haar werking heeft, wordt de overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen op het tijdstip waarop zonder de storende omstandigheid de verklaring zou zijn ontvangen.
Toelichting
Ondanks dat de aanvaarding de wederpartij niet op tijd of überhaupt niet heeft bereikt, kan een overeenkomst toch tot stand komen. Dat kan indien het niet tijdig of niet bereiken voor rekening van die wederpartij komt. Bijvoorbeeld als iemand een verkeerd adres op geeft of een onjuist telefoonnummer geeft. Om het niet zover te laten komen is een aangetekende opdrachtbrief via een spoedservice aan te bevelen. Op een (opdracht)brief met spoedservice hoef je geen postzegels te plakken, want je kunt 'm niet versturen via de oranje brievenbus. Je kunt je spoedpost alleen versturen via een PostNL-punt. Geef je de brief vóór 17.00 uur af? Dan wordt hij de volgende werkdag bezorgd. Wil je een bewijs van versturen en ontvangst? Verstuur je brief aangetekend! Dan geeft men de brief pas af nadat de ontvanger ervoor heeft getekend.
Artikel 225 (6:225 BW)
Afwijkende aanvaarding
Toelichting
Als iemand een aanbod doet, dient dit te worden aanvaard om een overeenkomst tot stand te laten komen. Het kan zo zijn dat iemand wel een overeenkomst wil sluiten, maar het niet helemaal eens is met het aanbod. Als iemand een aanvaarding doet die afwijkt van het aanbod, wordt dit gezien als een nieuw aanbod. De wederpartij – degene die in eerste instantie een aanbod heeft gedaan – moet dit ‘nieuwe’ aanbod aanvaarden, wil er een overeenkomst tot stand komen. Als iemand het eerst gedane aanbod helemaal niet aanvaard, maar verwerpt, vervalt dat aanbod.
Er ontstaat alleen een nieuw aanbod indien de aanvaarding op essentiële punten afwijkt. Als het gaat om ondergeschikte punten die niet daadwerkelijk essentieel zijn voor de te sluiten overeenkomst, dan geldt lid 1 van dit artikel niet. De aanvaarding geldt in dat geval niet als een nieuw aanbod.
Het is niet ongebruikelijk om het aanbod vanuit de aanbesteder, om bijvoorbeeld budgettaire redenen, aan te laten passen in de gestanddoeningstermijn door de inschrijver aan wie men voornemens is het werk te gunnen, de zogenaamde kaasschaaf methode. Deze aanpassingen, vaak versoberingen, zijn aan regels gebonden. Cherry picking, het voordeel doen als aanbesteder van de aanbiedingen van de vruchteloze inschrijvers bij de tender uit den boze.
Artikel 226 (6:226 BW)
Vormvereiste totstandkoming
Stelt de wet voor de totstandkoming van een overeenkomst een vormvereiste, dan is dit voorschrift van overeenkomstige toepassing op een overeenkomst waarbij een partij in wier belang het strekt, zich tot het aangaan van een zodanige overeenkomst verbindt, tenzij uit de strekking van het voorschrift anders voortvloeit.
In het geval van een aanbesteding conform het ARW 2016, staan de vormvereisten daarin vermeldt. Aan de overeenkomst van aanneming van werk zelf zijn er, omdat het een onderhandse akte is, geen vormvereisten vanuit de wet..
Artikel 227 (6:227 BW)
Bepaalbare verbintenis
De verbintenissen die partijen op zich nemen, moeten bepaalbaar zijn.
Dat kan door een eenduidig opgestelde, uit de MBO voorkomende Basis overeenkomt en de daar weer uit voortkomende Overeenkomst van aanneming van werk.
Artikel 228 (6:228 BW)
Dwaling
Toelichting
Soms sluit je een overeenkomst, maar kom je er achteraf pas achter dat je iets heel anders afgesproken hebt dan je daadwerkelijk bedoelde. In sommige gevallen kan je op grond van dwaling nog van de overeenkomst af.
Vernietigbaar
Indien een overeenkomst onder invloed van dwaling is gesloten, is deze vernietigbaar. Dwaling biedt dus een vernietigingsgrond. Vereist is hierbij dat bij het sluiten van de overeenkomst een juiste voorstelling van zaken ontbrak. Dit kan doordat iemand onwetend was, hij wist niet dat dit de uitkomst zou zijn. Of doordat iemand een onjuiste voorstelling van zaken had. Daarnaast dient er sprake te zijn van een causaal verband. Hiervoor is niet vereist dat iemand bij een juiste voorstelling van zaken überhaupt geen overeenkomst had gesloten, maar dat hij niet op deze voorwaarden overgegaan was tot contractsluiting. Ook kent de wet zoiets als het kenbaarheidsvereiste. Het moet voor de wederpartij wel duidelijk zijn geweest dat hetgeen waarover is gedwaald essentieel was voor de ander. De eigenschappen waarover gedwaald is waren voor de dwalende belangrijk voor het sluiten van de overeenkomst en dat was voor de wederpartij ook duidelijk.
Drie gevallen van dwaling
De wet schrijft drie gevallen voor die kunnen duiden op dwaling. Ten minste één van deze gevallen moet zich voordoen, wil er sprake zijn van dwaling.
Een duidelijke considerans in de overeenkomst alsmede het houden van een aanwijzing bij het aanpakken van bestaande bouw (onderhoud, renoveren, restaureren) kan dan dienstig zijn.
Artikel 229 (6:229 BW)
Voortbouwende rechtsverhouding
Een overeenkomst die de strekking heeft voort te bouwen op een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding, is vernietigbaar, indien deze rechtsverhouding ontbreekt, tenzij dit in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van degene die zich op dit ontbreken beroept, behoort te blijven.
Artikel 230 (6:230 BW)
Verval vernietigingsbevoegdheid
Artikel 231 (6:231 BW)
Algemene voorwaarden
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Opgenomen worden in een aantal overeenkomstenzijn de UAV 2012 en dergelijke. De bedingen die de kern van de prestaties aangeven, de zogenaamde project specifieke kernbedingen zijn opgenomen in de MBO als onderlegger daarvoor, de daaruit voorkomende BO en de daar weer uit voorkomende door partijen ondertekende duidelijk en begrijpelijke geformuleerde project specifiekeOvereenkomst.
Artikel 232 (6:232 BW)
Wederpartij gebonden
Een wederpartij is ook dan aan de algemene voorwaarden gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende.
In de aanhef van de MBO is voorzien in een tekst voor de latere overeenkomst welke algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat partijen verklaren door ondertekening, bekend zijn met de inhoud.
Toelichting
Op overeenkomsten zijn vaak algemene voorwaarden van toepassing. Deze algemene voorwaarden dienen net als het aanbod ook te worden aanvaard. Anders hebben ze geen werking jegens de wederpartij. Of iemand de algemene voorwaarden heeft aanvaard hangt af van dezelfde regels als die gelden voor aanbod en aanvaarding. Deze worden gegeven inartikel 6:217en verder.
Als iemand de algemene voorwaarden aanvaard, kan hij zich er later niet op beroepen dat bepaalde bedingen geen werking hebben jegens hem en zijn wederpartij. Als je de algemene voorwaarden aanvaard, dan aanvaard je die als geheel.
Artikel 233 (6:233 BW)
Vernietigbaar beding
Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar
Toelichting
In dit artikel wordt duidelijk wanneer iemand de mogelijkheid heeft een bepaald beding in de algemene voorwaarden te vernietigen. Deze bepaling is van dwingend recht en kan dus niet van worden afgeweken bij overeenkomst.
Een beding uit de algemene voorwaarden kan alleen worden vernietigd indien deze onredelijk bezwarend is.Het gaat daarbij om de gevolgen die het beding meebrengt, die voor een partij onredelijk bezwarend zijn. Het gaat daarbij niet alleen om gevolgen die zich daadwerkelijk hebben voorgedaan, maar ook om gevolgen waaraan zo’n partij vanaf het sluiten van de overeenkomst eventueel aan wordt blootgesteld.Ook is enig financieel nadeel geen vereiste. Het beding kan ook onredelijk bezwarend zijn indien het niet leidt tot een financieel nadeel.
Bij de beoordeling of een beding onredelijk bezwarend is spelen veel omstandigheden een rol. Dit artikel noemt er een aantal:
De aard en de overige inhoud van de overeenkomst. Het kan zo zijn dat je voor een nadelig beding wel wordt gecompenseerd door middel van een andere voorwaarden. In zo’n geval zou het niet onredelijk bezwarend kunnen zijn.
De wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen. Bijvoorbeeld als er meet en breed is overlegd over de inhoud van algemene voorwaarden. In zo’n geval weet zo’n partij goed waar hij mee instemt.
De wederzijds kenbare belangen van partijen.
Dit zijn niet de enige omstandigheden die van belang zijn. Er wordt geen limitatieve lijst gegeven.
Of een bepaling onredelijk is kan ook gezien worden in het licht van het feit dat conform de Gids Proportionaliteit aanbestedingsplichtige partijen in beginsel niet mogen afwijken van verplicht voor te schrijven paritaire voorwaarden zoals de UAV 2012 en de UAV-gc 2022, mits gemotiveerd door de aanbesteder in de precontractuele fase. Wenselijk is dat dit geschied in de aanbestedingsdocumenten dus nog voordat de inschrijvers gaan rekenen.
In voorschrift 3.9C van de Gids Proportionaliteit staat:
In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen ofalgemene voorwaarden bestaan, die paritair zijn opgesteld, dienen deze in beginsel integraal te worden toegepastnu het daarbij gaat om een evenwichtig pakket van voorwaarden. Denk hierbij aan de UAV versies 1989 en 2012 en de UAV-GC 2005. Project specifieke situaties kunnen het noodzakelijk maken om van die modellen of voorwaarden af te wijken, maar die afwijkingen dienen dan wel te kunnen worden gemotiveerd.
Volgens opvatting van de schrijver van dit stuk had het duidelijker geweest als in de Gids Proportionaliteit had gestaan dat je niet disproportioneel mag zijn, bijvoorbeeld door de volgende tekst:
In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan, die paritair zijn opgesteld, dienen deze in beginsel integraalen proportioneel te worden toegepastnu het daarbij gaat om een evenwichtig pakket van voorwaarden. Denk hierbij aan de UAV versies 1989 en 2012 en de UAV-GC 2005. Project specifieke situaties kunnen het noodzakelijk maken om van die modellen of voorwaarden af te wijken, maar die afwijkingen dienen dan welin de aanbestedingsstukken inhoudelijk per disproportionele afwijkingte kunnen worden gemotiveerd.Enkel een generieke motivatie is niet afdoende.
Conform de UAV 2012 is een uitvoeringsduur stellen van 90 werkbare werkdagen voor de bouw van een ziekenhuis geen (uitdrukkelijke) afwijking op de UAV 2012, maar wel degelijk een disproportionele en dus onredelijke eis, zo is de opvatting van de schrijver. In de praktijk (b)lijkt de motivatieplicht niet veel voor te stellen. Dikwijls neemt men een generieke vangnet tekst op in de overeenkomst met als strekking dat er afgeweken zal worden omdat men “heel bijzonder is als aanbesteder/opdrachtgever en bijzondere werken realiseert”!!! Of men redeneert dat men pas hoeft te motiveren als de inschrijvers vragen hieromtrent stellen bij een inlichtingengelegenheid, waardoor de motivatie pas hoeft terug te komen in de Nota van Inlichtingen.
Consumenten
Indien er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar biedt de wet de consument een helpende hand. Zo worden er inartikel 6:236enartikel 6:237 BWbedingen genoemd die onredelijk bezwarend zijn dan wel vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Dit worden ook wel de zwarte lijst (artikel 6:236 BW) en de grijze lijst (artikel 6:237 BW) genoemd. Staat een beding op de zwarte lijst, dan is zo’n beding zonder meer onredelijk bezwarend. Bij een beding van de grijze lijst wordt het slechts vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het ligt dan op de weg van de handelaar om aan te tonen dat zo’n beding niet onredelijk bezwarend is.
Artikel 234 (6:234 BW)
Redelijke mogelijkheid kennisneming
Toelichting
Dit artikel dient te worden gelezen in samenhang metartikel 6:233 sub b BW. Op basis daarvan is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien iemand geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om van de algemeen voorwaarden kennis te nemen. Die redelijke mogelijkheid moet worden gegeven door de gebruiker van de algemene voorwaarden.
In artikel 6:234 BW wordt uitgelegd op welke wijze die redelijke mogelijkheid geboden moet worden. Er wordt hier een limitatieve lijst van mogelijkheden genoemd. Als de gebruiker van de algemene voorwaarden nalaat één van deze mogelijkheden aan te bieden, dan kan de wederpartij een dergelijk beding uit de algemene voorwaarden vernietigen.
De aanbesteder doet er wellicht verstandig aan om de voorgeschreven algemene voorwaarden, ook de paritaire, onderdeel te laten zijn van de aanbestedingsstukken alsmede de in de overeenkomst van toepassing verklaarde contractdocumenten. Normaliter worden paritaire voorwaarden niet “verstrekt” aan de inschrijvers.
Artikel 235 (6:235 BW)
Geen beroep vernietigingsgronden
Artikel 236 (6:236 BW)
Zwarte lijst
Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding
Toelichting
Een wederpartij heeft de bevoegdheid om een beding in de algemene voorwaarden te vernietigen, indien deze onredelijk bezwarend is. Dat volgt uitartikel 6:233 BW.
Indien er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar, is dit artikel van toepassing. De zwarte lijst geeft een limitatieve opsomming van bedingen die zonder meer een onredelijk bezwarend beding opleveren. Dat betekent dat de gebruiker van de algemene voorwaarden niet de mogelijkheid heeft aan te tonen dat het beding niet onredelijk bezwarend is.
Artikel 237 (6:237 BW)
Grijze lijst
Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding
Toelichting
De wederpartij heeft de bevoegdheid een beding uit de algemene voorwaarden te vernietigen, indien het gaat om een onredelijk bezwarend beding.
Als er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar, geeft dit artikel een limitatieve opsomming van bedingen die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Dit wordt ook wel de grijze lijst genoemd. Het feit dat het hier gaat om een vermoeden maakt dat het de gebruiker van de algemene voorwaarden is die moet bewijzen dat het hier gaat om een niet onredelijk bezwarend beding.
Artikel 238 (6:238 BW)
Vertegenwoordigingsbeding
Artikel 239 (6:239 BW)
Wijzigen en beperkingen grijze lijst
Artikel 248 (6:248 BW)
Redelijkheid en billijkheid
Toelichting
Een overeenkomst bevat rechtsgevolgen. In dit artikel wordt duidelijk waaruit dergelijke rechtsgevolgen kunnen voortvloeien. Hierbij gaat het dus niet alleen om wat partijen met elkaar hebben afgesproken, maar kan de wet of de redelijkheid en billijkheid ook een bron van rechtsgevolgen vormen.
Belangrijk hierbij is dat de redelijkheid en billijkheid ook beperkend kunnen werken. Bepaalde gevolgen kunnen namelijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid buiten werking blijven. Dit betekent dat het gevolg niet intreedt, omdat de redelijkheid en billijkheid dit onaanvaardbaar acht.
Artikel 258 (6:258 BW)
Ontbinden onvoorziene omstandigheden
De rechter kan op vordering van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.
Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.
Voor de toepassing van dit artikel staat degene op wie een recht of een verplichting uit een overeenkomst is overgegaan, met een partij bij die overeenkomst gelijk.
Toelichting
Bij het sluiten van een overeenkomst kunnen partijen niet overal rekening mee houden. Soms spelen er onvoorziene omstandigheden. Die onvoorziene omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat het niet redelijk is om iemand aan bepaalde afspraken te houden. De wet geeft de rechter hier de mogelijkheid om in zo’n geval de overeenkomst te wijzigen of (gedeeltelijk) te ontbinden. Belangrijk hierbij is dat de rechter dit niet ambtshalve kan doen, maar op vordering van één der partijen moet doen.
Het maakt niet uit of zulke omstandigheden op het moment van contractsluiting voorzienbaar waren. Van belang is waar partijen op dat moment van zijn uitgegaan. Hebben zij rekening gehouden met deze onvoorziene omstandigheid? Belangrijk hierbij is dat het wel moet gaan om omstandigheden die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst nog niet hebben plaatsgevonden, dus in de toekomst lagen.
De overeenkomst kan alleen gewijzigd of (gedeeltelijk) ontbonden worden, indien de wederpartij niet mag verwachten dat een dergelijke rechtsverhouding op deze manier in stand blijft. Dit moet worden beoordeeld naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
Aanhangig maken
Het starten van een procedure bij de rechter; in een strafproces gebeurt dat door een dagvaarding of een oproep door de officier van justitie, in een civiel proces door een dagvaarding door de eiser van de andere partij of een verzoekschrift aan de rechter.
Aanmaning/aanmanen
Als men rekeningen niet of niet op tijd betaalt, kan de schuldeiser een incassobureau inschakelen. Men krijgt te maken met het volgende:
Een sommatie is eigenlijk hetzelfde als een aanmaning.Vaak noemt men de laatste aanmaning de sommatie.U waarschuwt hierin uw debiteur dat als hij of zij deze laatste kans niet grijpt en uw openstaande factuur nog steeds niet wenst te betalen, u de vordering uit handen geeft aan een incassobureau of het voorlegt aan de rechter. De volgorde is derhalve:
Aanmelding (ARN 2016)
Een verzoek tot deelneming aan een aanbestedingsprocedure.
Aanmelding (ARN 2016)
Een verzoek tot deelneming
Aannemer (UAV 2012)
De natuurlijke of rechtspersoon, aan wie het werk is opgedragen
Aannemer in de zin van de btw-verleggingsregeling (WKA)
Degene die voor een opdrachtgever, anders dan in het kader van een dienstbetrekking, tegen betaling een werk van stoffelijke aard uitvoert dat betrekking heeft op onroerende zaken. Een aannemer is ook degene die normaal gesproken werkzaamheden met betrekking tot onroerende zaken uitvoert, maar deze geheel uitbesteedt, of normaal gesproken de centrale leiding over, en het toezicht op, het tot stand brengen van bouwwerken heeft (zie ook eigenbouwer).
Aanneming (aannemer) in de zin van de ketenaansprakelijkheid (WKA)
Degene die zich jegens een ander, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een bepaalde prijs.
Aannemer (UAR 2001)
Inschrijver aan wie een werk is opgedragen;
Aannemingssom (UAV 2012)
Het bedrag, waarvoor de aannemer
Aannemingssom (Model ABK)
Een aannemingssom kan ook alleen betrekking hebben op het bouwkundige werk. Soms ook een deel van de inrichting of van de bijkomende kosten in de aannemingssom opgenomen.
Aansluitend terrein Bbl)
Aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een bouwwerkperceel of openbaar toegankelijk gebied.
ABAA DNR 2011 (ABAA DNR 2011)
De Algemene Bepalingen voor opdrachten aan Architecten en Adviseurs. Deze bepalingen gelden in aanvullingen op en in afwijking van de bepalingen uit De Nieuwe Regeling 2011, Rechtsverhouding opdrachtgever – architect, ingenieur en adviseur DNR 2011 van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en NL Ingenieurs.
ABDO 2017 (CEW)
De Algemene Beveiligingseisen voor Defensieopdrachten (ABDO 2017), ten behoeve van een goed beheer van de beveiliging van de informatie gedurende de uitvoering van de opdracht geldt een rubriceringsaanduidingslijst.
ABK Algemene bouwplaatskosten (Model ABK)
Zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject. De ABK zijn kosten van voorzieningen, productiemiddelen en daaraan verbonden arbeid die in het project worden gebruikt, niet direct aan onderdelen van het bouwobject kunnen worden toegerekend en die niet in het project achterblijven.
ABK (Model ABK)
Zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject. ABK zijn kosten van voorzieningen, productiemiddelen en daaraan verbonden arbeid die in het project worden gebruikt, niet direct aan onderdelen van het bouwobject kunnen worden toegerekend en die niet in het project achterblijven.
ABB 1968
ABC lijst
Bij de Woningborg Garantie- en Waarborgregelingen hanteren ze de criteria van het Bouwbesluit, thans Bbl, en goed en deugdelijk werk met het technisch ABC
De criteria van goed en deugdelijk werk zijn gebaseerd op jarenlange ervaring met klachten van kopers en het toetsen en inspecteren van nieuwbouw- en transformatieplannen. Omdat men het belangrijk vindt om deze kennis te delen, biedt Woningborg al jaren het Technisch ABC aan. Het ABC is een praktische vertaling van de technische bouw wet- en regelgeving van de overheid en nog veel meer. In dit praktische volledig digitale Technisch ABC staanruim 250 artikelen met betrouwbare, waardevolle en duidelijk onderbouwde technische adviezen, die kunnen bijdragen om te voldoen aan de regels die de overheid stelt, de kwaliteit steeds te verhogen en faalkosten te voorkomen. Naast de technische ABC bestaat er ook een juridische variant.
Acceptatie (UAV-GC 2005)
schriftelijke aan de Opdrachtnemer gerichte mededeling waarin de Opdrachtgever verklaart geen bezwaar te hebben tegen door de Opdrachtnemer ter Acceptatie voorgelegde Documenten, zelfstandige hulppersonen, Werkzaamheden, resultaten van Werkzaamheden of Wijzigingen in de zin van § 15 lid 3.
Activiteiten en taken
Een activiteit is als onderdeel van een taak, een bezigheid van handeling of arbeid die iemand of iets (robot/3d printer) doet. Gerelateerd aan de bouwsector kan het gaan om het verrichten van arbeid als onderdeel van:
Een activiteit is bij een aannemingsovereenkomst de inspanning (arbeid) die nodig is om de gewenste Technische Oplossing, voortgekomen uit de functieboom (FBS) en de eisenboom (RBS), te kunnen realiseren. De entiteit is veelal een gemodelleerd en gematerialiseerd object oftewel een bouwdeel. De technische oplossingsspecificatie (beschrijving) in de TO-fase bestaat dan uit:
Tezamen met klein materieel (2e M uit MAMO) maken ze een belangrijkrijk onderdeel uit van een zgn. MAMO-begrotingsregel.
In de context van bouwkosten verwijst de term "activiteit" meestal naar een specifieke handeling die wordt uitgevoerd aan of op een bouwdeel en onderdelen daarvan, door sommigen componenten genoemd. Iedere activiteit brengt arbeidskosten met zich mee. Een activiteit heeft een bepaalde tijdsduur (arbeidsnorm), start- en eindmoment en kan afhankelijk zijn van andere activiteiten binnen een taak en de bouwplaatsinrichting (bouwplaatscoefficient).
Generieke activiteiten/taken bij werken en diensten zijn onder meer (niet limitatief):
Bovenstaande lijst is willekeurig qua volgorde . Bij het item Activiteitenladder wordt een gestructureerde volgorde geoppertd
Specifieke taken bij werken zijn (de activiteit is gerelateerd aan de bouwstof, in zijn bouwdeel), onder meer (niet limitatief):
In het Specificatie-systeem (vooralsnog uitgewerk voor werken) is een aparte kolom, eender een rol bij een slotmachine, gereserveerd voor de taken/activiteiten, met op de achtergrond lijsten, eender de symbolen bij een slotmachine, met activiteiten waaruit geselecteerd kan worden, afhankelijk van het gekozen dashboard (werk dan wel dienst), zowel generiek (aanbrengen) als specifiek (leggen).
Achtererfgebied (Bbl)
Gebouwerf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het gebouwerf achter het hoofdgebouw te komen, waarbij als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel toegestane activiteiten of als het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, voor het leggen van deze lijn bepalend is het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied.
Afleverbon
Begeleidend document bij een partij van een bouwstof óf een partij grond of baggerspecie dat bij de afgifte van een milieuverklaring bodemkwaliteit wordt verstrekt en dat tot doel heeft de partij te identificeren als de partij waarop de verklaring betrekking heeft.
Afnemer (BW)
Natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of die rechten heeft die hem door communautaire besluiten zijn verleend, of een rechtspersoon in de zin van artikel 48 van het Verdrag die in een lidstaat is gevestigd en, al dan niet voor beroepsdoeleinden, van een dienst gebruik maakt of wil maken.
Afroep (CROW/raamovereenkomst)
Opdracht aan de aannemer om binnen de vastgestelde responstijd aan te vangen met een deelopdracht.
Afwijking (ProRal)
Het niet voldoen aan een eis.
Airconditioningsysteem (Bbl)
Technisch bouwsysteem voor een vorm van inpandige luchtbehandeling, waardoor de temperatuur wordt geregeld of kan worden verlaagd.
AK (Model ABK)
Algemene kosten omvatten alle indirecte kosten die op grond van het ontbreken van een (direct of indirect) verband met het bouwwerk, dan wel uit overwegingen van praktische doelmatigheid, niet aan bouwwerken kunnen worden doorberekend.
Algemene (bedrijfs)kosten (AK) (Model ABK)
Omvatten alle indirecte kosten die op grond van het ontbreken van een (direct of indirect) verband met het bouwwerk, dan wel uit overwegingen van praktische doelmatigheid, niet aan bouwwerken kunnen worden doorberekend. Voor kostensoorten die onder de algemene kosten vallen, wordt verwezen naar het model dat wordt gehanteerd in het jaarlijks onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (www.eib.nl) naar de hoogte van algemene kosten.
Algemene bouwplaatskosten (ABK) (Model ABK)
Zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject.
ABK zijn kosten van voorzieningen, productiemiddelen en daaraan verbonden arbeid die in het project worden gebruikt, niet direct aan onderdelen van het bouwobject kunnen worden toegerekend en die niet in het project achterblijven.
Annoteren
Annoteren betekent het toevoegen of markeren van gegevens aan juridische regels in omgevingsdocumenten. Door juridische regels te annoteren maken overheden hun regels digitaal leesbaar. Hiermee zorgen ze ervoor initiatiefnemers makkelijker kunnen zoeken naar de informatie in een omgevingsdocument. Ook zijn werkingsgebieden en andere gegevens op een kaart te zien door annoteren. Verder is annoteren ook belangrijk bij de verbinding tussen juridische en toepasbare regels.
Aannemingsovereenkomst
In artikel 7:750 van het Burgerlijk wet Boek (BW) is bepaald dat de aanneming van werk een overeenkomst is waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgeverte bepalen prijs in geld.
Anders gezegd:
De Hoge Raad oordeelt dat werk van stoffelijke aard in het kader van de ketenansprakelijkheid een autonoom begrip is, waaronder ook wordt verstaan hetverrichten van arbeid met betrekking tot een stoffelijk objectzoals schoonmaakwerk, wat normaliter een dienst is.
Voorbeelden van een werk van stoffelijke aard zijn:
Onderhoud aan bouwwerken of gebouwen kent vele gradaties, de CPV code bepaalt of het een werk of dienst is en zodoende dus een aannemingssovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Dit uitgangspunt is zeker van toepassing op punt 7 en 8. Het repareren van een horloge kan ook onderdeel uitmaken van een koopovereenkomst indien dit binnen de garantietermijn zou vallen.
De prijs wordt in de:
Aannemingssom/aanneemsom
De wet en de praktijk kennen verschillende mogelijkheden voor het vaststellen vande te bepalen prijs in geld.
Vaste prijs
Om achteraf discussies over het in rekening te brengen bedrag enigszins uit te sluiten, kunnen partijen een vaste prijs (aanneemsom/aannemingssom) overeen komen, voor wat dat waard is. Dit brengt in beginsel met zich mee dat de aannemer de kosten van de uitvoering van de opdracht en daarmee (in beginsel) het financiële risico ten gevolge van prijsstijgingen zou moeten dragen. De UAV 2012 gaat echter totaal niet uit van een vaste prijs. Dat de eindafrekening hetzelfde zou zijn als de aanvankelijke aannemingssom zoals opgenomen in de overeenkomst is dan eigenlijk ook een utopie. Zeker als zaken zijn vervat in verrekenbare- en geschatte hoeveelheden, stelposten van allerlei aard en de opdrachtgever tijdens de uitvoering allerlei afwijkingen op het contract en bijwerk oppert. Als er echt een vaste prijs wordt overeengekomen, is het voor partijen van belang om een nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden en het tot stand te brengen werk te geven alsmede welke risico’s, waarvoor de aannemer in de UAV 2012 wordt beschermd, niet van toepassing zijn. Deze kosten voor de extra financiële risico’s kan lopen zullen dan in de praktijk tot een soort van afkooppost leiden in de staart van zijn begroting maar dit kent ook zijn beperkingen. Ondanks afkoop zijn er nog genoeg mogelijkheden voor de aannemer om op basis van de UAV 2012 of de wet, de aantoonbaar extra kosten bij de opdrachtgever te verhalen. Brengt met zich mee dat de AANNEMER in beginsel alle kosten van de uitvoering van het WERK en daarmee (in beginsel) het risico van financiële tegenvallers draagt. Als er een VASTE PRIJS wordt overeengekomen, is het voor beide PARTIJEN van belang om hierbij horende nauwkeurige om- en beschrijving overeen te komen
Richtprijs
Het is mogelijk dat een aannemer geen vaste prijs kan afgeven, bijvoorbeeld omdat het nog niet helemaal duidelijk is wat de kosten voor de realisatie van het werk zijn. Als de opdrachtgever wel graag enige indicatie wil hebben, is het mogelijk dat de aannemer een zogenaamde richtprijs afgeeft. Daarbij moet de aannemer wel opletten. In artikel 7:752 lid 2 BW is namelijk bepaald dat de richtprijs met niet meer dan 10% mag worden overschreden, behalve als de aannemer de opdrachtgever op tijd voor verdere overschrijding heeft gewaarschuwd. Het is overigens mogelijk om van deze bepaling af te wijken door in de aannemingsovereenkomst een ander percentage overeen te komen, of in de overeenkomst op te nemen dat de werkzaamheden volledig voor vergoeding in aanmerking komen. In de praktijk zorgen richtprijzen vaak voor discussies over de vraag of de aannemer op tijd heeft gewaarschuwd voor de overschrijding en of sprake is van een redelijke prijs. Ook hier is het dus voor beide partijen van belang om duidelijke afspraken te maken en deze afspraken goed vast te leggen.
Redelijke prijs
Zijn partijen geen prijs overeengekomen? Dan is de opdrachtgever op grond van de wet (7:752 BW) een redelijke prijs verschuldigd aan de aannemer. Bij het vaststellen van deze prijs moet rekening worden gehouden met de prijzen die de aannemer bij het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedong voor een werk als het onderhavige en andere werken. De aannemer moet dit kunnen aantonen. Daarbij zijn ook de verwachtingen die de aannemer over de vermoedelijke prijs heeft gewekt van belang. In de praktijk zorgt een redelijke prijs ook regelmatig voor discussie, omdat opdrachtgever en aannemer van mening verschillen over de vraag of sprake is van een redelijke prijs. Ook hier is het voor partijen van belang om duidelijke afspraken te maken, bijvoorbeeld door vooraf een aantal uitgangspunten vast te leggen.
Uitvoering in regie zonder verrekenprijzen
Het is voor partijen ook mogelijk om op basis van regie af te rekenen. In dat geval ontvangt de aannemer een vergoeding voor de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten, verhoogd met opslagen voor winst en algemene kosten. Een redelijke prijs komt in die zin sterk overeen met regiewerk. Bij een regieovereenkomst moet de aannemer de gewerkte uren en verwerkte materialen bewijzen en specificeren. De uitvoering in regie is een zaak van vertrouwen. Bij een uitvoering in regie moeten partijen duidelijke afspraken maken. Het bedrag aan directe kosten voor de werkelijk gemaakte directe uitvoeringskosten van iets, verhoogd met een AANNEMERSVERGOEDING als staart- of indirecte kosten van, gebruikelijk (usance), 10%
Uitvoering in regie met verrekenprijzen
In tegenstelling tot regiewerk kunnen partijen ook verrekenprijzen vooraf, zelfs op het niveau van een raamovereenkomst, overeenkomen voor een groot aantal, verkregen door ervaringscijfers, voorziene werkzaamheden. Het voordeel van verrekenprijzen is dat de “opslagen” conform paragraaf 39 lid 5 van de UAV 2012 daarin al begrepen zijn. Om de verrekenprijzen niet continu te hoeven aan passen, is het wel zo praktisch om de bandbreedte van 10% zoals staat in paragraaf 39, lid 2 van de UAV 2012 aan te passen naar bijvoorbeeld 20%. Als de verrekenprijzen in de tijd gezien her te gebruiken bij hetzelfde maar zeker bij opvolgende projecten is het indexeren daarvan wel zo correct. Het laatste kan een onderdeel zijn van een ketensamenwerking, eventueel verpakt in een raamovereenkomst.
UAV 2012
Zijn op de aannemingsovereenkomst de UAV 2012 (Uniforme Administratieve Voorwaarden 2012) van toepassing verklaard, dan geldt op grond van paragraaf 40, lid 1 UAV 2012 dat wat de opdrachtgever uiteindelijk betaalt aan de aannemer, verrekend bij de eindafrekening, wordt gevormd door de aanneemsom, verhoogd respectievelijk verlaagd met hetgeen aan of door de aannemer verschuldigd is in verband met zaken als meerwerk, minderwerk, bijbetaling, kortingen, (schade) vergoedingen.
Aansprakelijk
Wettelijke of contractuele verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen. Aansprakelijkheid vloeit voort uit:
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Aanvang van het werk
In de UAV 2012 staat in hoofdstuk IV. Aanvang, uitvoeringsduur, oplevering
Paragraaf 7. Datum van aanvang
Het ARW 2016 zegt over de afronding van de openbare procedure het volgende:
1.2
Termijnen
1.2.1
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onderdag: kalenderdag.
2.36
Gunningsbeslissing
2.36.1
De aanbesteder legt inschrijvingen van inschrijvers waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen terzijde.
2.36.2
De aanbesteder toetst de inschrijvingen of, in voorkomend geval, de resultaten van de veiling aan de door hem in de aankondiging en de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken gestelde normen,functionele eisen en prestatie-eisenen beoordeelt de inschrijvingen op grond van het vastgestelde gunningscriterium. De aanbesteder controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.
2.36.3
Indien de inschrijvingen van twee of meer inschrijvers na toepassing van het gunningscriterium als beste worden beoordeeld, bepaalt het lot ten gunste van wie van hen de gunningsbeslissing uitvalt. De betreffende inschrijvers worden er tijdig van in kennis gesteld, dat een loting zal plaatsvinden en waar, wanneer en door wie de loting zal worden gehouden. Zij zijn bevoegd daarbij in persoon of bij gemachtigde tegenwoordig te zijn.
2.36.4
Indien de prijs van de meest gerede inschrijving hoger is dan het door de aanbesteder begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de aanbestedingsprocedure, kan de aanbesteder deze inschrijving als onaanvaardbaar aanmerken en de procedure vervolgen met de
mededingingsprocedure met onderhandeling of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog.
2.36.5
De aanbesteder stelt de inschrijvers zo spoedig mogelijk gelijktijdig en schriftelijk, in elk geval per fax of elektronisch bericht, in kennis van de beslissingen die zijn genomenop grond van de artikelen 2.36.1 tot en met 2.36.3 en, in voorkomend geval, de beslissing om de opdracht niet te verlenen. Deze mededeling bevat ten minste:
In voorkomend geval bevat deze mededeling de redenen die er toe hebben geleid dat de inschrijving terzijde is gelegd op grond van artikel 2.36.1.
2.36.6
De mededeling van de aanbesteder van een gunningsbeslissing houdt geen aanvaardingin als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van een aanbod van een inschrijver.
2.36.7
De aanbesteder deelt bepaalde gegevens betreffende de gunningsbeslissing niet mee indien openbaarmaking van die gegevens:
Let op: De term "opschortende termijn" dient niet gelezen te worden als "opschortende voorwaarde". Het ARW spreekt van een gunningsbeslissingsbrief, de brief met de intentie een inschrijver de opdracht te verstrekken, en een opdrachtbrief en niet over een opdrachtbrief met opschortende voorwaarden!
2.37
Opdracht
2.37.1
De aanbesteder is niet verplicht de opdracht te verlenen.
2.37.2
De aanbesteder verleent de opdracht niet eerder dan 20 dagen na de verzenddatum van de mededeling als bedoeld in artikel 2.36.5. Indien de aanbesteder slechts één inschrijving heeft ontvangen hoeft de termijn van 20 dagen niet in acht te worden genomen.
2.37.3
Indienbinnen 20 dagen na de verzenddatum van de mededeling als bedoeld in artikel 2.36.5 een kort gedingaanhangig is gemaakt tegen degunningsbeslissing van de aanbesteder, mag de aanbesteder niet overgaan tot het verlenen van de opdracht, voordat in kort geding vonnis is gewezen.
2.37.4
Voor de opdracht komen alleen inschrijvers in aanmerking die zowel op de dag van inschrijving als op de dag van opdrachtverlening voldoen aan de eisen die in de aankondiging en in de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken zijn vermeld. De aanbesteder verzoekt de inschrijver aan wie hij voornemens is de opdracht te verlenen de vereiste actuele bewijsmiddelen met betrekking tot de in de artikelen 2.13 en 2.15 tot en met 2.18 bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen. Hierbij kan de aanbesteder de betreffende inschrijver verzoeken de bewijsmiddelen aan te vullen of toe te lichten. Het voorgaande geldt niet voor bewijsmiddelen die de aanbesteder rechtstreeks en kosteloos kan verkrijgen door raadpleging van een nationale databank in een lidstaat of waarover de aanbesteder reeds beschikt.
2.37.5
Indien de aanbesteder de opdracht verleent, doet hij dit door middel vaneen ondertekende schriftelijke mededeling
2.37.6
De datum van de opdracht is die van de verzending van de mededelingals bedoeld in artikel 2.37.5.
Procesvolgorde:
ABK
Het model Algemene Bouwplaats Kosten 2023 (ABK 2023), de vervanger van de ABK 2018, wordt ondersteund door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA). De NVBK, Bouwend Nederland en Techniek Nederland hopen met deze brochure een bijdrage te leveren aan het eenduidig opstellen van begrotingen van Algemene bouwplaatskosten. Ketenstandaard (STABU-2) en de BNB hebben zich hierbij nog niet aangesloten. Het gevolg hiervan is dat de bouwplaatsvoorzieningen die de opdrachtgever in het bestekboek in hoofdstuk 05 wenst voor te schrijven qua indeling niet matchen met de rubricering van dit model.
Algemene (bedrijfs)kosten (AK) omvatten alle indirecte kosten die op grond van het ontbreken van een (direct of indirect) verband met het bouwwerk, dan wel uit overwegingen van praktische doelmatigheid, niet aan bouwwerken kunnen worden doorberekend.
Rubricering Het model ABK, dat aan de bepaling van de ABK ten grondslag ligt, onderscheidt de ABK naar projectkenmerken, aard van de voorzieningen en kostenkenmerken. De projectkenmerken (type, aard en grootte) zijn ondergebracht in Rubriek 0 van het model. De bouwplaatsfuncties zijn onderverdeeld naar rubriek 1 tot en met 7:
Er bestaat geen transponeringtabel tussen de ABK 2023 en de classificaties (artikelen/kortteksten) in een STABU-2 bestekboek.
Activiteiten MAMO
Activiteiten/taken en hulpmiddelen (arbeid en klein materieel), de A en de 2e M uit MAMO-regel. Dit kunnen activiteiten/taken zijn, afhankelijk van het soort overeenkomst, zijnde:
Bij bestaand werk hoeft de kolom PBS vaak niet ingevuld te worden, immers de bouwstof, waarop of waaraan een activiteit uitgevoerd gaat worden, zit er al. Bijvoorbeeld boenen houten parketvloer als activiteit/taak volstaat dan. Tenzij het materiaal, de bouwstof, vervangen moet worden.
Activiteiten NL/SfB
Conform tabel 4, A t/m D, van de NL/SfB. De NL/SfB kent meerdere tabellen waarvan tabel 1, de elementenmethode, ongetwijfeld de bekentste en meest gebruikte is. Minder bekend en daardoor weinig toegepast is tabel 4 "Activiteiten, kenmerken en eigenschappen". Deze tabel is uitgewerkt in A, B, C en D, waarvan D specifiek gaat over Bouwactiviteiten. In het kader van een MAMO begrotingsregel, als onderdeel van de directe kosten, zijn derhalve van belang:
Voor onderhoud is tabel W van belang welke opgedeeld is in:
Volgens ChatGPT, die een andere uitleg geeft, is tabel 4, deel D, als volgt opgebouwd:
Fundering (D10): Dit omvat alle werkzaamheden die verband houden met het creëren van een stabiele basis voor een gebouw. Denk aan het graven van sleuven, het storten van beton en het plaatsen van wapening;
Ruwbouw (D20): Dit omvat de constructie van de dragende structuur van een gebouw. Het omvat werkzaamheden zoals het plaatsen van muren, vloeren, kolommen en balken;
Afbouw (D30): Dit zijn de werkzaamheden die plaatsvinden nadat de ruwbouw is voltooid. Denk aan het plaatsen van binnenmuren, het leggen van vloerbedekking, het schilderen van wanden en het installeren van elektrische en sanitaire voorzieningen;
Installaties (D40): Dit omvat alle technische installaties in een gebouw, zoals elektrische systemen, verwarming, ventilatie, airconditioning, sanitair en liften;
Onderhoud en reparatie (D50): Dit omvat werkzaamheden om bestaande gebouwen te onderhouden, te renoveren of te herstellen. Denk aan schilderwerk, dak reparaties, vervanging van ramen en deuren, enzovoort.
De activiteiten worden hier werkzaamheden genoemd. In de praktijk wordt met deze classificatie niets mee wordt gedaan, zover bekend bij de auteur, doch het zou een aanzet kunnen zijn bij het classificeren van een activiteitenladder. In het Specificatiesysteem zou deze indeling gezien kunnen worden asl 1 van de lijsten waaruit men kan selecteren bij het specificeren.
Activiteiten SE
Een activiteitenboom (WBS) is in Systems Engineering (SE) een hiërarchische structuur die wordt gebruikt om de activiteiten/taken die nodig zijn te organiseren en te visualiseren. De activiteitenboom kan worden uitgevoerd volgens verschillende methoden, afhankelijk van het type project en de voorkeuren van het projectteam. Een algemene aanpak voor het opstellen van een activiteitenboom is het identificeren van de hoofdactiviteiten per inkoopcategorie, zijnde:
Onder de noemer van de Technische Oplossing kan de activiteitenboom (WBS) "gekoppeld" worden aan de middelenboom, de Product Breakdown Structure (PBS). Hierdoor ontstaan er een soort van besteksposten in wording, het wat, eender de opzet van een klassieke STABU korttekst, waarin een Resultaatstitel samen met de Bouwstoftitel zijn gecombineerd, de kortteksttitel, middels de zgn. 1e gebruiksstructuur. Door dit, activiteiten en middelen, weer te koppelen aan de, met name bouwdelen uit de, objectenboom (SBS), verkrijg je in het specificatiesysteem een moderne uitvoering van een klassieke bestekpost, zij het objectgericht en niet werksoortgericht. Desgewenst, eender bij de huidige STABU-besteksystematiek, kunnen deze bestekposten gekoppeld worden aan de sorteercode of boom, bijvoorbeeld een Techniekboom (werksoortenspecificatie), Elementenboom (Elementenspecificatie), Takenboom etc. De suggestie van deze laatste opmerking is dat je van een sorteercode ook een SE boom met lijsten kunt maken, zodat je verbanden kunt leggen, waardoor er spinnen met triples ontstaan (kennisdata).
De techniekenboom (werksoort of ambacht, de gegroepeerde taken/activiteiten)) is een geopperde afgeleide van de gemodificeerde, al meer dan 40 jaar gebruikte STABU hoofdstukserie 01 classificatie, maar dan met een 3-cijferig hoofdstuknummer in plaats van 2, aangevuld met technieken die met name voorkomen in de gebruiksfase van een project, zoals boenen en stofzuigen. Voordeel van een 3-cijferig hoofdstuknummer is dat huidige geforceerde combinatiehoofdstukken in het huidige STABU weer kunnen worden ontvlochten, zoals in hoofdstuk 34 de activiteiten beglazingwerk (bij nieuw- en verbouw) en glazenierswerk (bij restauratie en instandhouding). Een ander voordeel van deze opsplitsing is het ontvlechten van baanvormige- en schubvormige bij dakbedekkingswerk (nu bij elkaar in hoofdstuk 33) en het opdelen van het huidige composiet hoofdstuk 48 (3-in1) van STABU. Uiteraard zijn deze bomen (xBS) ook te koppelen aan andere voor het betreffende project relevante SE bomen, bijvoorbeeld aangaande "(bouw)kosten" (KBS), "risico (RISMAN)" en "Arborisico (RI&E)" etc.
In het Specificatiesysteem is , eender de BIM BASES ILS en het 3D-modelleren, de entiteit de drager van de informatie. Naar believen kan dit her gesorteerd worden naar bijvoorbeeld technieken (STABU volgorde).
Activiteitenladder
De Restauratieladder staat voor de gewenste volgorde van een ingreep bij een monument of beeldbepalend object oppert, gebaseerd op het Charter van Venetie, het internationale handvest voor het behoud en restauratie van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Analoog zou je dit kunnen uitbreiden tot een soort activiteitenladder waarin de restauladder is geintegreerd. Immers, ook bij onderhoud en beheer van niet-monumenten is het wellicht wenselijk vanuit duurzaamheid dat we niet gelijk naar vernieuwing en verduurzaming overgaan. Ook conserveren en goed onderhoud plegen kan de levensduur van een bouwdeel flink oprekken. Bovendien kunnen bijzondere bouwobjecten ooit ook een monument of een beeldbepalend object worden en dan is het niet zo fraai als men tot het verkrijgen van die status broddelwerk heeft verricht op het gebied van onderhoud. De activiteitenladder is derhalve niet een alfabetische lijst van activiteiten die losgelaten kunnen worden op een bouwstof om een bouwdeel te verkrijgen. Het is een gestructureerde lijst van activiteiten die gekozen kunnen worden bij zowel nieuwbouw en bestaande bouw, dat laaste voor onderhoud, renovatie en restauratie.
Actor
Van belang is dat van "alle participanten", belanghebbenden, personen (vaak namens organisaties), die betrokken zijn bij het nemen van bepaalde beslissingen bekend is wat het "gewicht" is van zijn/haar inbreng. Het zou kunnen voorkomen bij een TO-contract (bestek), dat een opzichter iets technisch positief verifieert (test) en de directie het daarna positief valideert (toetst), doch dat de kwaliteitsborger, met een soort van vetorecht, vanuit wettelijke (Bbl) invalshoek, het afkeurt. In het ESS is daarop geanticipeerd.
De actor is in IFC de entiteit IfcActor, de persoon die een omschreven functie, vaak namens een betrokken partij, uitoefent waarvan de taken en rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn afgesproken en (doorgaans) schriftelijk gedocumenteerd en gecontracteerd is (DNR+STB). Bij het doen van een project ten behoeve van een object, zijn de participanten, naast de opdrachtgever, dikwijls specialistische partijen, naast de stake- en shareholders. Actoren in deze zijn (niet limitatief):
Addendum/Erratum/Correctum/Annex/Bijlage/Appendix
In de Model Bouwteamovereenkomst van DG 2000 is gekozen voor het woord Appendix terwijl in reguliere algemene voorwaarden het woord Bijlage en Annex meer gebruikelijk is. Voordeel van een Appendix is dat je er een annex aan kunt hangen die weer bestaat uit bijlagen!!!
Afbouwgarantie/afbouwborg
Er bestaat een risico van een stilgelegd bouwproject door het faillissement van de aannemer, hetgeen zowel tijdens de uitvoering kan geschieden of na de oplevering. Om met name consumenten hiertegen te beschermen zijn er de afgelopen deccenia allerlei waarborginstellingen onstaan die, in de vorm van een soort verzekerde garantieproducten, in staan voor:
Om gebruik te kunnen maken van dit vangnet, voor het verkrijgen van een certificaat, betaald de consument een promilage van de koopsom (v.o.n.).
Bekende waarborginstellingen zijn:
Om het BouwGarant-keurmerk te mogen dragen, moet een bouwbedrijf aan een reeks van kwaliteitseisen voldoen. Die eisen hebben onder meer te maken met de wijze van offreren, hoe hij meer- en minderwerk berekent en zijn werkwijze bij oplevering. Ook zaken als de kredietwaardigheid worden gecontroleerd. Als de aannemer het BouwGarant-keurmerk eenmaal heeft, wordt hij regelmatig getoetst door een onafhankelijke instantie. Een BouwGarant-aannemer moet aantonen dat hij ervaring heeft in de bouw. Hij moet minimaal twee jaar actief zijn als aannemingsbedrijf en onder de activiteit ‘hoofdaannemingsbedrijf in de bouwnijverheid’ ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel.
De juridische ABC lijst.,
SWK, het oudste keurmerk van Nederland, verstrekt sinds 1978 waarborgcertificaten aan kopers van woningen van de bij SWK aangesloten ondernemers. Dit beschermt kopers tegen risico's die zijn verbonden aan de aanschaf van een nieuwbouw koopwoning.
Het contract tussen een opdrachtgever en aannemer via bijvoorbeeld een gedetailleerd STABU bestek en het contract tussen een koper (consument) en een verkoper (projectontwikkelaar) door middel van een koop-aannemingsovereenkomst en een minder gedetailleerde bouw- of verkoopbrochure is wezenlijk verschillend. Vanuit de optiek van een opdrachtgever, de ondernemer, als de verkopende partij richting de consument, de verkrijger, is het zinvol om de afbouwgarantie en garanties mee te nemen in zijn/haar contract met de aannemer. Simpelweg ergens bij de van toepassing zijnde voorwaarden vermelden dat de de eisen van bv SWK van toepassing zijn is te snel door de bocht. Wel kan bij de omschrijving van het werk aangestipt worden dan de bouwwerken met woonfunctie ontworpenzijn op basis van een afbouwgarantie.
Afwerkstaat/ruimteboek
Bij een reguliere werksoort gerichte werkbeschrijvingen zoals in een bestekboek zie je toch de behoefte in de praktijk om de bestekposten aangaande de afwerkingen (interieur en exterieur) te "visualiseren" of clusteren naar ruimtes om vervolgens te differentieren naar vloer, wand en plafond, waarmee het een en ander beter te duiden is. Een dergelijk document voor het interieur noemt men dan een afwerkstaat interieur of een ruimteboek.
Wenst met iets soortgelijks voor de schil van het object dan maakt men een afwerkstaat exterieur oftewel een materiaal-kleurstaat exterieur. Hierin worden de uiterlijke zaken benoemd van de esthetisch gevoelige variant-elementen, specifiek de bouwdelen, van bijvoorbeeld de gevel aangaande attributen/kenmerken als:
Het opnemen in deze documenten van de korttekstcode van de bestekpost waarin de betreffende afwerking gedetailleerd wordt beschreven kan dienstig zijn.
Door objectgericht, op basis de indeling van de SBS, te specificeren, krijg je vanzelf de afwerking per ruimte, met als tussenverdeling de :
Het begrip Ruimteboek heeft in de restauratiesector de betekenis van een soort van conditiemetingsrapportage en vastleggingsdocument van wat er reeds zit, op ruimteniveau.
"Onze restauratie architect heeft voor aanvang van de restauratie een zogenaamd "Ruimteboek" gemaakt. Daarin zijn alle ruimtes apart beschreven met een foto en met de kleuren en eventuele bijzonderheden. Dat is ook als leidraad gebruikt voor het opstellen van het bestek voor de restauratie."
Aggregatie
Bij aggregatie wordt aangegeven of iets onderdeel kan zijn van iets groters. Aggregatie is dus de samenvoeging tot een groter geheel. Bij aggregatie van systemen worden systemen samengevoegd en wordt vervolgens het ontstane als een nieuw systeem gezien. Bij aggregatie van gegevens worden de waarden van eigenschappen van subsystemen samengevat (bijvoorbeeld door te tellen of te sommeren) tot een eigenschap van het systeem waar de subsystemen deel van uitmaken. Bij aggregatie heeft het verwijderen van één element geen invloed op een ander gekoppeld element, in tegenstelling tot decompositie waar het verwijderen van een enkel element wel invloed heeft op een ander bijbehorend element. De niveaus in de NEN 2699, "Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken - Begripsomschrijvingen en indeling" zijn gebaseerd op aggregatie. Zijn er geen grondkosten, dan werk het systeem nog steeds.
In het ESS is er zowel sprake van aggregatie als decompositie. Een ruimte kan niet zonder etage. In het ESS zijn eisen etc. overerfbaar, herbruikbaar. Je kunt derhalve zowel top down als bottom up specificeren. Het is vica versa. Zo zou je een stijlkamer (bottom) al kunnen uitwerken doch je weet nog niet op welke etage (up) deze moet komen in het SO/VO. Omgekeerd zou je een gebouw al morfologisch kunnen vormgeven (footprint en aantal verdiepingen) om het vervolgens te gaan uitwerken in zones en ruimten (down).
Akte
Ondertekende schriftelijke stukken die bestemd zijn om totbewijste dienen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Algemeen tijdschema
Tijdens een bouwproject worden allerhande planningen vervaardigd zoals:
Bij de uitvoering van het bouwproject is de bouwprocesbeheersing een van de belangrijkste werkzaamheden. Een hulpmiddel hierbij is een planning. Als eerste wordt, vaak contractueel bedongen, een (overall) algemeen tijdschema gemaakt. Deze primaire planning kan men op verschillende manieren uitwerken, doch het balkenschema, een netwerkplanning, is het meest toegepast, waarvan de opbouw is:
Het kritieke pad is de minimale tijd die je nodig hebt om je project uit te voeren. Het wordt ‘kritiek’ genoemd omdat iedere verstoring ervoor zorgt dat jouw project langer duurt. Het woord ‘pad’ verwijst naar de getekende netwerkplanning. Het kritieke pad is de snelste route door de netwerkplanning.
Dit is vooral belangrijk wanneer een project een harde einddatum kent, een opleverdatum. Door het bepalen van het kritieke pad zie je wat de minimale doorlooptijd is van je project en kan je dus inschatten of de einddatum wel haalbaar is.
Naast de primaire activiteiten kunnen ook zaken meegenomen worden als (niet limitatief):
Secundaire planningen
In het balkenschema worden de belangrijkste gegevens vastgelegd om een zo doelmatig mogelijke uitvoering te bereiken. Vooral voor omvangrijke projecten is het noodzakelijk afgeleide schema’s te maken voor een goede werkorganisatie. De aldus uit de primaire planning afgeleide schema’s noemen we de secundaire planningen. Tot de secundaire planningen behoren:
Ook voor berekeningen kan een apart schema worden opgesteld of worden geïntegreerd in het Tekening distributieschema
Algemene voorwaarden
De wet biedt in Afdeling 6.5.3. van het Burgerlijk Wetboek (BW) de wettelijke regeling voor algemene voorwaarden. Op grond van artikel 6:232 BW is een contractspartij zelfs aan algemene voorwaarden gebonden als men bij het sluiten van de overeenkomst begreep of moest begrijpen dat een partij de inhoud van de algemene voorwaarden niet kende. De algemene voorwaarden zijn al van toepassing nadat een offerte, de prijsaanbieding of inschrijving (het aanbod) waarin de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard, door de andere partij is geaccepteerd (de aanvaarding), wat expliciet het geval is als daarna beide partijen de Basis overeenkomst completeren en ondertekenen. Of de partijen de inhoud van de algemene voorwaarde kenden, is dus niet relevant. Als de partijen bekend zijn met de algemene voorwaarden, wat bij paritaire voorwaarden zeker het geval zou moeten zijn, dan hoeven de algemene voorwaarden niet per se ter hand gesteld te worden (de zogenoemde bekendheidsuitzondering).De vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn, moet worden beantwoord op basis van de maatstaven die in het algemeen gelden voor het tot stand komen van een overeenkomst en die zijn neergelegd in de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Wil de opdrachtgever dat zijn gekozen algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomsten die hij sluit, dan moet hij de aannemer expliciet hiervan op de hoogte brengen. Dit doe je als “actieve uitvragende partij” door bijvoorbeeld deze “van toepassing te verklaring”in de overeenkomst.Voorwaarden waarnaar verwezen wordt in een overeenkomst welke opgesteld zijn om repeterend te gebruiken in soortgelijke overeenkomsten, algemeen van karakter en niet projectspecifiek om de discussie over wel of geen kernbeding te zijn, niet te voeden zijn:
Vroeger, voor de bouw enquete (2000), kenden we ook een UAR, hetUniform Aanbestedings Reglement, welke door en voor de bouw was samengesteld. Toen de liefde tussen de aanbesteders en inschrijvers in die periode even weg was kwam eenzijdig vanuit de aanbestedingplichtige aanbesteders het ARW!
Het “overrulen” door een inschrijver of prijsaanbieder van de door de opdrachtgever bij een aanbesteding of offerteverzoek geopperde algemene voorwaarden voor de latere overeenkomst zal bij een aanbesteding van een aanbestedingsplichtige opdrachtgever een ongeldige inschrijving opleveren welke niet in behandeling genomen mag worden,.
Informatieplicht en terhandstelling
Als een opdrachtgever algemene voorwaarden of zijn inkoopvoorwaarden hanteert, maar ook als de aannemer zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaart, op bijvoorbeeld een overeenkomst met een consument, bestaat er een zogenaamde informatieplicht. Deze informatieplicht houdt in dat de wederpartij een redelijke mogelijkheid moet hebben om van voorgeschreven algemene voorwaarden kennis te kunnen nemen (je moet de algemene voorwaardenter hand stellen of een pdf e-mailen). Doet men dat niet, dan de algemene voorwaarden, op de uitzonderingen zoals opgenomen in artikel 6:235 BW na, vernietigbaar. Vernietigt een wederpartij met succes door de andere partij geopperde algemene voorwaarden, dan zijn deze dus niet van toepassing.
Uitzondering op de terhandstelling: bekendheidsuitzondering
In het (in juridische kring) bekende arrestGeurtzen/Kampstaal uit 1999 introduceerde de Hoge Raad de zogenoemde bekendheidsuitzondering op de terhandstellingsplicht. De Hoge Raad overwoog:
“Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van art. 6:234 lid 1 brengt evenwel mee dat aan de strekking van de in die bepaling vervatte regeling eveneens recht wordt gedaan, indien de wederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het geval dat regelmatig gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten, terwijl de algemene voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst aan de wederpartij ter hand zijn gesteld en aan het geval van een van algemene voorwaarden deel uitmakende eenvoudige exoneratieclausule, die in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze aan klanten wordt gepresenteerd. Ook kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op art. 6:233 onder b en art. 234 lid 1 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.” Als dus sprake is van een min of meer bestendige handelsrelatie bijvoorbeeld ontstaan door een Raamovereenkomst of middels ketenintegratie, waarbij regelmatig soortgelijke overeenkomsten worden gesloten en je bij het sluiten van de eerste overeenkomst de algemene voorwaarden aan jouw wederpartij ter hand hebt gesteld, dan kunnen de algemene voorwaarden ook gelden voor latere soortgelijke overeenkomsten op grond van de bekendheidsuitzondering. Jouw wederpartij is dan immers al bekend met de algemene voorwaarden.
Definitie algemene voorwaarden en kernbedingen
De wet legt in artikel 6:231 BW de definitie vast van algemene voorwaarden:
“Een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestatie aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd”.
Een beding dat de kern van de prestatie aangeeft (een kernbeding) voldoet dus niet aan deze definitie en is dus geen algemene voorwaarden. De wederpartij is in het licht van art. 6:232 BW dan ook niet aan een dergelijk beding gebonden als zij daarmee nietexpliciet akkoord is gegaan. Zijn kernbedingen wel opgenomen in algemene voorwaarden, dan zijn ze ongeldig. Kernbedingen hoort men dus expliciet overeen te komen, zoals in de overeenkomst, voortgekomen desgewenst uit een MBO, welke door partijen is ondertekend.
Wat zijn nu eigenlijk kernbedingen? Een kernbeding wordt gedefinieerd als een beding dat van zo wezenlijke betekenis is dat de overeenkomst zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst sprake zou zijn. Als voorbeelden van kernbedingen worden in de parlementaire geschiedenis onder meer genoemd:
Kortom, de kernbedingen zijn de project specifieke zaken,de invullingen, die anticiperen op onderwerpen die in algemene voorwaarden als de UAV 2012 worden aangehaald zoals:
Daarnaast ontbeert de UAV 2012 ook een aantal relavante zaken, deze kunnen dan als kernbedingen, worden toegevoegd,als aanvullingop, zaken als:
Ook komt de zinsnede "tenzij in het bestek anders is bepaald" o.g. 7 maal voor in de UAV 2012 hetgeen betekend dat je ergens, verondersteld proportioneel, af mag wijken bij :
Tenzij het bestek anders bepaalt, blijven de uit het werk komende oude bouwstoffen eigendom van de opdrachtgever. paragraaf 21.1
Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing,tenzij het bestek anders bepaalt. paragraaf 22.1
Tenzij in het bestek anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander grijpende werken door de directie. paragraaf 31.2
De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, terstond aan de directie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen, tenzij het bestek anders bepaalt. paragraaf 32
Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing,tenzij het bestek anders bepaalt. 43a.1
Tenzij het bestek anders bepaalt, dient de aannemer verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als mede-verzekerden zijn opgenomen, een en ander voor zover dit naar de aard en de omvang van het werk nodig en gebruikelijk is. De aannemer zorgt ervoor dat de directie ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt. paragraaf 43b.1
Voor het paraplubegrip "bestek" kan hier gelezen worden "bestekboek".
Generieker en taalkundig beter, zou zijn geweest:
De uit het werk komende oude bouwstoffen blijven eigendom van de opdrachtgever,tenzij in het bestek anders is bepaald.
Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing,tenzij in het bestek anders is bepaald. 22.1
De coördinatie van in elkander grijpende werken geschiedt door de directie,tenzij in het bestek anders is bepaald.
De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, terstond aan de directie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen,tenzij in het bestek anders is bepaald.
Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing,tenzij in het bestek anders is bepaald.
De aannemer dient verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als mede-verzekerden zijn opgenomen, een en ander voor zover dit naar de aard en de omvang van het werk nodig en gebruikelijk is,tenzij in het bestek anders is bepaald.De aannemer zorgt ervoor dat de directie ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt.
De meest specifieke kernbedingen zijn verondersteld die waarin expliciet ofuitdrukkelijk,conform paragraaf 2, lid 1 van de UAV 2012,wordt afgeweken van de UAV 2012. Aanbestedingsplichtige partijen moeten hier voorzichtig mee omgaan in verband met voorschrift 3.9c uit de gids Proportionalitei. In een dergelijk geval dient de aanbesteder deze afwijkingen op de paritaire UAV dan formeel ook te motiveren in de aanbestedingsstukken, want zeker niet de gangbare praktijk is.
De volgorde van algemene voorwaarden naar kernbeding zou kunnen zijn:
Algemene voorwaarden mogen geen:
Artikel 6:233 BW bepaalt onder meer:
“Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaarindien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval,onredelijk bezwarend is voor de wederpartij”. Een vernietigd beding in algemene voorwaarden is ongeldig en maakt daarom geen deel uit van de overeenkomst".
Is de wederpartij een consument dan dient de opsteller van de algemene voorwaarden in het bijzonder rekening te houden met artikel 6:236 BW (zwarte lijst) en artikel 6:237 BW (grijze lijst). De zwarte lijst bestaat uit 14 bedingen waarvan de strekking zonder meer onredelijk bezwarend is. Deze bedingen zijn dus vernietigbaar. De grijze lijst bestaat eveneens uit 14 bedingen waarvan de strekking vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Deze bedingen zijn niet zonder meer vernietigbaar; de gebruiker van de algemene voorwaarden wordt de mogelijkheid geboden aan te tonen dat het onder de specifieke omstandigheden gerechtvaardigd is de bedingen te hanteren. Slaagt de gebruiker hierin niet, dan zijn ook de bedingen in de grijze lijst vernietigbaar.
Een kernbeding – een beding dat de kern van de tussen partijen overeengekomen prestaties aangeeft – is uitgezonderd van een beoordeling op oneerlijkheid. Hetkernbeding moet dan echter wel duidelijk en begrijpelijk zijn(zeker voor consumenten).Als een kernbeding onduidelijk of onbegrijpelijk is, kan toch sprake zijn van een onredelijk bezwarend beding.Bij twijfel over de betekenis van het kernbeding dient de voor de consument meest gunstige uitleg voor te gaan. Dit is de zogenoemde contra proferentem-regel in artikel 6:238 lid 2 BW. Voor aanbestedingsplichtige opdrachtgevers geldt de Gids Proportionaliteit, artikel 3.9.c
De Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven (ALIB), opgesteld door branche organisatie Techniek Nederland en dus niet paritair en zijn bedoeld als de Algemene voorwaarden in een Aannemingsovereenkomst tussen een Installateur en een zakelijke wederpartij als:
Het is een compact document bestaande uit 2 hoofdstukken, waarvan hoofdstuk A “Algemene bepalingen" heet, welke bestaat uit 18 artikelen, onderverdeeld in leden. Aandachtpunten zijn:
754, lid 1: De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.
754 lid 2: Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Alliantie
Een strategische alliantie is een alliantie waarbij twee of meer groepen dezelfde belangen hebben en overeenkomen elkaar over het algemeen geen kwaad te doen, en elkaar te helpen als ze in staat zijn. Dit is meestal een politiek geopolitiek iets. Een consortiumovereenkomst is een formele overeenkomst tussen twee of meer groepen over wat elk lid wel en niet zal doen. Een alliantie of een bondgenootschap is een verdrag tussen staten, zakenpartners of individuen, omwille van een gemeenschappelijk voordeel. Allianties kunnen militair van aard zijn. Dit soort allianties komt veelvuldig voor in de geschiedenis.
Alternatief/variant
Het toestaan van het indienen van één of meerdere varianten door inschrijvers kan innovaties faciliteren, zo is de gedachte. Dit is echter alleen toegestaan als de aanbestedende dienst vooraf in de aankondiging kenbaar heeft gemaakt dat varianten ingediend mogen worden. Varianten hebben vooral meerwaarde in procedures waarin de aanbestedende dienst er in basis voor kiest om (grotendeels) technisch en oplossingsgericht te specificeren. We kennen 3 soorten (varianten):
Het begrip 'alternatieve inschrijving' werd tot voor kort gebruikt voor afwijkingen van het bestek op initiatief van de inschrijver. Tegenwoordig worden beide verschijningsvormen varianten genoemd, een:
Men kan inschrijver verplichten om een variant in te dienen. ook kan men verplichten naast een variant, een bestekconforme inschrijving in te dienen. Dit alles moet dan wel in de aankondiging en aanbestedingsdocumenten worden meegenomen.
In de aanbestedingsdocumenten moet ook worden vermeld aan welke minimumeisen varianten moeten voldoen en op welke wijze deze moeten worden ingediend. Een ingediende variant die niet aan de minimumeisen voldoet, moet als ongeldig worden gezien en dient te worden afgewezen. De aanbesteder dient te waarborgen dat de gekozen gunningscriteria toepasbaar zijn op zowel de varianten die aan de gestelde eisen voldoen als op de bestekconforme inschrijvingen.
Analyse classificaties publiekrechtelijke en privaatrechtelijke documenten in de bouwsector
De MBO bevat de opzet voor:
De MBO als onderlegger (invuldocument) wordt in beginsel door of namens de opdrachtgever, bij voorkeur door de bouwspecificatiedeskundige, zoveel mogelijk project specifiek opgemaakt, waarna ze als Basis Overeenkomst (BO), een onderdeel van de aanbestedingsstukken, waaronder de Technische en Juridische Specificaties, verstrekt wordt aan de inschrijver(s) of prijsaanbieder.
ARW 2016, Hoofdstuk 1 "Algemene bepalingen", 1.1 "Aanduidingen, begripsbepalingen", "Dit reglement verstaat onder:"
b.aanbestedingsstukken: alle stukken die door de aanbesteder worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;
Deaanbestedingsstukkenvormen later decontractstukken.
Met de inschrijver of prijsaanbieder aan wie de opdrachtgever, dan nog aanbesteder geheten, de opdracht wenst te verstrekken, gedaan via een schriftelijke mededeling richting de inschrijver(s)/prijsaanbieder), wordt binnen 5 werkdagen daarna door of namens partijen de Basis Overeenkomst nog project-specifieker ingevuld met de dan bekende zaken als de aannemingssom, de contractuele datum van aanvang etc. en ondertekend door de partijen. Hiermee wordt de BO dan de aantoonbare aangegane Overeenkomst van aanneming van werk tussen partijen.
Toelichting op de indeling van wetgeving en private documenten in de Nederlandse bouwsector.
Nederlandse wetten kennen een redelijk vast patroon. Afhankelijk van de omvang is een wet is vaak onderverdeeld in:
Artikelen en artikelleden worden altijd aangeduid met cijfers. Een artikellid kan nog verder worden onderverdeeld, men gebruikt naast de sub dan ook een sublid.Een sublid wordt aangeduid met een cijfer gevolgd door een bolletje. Wetsartikelen zijn opgebouwd uit verschillende rechtsvoorwaarden en rechtsgevolgen.
Nederlandse algemene voorwaarden in de bouwsector kennen een redelijk vast patroon. Een set algemene voorwaarden is vaak onderverdeeld in:
Allen hebben gemeen dat de leden geen naam hebben. In de MBO krijgen die wel een, zelf verzonnen, naam.
In de modellen bouwteam zijn de aanzet van de overeenkomst (zoals de considerans) algemene voorwaarden, kernbedingen etc. in elkaar verweven in een MBO.
Nederlandse aanbestedingsreglementen en private documenten in de bouwsector kennen een redelijk vast patroon. Ze zijn vaak onderverdeeld in:
Een uitgebreider artikel wordt vaak onderverdeeld in genummerde leden (beginnend telkens vanaf 1 mits er maar 1 bepaling is) die vaak geen naam hebben in tegenstelling tot de artikelen. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in (naamloze) onderdelen. Zo'n onderdeel wordt letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn in (naamloze) subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts.
Op basis van bovenstaande wetenschap is de indeling voor de codering voor de kernbedingen in het Juridisch Specificatiesysteem bedacht zoals hieronder is weergegeven.
Voorbeeld hoe om te gaan met een tekst uit de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, in dit geval paragraaf 5 lid 1 uit de UAV 2012
Originele tekst uit de UAV 2012
Paragraaf 5, lidVerplichtingen van de opdrachtgever
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken:
Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden. Indien de directie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De directie zal aan dit verzoek gevolg geven.
Je kunt deze UAV 2012 bepaling "opknippen" in:
Vervolgens kun je die uitwerken inde kernbedingen,bestaande uit:
Een kernbeding, een bepaling, bestaat derhalve uit:
Entiteit:
Attribuut:
Soorten entiteiten in de UAV 2012:
======================================================================================gebleven 5 september
Entiteit 1
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de publiekrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werkvolgens het bestekvereist zijn;
Attribuut 1
Als invulling op paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1a van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zorgt voor de navolgende publiekrechtelijke toestemmingen:
Waarde 1
#
\.....
Waarde 2
#
\.....
Entiteit 2
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de privaatrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;
Attribuut 1 met naam (bepalingnaam) "Privaatrechtelijke toestemmingen"
Als invulling op paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1b van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zorgt voor de navolgende privaatrechtelijke toestemmingen:
Attribuutwaarde1
#
\.....
Attribuutwaarde 2
#
\.....
etc.
Entiteit 3
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over het terrein waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;
Entiteit 4
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over het water, waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;
Entiteit 5
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de benodigde tekeningen;
Entiteit 6
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de benodigde andere gegevens;
Entiteit 7
De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet;
Entiteit 8
Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen;
Entiteit 9
Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden.
Entiteit 10
Indien de directie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De directie zal aan dit verzoek gevolg geven.
Resume:
Vanuit de aangereikte MBO voor een UAV 2012 contract kan men, de bouwspecificatiedeskundige, vervolgens op deze 10 punten specifiek ingaan met:
Bijvoorbeeld met de volgende project-specifieke bepalingen met bijbehorende voorafgaande coderingen (Attributen met waarden):
03-.05-.01-.I10 Als invulling op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1a van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zal zorgdragen voor de volgende publiekrechtelijke toestemmingen:
03-.05-.01-.I20 Als invulling op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 4 van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever de volgende directieleveringen als verstrekkingen zal leveren:
03-.05-.01-.T10 Als toevoeging op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 4 van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever de directieleveringen als verstrekkingen zal leveren tot bij de ingang van het werkterrein, transport op het werkterrein is voor rekening van de aannemer.
In het Juridisch Specificatiesysteem zitten aangaande de UAV 2012:
Antennedrager (Bbl)
Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Antenne-installatie (Bbl)
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Arbeidsmiddel (Arbeidsinspectie)
Hulpstukken, gereedschappen en hulpmiddelen die worden gebruikt tijdens het werk. Steigers, ladders, trappen en hijs- en hefwerktuigen zijn hier slechts enkele voorbeelden van. Alle op de bouwplaats aanwezige arbeidsmiddelen moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden. Op arbeidsmiddelen is bovendien de Warenwet van toepassing.
Arbeidsplaats (ARBOWET)
Iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt.
Arbeidsmiddelen (ARBOWET)
Alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, apparaten en gereedschappen.
Arbeidsovereenkomst (WKA)
Een overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen loon gedurende een zekere tijd arbeid te verrichten. Kenmerken:
Arbeidsongeval (ARBOWET)
Een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad.
Arbo
De opdrachtgever van een werk en zijn adviseurs spelen een belangrijke rol bij veiligheid op de bouwplaats, welliswaar wel afgestemd op zijn aandeel in het ontwerp. Hij moet er bij het laten ontwerpen van een bouwwerk al rekening mee (laten) houden dat het bouwwerk in de uitvoeringsfase veilig en gezond kan worden gebouwd. De keuze van constructie en materialen is van grote invloed op de veiligheid en gezondheid van de bouwplaatsmedewerkers tijdens de uitvoering. Door goede keuzes in de ontwerpfase kunnen onveilige of ongezonde werksituaties in deze fase worden voorkomen.
De opdrachtgever moet ook rekening houden met doorgaande exploitatiewerkzaamheden, en met voorzienbare onderhoudswerkzaamheden tijdens de gebruiksfase.
Arboverplichtingen in basis voor de opdrachtgever:
In algemene voorwaarden staat vaak weinig inhoudelijk hierover geregeld, reden temeer om dit in de juridische kernbedingen maar ook in de Technische oplossing van de Technische Specificatie op te pakken.
In de UAV 2012 staat omtrent "veilig werken" generiek enkel het volgende:
Paragraaf 6, lid 16
De aannemer zorgt voor orde en veiligheid op het werk. Hij zorgt tevens voor een zodanige verlichting, dat een goede uitvoering van het werk gewaarborgd is.
Paragraaf 6, lid 16a
Wanneer bij de uitvoering van het werk voorwerpen of stoffen worden aangetroffen, waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat deze schade kunnen toebrengen aan personen, goederen of milieu, brengt de aannemer dit onmiddellijk ter kennis van de directie. Hij neemt terstond, zo mogelijk in overleg met de directie, de door de omstandigheden vereiste veiligheidsmaatregelen.
Paragraaf 27, lid 1
De directie maakt weekrapporten op. Hierin worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende:
– de vordering en de stand van het werk;
– de onwerkbare dagen en het verleende uitstel van oplevering;
– de aan- en afvoer en goedkeuring van bouwstoffen;
– de aan- en afvoer van materieel en hulpmiddelen;
– bestekswijzigingen, meer en minder werk, verwerkte hoeveelheden en stelposten;
– opneming, goedkeuring en oplevering van het werk;
– de verstrekking van tekeningen;
–voorvallen betreffende de veiligheid en/of gezondheid van personen.
Paragraaf 30, lid 1
De aannemer mag het werk of onderdelen daarvan, waardoor de belangen van waterkering of waterdoorlaat zouden kunnen worden geschaad of stremming of stoornis in of hinder aan of gevaar voor het verkeer te land, te water of door de lucht zou kunnen worden veroorzaakt, slechts uitvoeren, indien en zolang hij met het oog op die belangen de nodige voorzieningen heeft getroffen.
Paragraaf 30, lid 2
Onder de in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden verstaan: tijdelijke werken, afsluitingen, waarschuwingsborden, kentekens, verlichting en andere veiligheidsmaatregelen, die door wettelijke voorschriften worden vereist of uit anderen hoofde nodig mochten zijn.
Architectuurhistorische waarde (URL 2007)
De architectuurhistorische waarde wordt bepaald door de kwaliteit van het ontwerp van een gebouw. De kwaliteit van het ontwerp(-concept) kan tot uiting komen in hoofdvorm, indeling, ornamentiek en materiaalkeuze, maar ook in het belang van het gebouw voor de architectuurgeschiedenis als geheel, of als onderdeel van het oeuvre van een architect.
Speciale sectorbedrijven zijn evenals "gewone" aanbestedingsplichtige opdrachtgevers verplicht om opdrachten overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 te plaatsen. In de Aanbestedingswet 2012 zijn abstracte en concrete regels af te leiden waaraan de onder het toepassingsbereik van de Aanbestedingswet 2012 vallende aanbestedingsprocedures moeten voldoen. Een groot aantal speciale-sectorbedrijven maakt in aanvulling op die regels gebruik van een (al dan niet eigen) aanbestedingsreglement, waarin op een meer nauwkeurige wijze het verloop van de aanbestedingsprocedures is beschreven. Het toepassen van een generiek en voldoende flexibel aanbestedingsreglement, zoals het ARW 2016 voor werken, diensten en leveringen, bleek onhandig en daarom zijn de spelregels voor zowel Europese als nationale aanbestedingsprocedures voor speciale sectorbedrijven vervat in het ARN 2016 , een gezamenlijk initiatief vanuit de speciale sectorbedrijven.
Arrest
Uitspraak van een gerechtshof (hogere rechtbank) of de Hoge Raad. In verzoekschriftprocedures spreekt men – ook in hoger beroep en cassatie – van een beschikking. De beslissing van een rechter ineerste aanlegin een dagvaardingsprocedure wordtvonnisgenoemd. Een arrest kan zowel een bekrachtiging van het bestreden vonnis of eerdere arrest bevatten, als een gehele of gedeeltelijke vernietiging ervan, waarbij de rechter inhoger beroepofcassatieopnieuw beslist of (soms) de zaak terugwijst of verwijst. Wanneer in cassatie het arrest waartegen beroep is ingesteld wordt vernietigd of verbroken, verwijzen de Hoge Raad of het Hof van Cassatie de zaak over het algemeen naar een ander beroepshof. Arresten vormen in Nederland naast wet- en regelgeving zowel een belangrijkerechtsbronals een belangrijk instrument voor rechtsvorming, met name arresten van de Hoge Raad, in samenhang met het advies van deAdvocaat-Generaal(de conclusie). Reden daarvan is vooral dat wanneer men een zaak op het laagste niveau begint in een zelfde soort situatie als waarin een arrest is gewezen, bekend is hoe de hogere of hoogste instantie naar alle waarschijnlijkheid zal gaan vonnissen. Een advocaat kan dan met verwijzing naar het arrest vaak een rechtszaak voorkomen. Het verschil met wet- en regelgeving is, dat een vonnis of arrest anders kan uitvallen wanneer advocaten in een nieuwe zaak met andere juridische argumenten komen dan voorheen voorgedragen. Sommige arresten van de Hoge Raad zijn lange tijd richtinggevend en leidinggevend in het denken over een bepaald juridisch vraagstuk in situaties waar de wet geen duidelijkheid geeft, of ruimte voor interpretatie laat. Over het belang voor de beoefening van de rechtswetenschap en het werk in de praktijk bestaat merendeels overeenstemming. Belangrijke arresten in deze zijn voor de bouwsector:
Arrondissement
Nederland is sinds deFrans-Bataafse tijdvoor de rechtspraak ingedeeld inarrondissementen. In elk arrondissement is één rechtbank voor zowelstrafrecht,burgerlijk rechtalsbestuursrecht. Lange tijd heetten deze rechtbanken arrondissementsrechtbank. Ze fungeerden tevens als instantie waar men inhoger beroepkon gaan tegen uitspraken van hetkantongerecht, waar de 'kleinere' zaken werden behandeld. Sinds de modernisering van hetburgerlijk procesrechtspreekt deWet op de rechterlijke organisatieniet meer van arrondissementsrechtbank, maar wordt het eenvoudigererechtbankgebruikt. De nieuwe benaming hing samen met het verdwijnen van de kantongerechten, die alssector kantonopgingen in de nieuwe rechtbank. Per 1 januari 2013 is de Wet op de rechterlijke indeling gewijzigd. In het Europese deel van Nederland is het aantal rechtbanken als gevolg van deze wetswijziging per 1 januari 2013 teruggebracht van negentien naar tien en het aantal gerechtshoven is teruggebracht van vijf naar vier. Per 1 april 2013 is de rechterlijke indeling nogmaals gewijzigd. Als gevolg van de inwerkingtreding van de zogenaamde Splitswet is de rechtbank Oost-Nederland per 1 april 2013 gesplitst in de rechtbank Gelderland en de rechtbank Overijssel. De rechtbank Oost-Nederland bestaat niet meer per 1 april 2013. Het totaal aantal rechtbanken komt daarmee per 1 april 2013 op 1:
Artikelen
Metartikel als begrip in het recht wordt bedoeld een bepaling in een regelgevend document, bijvoorbeeld een wet, een regeling of een verdrag. Het artikel is bedoeld om een concrete regel te geven op het 'laagste' niveau van de regeling. Een uitgebreider artikel echter wordt vaak onderverdeeld in genummerde leden (beginnend telkens vanaf 1 tenzij er maar 1 bepaling is) die geen naam hebben in tegenstelling tot de artikelen. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in (naamloze) onderdelen. Zo'n onderdeel wordt letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn in (naamloze) subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts.
Resume:
ARW2016
De opzet van het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW) is heel anders dan de opzet van de Aanbestedingswet. Elk hoofdstuk van het ARW behandelt een in Nederland beschikbare procedure die geheel uitgeschreven is. Indien de procedure een Europese en een nationale variant heeft, dan staan ze naast elkaar zodat in een oogopslag duidelijk is wat de overeenkomsten en de verschillen zijn. Verschillen tussen de aanbestedingswet en het ARW zijn:
Asbest (Bbl)
Asbest als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Asbestinventarisatierapport (Bbl)
Rapport dat voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 4.54a, eerste, derde en vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Asbest
Asbest is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen die tot de silicaten behoren. Ruw asbest bestaat uit langwerpige bundels die zijn opgebouwd uit kristallen die lengtesplijting vertonen. De kristallen worden asbestvezels genoemd en kunnen na beschadiging zo klein worden dat zij niet met het blote oog waar te nemen zijn. Bij de mens kan het inhaleren van deze kleine asbestvezels leiden tot allerlei ziektes waaronder asbestose en longkanker.
Er bestaan verschillende soorten asbestmineralen. Asbestvezels zijn onder te verdelen in twee hoofdgroepen:
Alleen aan de kleur van het ruwe asbest kan men zien tot welke soort het asbest behoort. Wanneer het materiaal verwerkt is, kan dat niet meer. Alleen laboratoriumanalyse kan dan nog uitsluitsel geven. Asbest wordt al sinds de oudheid gebruikt en werd al vlug onderkend vanwege zijn brandwerende eigenschappen: in het Rome van de oudheid gebruikten de Vestaalse maagden het voor hun eeuwig brandende lampenpitten. De Romeinse schrijver Plinius spreekt ook van een onbrandbare stof die gebruikt werd voor lijkwaden voor koningen. Hierdoor werd de as van het vuur niet gemengd met de as van de edele. Arabische troepen zouden asbest in de strijdkledij verwerkt hebben zodat ze bij een bestorming brandbommen konden gebruiken en toch zelf aanvallen. Karel de Grote had een tafelkleed van asbest dat hij tot verbijstering van zijn gasten in het vuur wierp na de maaltijd. In de Eerste Wereldoorlog zijn de vezels toegepast als filtermateriaal in gasmaskers en zelfs in sigarettenfilters.
Vanaf 1945 tot in de jaren tachtig is asbest veelvuldig gebruikt in bouwwerken zoals gebouwen en installaties, vanwege bepaalde nuttige eigenschappen: het is sterk, slijtvast, isolerend, brandwerend en bovendien goedkoop.
Sommige asbesthoudende toepassingen hebben een generieke naam, zo wordt asbestbeplating met een honingraatstructuur vaak 'eterniet' genoemd, terwijl het bedrijf Eternit niet de enige producent van asbestplaten was. Flensafdichtingen (pakkingen) met asbest worden met paroniet aangeduid, ongeacht de fabrikant van de pakking. Zowel Eternit als Paronite maken tegenwoordig asbestvrije producten zodat dergelijke ingeburgerde namen verwarrend kunnen zijn.
Sinds 1994 is het verhandelen en het toepassen van asbest verboden. Voor asbest gelden allerlei regels. Alhoewel asbest niet meer mag gebruikt mag worden, kom je het nog wel overal tegen, zoals:
Bij het aanbrengen van puin.
Primaire wet- en regelgeving bouw gerelateerd:
Uit het asbestinventarisatierapport blijkt op welke plekken in een bouwwerk/gebouw asbesthoudende materialen zitten. Bepaalde asbestverdachte materialen zijn algemeen bekend en worden vaak snel herkend. Soms zitten de materialen op onverwachte plaatsen of kan alleen een deskundige ze herkennen. Een asbestinventarisatierapport is een essentieel document dat voortkomt uit een grondige asbestinventarisatie. Het is een wettelijk bepaalde rapportage die u nodig heeft bij een verbouwing, renovatie, totaalsloop, óf als er een redelijk vermoeden is dat u kunt worden blootgesteld aan asbestvezels. Volgens de Nederlandse wetgeving is een asbestinventarisatierapport verplicht bij werkzaamheden waarbij het vermoeden bestaat dat asbesthoudende materialen aanwezig kunnen zijn. Dit omvat onder andere verbouwingen, renovaties, sloopwerkzaamheden, en bij het aanvragen van een sloopvergunning. De verplichting geldt niet alleen voor commerciële panden, maar ook voor particuliere woningen die vóór 1994 zijn gebouwd.
Kort samengevat bestaat een asbestinventarisatierapport uit drie onderdelen:
Tijdens de asbestinventarisatie wordt er naar gestreefd om tot een zo volledig mogelijke detectie en registratie van aanwezige asbesthoudende materialen te komen. Daarbij wordt zeer systematisch te werk gegaan en worden deze gegevens vervolgens in het asbestinventarisatierapport verwerkt. Met deze asbestinventarisatierapportage kunt u vervolgens een sloopvergunning aanvragen om het asbest te laten verwijderen.
Hoe lang is een asbestinventarisatie rapport geldig?
Een asbest inventarisatie rapport heeft een “houdbaarheidsdatum” van maximaal drie kalenderjaren. Reden van de termijn van drie jaar is omdat de status van een asbestbron in drie jaar tijd kan veranderen. Denk daarbij onder andere aan het verweren van de asbesthoudende toepassingen en het eventueel beschadigen van de bron.
Is een gedateerd asbestsaneringsrapport van ouder dan drie jaar dan waardeloos? Nee, zéker niet. Een asbest rapport blijft geldig zolang het representatief is voor de huidige gebruikssituatie, echter na drie jaar is een inventarisatierapport van asbest niet meer geldig om het asbest mee te kunnen saneren. Een gedateerde asbest inventarisatie rapportage kan heel goed gebruikt worden als deskresearch, er kan in de loop der jaren geen extra asbest zijn bijgekomen. Immers geldt er sinds 1994 een verbod op het gebruik en toepassen van asbesthoudende materialen.
Door wie moet ik een asbest rapport laten maken?
Een asbest rapport laten maken, mag en kan alleen worden overgelaten aan gecertificeerde bedrijven (check dit zelf op Ascert.nl). Ook de Deskundig Asbest Inventariseerders (DIA’s) moeten over een persoonscertificaat beschikken. Indien het bedrijf en de persoonscertificaten op orde zijn, kunnen pas asbestinventarisaties worden uitgevoerd. Dit staat onder strenge controles van (handhavende) instanties zoals: Certificerende Instellingen, iSZW (bron: Arbeidsinspectie), Omgevingsdiensten en Gemeenten. Een inventarisatie voor een bouwkundige eenheid met een enkele bron is er al vanaf € 285,00.
Aspect
Over het algemeen wordt het woord "aspect" gebruikt om een specifiek onderdeel of kenmerk/attribuut van iets aan te duiden wat kan variëren afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Het langslopen van alle aspecten, als een checklist met vergeet-mij-nietjes, zorgt voor een betere en completere gespecificeerde specificatie, zo is de gedachte. Prestatie-aspecten, waaraan moet het voldoen, kunnen herleid worden aan bijvoorbeeld:
Entiteiten in IFC bestaan in beginsel uit attributen/kenmerken (property of property-sets) met waarden, die ook een vorm van aspecten zijn die, indien nodig, gespecificeerd kunnen worden. Attributen hangen aan alle IFC-entiteiten (soort object). Een ander belangrijke aspect van IFC is het gebruik van TypeEnumeration (het type), als je verder onderscheid wil maken binnen een entiteit. Beiden zijn onderdelen binnen de BIM-basis ILS.
IFC is een database structuur waarin ieder object een record is of entiteit (wat voor soort object het is) waarvan er nu minimaal 776 zijn. In dat record wordt ook de klasse of type van de Entiteit aangegeven, de TypeEnumeration. Dit is om een onderscheid te kunnen maken binnen een entiteit. IFC voorziet in een set Enumerations per entity. Zo kan aan de entiteit IfcCovering de TypeEnummerations "gehangen" worden:
Bij een entiteit horen eigenschappen of properties, de attributen, waarvan er een aantal in sets, zijn voorgeselecteerd. Daar deze eigenschapsets vaker terugkomen, kunnen ze worden opgenomen in zgn. "eigenschapsets", gelabeld met het voorvoegsel Pset_. Standaard worden objecten niet gekoppeld met individuele eigenschappen maar met sets. De extensie van een objectbeschrijving is *.ifc, een ASCII formaat. Ieder object in IFC bestaat uit een:
Het woord aspect wordt ook gebruikt in relatie tot het woord aspectmodel. Hierbij staat het woord aspect voor discipline, zoals bouwkundig, constructief, interieur, installatietechnisch etc.
In het ESS kunnen de entiteiten met inhoud in de Technische Specificatie overgenomen worden en daarna verder worden uitgewerkt met aanvullende attributen/kenmerken en waarden. Dit noemt men wel een EAV, entity-attibute-value.
Aspectibus
Assembly code
Revit-families hebben een ingebouwde parameter genaamd Assembly Code. Standaard verwijst deze functie naar UniFormat, gemaakt door het in de VS gevestigde Construction Specification Institute (CSI). Met de Assembly Code kan men gestructureerde informatie beheren en elementen/objecten in het BIM-model classificeren/coderen. Voor het invullen van de Assembly code is voor Revit een Assembly Code File nodig. Deze zipfile kan men downloaden van het internet en moet vervolgens worden uitpakt. Daarna moet dit tekstbestand, NL-SfB 2019 classificatiecode variantelementen Assembly Code.txt, vervolgens aan onder [Manage] [Additional Settings] [Assemby Code] gekoppeld worden. Klik op [Browse] om het bestand te selecteren. Als alle entiteiten zijn voorzien van een assembly code kun je een txt bestand, dus geen *.ifc, genereren in Revit. In KUBUS Spexx kun je onder de knop "genereren bestek" dit bestand inlezen.
Met de Assembly code kan men, hoewel nog niet gemeengoed vanwege het vele (onbetaalde) extra werk, een brug slaan met de disciplines specificeren en bouwkosten, om zo o.a. het iteratief werken, een uitgangspunt van SE, invulling te geven. Het invullen van de assembly code is verplicht iets bij de BIM-Basis ILS doch dit kost zoals gezegd veel tijd hetgeen de opdrachtgever vaak niet wil honoreren. Het invullen van de Assembly Code geeft ook een eerste aanzet voor een juiste IFC mapping. De mapping tussen de NL/SfB, tabel 1, op 4 cijfers conform de BIM Basis ILS en de IFC Entiteiten in het 3D-model is nog niet operationeel.
Randvoorwaarden om gebruik te kunnen maken van de optie "genereren bestek" binnen KUBUS Spexx van een *.txt file zijn:
Dit dient nog verder uitgewerkt te worden
In het ESS bestaat de mogelijkheid om via de assembly code, properties van de gemodelleerde entiteiten zoals objecten, automatisch over te nemen, desgewenst daarin verder uit te werken, om het vervolgens weer te uploaden naar het 3D model.
Asset Management
Assetmanagement is een strategische benadering voor het beheren van de volledige levenscyclus van fysieke bedrijfsmiddelen (assets) om waarde te maximaliseren, risico's te minimaliseren en de functionaliteiten en prestaties te optimaliseren. Deze fysieke bedrijfsmiddelen kunnen gebouwen (vastgoedbeheer) zijn. Het doel van assetmanagement is om een geïntegreerde aanpak te bieden voor het beheren van activa gedurende hun hele levenscyclus, vanaf de planning en acquisitie tot het onderhoud, de exploitatie en uiteindelijk de vervanging of verwijdering. Dit omvat het identificeren van de waarde die activa aan een organisatie bieden, het beheersen van risico's die verband houden met het bezit van deze activa, en het optimaliseren van investeringen en operationele beslissingen.
In de optionele kosten kolom (KBS) van het ESS kan dit opgepakt worden, zoals de waarde van de objecten en de inkomsten ervan.
Attributen
Dankzij BIM is het mogelijk om een virtueel gebouwmodel na te maken dat geen eenvoudige 3D-weergave is, maar een dynamisch model dat een scala aan informatie bevat over:
Alle IFC-klassen/entiteiten hebben attributen/kenmerken. Attributen hebben een naam waaraan een waarde gekoppeld kan worden. IFC entiteiten moeten correct ingestelde IFC-klassen en -typen hebben. Voordat men onderdelen van een model gaat exporteren naar een IFC bestand, is het nodig dat men eerst controleert of de onderdelen die men wil exporteren, beschikken over de juiste geldige IFC entiteiten zoals IfcBeam en IfcStair en dat deze niet zijn ingesteld op None of Auto! Elk afzonderlijk zelfstandig naamwoord, element, object of concept waarnaar we verwijzen, wordt in IFC een "klasse" genoemd. Alle digitale gegevens in IFC behoren tot een IFC-klasse.
Attributen kunnen niet worden gescheiden van hun IFC-klassen. Wanneer een IFC-klasse wordt gedefinieerd, moeten de bijbehorende attributen ook worden gedefinieerd, of als leeg worden gemarkeerd als dit optioneel is. De lijst met attributen welke voor elke IFC-klasse en entiteit kan worden aangemaakt, ligt vast en is gespecificeerd in de IFC-specificatie. Het is niet mogelijk om als eindgebruiker attributen toe te voegen of te verwijderen. Om deze reden is er meestal maar een klein aantal attributen geassocieerd met elke IFC-klasse, en bevatten ze meestal zeer algemene gegevens die voor iedereen internationaal nuttig zijn. Ze blijven ook relatief stabiel tussen IFC-versies.
Bouwend Nederland (en daarvoor rechtsvoorganger AVBB) heeft sinds jaar en dag eigen algemene voorwaarden, die gebruikt worden voor werken waarbij geen directievoerder wordt aangesteld, de UAV 2012. Dit betreft vooral kleinere B&U-werken, maar ze worden ook gebruikt in de infra. Deze Algemene Voorwaarden van Aanneming van werk (AVA) zijn voor het laatst in december 2014 herzien. Onder meer door de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is een directe aanleiding geweest om deze algemene voorwaarden weer te actualiseren. Ten opzichte van de huidige AVA 2013, herzien in december 2014 zijn dit de belangrijkste wijzigingen:
Zowel deAVA Zakelijk 2023als deAVA Consumenten 2023hebben eenbijbehorende modelovereenkomsten zijn voorzien van eentoelichting.Ze zijn te vinden op deze pagina met modellen van Bouwend Nederland. De AVA zelf en het bijbehorende modelcontract zijn voor iedereen toegankelijk, de voorbeeldbrieven alleen voor onze leden.
Het is een zeer compact document bestaande uit 16 artikelen (geen hoofdstukken), onderverdeeld in leden. De gebruikte terminologie is een afgeleide van de UAV 2012.
AVG
de Algemene Verordening Gegevensbescherming, wetgeving ter implementatie of aanvulling daarvan of anderszins betrekking hebbende op de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen Hou verhouden de AVG en contractmanagement zich tot elkaar? Contracten bevatten vaak standaardgegevens. De AVG dwingt organisaties goed te kijken naar de inhoud van deze contracten en met name naar de standaardgegevens. Zijn deze gegevens wel allemaal nodig voor het contract? Het principe‘privacy by default’gaat hier werken. Dit houdt in dat er standaard zo min mogelijk gegevens worden verwerkt. Het vereist tevens dat bij de standaardinstellingen van een product of dienst privacy hoog in het vaandel moet staan. Is het aan de orde dat verwerking van persoonsgegevens onderdeel uitmaken van een contract tussen organisatie en leverancier, wees dan voorbereid! Dit heeft gevolgen op alle manieren waarop er met de gegevens wordt omgegaan.
Maakt de verwerking van persoonsgegevens onderdeel uit van een contract tussen organisatie en leverancier? Of schakelt uw organisatie andere partijen in om persoonsgegevens voor u te verwerken? Dan moet u met deze partijen een zogenaamdeverwerkersovereenkomstafsluiten. Met deze overeenkomst sluit uw organisatie uit dat de andere partij de persoonsgegevens voor eigen doelen mag verwerken. Verder mag u alleen verwerkers inschakelen die voldoende garanties bieden dat zij aan de wettelijke eisen voldoen. Ook al laat u uw gegevensverwerking door een derde partij uitvoeren, u bent en blijft verantwoordelijk. Ga daarom goed na bij uw contracten en afspraken met leveranciers cq derde partijen om welke persoonsgegevens het gaat. Én zorg ervoor dat uw organisatie aan de documentatieplicht voldoet én dat de verwerkersovereenkomsten op orde zijn.
Op de bouwplaats gaat het dagelijks over het verstrekken (of juist niet) van persoonsgegevens. Voor bijvoorbeeld een afbouwbedrijf geldt dit vaak in de positie van onderaannemer richting de aannemer, maar ook zeker vanuit de positie van opdrachtgever richting onderaannemers. Bijvoorbeeld als u werkzaamheden uitbesteed aan een ZZP-er. Om deze gegevens aan opdrachtgevers door te mogen geven, blijft daarvoor een wettelijke grondslag nodig, zoals de Wet Ketenaansprakelijkheid (WKA). Is het in dit geval ook verplicht is om eenverwerkersovereenkomstte sluiten?
Dit is in de meeste gevallen niet nodig. Met betrekking tot AVG kan dit meestal gedaan wordendoor in de algemene voorwaarden(kunnen ook de inkoopvoorwaarden van de opdrachtgever zijn)een aantal modelbepalingen op te nemen, waarmee dit geregeld wordt. Voorbeelden van deze bepalingen zijn:
Algemene voorwaarden
Verwerking Persoonsgegevens
Inkoopvoorwaarden/Overeenkomst
Wanneer ervoor wordt gekozen om afspraken over de verwerking van Persoonsgegevens op te nemen in de inkoopvoorwaarden/Overeenkomst, zorg dan dat ook de volgende definities worden opgenomen:
Verwerking Persoonsgegevens
AVKA
De Algemene Voorwaarden uitvoering Kleine Aannemingen in het bouwbedrijf ’79 is een set vervallen algemene voorwaarden welke in het verleden toegepast werden in combinatie met de kernbedingen in de Overeenkomst.
AVW 1968
AVG
Er zijn veel wetten, besluiten en regelingen in Nederland die de verwerking van persoonsgegevens regelen. De belangrijkste regels zijn vastgelegd in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving (RGR). De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) houdt er toezicht op dat organisaties zich houden aan de AVG en de RGR. En aan andere wet- en regelgeving voor het verwerken van persoonsgegevens. De AVG geeft u als burger de volgende rechten:
AvvO 2016
De Algemene voorwaarden van Onderaanneming zijn de geopperde voorwaarden tussen een aannemer en zijn onderaannemers. Onderdeel hiervan zijn ook de Modelovereenkomst van Onderaanneming 2016 met daarin de kernbedingen.
Bankgarantie
Is een vorm van zekerheidsstelling
Basisovereenkomst(UAV-gc)
Deingevulde Model Basisovereenkomst.
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bevat de officiële gegevens van alle adressen en gebouwen in Nederland, zoals:
Gemeenten zijn bronhouders van de BAG. Zij zijn verantwoordelijk voor het opnemen van de gegevens in de BAG en voor de kwaliteit ervan. De gegevens over adressen en gebouwen stellen zij centraal beschikbaar via de Landelijke Voorziening BAG (LV BAG). Het Kadaster stelt gegevens vanuit de LV BAG op verschillende manieren beschikbaar, waaronder via de BAG Viewer. Met deze viewer kan men gegevens uit de LV BAG online opzoeken en bekijken. BAG gegevens kunnen een onderdeel zijn van IfcProject, IfcBuilding, IfcObject, IfcSite etc.
In het ESS kunnen deze zaken meegenomen bij het item algemene projectinformatie maar ook specifiek bij de SBS, FBS en de info over de locatie.
Bedgebied (Bbl)
Verblijfsgebied met een of meer bedruimten.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is een middel om de (gewenste) kwaliteit, anders dan de directe technische kwaliteit zoals bij de conditiemeting de conditiescore, te bepalen en vast te leggen. Beeldkwaliteit maakt het voor mogelijk om op een laagdrempelige manier te communiceren over de gewenste en actuele kwaliteit. Met het meten van de beeldkwaliteit stelt men vast hoe een bepaald object er op een bepaald moment uitziet. Het werkt als een thermometer en geeft dus de toestand aan van het moment waarop je meet. Maar het zegt niets over technische kwaliteit of toestand. De resultaten van deze metingen zijn de 'scores op schoon en heel'. In de context van de bouwsector verwijst het begrip "beeldkwaliteit" dus naar verschillende, met name visuele, aspecten, welke met name in de gebruiksfase van een bouwwerk/gebouw belangrijk zijn.
Beeldmeetlat
Een beeldmeetlat beschrijft een kwaliteitscriterium met foto’s, beschrijvingen van bijvoorbeeld een object in de openbare ruimte of vastgoed. Bij elke beeldmeetlat wordt de score uitgedrukt in een kwaliteitsniveau. Beeldmeetlat kwaliteitsniveaus zijn:
Beeldkwaliteit is een soort van visuele esthetische (niet technische) conditie van een object, en spits zich niet enkel toe op het bouwdeelniveau.
In het ESS kan deze conditievorm ook meegenomen worden, waardoor de Technische Oplossing, met name de activiteit daarin, goed onderbouwd kan worden bepaald.
Bedreigd subbrandcompartiment (Bbl)
Subbrandcompartiment waarin een brand begint.
Bedruimte (Bbl)
Verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van bedgebonden patiënten in die ruimte.
Door de jaren heen zijn er een enorme hoeveelheid bestaande begrippen en soms onnodige variaties ontstaan in de gemeentelijke praktijk. De VNG
adviseert om terughoudend te zijn met het apart opnemen en definiëren van nieuwe begrippen om zo onnodige regels te voorkomen. Er is nu een kans, zo stelt men, om bij de invoering van de Omgevingswet begrippen beter te harmoniseren, dat heeft, gezien de wildgroei, een duidelijke meerwaarde. Harmonisatie is van belang om als één overheid dezelfde taal te spreken, wat aansluit bij normaal spraakgebruik.
In het ESS is het ook wenselijk om de juiste begrippen te gebruiken, eventueel aangevuld met synoniemen.
Begripsomschrijving
Begrippen worden gebruikt in:
In de meerderheid van de gevallen worden de begrippen in het document zelf gedefinieerd. Doch soms gebruikt een Bouwspecificatiedeskundige een begrip in bijvoorbeeld de Technische Specificatie of de kernbedingen die niet, of niet eenduidig, is gedefinieerd. Dit zou dan kunnen leiden toch onduidelijkheid en discussie. Het is dus verstandig om de omschrijving van dat begrip mee te nem in de overeenkomst. Dt kan:
Beheerder (WION)
Degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert.
Beheerobject
Conform de NEN 2767, conditiemeting: "Afgebakende eenheid van een bovenliggend netwerk, is een beheerobject een objectenportefeuille, een complex of een areaal die bestaat uit een samenhangend geheel van elementen met een of meer autonome gebruiksfuncties, bijvoorbeeld gebouw, viaduct of spoorweg.
In het ESS kan men dit vastleggen in het SBS vanaf de meest abstracte entiteit tot het niveau van de boutjes en moertjes.
Bekendmaking (ARN 2016)
Een op elke andere wijze dan een via het elektronische systeem voor aanbestedingen gepubliceerde oproep tot mededinging.
Belanghebbende
Wanneer u schade heeft geleden door eenovertredingof strafbaar feit, heeft u wel een rechtstreeks belang bij de zaak, maar bent u GEENbelanghebbende maar benadeelde, oftewel slachtoffer. Het begrip “belanghebbende” is een van de centrale begrippen in het bestuursrecht. Alleen belanghebbenden, in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb), kunnen namelijk opkomen tegen besluiten van bestuursorganen.
Volgens artikel 1:2 lid 1 Awb wordt onder belanghebbende verstaan:
“degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken”.
Niet alleen een direct belanghebbende kan opkomen tegen besluiten zoals de verlening van een omgevingsvergunning; een derde belanghebbende kan dat ook. Om te bepalen of iemand belanghebbende is zijn er criteria opgesteld, de zogenaamde EPORA of OPERA criteria:
BENE/SfB-codering
Buildwise, Ketenstandaard Bouw en Techniek en Stichting digiGO verwachten dat per 1 januari 2025 de 3-cijferige basis van BENE-SfB gereed is en online is te raadplegen. Experts van dit Belgische innovatiecentrum voor de bouwsector werken nauw samen met Nederlandse, op weg naar de nieuwe, gezamenlijke classificering. De BENE- SfB-codering bestaat uit vier cijfers. Het nieuwe “BENE-SfB-framework” combineert elementen van de Nederlandse (NL/SfB) en Belgische coderingen en focust op een 3-cijferige structuur waarmee bouwelement op basis van hun functie worden geclassificeerd. Het is ontworpen als een flexibel framework dat breed toepasbaar is en zich kan aanpassen aan verschillende toepassingen, afhankelijk van de behoeften van de markt. Bouwpartijen in Nederland en in België gebruiken nu nog een eigen SfB-codering: de NL/SfB of de BB/SfB. Vooral in Vlaanderen zie je regelmatig een mix van die twee. Bovendien wordt in combinatie met deze harmonisatie op termijn ook gekeken naar de vele SfB ‘dialecten’ die met name Nederlandse bedrijven hanteren. In België speelt het vraagstuk van de dialecten veel minder. In Nederland vervult de NL/SfB de hoofdrol als classificatiestandaard. In België is de BB/SfB een van meerdere classificatiesystemen die worden gehanteerd. Bij de zuiderburen vormen de diverse regio’s, en vooral het feit dat daar zowel de NL/SfB en de BB/SfB worden gebruikt, de reden om toe te werken naar een standaard. Vanwege die – vaak complicerende – combi van de Nederlandse en Belgische versie, overwoog de Vlaamse overheid even om een variant op de Nederlandse standaard te ontwikkelen; een soort NL/SfB bis+. “Nog meer variatie en kans op verwarring dus. Onwenselijk dus. Daarom kwam Buildwise in overleg met de Nederlandse partners tot een nieuw voorstel: een geharmoniseerde, geactualiseerde standaard in maar liefst drie talen: Nederlands, Frans én Engels.
Fase 1 van de ontwikkeling van de BENE/SfB – is de totstandkoming van een gezamenlijke, driecijferige codering. Fase 2 van de BENE/SfB harmonisatie is het samen laten smelten van het vierde cijfer van de classificatie. Daar zie je de grootste verschillen. Omdat Nederland vooral gebruiker is van de viercijferige codes en omdat daar de meeste dialecten met het oog op toepassingen te vinden zijn, heeft Buildwise de Nederlandse experts gevraagd om de kar te gaan trekken voor fase 2.
BENG
Wettelijke methode voor de beoordeling van energieprestatie van (nieuwe) gebouwen. Doel is om aan te tonen dat eenGebouw wat betreft het gebouwgebonden energieverbruikBijnaEnergieNeutraal is. Hiertoe moet worden voldaan aan drie BENG-indicatoren. , gebaseerd op deTrias energetica, een driestappenstrategie voor een energiezuinig gebouwontwerp. De drieBENG-indicatorenzijn:
Gebruiksoppervlak (NEN 2580)
Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragensinds 1 januari 2021 moeten voldoen aandeeisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG).Die eisen vloeien voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD).
De gebruikte bepalingsmethode is NTA 8800 uit 2023, de methode voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen, waarmee onder meer gerekend kan worden om aan te tonen dat men voldoet aan de BENG-eisen. Het voornemen is om NTA 8800:2023 per 1 juli 2023 aan te wijzen in de bouwregelgeving. NTA 8800 is vrij beschikbaar.De BENG-eisen vervangen deenergieprestatiecoëfficiënt(EPC), die in 1995 werd ingevoerd.Isolatie, kierdichtheid, ligging, ramen etc. zijn allemaal van invloed op de energiebehoefte van een gebouw. Bij woningbouw wordt de benodigde energie voor koeling en verwarming per vierkante meter bij elkaar opgeteld, gebaseerd op gebruik van een vast ventilatiesysteem.Bij utiliteitsbouw wordt ook verlichting meegerekend. De energiebehoefte kan worden ingevuld met fossiele of hernieuwbare energie.
Voor het primair fossiel energieverbruik wordt het energieverbruik per vierkante meter voor verwarming, koeling, warm tapwater, ventilatie en verlichting (alleen utiliteitsbouw) bij elkaar opgeteld. Hernieuwbare, bij het gebouw opgewekte, energie wordt hier van afgetrokken. Het energieverbruik verschilt van de energiebehoefte, omdat hier ook rekening wordt gehouden met systeemverliezen, hulpenergie en de rendementen van de opwekkers. Het aandeel hernieuwbare energie wordt uitgedrukt in procenten en wordt berekend door de hernieuwbaar opgewekte energie van het gebouw te delen door het totaal van de hernieuwbare energie en het primair fossiel energieverbruik.
Bepalingen
Metartikelals begrip in het recht wordt bedoeld een of meerdere gelijksoortige bepalingen in een regelgevend document, bijvoorbeeld een wet, een regeling of een verdrag. Het artikel is bedoeld om een concrete regel te geven op het 'laagste' niveau van de regeling. Artikelen zijn meestal genummerd. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van artikel nummer zoveel van het Wetboek van Strafrecht. EenNederlandse wetkent derhalve een redelijk vast patroon. Afhankelijk van de omvang is een wet onderverdeeld in boeken, hoofdstukken of titels, die soms weer onderverdeeld zijn in afdelingen en uiteindelijk artikelen. Een uitgebreider artikel wordt vaak weer onderverdeeld in genummerdeleden. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in onderdelen. Deze worden (soms na een algemeen stuk zonder nadere aanduiding) vaak aangeduid met een letter, bijvoorbeeld a tot en met e. Deze onderdelen worden subs genoemd. Zo'n onderdeel wordt soms letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts. Dat de artikelen hierboven toch het laagste niveau zijn genoemd, is omdat elke zinsnede van een wet (afgezien van de aanhef en de opschriften) in een artikel staat, terwijl niet alle artikelen leden of een andere onderverdeling hebben. Dit is wellicht ook de reden dat een artikel met 1 bepaling, deze bepaling geen nummer heeft.
Beroep
Als men het niet eens met de beslissing dan kan men bezwaar maken of in beroep gaan tegen deze beslissing. Beroep is een term uit het bestuursrecht. De beroepsprocedure speelt zich namelijk af voor de bestuursrechter of het gerechtshof. Is men het niet eens met een besluit van een overheidsinstantie, een bestuursorgaan, bijvoorbeeld de gemeente, dan kan men niet naar de rechter. Men moet een voorprocedure doorlopen oftewel bezwaarprocedure. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft dit voor.
Beroepsgerichte Competentie Profielen
In een Beroepscompetentieprofiel (BCP) staat een overzicht van de competenties van een vak welke nodig zijn om het betreffende beroep gedegen te kunnen uitoefenen. Het kunnen "invullen" van het ESS is een belangrijke competentie van de Bouwspecificatiedeskundige.
Bij het opstellen van werksoortgerichte Technische Specificaties zou men uit de BCP van de diverse ambachten/technieken/werksoorten kunnen vernemen of de betreffende werkzaamheden behoort of niet. Waar het verwijderen van bouwstof beschreven zou moeten worden is vaak onduidelijk. In het geval van het verwijderen van dakleien bij een restauratie, in hoofdstuk 10 of hoofdstuk 33. Aan de hand van de BCP van de restauratie leidekker zou men dan kunnen vernemen of dat een competentie is van de leidekker conform de URL 4010 "Historisch Leidak".
In het ESS kan men de rollen, taken en activiteiten hersorteren naar de diverse werksoorten/ambachten conform de BCP's van die bouwplaats vaklieden, vaak specialisten. Thans worden de STABU werksoort hoofdstukken vrij oppervlakkig gedefinieerd in de standaard technische bepalingen uit de STABU-standaard, ##.0.10-01, naar wat er in dat hoofdstuk kan worden beschreven, zijnde:
Beschermd subbrandcompartiment (Bbl)
Gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een subbrandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, dat meer bescherming biedt tegen brand of rook dan een subbrandcompartiment.
Beschermde route (Bbl)
Buiten het subbrandcompartiment waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van een vluchtroute.
Beschermde vluchtroute (Bbl)
Buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute die alleen voert door een verkeersruimte.
Besluit Bodemkwaliteit
Het Besluit bodemkwaliteit (BBK) is een wetgevend besluit in Nederland dat is vastgesteld om de kwaliteit van de bodem te beschermen en te beheren. Het besluit is van kracht sinds 2008 en heeft als doel de bodemkwaliteit te waarborgen bij verschillende activiteiten die van invloed kunnen zijn op de bodem, zoals bouw- en grondwerkzaamheden, baggeren, en bodemsanering. Het Besluit bodemkwaliteit reguleert het gebruik van grond, bagger en bouwstoffen, en stelt normen vast voor de kwaliteit van deze zaken. Het bevat regels voor het hergebruik van grond en bagger, zodat deze veilig kunnen worden toegepast zonder het milieu en de volksgezondheid in gevaar te brengen. Onder het besluit moeten partijen die grond- of graafwerkzaamheden, bagger of bouwstoffen willen toepassen, zich houden aan de vastgestelde normen en procedures. Dit omvat het uitvoeren van onderzoeken naar de bodemkwaliteit en het aanvragen van een kwaliteitsverklaring als bewijs dat het materiaal voldoet aan de geldende normen.
Het Besluit bodemkwaliteit stelt voorwaarden aan het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op of in de bodem of in het oppervlaktewater. Als je van plan bent om bouwstoffen, grond of baggerspecie toe te passen moet je dit melden via het Meldpunt bodemkwaliteit. Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet doet u de meeste meldingen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Het Meldpunt bodemkwaliteit blijft daarna bestaan voor het raadplegen van oude meldingen en voor het indienen van meldingen die onder het overgangsrecht vallen.
Het Besluit bodemkwaliteit regelt via artikelen 32 en 42 dat degene die voornemens is een bouwstof respectievelijk grond of baggerspecie toe te passen die meldingsplichtig is, deze toepassing moet melden via het meldpunt bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit regelt dus dat de toepasser moet melden, maar wijst geen concrete actor aan als toepasser. Het ligt in de rede dat de opdrachtgever van de toepassing cq de eigenaar van de locatie de voorgenomen toepassing meldt, maar via privaatrechtelijke afspraken kan deze verplichting ook bij de aannemer, leverende grondbank of andere betrokkenen worden gelegd.
Melden bij hergebruik van bouwstoffen door dezelfde eigenaar en het toepassen van grond of baggerspecie moet u ten minste vijf werkdagen van te voren melden via het meldpunt bodemkwaliteit.
De melding biedt het lokale bevoegd gezag de mogelijkheid te verifiëren of de toe te passen partij en de voorgenomen toepassing voldoen aan de vereisten van het Besluit bodemkwaliteit en desgewenst zorg te dragen voor de handhaving. Lees hier verder indien je meer wil weten over wat het bevoegd gezag verder doet met de melding.
Besluit bodemkwaliteit Omgevingswet
Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, staan de regels voor hergebruik van bouwstoffen, grond en baggerspecie deels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en deels in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Via het Aanvullingsbesluit bodem is het Bbk gewijzigd.
Gemeenten moeten actie ondernemen om te voorkomen dat met de komst van de Omgevingswet specifiek bodembeleid vervalt omdat het niet is opgenomen in het tijdelijk Omgevingsplan. Op 1 januari 2024 gaat namelijk slechts een beperkt deel van het bodembeleid automatisch over. Zaak om het tijdelijk Omgevingsplan vóór die tijd op orde te hebben.
Besluit bouwwerken leefomgeving
Het voormalige Bouwbesluit 2012 is met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024, vervangen door het Bbl. In het Bbl onderscheidt men de volgende gebruiksfuncties:
Deze indeling naar functie kan in het ESS opgepakt en uitgewerkt worden in de Functieboom (FBS).
In het Bbl onderscheidt men de volgende afdelingen:
Deze indeling kan in het ESS opgepakt worden in de Eisenboom (RBS), waar de prestatie eisen staan. In het Bbl onderscheidt men de volgende type "omgevingsactiviteiten":
Deze indeling en aanduiding kan opgepakt worden in het ESS op het voorblad waarop de algemene projectzaken vermeldt staan.
Besluit bouwwerken leefomgeving
HetBesluit bouwwerken leefomgeving(kortweg Bbl), officieel "Besluit van 3 juli 2018, houdende regels overbouwwerkenin de fysiekeleefomgeving(Besluit bouwwerken leefomgeving)" zoals gepubliceerd in hetStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden(2018, 291) is de vervanging van hetBouwbesluitper 1 januari 2024.Het Bouwbesluit van 2012 is in zijn geheel vervallen door het in werking treden van de nieuweOmgevingswet(waarin allerlei activiteiten in de leefomgeving onder één wet geschaard zijn). Voor bestaande bouw uit de periode van voor 1 januari 2024 blijft het Bouwbesluit 2012 en al haar voorgangers wel de toets ter beoordeling of het betreffende bouwwerk voldoet aan vergunningsvereisten van het jaar van bouw van het bouwwerk.
Het BBL kent na invoering slechts een beperkt aantal wijzigingen als het gaat om de inhoud van het Bouwbesluit van 2012. De voornaamste wijziging is een verandering van structuur. De hoofdstukken zijn:
Voor de rest vertoont het BBL veel overeenkomsten met het Bouwbesluit 2012
Het voormalige Bouwbesluit 2012 is met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024, vervangen door het Bbl. In het Bbl onderscheidt men de volgende gebruiksfuncties:
Deze indeling naar functie kan in het Technisch Specificatiesysteem opgepakt en uitgewerkt worden in de Functieboom (FBS). In de MBO zijn de gebruiksfuncties ook meegenomen.
In het Bbl onderscheidt men de volgende afdelingen:
Beschrijving van het werk
Bestek (UAR 2001)
Beschrijving van een werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor dat werk geldende voorwaarden.
Bestek (UAV 2012)
De beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing
Bestek
Een bestek is van oorsprong (recente tijd) het contract, de aannemingsovereenkomst, tussen een opdrachtgever, de initiatiefnemer van de wens tot het realiseren van een (bouw)werk en één of meerdere aannemers voor de uitvoering daarvan, wat gebaseerd is op een ontwerp wat normaliter in fasen tot stand is gekomen, door of namens de opdrachtgever, meestal door adviseurs zoals architecten en andere specialistische adviseurs. In de vorige eeuw was het bestek HET ultieme aanbestedingsstuk en de fase waarin dat werd vervaardigd heette de bestekfase, de laatste uitwerkfase voor de contractvorming van de voorgaande ontwerpfasen als SO, VO, DO, welke weer een voortzetting waren van de KES/PvE fasen, de pré-ontwerpfasen.
Bij het realiseren van vastgoed was de overheid, wat ze nog steeds is, altijd al een belangrijke opdrachtgever. Tot net na de 2ewereldoorlog spraken de toenmalige 3 bouwdepartementen praktisch gezien nog met 3 monden als het ging over de verwijzing in de aannemingsovereenkomsten, het bestek, naar algemene (administratieve voorwaarden). Daarin is in 1968 verandering gekomen, althans voor een belangrijk deel, door het verschijnen van de eerste interdepartementaal overeengekomen Uniforme set Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van Werken, de U.A.V. 1968. In die verre voorloper van de huidige UAV 2012, inmiddels een paritair document daar deze voorwaarden bouwbreed zijn samengesteld en, na wat strubbelingen, en worden gebruik in nagenoeg alle bestekcontracten in de bouwsector, zowel de GWW als de B&U, stond de begripsomschrijving van het begrip “Bestek”, welke nog steeds van toepassing is in de huidige UAV 2012, namelijk, Verstaan wordt onder: het bestek:
De beschrijving van het werk, een vermeende resultaatsspecificatie. Ten behoeve van andere samenwerkings- en contractvormen zijn hierop variant termen bedacht zoals:
De schrijver van dit stuk pleegt de generieke term Technische Specificatie als paraplu term te gebruiken conform het aanbestedingsjargon, de verwoording van de zogenaamde Technische Oplossing. De verschillen hierin kunnen in de praktijk zijn:
Theoretisch zou men bij een besteksituatie ook kunnen kiezen voor een laag detailniveau in combinatie met enkel functionele specificaties:
Doch of de :
De daarbij behorende tekeningen noemde men vroeger wel bestektekeningen en wat later bouwvoorbereidingstekeningen. Dat komt omdat voor het tijdperk van de U.A.V. 1968 het begrip bestek anders was gedefinieerd en je nog kon spreken van Bestek en tekeningen en Bestek en voorwaarden (conditiën). Sinds de 1eUAV is het begrip bestek een paraplu definitie geworden en valt daaronder “alles”, ook de tekeningen en de voorwaarden. In het huidige tijdperk (Bimmen en 3D-modelleren) zou je ook kunnen stellen dat er iets moet zijn, niet enkel een 2D tekening zoals de UAV suggereert, waardoor je de wat droge Technische Specificatie beter zou kunnen duiden. Iets in de trend als: “bij de Technische Specificatie behorende visualisatie”, hetgeen zou kunnen zijn:
De combinatie van de TS met de visualisatie maakt dat deze te duiden is, hetgeen van belang is voor zaken als:
De voor het werk geldende voorwaarden, hierbij kan men denken aan:
De nota van inlichtingen, de aanbesteder maakt een nota op van de nadere inlichtingen die dienen tot verduidelijking, aanvulling of wijziging van de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken. In deze nota neemt de aanbesteder eveneens de vragen op die schriftelijk of tijdens een inlichtingenbijeenkomst mondeling zijn gesteld. Deze nota wordt aangeduid als ‘nota van inlichtingen inschrijvingsfase’. De 1enota kan ook worden gebruikt als aanvulling op de primaire verstrekte aanbestedingsstukken:
Het Proces-verbaal van aanwijzing, het kan hier bijvoorbeeld gaan om een 'schouw' of 'aanwijzing ter plaatse'. Het proces-verbaal dient, omdat het voor de inschrijving relevante informatie bevat, ter beschikking gesteld te worden aan de voor inschrijving uitgenodigde ondernemers.
Bestekservice/FPS/FBS
Een Fabrikant (of leverancier, importeur of distributeur) Product Specificatie, is een door of namens de fabrikant o.g. van een product (artikel), een met fabrieksnaam aangeduide bouwstofspecificatie in de STABU catalogus of database, gebaseerd op een generieke STABU bouwstofspecificatie. Dit bespaart de specificeerder het nodige uitzoekwerk en tijd doch hij/zij moet wel weten welke en wat van een fabrikant gekozen moet worden voor het onderhavige project.
Met een bestekservice kan, mits de zoekboom of het beslissingsondersteunend systeem (decision support system (DSS)), doelmatig en efficiënt is opgezet, laagdrempelig ten opzichte van de FPS, snel worden gegenereerd:
FPS-en worden meestal “gebouwd” door een medewerker van STABU/Ketenstandaard. Bestekservicemakers zijn veelal commerciële partijen. Beiden zijn verenigd is de Vereniging FBS.
Een FPS is productinformatie, een voor ingevulde bouwstofspecificatie, die opgenomen kan worden in een Technische Specificatie zoals in een bestekpost als onderdeel van een beschrijving van het werk in een STABU bestekboek
FBS
Werkveld Vereniging FBS:
Bouwspex
Bouwspex.nl, het voormalige bestekservices.nl, is een webportal (de grootste Zoekmachine voor bouwend Nederland zoals men het zelf zegt) waar men op efficiënte wijze, via een index, kan traceren of er van een product bestekteksten zijn. Het is een initiatief van Zeeboer b.v., voormalige stichting STABU, thans een van de standaarden van Ketenstandaard, en stichting KOMO. De index bevat verwijzingen naar productspecificaties, systeemoplossingen, bestekteksten en certificaten van vrijwel alle toeleveranciers in de bouw.
Ketenstandaard Fabrikanten Index
De opvolger van de STABU-fabrikantenindex.In de Ketenstandaard fabrikantenindex staan op dit moment ruim 150.000 bouwproducten van ruim 500 fabrikanten uit binnen- en buitenland opgenomen. In overleg met deze fabrikanten worden er in deze index koppelingen gelegd tussen hun productspecificaties (FPS), productinformatie, beschikbare CAD-informatie, instructiefilms, enzovoort.
Besteksystematieken
Besteksdelen
Vroeger pleegde men een bestekscontract, het aandeel technische specificatie daarbij: op te delen in:
Q&Q
De stadsvernieuwing markeert een ongekende periode in de Rotterdamse geschiedenis. Vanaf 1974 kocht de gemeente onder de bezielende leiding van stadsvernieuwingswethouder Jan van der Ploeg verwaarloosde huizen op. In enkele tientallen jaren werden zo’n 70.000 woningen gerenoveerd of vervangen door kleinschalige nieuwbouw. Het ‘bouwen voor de buurt’ vierde hoogtij. Het Q&Q-team voor de stadsvernieuwing in de gemeente Rotterdam ontwikkelde voor dit alles in begin jaren 70 de WQ&Q classificatie, gebaseerd op het toen reeds bestaande COMPAS-systeem, welke als filosofie had de koppeling tussen:
In de Q&Q waren een aantal hoofdgroepen herkenbaar zoals onderbouw, bovenbouw, afbouw en installaties. Bestekken (maar ook begrotingen, principe-details, rapportages, subsidie's) werden ingedeeld aan de hand van deze classificatie.
Er was GEEN koppeling met de SRW (werksoorten voor nieuwbouw), enkel waren de delen A en C van de toenmalige SRW bestekssystematiek (nieuwbouw) van toepassing, deel B, de werkbeschrijving dus niet. De 4 cijferige indeling van Q&Q was een mix van element naar pseudo bouwdelen. Kitwerk en glaslatten zijn immers geen zuiver variant element namen omdat je al weet dat het kit is en een lat, de materie. Het mooie aan de Q&Q classificatie was dat alle informatiedragers daarop (verplicht) afgestemd waren zoals:
SRW
Om geldelijke steun te krijgen voor het bouwen van woningen etc. was het in de jaren 80 verplicht voor het samenstellen een bestekscontract de delen A, B en C te gebruiken van de SRW, het Standaard Referentiebestek voor de Woningbouw:
SROW
Daar de SRW feitelijk enkel geschikt was voor nieuwbouw is er jaren later daarnaast een referentiebestek ontwikkeld voor Onderhoud en Woningverbetering, het zogenaamde SROW. Deze systematiek was evenals de SRW werksoortgericht maar meer gericht op technieken die zich specifiek konden voordoen bij onderhoud zoals houtrotreparatie. Nieuw hoofdstuk hierin ten opzichte van de SRW was het hoofdstuk STUT- en SLOOPWERK. SRW werd eigenlijk nooit gebruikt zoals volgens de speldregels was bepaald. Men gebruikte enkel de hoofdcode als vergeetmijnietjes en vulde naar eigen inzicht aan met "romanteksten".
SROW (D)
Daar de SROW werksoort gerichte indeling bij bestaande bouw niet altijd even praktisch bleek is deel D ontwikkeld, een soort van bouwdelenclassificatie waarin zowel het gedachtengoed zit van de Q&Q als de NL/SfB tabel 1, de elementenmetode clasificatie. Hiermee kon met de bewerking koppelen aan de “bouwdelen” die men als eerder had opgenomen en beoordeeld, een verre voorloper van wat nu een conditiemeting heet. De gedachte van deel D is dat een Gebouw of bouwerk bestaat uit bouwdelen:
STABU-1
De stichting STABU is opgericht in oktober 1976. Doelstelling was het bedenken en beheren, door en voor de bouw, van een Standaard besteksysteamatiek voor Burger en Utiliteitsbouw (STABU). De papieren 1eversie was in 1986 operationeel en werd toen ook uitgebracht onder een gebruiksrechtlicentie vorm.
STABU-2
STABU-2 is de geintegreerde versie van STABU-1 en de SRW en SROW (zonder deel D). Deze kwam in 1990 op de markt en kon met een speciale applicatie digitaal ontsloten worden. Het is in basis de versie die anno 2024 nog steeds wordt gehanteerd. Grote verschil is dat de content nu niet offline maar enkel online beschikbaar is.
STABU BWBRD
In 2014/2015 heeft STABU gepoogd de STABU-2 te willen vervangen door STABUBouwbreed (BWBRD) , die geent was op “Bouwsystemen en Installaties” en op de diverse DoP, declaration of Performance, zoals voortgekomen uit de Europese Bouwproductenverordening. Hierdoor zou de koppeling met het 3D-model beter te volbrengen zijn. Met deze nieuwe versie kreeg men echter niet de handen op elkaar bij het corps bestekschrijvers destijds. Bouwbreed is dan ook teruggetrokken en STABU-2 werd weer, na een paar jaar te hebben verslonsd, in ere hersteld.
STABU-KIS
Met STABU-2 als basis probeert men nu, met zaken die ooit in BWBRD zaten, een nieuwe variant te bedenken, STABU-KI, de Ketenstandaard Integrale Specificatie Systematiek (KIS Systematiek). De methodiek zal aansluiten op de STABU-systematiek en op andere nationale en internationale standaarden uit de bouw- en technieksector. de promotietekst luidt als volgt:
"De Ketenstandaard Integrale Specificatie (KIS) Systematiek is een nieuwe specificatiesystematiek die aansluit bij contractvormen waarbij betrokken partijen als aannemers en installateurs al in een vroeg stadium van het bouwproces verantwoordelijkheden krijgen.
In de markt is al langer behoefte aan andere contractvormen. De Omgevingswet vereist ook dat er op andere momenten in de bouwfase gespecifieerd gaat worden. De modulair opgebouwde KIS Systematiek sluit aan op deze ontwikkelingen. STABU maakt onderdeel uit van de KIS Systematiek en kan ook als specificatiesystematiek gebruikt blijven worden bij UAV-contracten.
De KIS Systematiek beoogt het karakter van een vraagspecificatie. Dat is dan ook de aansluiting met het prestatieconcept, wat gebruikt is als (meest contract neutrale) ontwerpmethodiek verwerkt in de KIS Systematiek.
Informatiedragers
De verzameling “informatiedragers” (NEN 2660) in ruime zin omvat naast bouwdelen ook componenten. Componenten worden door de KIS Systematiek gebruikt als koppelbegrippen en staan centraal. Componenten gaan vooraf aan een keuze van meestal meerdere kortteksten volgens de STABU-besteksystematiek. Die blijft daarmee ongewijzigd beschikbaar.
Een sortering op componenten is voor een vraagspecificatie niet direct zinvol. Een ordening op componenten is een associatieve ordening op basis van een andere sortering.
Daarom komen de KIS-componenten voor Ketenstandaard deelnemers ook beschikbaar met de algemene hoofdstuk-paragraafstructuur.
Er kan op verschillende manieren gebruik worden gemaakt van deze ordening op componenten, bijvoorbeeld door associatie met Elementen, met (ge)bouwsystemen, installatieconcepten, referentiedetails etc. Deze functie is belangrijk voor onze partners, het is de “I” (Integrale) van de KIS Systematiek."
Opmerkingen:
Een specificatiesysteem voor de Technische Specificatie is niet afhankelijk van de contractvorm. De technische specificatie is naast het 3D-model en de calculatie iets wat meegroeit met het stadium waarin het Bouwwerk zich bevind namelijk:
In de markt waren er altijd al wensen voor een ander moment van de zogenaamde harde knip na het TO, de vroegere besteksfase. Daar dit niet echt gefaciliteerd werd met de nodige content en applicaties, kennelijk omdat het gezien werd als een nichemarkt, bleef men braaf in de B&U-sector bestekken schrijven. Dit heeft geleid tot een lappendeken aan informatievastlegging en dus de nodige faalkosten.
Dat de Omgevingswet vereist dat er op andere momenten gespecificeerd gaat worden wordt niet onderbouwd en lijkt nietszeggend. Hebben we het hier over de TS of de voor een contract, juridische Specificaties. De link tussen wet- en regelgeving en de vorm van aannemingsovereenkomst zie ik niet direct, wel indirect als het gaat over verantwoordelijkheden.
Je kunt met KIS dus een TS maken op SO niveau? Dan heb je niks aan STABU-2, tenzij de opdrachtgever tevens gebouwbeheerder is en een sterke merkvoorkeur heeft vanuit zijn KES of PvE en dat ook mag hebben of dat kan verantwoorden/motiveren.
Een vraagspecificatie is het gebezigde woord bij een GC contract, mijn inziens nonsens want het paraplubegrip is een TS, het woord wat generiek gebruikt zou moeten worden in plaats van resultaat, vraag, output en prestatie. Een TS heeft 2 gezichten, functionele-eisen en prestatie-eisen. Die kunnen naast elkaar gebruikt worden en de insteek van primair de opdrachtgever en zijn adviseurs bepaalt de balans daartussen.
Componenten vormen de basis in KIS doch ik zou het Bouwdeel als spil willen opperen, het in het werk aangebrachte bouwstof/bouwproduct op enige plaats, de locatie, als invulling van de variant-element, de functievuller.
Aan bouwdelen kun je recepturen hangen conform STABU bestekposten doch dan zit je al op het niveau van een Technische Oplossing op bouwstofniveau, het DO en TO. Het mooie zou zijn als je juist aan abstractere objecten (SBS) recepturen kunt hangen. Theoretisch wordt in het DO pas de materialisatie doorgevoerd. Je wilt ook eisen kunnen stellen aan het gebouwtype, bouwlaag, bouwzone, ruimte, elementclusters etc.
Kortom, ik was en ben nog steeds niet overtuigd van het doorpakken bij Ketenstandaard/STABU aangaan KIS. Om een generiek specificatiesysteem te bouwen, bruikbaar in de gehele levenscyclus van een bouwwerk, moet je mijns inziens om het te bedenken de STABU-systematiek en de Elementenmethode vooralsnog even loslaten en niet denken in samenwerkingsvormen en contractenvormen als het puur gaat over de TS.
Daarnaast zie ik nog steeds, in het verlengde van KIS, het dogma van de koppeling van de Elementenmethode aan de werksoorten van STABU-2 telkens terugkomen, dat kan niet, althans niet praktisch rechtstreeks omdat het een 1 op zeer veel koppeling dreigt te worden. Vloerafwerkingen kunnen immers ingevuld worden door talloze materialen met bijbehorende technieken.
EcoQuaetor lijkt bij sommigen de ideale tussenschakel doch daarin zit de bewerking, actie of taak besloten in het bouwdeel wat een crusiale denkfout is. Daarmee zijn die bouwdelen enkel bruikbaar voor nieuwbouw in een TO fase en dreigt het een lappendeken te worden als het gemodificeerd zou worden naar onderhoud in al zijn gradaties. Het bouwdeel is in een bouwwerk een soort van constante mits bijvoorbeeld na 50 jaar de houten kozijnen worden vervangen, dan wordt de bouwstof naam welliswaar anders doch de 2 andere parameters van de definitie van een bouwdeel, de variant-elementnaam en locatie, blijven intakt. Uitgezonderd natuurlijk als er drastisch wordt gerenoveerd.
Ps. Als mijn geopperde begrip Bouwdeel component genoemd zou moeten worden vanwege internationale eenheid, heb ik daar uiteraard geen bezwaar tegen doch het woord zie ik meer als "een onderdeel van" en derhave is in een SBS ieder onderliggend onderdeel een component, dus een ruimte is een component van een zone, een zone is een component van een bouwlaag en bouwlaag is een component van een gebouw en een gebouw is een component van een complex. Een slagplug als bevestigingsmiddel is zodoende een component van een plint. Je krijgt dan:
Oftewel, een component, het predicaat "als onderdeel van" is een generiek te gebruiken term in een SBS terwijl in KIS heeft het 1 doel, het materialiseren van de variant-element.
Bestekboek
Het vroeger met ringbandje ingebonden boekwerk wat menigeen abusievelijk het bestek noemde, of nog steeds zo pleegt te noemen, bevat de volgende 3 bestekdelen:
Bestekpost
Conform de UAV 2012 is een evident onderdeel van het bestek de "Beschrijving van het werk", welke we in beginsel traditie getrouw uitwerken door ieder bouwdeel van het werk apart te beschrijven. Een dergelijke module heet een bestekpost. De bestekposten worden in een klassiek bestek tot voor kort geclassificeerd en gecodeerd naar aan de vermeende werkvolgorde en naar de specialistische onderaannemers, de hoofdstukken in een besteksystematieken als de SRW, inmiddels ingetrokken, en de huidige STABU-2.
In een elementenbestek worden deze bouwdeelbeschrijvingen gekoppeld aan de fysieke variant elementen (die zijn gemodelleerd in een latere ontwerpfase), tabel 1 uit de NL/SfB, de elementenmethode, op 4 cijfers. Daarbij zijn 2 mogelijkheden "operationeel":
De auteur is namelijk van mening dat object gericht denken zich niet goed verhoudt met de aggregatie (geld) opzet van de NEN 2699. Bovendien, volgens mening auteur, zou de activiteit/taak principieel nog niet in het bouwdeel moeten zitten maar pas daarna. Het bouwdeel is een object aan een object (gebouw) waaraan of waarop diverse activiteiten kunnen plaatsvinden, zoals aanbrengen, verwijderen, repareren, verwijderen, conserveren etc. De activiteit/taak is zodoende een 2e orde item. Ook de conditiemeting o.g. is gericht op Bouwdelen en dan is het onwenselijk als in de Bouwdeelnaam een activiteit besloten zit.
Een ander belangrijk kenmerk van een Bouwdeel is "waar het zit in het object of gebouw". Het Bouwdeel bestaat derhalve uit de volgende 3 zaken:
Met deze 3 kenmerken is het bouwdeel altijd te herleiden, wat handig is voor:
Gewoonlijk zijn bestekposten werksoort geclassificeerd en gecodeerd (STABU-2). In KUBUS Spexx kun je ook Element gericht specificeren doch enkel via de route van EcoQuaester. Wenselijk is een objectgericht lay-out, gericht op de Bouwdelen. Voorbeeld van een Elementgerichte bestekpost welke niet gemaakt is met het ESS maar met bv KUBUS Spexx:
21 BUITENWANDEN (elementcode en naam)
21.12 BUITENWANDEN; NIET CONSTRUCTIEF, SPOUWWANDEN (variant elementcode en naam)
21.12.05-0401 NATUURSTEEN, ZANDSTEEN, BINNENSPOUWBLAD (naam, kenmerk, toepassing, 05=e, 04=zandsteen, 01=KUBUS; Bouwdeel
01. LOCATIE
Ter plaatse van wand..... (project 0-punt)
10.32.25-a SLOOPWERK NATUUR-/KUNSTSTEENCONSTRUCTIES (korttekstcode en korttekst)
0. SLOOPWERK NATUUR-/KUNSTSTEENCONSTRUCTIES (rubrieksnummer en naam specificatiegroepsnaam)
In het ESS is het Bouwdeel, indirect al gekoppeld aan de Locatie, een item in de Objectenboom (SBS). In het ESS kun je Objectgerichte "bestekposten" maken, doch deze mogen niet zo heten want bestek staat voor een contractvorm. Bouwdeelpost is wellicht een betere benaming in een contractvorm anders dan een bestek.
Betaling
Eenbetalingis in beginsel de overdracht vangeldvan de enepartijaan de andere. Algemene voorwaarden als de UAV 2012 spreken echter over een declaratie in paragraaf 40 “Betaling”, het woord factuur komt in zijn geheel niet terug in de UAV 2012. Dit lijkt verwarrend want declaratie betekent:
Conform paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012 geldt dat de aannemer, wanneer hij recht heeft op een volgende betalingstermijn, een declaratie moet indienen. Dat zal hij doen in de vorm van een factuur met bijbehorende stukken.
Elk jaar worden er in de bouw miljoenen facturen verstuurd. Het maken, maar vooral het verwerken daarvan kost de sector veel tijd en geld. Dat kan beter, efficiënter, voordeliger én sneller. Daarom is de bouw sinds 1 januari 2022 over gegaan op elektronisch factureren volgens DICO versie SALES005. Bedrijven die producten of diensten leveren aan bouwondernemingen moeten dan gaan factureren volgens deze versie van de standaard.
Bewijslast
De verplichting tot het leveren van bewijs in een proces. "Wie eist, bewijst", oftewel "Wie stelt, bewijst", wordt gezien als de hoofdregel binnen het bewijsrecht, maar hoewel deze regel in grote lijnen geldt, dient dit wel genuanceerd te worden. In algemene zin is bewijs al hetgeen waarmee de onweerlegbare (on)juistheid van iets kan worden aangetoond. Bewijzen is dan ook:
Dit ten behoeve van de oordeelsvorming door de rechter. De wet bepaalt in artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv.) dat “de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten, van die feiten of rechten de bewijslast draagt.” Dit “tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.” Als een partij derhalve stelt dat bepaalde feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en op grond daarvan een vordering instelt, dan zal die partij de juistheid van die feiten en omstandigheden moeten bewijzen. Met andere woorden; die partij draagt de bewijslast. De wet bepaalt (artikel 149 Rv.) echter eveneens dat de rechter slechts die feiten en omstandigheden bij zijn oordeel mag betrekken die door partijen in de procedure naar voren zijn gebracht. Een uitzondering hierop zijn feiten van algemene bekendheid, die mag een rechter wel bij het oordeel betrekken en behoeven geen bewijs. Van groot belang is ook dat artikel 149 Rv. bepaalt dat gestelde feiten en omstandigheden die niet of onvoldoende door de andere partij zijn betwist door de rechter als vaststaand beschouwd dienen te worden. Deze hoeven daardoor – bij gebrek aan betwisting – niet bewezen te worden. Op grond van de wet (artikel 152 Rv.) kan bewijs geleverd hebben door alle middelen en dat de rechter vrij is in de waardering van het bewijs (tenzij de wet anders bepaalt). Dit houdt in dat bewijs door allerlei soorten bewijsmiddelen geleverd kan worden. Te denken valt aan schriftelijke stukken, getuigenverklaringen, deskundigenrapporten, erkentenissen etc. Het is aan de rechter om te bepalen welke waarde of overtuigingskracht hij aan deze bewijzen toekent. Dit laatste is anders indien het handelt om het zogenaamd ‘dwingend bewijs ‘. Gedacht moet worden aan aktes. Een akte is een ondertekend geschrift dat bestemd is om tot bewijs te dienen (een overeenkomst). Tussen partijen levert een dergelijk geschrift dwingend bewijs op en dat de rechter de inhoud als waar aan moet nemen. Hiertegen kan echter wel tegenbewijs geleverd worden.
Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter – op grond van de redelijkheid en billijkheid – overgaan tot omkering van de bewijslast. Dit zal slechts mogelijk zijn in het geval toepassing van de hoofdregel leidt tot onbillijke resultaten. Gedacht kan worden aan de omstandigheid dat het bewijs in het domein van de andere partij ligt (bijvoorbeeld fiscale of medische gegevens bij de professionele partij). Duidelijk is dat het om uitzonderlijke gevallen moet gaan en de rechter dient deze omkering goed te motiveren.
Voorts kennen we de omkeringsregel. Deze houdt in dat in het geval er een norm (regel) geschonden is, welke norm strekt tot het beperken van een specifiek gevaar, er vermoed wordt dat er een causaal verband bestaat tussen de schade en de geschonden norm, tenzij de wederpartij het tegendeel bewijst. De wet kent verder wettelijke vermoedens, waarbij aangenomen wordt dat – behoudens tegenbewijs – van een bepaald uitgangspunt moet worden uitgegaan. Deze komen onder meer voor in de werkgever – werknemer relatie, maar ook in het consumentenrecht of insolventierecht.
Bewijsstukken (ARN 2016)
De bewijzen, gegevens en verklaringen (zoals referenties, niet zijnde de eigen verklaring), op basis waarvan het speciale-sectorbedrijf vaststelt dat geen van de uitsluitingsgronden van toepassing is, dat een gegadigde of inschrijver voldoet aan de (minimum) geschiktheidseisen en in hoeverre door een gegadigde wordt voldaan aan de selectiecriteria.
Bijbehorend bouwwerk (Bbl)
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Bijeenkomstfunctie (Bbl)
Gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse, ontspanning of het aanschouwen van sport.
Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang (Bbl)
Bijeenkomstfunctie voor het bedrijfsmatig opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die het basisonderwijs nog niet hebben beëindigd, maar geen gastouderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.
Bijeenkomstgebouw (Bbl)
Gebouw of gedeelte daarvan met alleen een of meer bijeenkomstfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan.
Bijkomende werkzaamheden (CROW/raamovereenkomst)
Werkzaamheden die niet in de raamovereenkomst zijn voorzien, maar daar wel direct verband mee houden.
Bijna energieneutraal gebouw (Bbl)
Gebouw met een zeer hoge energieprestatie, waarbij de dicht bij nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist in zeer aanzienlijke mate wordt geleverd uit hernieuwbare bronnen die deels ter plaatse of dichtbij wordt geproduceerd.
BIM (Model ABK)
Het bouwwerkinformatiemodel, in het Engels Building Information Model, is een digitaal model van een bestaande en/of geplande constructie, opgebouwd uit objecten waaraan informatie is gekoppeld. Ook wel genoemd: Bouw Informatie Management, het proces (bijv. ISO 19650), het management van digitale informatie in de levenscyclus van bouwwerken.
Boek 6 Artikel 217 (6:217 BW)
Aanbod en aanvaarding
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Bouwwerk (artikel 7:758, lid 4 Burgerlijk Wetboek)
Bijbehorend bouwwerk
Vroeger maakte men in wet- en regelgeving onderscheidt tussen de termen, bijgebouw, aanbouw en uitbouw. Thans is dat, vanwege de discussies hieromtrent, gewijzigd in bijbehorend bouwwerk, waarvan de definitie is: "Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak".
Bijbetaling
Wat is nu precies het verschil tussen bijbetaling en meerwerk in de context van de UAV 2012? Het verschil zit hem ondermeer in de aannemersvergoeding waarvan de winst een veronderstelt bestanddeel is. In bijvoorbeeld meerwerk ten gevolge van een stelpost of een verrekenbare hoeveelheid zit een aannemersvergoeding besloten. Zo zit er in een stelpost die betrekking heeft op de aanschaffing van een bouwstof 10% aannemersvergoeding conform paragraaf 37, lid 3b van de UAV 2012 en word in de verrekenprijs behorende bij een verrekenbare hoeveelheid conform paragraaf 39, lid 5 van de UAV 2012 een aannemersvergoeding geacht te zijn begrepen.
In bijbetaling zit in beginsel geen aannemervergoeding. Het begrip bijbetaling komt zowel voor in de UAV 2012 als in de standaard technische bepalingen uit de STABU standaard 2019.
In paragraaf 26, lid 7 van de UAV 2012 staat:
“Wijzigingen door de directie in het goedgekeurde algemene tijdschema of gedetailleerde werkplan aangebracht geven de aannemeraanspraak op bijbetaling, indien van hem meer wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.”
in de STABU standaard bij de standaard technische bepaling 01 onder artikel 05.0.40 staat:
“Het drooghouden van het werkterrein of delen daarvan door een andere bemaling dan open bemaling kan, tenzij dit in het bestek is voorgeschreven, niet zonderbijbetalingvan de aannemer worden verlangd.”
Bijbetaling lijkt dus een soort financiële tegemoetkoming of compensatie voor de aannemer te zijn voor “onvoorziene zaken” terwijl meerwerk veelal (b)lijkt te zijn gekoppeld aan extra werk.
Bijbetaling heeft ook geen invloed hebben op het saldo meer en minderwerk als omschreven in paragraaf 35, lid 5 van de UAV2012. Daar staat namelijk dat:
“Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt, dat het totaal van het reeds verrekende en het nog te verrekenenminder werkdat van het reeds verrekende en het nog te verrekenenmeer werkovertreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van deze totalen.”
Overigens staat in de openingszin van paragraaf 35, lid 2 van de UAV 2012 dat:
“De verrekening van het meer werk geschiedt door bijbetaling, …”!!!
BIBOB
De Wet Bibob staat voor 'Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur'. Deze wet geeft overheidsinstanties (zoals een gemeente) de mogelijkheid om de achtergrond van bedrijven (aannemers en onderaannemers) en personen met wie zij direct en indirect zakendoen, te screenen. Landelijk Bureau Bibob gebruikt verschillende bronnen om te controleren of deze partijen en hun diens zakelijke omgeving in het verleden strafbare feiten hebben gepleegd of crimineel voordeel hebben verkregen. Men moet daarvoor een Bibob-vragenformulier invullen. Een gemeente kan bijvoorbeeld informatie opvragen bij justitie, politie of de Belastingdienst over uw zakenrelaties. De overheidsinstantie mag ook mensen uit uw zakelijke netwerk controleren. Het Landelijk Bureau Bibob (LBB) heeft in principe 8 weken de tijd om het advies voor de overheidsinstantie af te ronden. Deze termijn mag eenmalig worden verlengd met 4 weken.
Het is dus om die reden dat de aanbesteder al reeds tijdens de aanbesteding van de ondernemers nog voordat zij inschrijver zijn kan vernemen welke onderdelen van het werk zij gaan uitbesteden naar bepaalde onderaannemers en leveranciers.
BIM-Basis ILS
De BIM Basis ILS heeft als doel om met z'n allen dezelfde taal spreken. Op deze manier kan men we informatie efficiënter en effectiever borgen en daardoor ook hergebruiken. De opbouw is als volgt:
1. Waarom we informatie uitwisselen
Het doel van eenduidig uitwisselen is informatie over een bouwwerk efficiënt en effectief (her)gebruiken Makkelijker communiceren = beter samenwerken. Met de BIM-Basis ILS maakt men afspraken over de basisstructuur. Het is een set afspraken, waarmee je met elkaar vastlegt waar het gehele BIM aan moet voldoen. Doordat iedereen dezelfde taal spreekt, kan elke betrokken partij met de gegevens in het BIM uit de voeten. Van belang is dat men ook heldere afspraken maakt over wie bepaalde gegevens aanlevert of invult en wanneer die gegevens bekend moeten zijn.
2. Hoe we informatie uitwisselen
Van en voor iedereen. Om ervoor te zorgen dat informatie uitwisselbaar is en blijft, ongeacht welke software wordt gebruikt, kiest men voor IFC, een internationale open data structuur. Deze standaard wordt ontwikkeld en beheerd door BuildingSMART International. Door het afspreken van een gemeenschappelijke taal, op basis van een open standaard, blijft de gedeelde informatie in modellen ook op langere termijn beschikbaar.
Op dit moment is de meest gebruikte IFC versie IFC2x3 TC1, gevolgd door IFC4. Veel applicaties zijn in staat om zowel IFC2x3 als IFC4 te gebruiken, omdat deze eenzelfde structuur kennen. Kijk voor meer info over de internationale open standaarden op buildingSMART.org
Een 3D gebouwmodel bestaat meestal uit meerdere aspectmodellen, opgedeeld naar discipline (bouwkundig, constructief en installaties) en/of bouwdeel. Ook binnen één discipline kunnen er meerdere aspectmodellen bestaan. Vanuit disciplinemodellen kunnen aparte aspectmodellen worden geëxporteerd. Deze kunnen uit één bronbestand komen. Spreek daarom af welk deel van het model je exporteert. Raadpleging van de handleidingen van de diverse software is van belang.
3. Wat we afspreken over eenduidig uitwisseling?
De structuur van de aspectmodellen dient zo te worden opgezet dat verschillende aspectmodellen uitwisselbaar en interpreteerbaar worden.
Invulling
De structuur van BIM ligt vast, de invulling ervan is projectspecifiek. Men spreekt daarom af aan welke voorwaarden ieder aspectmodel minimaal moet voldoen. Omdat een model niet het geheel of één bepaalde discipline hoeft te vertegenwoordigen, maar een ‘aspect’ hiervan kan representeren, noemen we dit aspectmodellen. Het is dus mogelijk dat elke discipline meerdere aspectmodellen heeft binnen een project.
Cruciale afspraken
De afspraken hierna zijn stuk voor stuk bedoeld voor een heldere en optimale samenwerking. Het is geen kwestie van kiezen. Na zorgvuldige afstemming met de sector is men gekomen met een set cruciale afspraken, waarvan je er daarom niet één of meer kunt overslaan. Wenselijk is om alle afspraken in hoofdstuk 3 met het projectteam door te nemen zodra je gezamenlijk aan een project start.
3.1 Bestandsnaam
Zorg altijd voor een uniforme en consistente bestandsnaamgeving van de aspectmodellen binnen een project.
Consistente naamgeving
Deze afspraak is bedoeld om de gebruiker van de aspectmodellen, zowel tijdens als na een project, te faciliteren. Consistente naamgeving van aspectmodellen creëert eenduidigheid in een project; de bestandsnaam is altijd direct herleidbaar tot de inhoud van het bestand. Door het aanbrengen van een uniforme structuur kunnen bovendien geautomatiseerde controles worden uitgevoerd.
Formulering
Spreek binnen het projectteam af hoe benamingen worden geformuleerd. Er zijn verschillende mogelijkheden:
Eenvoudige formulering:
Uitgebreide formulering:
3.2 Locale positie
Coördineer onderling de locale positie van het aspectmodel. Deze ligt vlakbij het nulpunt.
Positie aspectmodellen
Omdat we werken met meerdere aspectmodellen – in plaats van één allesomvattend model – is het nodig om de positie van de verschillende aspectmodellen ten opzichte van het nulpunt te coördineren.
Praktische overwegingen:
3.3 Bouwlaagindeling en -naamgeving (zie Bouwlaag)
Juiste bouwlagen
We creëren uniformiteit en consistentie in bouwlagen van de aspectmodellen, zodat de aspectmodellen en hun IFC-extracten eenduidig op een project bruikbaar zijn. Zorg voor een gelijke naamgeving en peilmaten van de bouwlagen over verschillende aspectmodellen. Uitgangspunt bij consistente naamgeving is dat aspectmodellen numeriek te sorteren zijn, aangevuld met een tekstuele omschrijving.
Wat is een verdieping?
Een verdieping is een toegankelijke laag. Bovenkant afgewerkte vloer is de begrenzing BuildingStorey, waardoor het BuildingStorey meteen ook de ruimtebegrenzing is. Er kan in IFC-bestanden per verdieping dus maar één BuildingStorey voorkomen. Hulpverdiepingen (denk aan: bk. constructieve vloer) mogen enkel bestaan in de bronbestanden.
Maak afspraken over het Peil t.o.v. de BuildingStoreys, zodat elke partij dezelfde hoogte t.o.v. Peil=0 gebruikt.
De naamgeving van BuildingStoreys is projectgebonden. Een bouwlaagbenaming is bijvoorbeeld als volgt opgebouwd:
<code><evt. tussenverdiepingletter>spatie<omschrijving>
3.4 Correct gebruik entiteiten
Gebruik voor het object de meest geëigende Entity en vul waar mogelijk aan met een TypeEnumeration.
Correct gebruik entiteiten
Bij het toepassen van IFC hoort ook het gebruik van het IFC-schema waarbinnen de entiteiten (Entity) en de types (TypeEnumeration) twee van de belangrijkste elementen zijn.
Entity
Door entiteiten correct te gebruiken, weet de software die je gebruikt wat voor soort object iets is. Daarnaast bepaalt de entiteit de standaardset eigenschappen die in IFC zijn gedefinieerd. Bronapplicaties zullen Entities grotendeels goed exporteren en importeren. Maar er zijn genoeg mogelijkheden om deze instellingen aan te passen of een element op een andere manier te modelleren. Zonder de correcte exportinstelling, wordt dit element vaak een BuildingElementProxy. Dit voorkom je door op de juiste manier te exporteren.
Een Entity is bijvoorbeeld:
TypeEnumeration
TypeEnumerations pas je toe wanneer je verder onderscheid wilt maken binnen een bepaalde Entity. IFC voorziet hierin met een set Enumerations per Entity. Past een element niet binnen de voorgedefinieerde TypeEnumerations, dan kun je altijd gebruik maken van USERDEFINED. Gebruik dit alleen als het strikt noodzakelijk is, om wildgroei aan nieuwe termen te voorkomen. Kun of wil je nog geen keuze maken, gebruik dan NOTDEFINED. Dit geeft aan dat je alleen de Entity exporteert (de default TypeEnumeration van een Entity is namelijk niet altijd de juiste).
Voorbeelden van Entity met TypeEnumerations:
Onderstaand voorbeeld schetst het onderscheid in gebruik van Entity en TypeEnumeration:
Handig: alle TypeEnumerations van IfcCovering op een rij:
* Deze TypeEnumeration is beschikbaar vanaf IFC4
3.5 Structuur en naamgeving
Voorzie objecten consistent van de eigenschappen Name en Type. Zo maakt de combinatie duidelijk wat het representeert.
Door gestructureerd te werken kan de ontvanger, zoals de bouwspecificatiedeskundige en kostendeskundige, uitgewisselde informatie goed en makkelijk interpreteren. Daarom is het belangrijk dat de manier waarop de naamgeving tot stand komt helder is. Als je de inhoud van een object herleidbaar maakt in de naamgeving, creëer je eenduidigheid in een project. Het maakt de elementstructuur tijdens de hele cyclus bovendien duidelijk en inzichtelijk.
Name als eigenschap
De eigenschap Name is de naam van het unieke element, maar die naam kan vaak voorkomen. In de bronapplicaties is het de naam van de verzameling die de vorm bepaalt (denk aan een ronde brandklep). Die naam is te overschrijven als dat de leesbaarheid van de IFC-export ten goede komt (denk aan het ontcijferen van een naamgeving die specifiek is voor een bepaalde bronapplicatie).
Type als eigenschap
De eigenschap Type van bijvoorbeeld de ronde brandklep is de verzameling van dezelfde vorm met andere eigenschappen. Het gaat hier met name om andere afmetingen, dus verschillende diameters en diepten t.b.v. de leiding en wanddikte.
Tip: Je kunt volgens een standaard werken. Kies je hier niet voor, bedenk dan een methode die een consistente en gestructureerde uitkomst oplevert voor het hele projectteam.
3.6 Classificatiesystematiek
Voorzie objecten, de variant elementen, altijd van een viercijferige NL/SfB code uit tabel 1, de Elementenmethode NL-SfB, volgens de laatst gepubliceerde versie vanuit digiGO.
Classificatie
Het classificeren van objecten heeft verschillende voordelen, zoals eenvoudig en snel kunnen filteren, communiceren en interpreteren. Verder biedt het mogelijkheden om de link te leggen met andere systemen, voor bijvoorbeeld ramingen, Facility Management Informatie Systeem (FMIS) of specificaties.
Coderen
Het correct gebruiken van entiteiten en eventuele types geeft al een grove filter in de IFC. Samen met eventuele eigenschappen als IsExternal en LoadBearing kan er veel informatie uit het model gehaald worden. Baseer hierop de codering. Andersom kan ook: begin met de codering en stem hier vervolgens de eigenschappen op af. Afhankelijk van het gebruikte softwarepakket moet de classificatie op een bepaalde plek worden ingevuld. Het resultaat is een classificatie die in de IFC is weggeschreven en direct gebruikt kan worden in de IFC-viewer/checker zoals Solibri of BIM Colab Zoom (BCZ).
Code:
Voorbeelden
Naam van de classificatie: NL/SfB, tabel 1.
NB omdat computers vaak niet overweg kunnen met de schuine streep (/) hanteert men we het minteken, dus: "NL-SfB" (in plaats van NL/SfB). Bij de naam van de variant element, na de elementnaam een ; gebruiken.
Tip: Ga je exporteren? Handig om erop te letten dat ook de omschrijving van de gekozen code mee wordt geëxporteerd!
3.7 Gebruik propertysets
Gebruik voor het uitwisselen van eigenschappen wanneer mogelijk de PropertySets die BuildingSMART voorschrijft in de internationale standaard.
Vaste plaats
Bij het toepassen van IFC, hoort ook het gebruik van de Propertysets met bijbehorende Properties. Doordat we een internationale standaard gebruiken, hebben alle hierin opgenomen eigenschappen een vaste plaats en is het mogelijk om eigenschappen terug te vinden op dezelfde plek in alle aspectmodellen.
Voorgedefinieerd
IFC voorziet in voorgedefinieerde eigenschappen in eigenschappensets die bij specifieke entiteiten horen: de Common PropertySets. Wanneer entiteiten verder zijn getypeerd door het gebruik van TypeEnumerations komen er soms extra eigenschappensets beschikbaar.
Eigenschappen in PropertySets (Pset)
Een entiteit (Entity) heeft verschillende eigenschappen (Properties) die in een set zijn samengebracht. Elke entiteit heeft een verzameling eigenschappen die zijn afgestemd op de entiteit waaraan een waarde kan worden gekoppeld. De meest herkenbare zijn Common PropertySets zoals: PsetWallCommon, waarin eigenschappen als FireRating, LoadBearing, IsExternal staan:
Voorbeelden
Pset_CoveringCommon (geldt óók voor IfcCovering.FLOORING) bevat de volgende eigenschappen:
Pset_Covering.Ceiling (geldt alléén voor plafonds) bevat de volgende eigenschappen:
Verschillen in IFC2x3Tc1 en IFC4
Let op dat er verschillen in Propertys en PropertySets zijn tussen de verschillende IFC-versies. Bijvoorbeeld in het geval van IfcPile: deze entiteit heeft in IFC2x3Tc1 geen LoadBearing eigenschap in de Pset_PileCommon. Wanneer je wilt aangeven dat deze funderingspaal wel of juist niet constructief dragend is, geef je dit in IFC2x3Tc1 aan in een eigen PropertySet.
3.8 Doublures en doorsnijdingen
Betrouwbare modellen
De kwaliteit van het model is belangrijk voor de betrouwbaarheid van de informatie-uitwisseling. Doublures en doorsnijdingen zijn belangrijke onderwerpen om zekerheid te krijgen over de waarde van bijvoorbeeld hoeveelheden.
Doublures
Er is sprake van een doublure wanneer hetzelfde object op dezelfde locatie én binnen hetzelfde aspectmodel vaker voorkomt. Doublures zijn nooit toegestaan, aangezien daardoor andere analyses als hoeveelhedenextractie en planningssimulaties niet meer kloppen.
Doorsnijdingen
In principe zijn doorsnijdingen niet toegestaan als die van invloed zijn op de afstemming met andere aspectmodellen of de maakbaarheid in de praktijk. Overleg is erg belangrijk om verwachtingen omtrent doorsnijdingen met de betrokken partijen af te stemmen. Het aantal acceptabele doorsnijdingen hangt af van het soort aspectmodel en natuurlijk van het moment waarop informatie wordt gedeeld.
4. Welke informatie minimaal nodig is in één van de aspectmodellen
Maak afspraken over welke informatie door wie wordt aangeleverd en wanneer. Begin met de thema’s in dit hoofdstuk en vul aan indien nodig.
Informatiebehoefte
Voor ieder projectteam is het belangrijk om de informatiebehoefte helder met elkaar vast te leggen. De BIM basis ILS benoemt een aantal thema’s die een goed startpunt vormen, die je ook kunt zien als het minimaal noodzakelijke.
Onderlinge afstemming
De onderdelen in dit hoofdstuk zijn niet voor iedereen relevant om in het eigen aspectmodel in te vullen, maar de informatie moet in principe wel aanwezig zijn in op zijn minst één van de aspectmodellen. Het is dus niet de intentie van dit hoofdstuk om alle informatie in één aspectmodel te borgen, maar om een zorgvuldige afweging te kunnen maken in welk aspectmodel bepaalde informatie geborgd moet zijn.
4.1 Ruimten
Volumes en oppervlakken
Ruimten zijn volumes en oppervlakken die gebruikt worden als hulpmiddel in verschillende processen gedurende de levenscyclus van een bouwwerk. Ruimten zijn namelijk erg belangrijk voor het hergebruik van informatie. De toepassing is enorm divers, maar kan worden ingezet voor onder andere:
Ruimten (volumes):
Ruimten (oppervlakken):
Ruimtelijk en registratief
Ruimten zijn onder te verdelen in ruimtelijke-, en registratieve elementen. Ruimtelijke elementen zijn de ruimten zelf, begrensd en exclusief scheidingsconstructie. Registratieve elementen zijn oppervlakken en compartimenten.
Ruimtelijke elementen, bouwwerkkundig:
Ruimtelijke elementen, installatietechnisch:
Registratieve elementen:
Ruimten en oppervlakken (IfcSpace)
Ruimten leveren belangrijke bouwwerkinformatie, die bepalend zijn voor veel andere onderdelen van het gebouw. Dit kan door verschillende betrokkenen hergebruikt worden voor de eigen werkzaamheden (bijvoorbeeld: het berekenen van de grootte van luchtkanalen door een installateur).
Het toevoegen van informatie aan een ruimte wordt niet van alle betrokkenen verwacht, denk bijvoorbeeld aan een wandenleverancier. Deze leverancier kan zelf wel weer informatie halen uit de ruimten die worden gescheiden door diens wanden. Denk aan brandklasse, inbraakwerendheid of gebruik (bijvoorbeeld een badkamer).
Gebruik
Spreek van tevoren met elkaar af hoe je ruimten en oppervlakken wilt gebruiken. Het gebruik dicteert immers aan welke spelregels zoals wet- en regelgeving, deze moeten voldoen, bijvoorbeeld het hanteren van nationaal geldende regels voor het bepalen van oppervlakken. Een ruimte heeft een naam (Name) en een type (ObjectType). Bij een naam kun je denken aan toilet of woonkamer. Deze twee namen hebben ieder een andere functie; ze zijn van een ander type. Het type is de gebruiksfunctie volgens het geldende bouwbesluit thans Bbl. In de voorbeelden toilet en woonkamer zijn dat respectievelijk ‘toiletruimte’ en ‘verblijfsruimte’.
Zonering (IfcZone)
Door ruimten te groeperen in zones kunnen filters gemaakt worden. Zo is een woning een verzameling klassieke ruimten en Bbl begrippen zoals:
Termen die in het Bbl worden gebruikt voor ruimten en opstelplaatsen zijn:
Door elk van deze ruimten te voorzien van een naam (Name) is het mogelijk om alle ruimten van één woning, bouwwerk met een woonfunctie, apart te selecteren. Sommige zones komen vaker voor, zoals bij een bepaald woningtype of typologie. Namen van zones mogen niet nietszeggend zijn, zoals ‘A’. Hiervoor dient de type-eigenschap ObjectType. Daarin wordt aangegeven dat de naam ‘A’ bij het ObjectType ‘woningtype’ hoort. Een woonkamer als verblijfsruimte is bijvoorbeeld onderdeel van een verblijfsgebied, bouwnummer, woningtype, (sub)brandcompartiment en/of gebouwdeel. Elke zone heeft een naam en bijbehorend type waarin dit staat omschreven. Elke ruimte kan daarmee deel uitmaken van meerdere zones. Etc.
4.2 Installatietechnische systemen
Wat zijn de systemen?
Deze afspraak is bedoeld om de onderlinge relatie tussen installatietechnische objecten inzichtelijk te krijgen binnen het BIM, beredeneerd vanuit installatietechnische systemen (wat in IFC onder IfcSystem valt).
Een systeem is een georganiseerde combinatie van gerelateerde installatieonderdelen, die samengesteld voor een gemeenschappelijk doel of functie een dienst verlenen. Een systeem is dus een functioneel gerelateerde verzameling van producten. De IfcSystem is een relatiedefinitie of groeperingsrelatie.
Onderscheid
Verschillende typen onderdelen worden met elkaar gegroepeerd met behulp van een IfcSystem. Bijvoorbeeld bron+distributie+afgiftepunt worden met elkaar gegroepeerd met de relatiedefinitie IfcSystem. We onderscheiden drie soorten installatietechnische objecten:
Bron
Bijvoorbeeld: een electra verdeelkast, luchtbehandelingskast, warmtepomp:
Distributie
Bijvoorbeeld: leidingen, kanalen en kabels:
Afgiftepunten
Bijvoorbeeld: roosters, wandcontacten, armaturen, toiletpotten.
4.3 Dragend/niet dragend
LoadBearing
Als projectteam wil je kunnen filteren welke onderdelen bijdragen aan de standzekerheid, sterkte en stabiliteit, van een bouwwerk. De eigenschap LoadBearing (dragen=TRUE / niet-dragend=FALSE) geef je alleen mee aan de primaire (dragende) en secundaire (ondersteunende) constructieve onderdelen. Een voorbeeld:
Maatgevend
Zijn elementen deels dragend en worden ze niet opgedeeld gemodelleerd, dan geldt het dragende deel als maatgevend. Let op: ook bij bestaande bouw moet goed onderscheid worden gemaakt tussen dragend en niet dragend. Een binnen spouwblad op de gevel kan zowel dragend als niet dragend zijn, afhankelijk van het bouwsysteem.
Uitgangspunt
Je geeft de eigenschap LoadBearing bij voorkeur mee aan elementen uit de volgende NL-SfB hoofdstukken:
Tip: IFC2x3Tc1: IfcPile heeft geen LoadBearing eigenschap in de Pset_PileCommon. Wanneer je wel wilt aangeven dat deze funderingspaal (wel of juist niet) constructief dragend is, dien je IFC4 te gebruiken of dit aan te geven in een eigen PropertySet. Praktijkvoorbeelden:
4.4 Inwendig/uitwendig
IsExternal
De eigenschap IsExternal wordt gemarkeerd als TRUE (buiten/uitwendig) of FALSE (binnen/inwendig) om een grove demarcatie te maken in de modellen. Denk aan materiaalconservering en de mogelijkheid om de thermische schil te scheiden van het casco voor bijvoorbeeld planning (wind-, en waterdicht) en bouwfysische berekeningen.
Is een object IsExternal:TRUE, dan kan dat gevolgen hebben:
Vuistregels
Er zijn verschillende manieren om IsExternal te beredeneren. Als vuistregel kan worden aangehouden: beredeneer vanuit de ruimtefunctie waaraan het object grenst of waarbinnen het object zich bevindt. Een andere nuttige vuistregel: gebruik IsExternal voor objecten met materialen die een mate van conservering behoeven, zoals metalen, beton, hout en kunststoffen.
Het Bbl spreekt generiek over "uitwendige scheidingsconstructie", welke kan bestaan uit:
Tip: Thermische isolatie is altijd IsExternal=TRUE.
4.5 Brandveiligheid
Prestatie-indicatoren voor brandveiligheid
Om uniformiteit en consistentie in de aspectmodellen te creëren zodat de aspectmodellen en hun IFC-extracten eenduidig op een project bruikbaar zijn. Dit biedt vervolgens meerdere mogelijkheden zoals het filteren op bouwlaag.
Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO)
De eigenschap FireRating geeft invulling aan de waarde van weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO). Op projectniveau moeten alle betrokken partijen inzicht krijgen in de brandscheidingen tussen verschillende (sub)brandcompartimenten. Het verwerken van de juiste waarde van de eigenschap FireRating is daarom noodzakelijk.
Weerstandstijd tot bezwijken
Weerstandstijd tot bezwijken is een maat voor de tijd die een constructie heeft, voordat deze bezwijkt onder invloed van een brand. Constructieve instabiliteit garandeert namelijk geen standhouding van brandscheidingen, maar heeft invloed op de standhoudingsduur van constructies.
Verwerking
Bij het invullen van het thema brandveiligheid, zijn er daarom minimaal twee eigenschappen nodig: één voor WBDBO en één voor constructieve brandveiligheid. In de toekomst kan dit aangevuld worden met bijvoorbeeld de eigenschappen brandcriteria en vlambaarheid.
Voorbeeld
Een mogelijke invulling kan zijn: het toekennen van twee eigenschappen (i.p.v. één):
Tip: Leeswijzer Brandwerende Eisen
Brandwerende eisen kunnen verschillen binnen één element. Denk aan een wand die voor een deel een corridor van een woning scheidt (WBDBO = 30) en voor een deel twee woningen scheidt (WBDBO = 60). De leeswijzer Brandwerende Eisen in afbeelding 4.5.1 geeft een handreiking hoe hiermee om te gaan.
4.6 Bouwfysische eigenschappen
Bouwfysica
Bouwfysica is een belangrijk onderdeel van het integraal ontwerp. Het verwerken van het bouwfysisch advies in de aspectmodellen zorgt ervoor dat de informatie beter vindbaar en daardoor bruikbaarder wordt voor de rest van de keten.
Fysische eigenschappen
Bouwfysica is de ‘fysica van de gebouwde omgeving’: de fysische aspecten van de gebouwde ruimte, van gebouwconstructies en installaties. Deze fysische aspecten zijn licht, warmte, lucht, vocht en geluid. Voor deze aspecten zijn door BuildingSMART Propertys gedefinieerd die hiervoor gebruikt dienen te worden.
Voorbeeld
Het toekennen van eigenschappen kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
Tip: Leeswijzer Bouwfysische eigenschappen
Bouwfysische eisen kunnen verschillen binnen één element. Denk aan een wand die voor een deel binnen, en voor een deel buiten staat. De eis voor de Rc-waarde is verschillend binnen deze wand. Dit element heeft een prestatie-eis voor de Rc-waarde maar ook een werkelijke U-waarde, van elk onderdeel in deze wand die opgeteld ten minste de vereiste U-waarde moet hebben. Beide waarden kunnen niet tegelijk voorkomen in één aspectmodel, maar wel in de samenvoeging van aspectmodellen. De leeswijzer Bouwfysische Eisen in afbeelding 4.6.1 geeft een handreiking hoe hiermee om te gaan.
4.7 Materiaal
Identificatie
Ieder object heeft een eigenschapsrelatie met een materiaal. Weten van welk materiaal een object is gemaakt, zorgt ervoor dat er gecontroleerd kan worden of het voldoet aan de gestelde (esthetisch, fysische en onderhouds-) eisen. Het kunnen identificeren van materiaal is ook belangrijk voor onder andere visualisatie, materialenpaspoort en inkoop.
Losse materialen
In IFC zijn losse materialen gekoppeld aan het element. Wanneer dit niet het geval is, kun je het dominante materiaal kiezen. Denk aan een translucente kunststofafdekkap of het witte aluminium van een luchtbehandelingskap. Let extra goed op bij samengestelde objecten, zoals HSB-wanden of verlichtingsarmaturen: indien de losse onderdelen aparte materialen hebben, worden deze als zodanig geëxporteerd naar IfcMaterial.
Naamopbouw
Prestatie-eisen worden bij voorkeur niet opgenomen in de materiaalnaam maar kan soms ten behoeve van de classificatie. Dit zijn separate eigenschappen die toegepast worden op het element. Bijvoorbeeld: een wand, die een 60 minuten WBDBO-eis heeft, kan in eerste instantie kalkzandsteen zijn en tijdens het proces worden aangepast in beton. De WBDBO-eis van 60 minuten blijft van toepassing op dit ene exemplaar van de wand. Het is nu mogelijk om dit te veranderen door het wandtype aan te passen of alleen het materiaal. Elementencoderingen (zoals NL/SfB Tabel 1) worden niet opgenomen in het materiaal. Op deze manier kan een materiaal zoals hout toegepast worden in een binnenwandopening, maar ook in een buitenwandafwerking of hoofddraagconstructie.
Voorkom dubbele informatie
Fabrikant en leverancier worden ieder op een andere plaats ingevuld, zodat ze kunnen worden geëxporteerd naar PsetManufacturerTypeInformation – Manufacturer. Een veel toegepaste uitzondering hierop is kleur: binnen het IFC-schema zijn er geen eigenschappen beschikbaar waarmee kleur en afwerking worden aangegeven. Daarnaast worden materialen binnen de aspectmodellen vaak gebruikt om het bouwwerk te visualiseren. In het algemeen adviseren wij: houd het zo eenvoudig en uniform mogelijk en houd rekening met sortering.
Tip: werk volgens de standaard NAA.K.T.
Hét ezelsbruggetje voor eenduidige materiaalbenaming.
Eenduidig samenwerken vraagt om eenduidige materiaalbenaming. Daarom is er een standaard ontwikkeld waarvan de bibliotheek zó helder en eenvoudig is dat die voor iedere BIM-gebruiker duidelijk is. Een eenduidige materiaalbenaming, generiek genoeg om branche breed toe te passen en specifiek genoeg om van toegevoegde waarde te zijn. Het aanhouden van een vaste volgorde in de naamgeving zorgt voor betrouwbare data. Maar hoe onthoud je die volgorde? Simpel, met het ezelsbruggetje NAA.K.T.: NAAm_Kenmerk_Toepassing. In drie makkelijk te onthouden stappen leg je de essentie van een materiaal voortaan altijd helder vast. Bekijk hier de NAA.K.T. standaard.
4.8 Projectspecifiek
Optimaliseren
Het is nodig om projectspecifiek na te denken over de informatiebehoefte. De BIM-basis ILS alleen is niet voldoende om alle projectdoelstellingen te behalen. Leg daarom voor een optimale samenwerking en het beste resultaat met het projectteam vast wie welke informatie waar en wanneer deelt.
Denk allereerst goed na over de projectdoelstellingen en hoe het proces georganiseerd gaat worden. Door te bepalen welke BIM-toepassingen kunnen bijdragen de projectdoelstellingen te halen, wordt duidelijk in welke mate informatie verwerkt moet worden in de aspectmodellen. Afhankelijk van de betrokken organisaties bij het project kunnen deze BIM-toepassingen bepaalde voorwaarden met zich meebrengen. Kijk bijvoorbeeld naar de BIM-toepassingen op BIM Loket, thans digiGO.
Voorbeelden projectspecifieke ILS
In de markt zijn er meerdere ontwikkelingen die als basis kunnen dienen voor het opstellen van een project specifieke ILS. Voorbeelden van mogelijke uitwerkingen:
In het ESS kunnen items uit de BIM basis ILS overgenomen via een ex- en -import functie.
Bimcollab Zoom
BIMcollab Zoom (BCZ) van systeemhuis KUBUS BV is een gratis IFC viewer, met beperkte mogelijkheden, welke model checking biedt geïntegreerd met clash- en issuemanagement om efficiënt teamwerk mogelijk te maken met modellen van hoge kwaliteit als resultaat. Met deze applicatie kun je ook een IFC (2x3) bestand uitlezen en onder meer bekijken welke propertys aan een object/component/entiteit gekoppeld zijn.
BIM koppelen aan Specificaties
De belofte van BIM (Building Information Modeling) is dat alle project- en objectgegevens zich in het model kunnen bevinden en door iedereen voor ieder doel daaruit kunnen worden geëxtraheerd. De realiteit is dat nuttige gegevensextractie volledig afhankelijk is van geldige en complete gegevensinvoer primair door de modelleur. Het is tijdrovend werk en zit vaak niet in de opdracht omdat de opdrachtgever de meerwaarde ervan niet inziet. In een iteratief proces echter kunnen deze aanvullende werkzaamheden ook gedaan door de modelleur in samenspraak met de bouwspecificatiedeskundige mits de data uitisselbaar is. Zo kan dan de Bouwspecificatiedeskundige bepaalde zaken specificeren, conform de propertysets van de IFC standaard van Building SMART in het Technisch Specificatiesysteem en vervolgens uploaden via de Assembly code, in dit geval dan wel de Nederlandse Elementenmethode, naar het 3D-model en visa versa.
Modellen beginnen generiek
BIM is gebouwd met elektronische objecten die functionele elementen van gebouwen vertegenwoordigen. Ontwerpteams selecteren en plaatsen generieke elementen om te beginnen met het maken van het 3D model. Deze generieke elementen bepalen het volume dat nodig is voor elk element en de relatie met aangrenzende elementen - niet de details van de uiteindelijke constructie.
Wanneer een buitenmuurobject voor het eerst in een model wordt geplaatst, zal de ontwerper de ultieme Technische Oplossing nog niet kennen. De modelleur weet misschien dat de muur ongeveer 40 cm dik is, een dikte die voldoende is om verschillende Technische Oplossingen mogelijk te maken.
Het buitenmuurobject, de elementcluster, toont de elementgrenzen, het buitenvlak, het binnenvlak, de hoogte en de lengte. De modelleur kan ervoor zorgen dat het object weet dat het een "buitenmuur" is." Met behulp van Revit is de opdracht eenvoudig. Stel de assemblagecode in het familie-eigenschappenvenster in om te beginnen met B2010 – Buitenmuren conform Uniformat II Elemental Classification for Building Specifications, cost estimating, and cost Analysis
Revit Assembly Codes
De Revit assemblage codes zijn in basis een alfanumerieke aanduiding van 8 tekens, gebaseerd op UniFormat™. UniFormat II is een Noord Amerikaanse Elementclassificatie voor Bouwwerken van functionele elementen eender de NL/SfB, tabel 1 (de Elementenmethode)
De eerste vijf tekens in een Revit-assemblagecode zijn een UniFormat-elementnummer. De laatste drie tekens zijn door de gebruiker gedefinieerd om veel configuraties (variaties) van hetzelfde functionele basiselement mogelijk te maken.
Resume:
De Revit-assemblagecodes zijn in basis een alfanumerieke aanduiding van 8 tekens, gebaseerd op UniFormat™ versie II. De eerste vijf tekens in een Revit-assemblagecode zijn een UniFormat-elementnummer, waarvan hierna wat voorbeelden:
Elk element van niveau 1 is verder onderverdeeld in elementen van niveau 2 en niveau 3 met een beperktere reikwijdte, die overeenkomen met het detailniveau dat nodig is om kostenramingen te maken voordat deze gedetailleerd worden beschreven.
Generieke BIM-objecten missen gegevens. Dat klopt! En dat zou ook zo moeten zijn in het begin van de ontwerpfase. Het BIM-object moet dan ook generiek blijven, zodat het ontwerpteam alternatieve ontwerpoplossingen voor het specifieke project kan verkennen. Het is niet nodig om het modelobject te laden met specifieke gegevens over de materialen waaruit het object bestaat. De juiste assemblagecode biedt alles wat nodig is.
PPDFormaat,voorlopige projectbeschrijvingen (PPDs) vergemakkelijken een beter begrip van een ontwerp voor alle partijen voor een bouwwerk (project) in een vroeg stadia. PPDFormat coördineert met UniFormat, MasterFormat, en de andere standaarden van CSI en biedt richtlijnen voor het schrijven en organiseren van PPD-inhoud.
De assemblagecode koppelt het object met gegevens in een PPD. De PPD definieert dat "ongeveer 15 inch dikke buitenmuur", zelfs als de Technische Oplossing nog onbekend is. PPD's, geschreven volgens PPDFormat, beschrijven prestatie-eisen, ontwerpvereisten, componenten en attributen voor elk functioneel element. Bovendien stellen PPD's het ontwerpteam in staat potentiële opties voor het ultieme ontwerp te documenteren zonder elke optie te modelleren.
3D model en PPD - Een krachtige combinatie
Denk eens aan de mogelijkheden. Generieke modellen ontwikkelen. Definieer modelobjecten extern in een PPD die als standaard kan dienen. Modelleren, calculeren en specificere kunnen gelijktijdig doch iteratief en enigszins onafhankelijk plaatsvinden. Thermische weerstand, luchtlekkage, waterpenetratie en prestatie-eisen voor windweerstand voor de buitenmuur zijn niet afhankelijk van een specifieke ontwerpoplossing. Prestaties kunnen worden gedefinieerd nog voordat een bouwstof in het model wordt geplaatst, zijnde het bouwdeel.
De enige gegevens die nodig zijn in het 3D-model zijn correct toegewezen assemblagecodes
Als modelleurs zich niet op hun gemak voelen bij het bepalen van deze assemblagecode, kunnen Bouwspecificatiedeskundigen wellicht hierbij helpen door een de lijst met assemblagecodes van de toegepaste generieke objecten te verstrekken waarna de modelleeur deze kan koppelen aan het 3D model. Immers, er is al gespecificeerd in het Pve en het SO. De output hiervan is de input voor de modelleur.
Alternatieve Oplossingsanalyse
Ontwerpteams willen mogelijk alternatieven overwegen en kunnen daartoe gedwongen worden vanwegevalue engineering. Het hebben van de PPD-beschrijvingen van bouwelementen en de schatting van de bouwkosten, georganiseerd door hetzelfde UniFormat-classificatiesysteem, maken deze analyse veel eenvoudiger.
Het ontwerpteam kan erop vertrouwen dat beschrijvingen en kosten van bouwelementen voor elk element op slechts één plaats worden gerapporteerd, namelijk in het TS systeem. Voor buitenmuren zal ieder bouwdeel die het wandelement vormt, worden verantwoord in één enkele PPD-beschrijving en één enkel kostenramingspost. Overweegt met alternatieve bouwdelen binnen het systeem, hoeft men enkel de prijs aan te passen en kan alles opnieuw doorgerekend worden, het uitgangspunt bij Value Engineering.
PPD's - De BIM naar Specs Rosetta Stone
BIM zijn objecten die functionele elementen vertegenwoordigen die uit meerdere materialen en producten bestaan. PPD's beschrijvenfunctionele elementen en hun componenten, inclusief materialen en producten. Constructiespecificaties definiëren veel materialen en producten die worden gebruikt om de werkresultaten te bereiken die nodig zijn voor het voltooien van de constructie.
PS. Dus een bouwdeel is een component van een functioneel variant-element? Dan is een variant-elementcomponent een bouwdeel. maar dan ga je onder de laag van variant-elementen nog een laag bedenken van variant-variant-elementen, derhalve 3 getallenparen in plaats van 2.
De 3D naar PPD link is een één-op-één relatie. Een directe link van 3D naar het Technisch Specificatiesysteem is een één-op-veel-relatie. Deze vele en gevarieerde relaties zijn moeilijk om mee te werken in een 3D model vanwege de rekenkracht en benodigde opslagcapaciteit.
Is de BIM basis ILS niet te zwaar voor deze doelstellingen? of kan je deze ook gefaseerd invullen?
BIM modelleerrichtlijnen België
Voor overdracht van ontwerp naar uitvoering naar gebouwbeheer. Om de informatie efficiënt uit te wisselen aan de hand van o.a. 3D-bouwinformatiemodellen en specificaties daarin of daaraan gekoppeld, dienen er vooraf afspraken gemaakt te worden rond hoe deze informatie opgebouwd dient te worden zodat deze voor ander actoren betrokken bij het project bruikbaar zijn. Bij een contractvorm waarbij de contractuele knip achter het TO zit, is dit echter moeilijk, aangezien het uitvoeringsteam pas betrokken wordt bij het bouwproces als het ontwerp nagenoeg geheel is gerealiseerd, hetgeen ook het geval is bij de overgang van de uitvoering naar de gebouwbeheerders/gebruikers. Om dit enigszins te verhelpen, zijn BIM-modelleerrichtlijnen opgesteld in België.
Blowerdoortest en thermo-grafisch onderzoek
Een Blowerdoor test, ook wel luchtdichtheidstest genoemd, wordt uitgevoerd om te controleren of de gebouwschil voldoende luchtdicht is in de gebruiksfase. Hiervoor wordt een aangepaste ventilator in een “afgesloten” deuropening geplaatst die lucht in of uit het gebouw blaast totdat een zeker drukverschil wordt bereikt van 50 Pa (Pascal) tussen de schil van het gebouw en de buitenlucht. Dit komt overeen met een kunstmatige constante wind van 4 à 5 Beaufort op de gebouwschil. Omdat het gebouw luchtlekken vertoont zal de ventilator moeten blijven draaien om ontsnapte lucht terug aan te vullen. Hoe meer lekken, hoe meer debiet hij moet leveren. Debiet is een term uit de stromingsleer en staat voor de hoeveelheid doorstromend medium (vloeistof of gas) per tijdseenheid.
Luchtlekken kunnen gelokaliseerd worden met behulp van:
Bij goed luchtdicht bouwen is het van belang om op het juiste moment de gebouwschil op luchtdichtheid te testen. Als men de test te vroeg doet, bijvoorbeeld direct nadat het casco wind- en waterdicht is, kunnen sommige latere afwerkingen de luchtdichtheid:
Contractueel zou men kunnen bedingen dat de testen geschieden bij:
Bij een passiefwoning is het zelfs een verplichting om de Blowerdoor test 2 maal te doen. De 1e keer bij het wind en waterdicht plus moment en een 2e keer daarna, na de herstellingen uit 1e keer doch, nog voordat de opneming geschied ten behoeve van de oplevering, zodat de tekortkomingen nog eenvoudig en kostenvriendelijk kunnen worden hersteld.
Dat betekent enerzijds dat de gevel als onderdwel van de schil (het luchtdichtheidsscherm), inclusief kozijnen, ramen en deuren bij de 1e keer “kierdicht” afgewerkt aanwezig moeten zijn (het wind- en waterdicht plus) en dat dus bij voorkeur de 1e meting pas plaatsvindt nadat o.a. de verwarming, de ventilatie en de voorzieningen voor het later af te monteren sanitair en de elektriciteit, ook zijn aangebracht. Dit zou je zoals gezegd wind- en waterdicht plus kunnen noemen. De 2e keer net voordat het werk voltooid is, bij de beproeving.
In de UAV 2012 staat
Paragraaf 1 lid 3
Indien in het bestek een afzonderlijke termijn is gesteld, binnen welke de uitvoering van het werk tot een bepaalde stand moet zijn gevorderd, voordat de oplevering plaats vindt, is het bepaalde in de §§ 8, 8a, 9 en 42 van overeenkomstige toepassing.
Hiermee kun je de wind- en waterdicht plus termijn regelen
Paragraaf 8a lid 1
Beproeving van het technische installatiewerk of een of meer onderdelen daarvan vindt plaats, indien dit is overeengekomen. De beproeving geschiedt door de aannemer in aanwezigheid van de directie en dient om vast te stellen of het technische installatiewerk, of het desbetreffende onderdeel daarvan, op het gebied bestreken door de beproeving, voldoet aan hetgeen is overeengekomen voor zover dit op het tijdstip van de beproeving mogelijk is.
Dit lid is erg eng en zou dus omtrent de Blowerdoortest uitgebreid kunnen worden met de navolgende 90 bepaling:
In uitdrukkelijke afwijking van paragraaf 8a lid 1 van de UAV 2012 geldt dat de beproeving ook dient te geschieden voor de luchtdichtheid van de schil van het werk. Ook deze beproeving, blowerdoortest en bijbehorend thermo-grafisch onderzoek, geschiedt door de aannemer in aanwezigheid van de directie en dient om vast te stellen of de schil van het bouwwerk, op het gebied bestreken door de beproeving op luchtdichtheid, voldoet aan hetgeen is overeengekomen voor zover dit op het tijdstip van de beproeving mogelijk is.
Meetwaarden zijn:
Om gebouwen makkelijk te kunnen vergelijken wordt het het lekdebiet V50 geregeld omgerekend naar het gemeten lekdebiet per vierkante meter verliesoppervlakte. Deze v50-waarde (met kleine letter v) wordt berekend door de V50-waarde te delen door de verliesoppervlakte van de gebouwschil. De verliesoppervlakte is de som van de oppervlaktes van muren, daken, vloeren en ramen. De eenheid hiervan is m³/h/m².
De waarde n50 geeft weer hoeveel keer per uur de hoeveelheid lucht in het gemeten volume wordt vervangen bij een drukverschil van 50 Pascal. De eenheid van n50 is m³/h/m3.
Wanneer de woning een luchtdichtheid heeft van 3, dan wil dit zeggen dat het hele volume van de woning 3 maal vervangen zal zijn in 1 uur tijd bij een drukverschil van 50 Pascal. Bij passiefhuizen wordt de n50-waarde gebruikt. Als je een passiefhuiscertificaat wil behalen, wordt een n50-waarde van maximum 0,6 per uur geëist;
Waarden:
In Nederland is de luchtdichtheid op basis van NEN 2687:1989 onderverdeeld in klassen, waarbij geldt hoe hoger de klasse hoe meer luchtdicht het gebouw:
Voldoet aan het Bouwbesluit geen bijzondere eisen
Energiezuinig bouwen
Passief bouwen of andere vormen van zeer energiezuinig bouwen
Ultragrafie inspectie
In plaats van de eerste luchtdichtheidstest kan men ook een ultragrafie inspectie uitvoeren. Bij een ultragrafie inspectie van een Passiefhuis maakt men gebruik van een van een ultrasoon camera en een toongenerator die een hoogfrequent geluid produceert. Dit geluid is niet hoorbaar voor mensen, maar is wel met en speciale camera te detecteren en is te fotograferen. Op deze wijze kan men onze luchtlekken niet alleen opsporen, maar ook haarscherp in beeld brengen.
BNB
Beroepsvereniging Nederlandse Bouwspecificatiedeskundigen, voorheen Bond van Nederlandse Bestekdeskundigen, is in 2001 opgericht. De BNB is een beroepsvereniging voor personen primair, maar ook voor bedrijven, die het vak van specificeren in de dagelijkse bouwpraktijk uitoefenen, zowel direct als indirect. De bouwspecificatiedeskundige is een deskundige en adviseur op het gebied van:
Voor:
Gedurende de hele lifecycle van (bouw)werken in zowel de:
Daarom zijn de belangrijkste taken van de BNB:
De BNB wenst:
De BNB:
Borgstelling/borgtocht
Borgtocht of borgstelling houdt in dat er een partij garant staat voor de betaling van de schuld van de schuldenaar. De partij die garant staat, noemen we de borg (ook vaak borgsteller genoemd). Als de schuldenaar niet tot betaling van de vordering van de schuldeiser overgaat, dan kan de schuldeiser de borg tot betaling aanspreken.
Bouwdeel
Volgens opvatting EcoQuaestor geldt:
Volgens EcoQuaestor geldt dat achter hun oplossingsgerichte afwijkende variant element, het Bouwdeel, zit welke bestaat uit:
Volgens EcoQuaestor geldt dat achter hun oplossingsgerichte Bouwdeel de reguliere STABU-2 kortteksten komen te zitten.
De auteur van dit schrijven kan zich niet vinden in deze benaderingswijze omdat:
Een andere oplossing is om van Variant Element naar Bouwdeel te komen is:
Je hebt dan echter geen gradatie tussen het Bouwdeel en haar Componenten tenzij je de componenten noemt in de hoofdbouwstof specificatie zoals tapijtlijm als secundaire bouwstof bij de primaire bouwstof tapijt.
Volgens de onduidelijke oude leer van de oorspronkelijke NL/SfB geldt:
Elementcluster =Clustering van Variant-Elementen naar bv Gevel;
X-.--.-- =Elementengroep
XX.--.-- = Element, bijvoorbeeld een Buitenwand en Buitenwandopening;
XX.X-.-- =Variant Elementengroep, bijvoorbeeld dragend en niet dragend en gevuld met deuren, gevuld met ramen;
XX.XX.-- =Variant Element (STAGG), wordt gebruikt in de BIM-basis ILS, dit staat thans te boek als de elementenmethode, bijvoorbeeld Daken, constructief, vlakke daken en Daken, constructief, hellende daken;
XX.XX.X- =Sub-Elementengroep (verdere verdeling naar Functie, bv H&S bij schuiframen (31.24)
XX.XX.XX =Sub Element, verdere verdeling naar type of soort (kan materiaalnaam in voorkomen)
De benadering was de auteur van dit stuk niet bekend en werd gevonden in documenten in zijn archiefkast.
Insteek Aspectibus:
Aspectibus stelt dat de taak/activiteit, in tegenstelling tot EcoQuaestor, pas in beeld moet komen na het bouwdeel en eventuele component. Het Bouwdeel is enkel te zien als het fysieke en gematerialiseerde variant-element. Reden daarvoor is dat je op en aan het bouwdeel en component nog moet kunnen koppelen:
In IFC is er geen expliciete 1 op 1 relatie met de NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode. De modelleur kan (moet) ten behoeve van de BIM-basis ILS de variant-element als variabele (property) meennemen. Enkele entiteiten die de IFC kent om de SBS in het ESS invulling te geven zijn:
In een bouwkostenraming (NEN 2699) kunnen kosten worden gegroepeerd op basis van elementen (cluster) zoals funderingen, structuur, gevel, dak, installaties, enzovoort. Deze elementgroepen bieden een gestructureerde manier om kosteninformatie te presenteren en maken het mogelijk om specifieke kostenposten te identificeren en te analyseren binnen het grotere geheel van een bouwproject. Deze cluster hebben wel verwantschap met een aantal IFC entiteiten.
Bouwdeelnaam
Volgens insteek Aspectibus is de naam van het bouwdeel een samenstelling van de:
Bouwdeelcode
Volgens insteek Aspectibus is de code van het bouwdeel de samentrekking van de code behorende bij de namen als hiervoor geopperd.
Bijvoorbeeld bouwdeelcode 43.22.e2 is dan de lezen als bouwdeelnaam vloerafwerkingen, niet verhoogd, bekledingen van marmer. Op deze wijze was vroeger de NBD de Nederlandse Bouwdocumentatie ingericht en later ook de Nijgh periodieken Aan de bouwdeelcode en naam dient nog een locatieparameter te worden toegevoegd.
Definitief van het begrip Bouwdeel welke in omloop zijn/waren:
Concreet object met een specifieke prestatie, gedefinieerd door de aard van de technische oplossing en constructiewijze.
Hiermee worden de (concrete) onderdelen van een (bouw)werk aangeduid die op basis van een geleverde prestatie invulling geven aan een of meer verlangde functies en tevens kunnen worden onderscheiden naar samenstelling of constructiewijze, bijv. aluminium vliesgevel, gewapend elementenvloer van beton of warmwaterverwarmingsinstallatie. (NEN 2660).
Definitief van het begrip component welke in omloop zijn/waren:
In de BIM basis ILS is volgens opvatting auteur onjuist het begrip Bouwdeel gebruikt voor het begrip Elementcluster zoals een Gevel. Gebruik van het begrip Gebouwdeel ware beter geweest daar dat zich beter voegt in de objectenboom na het object Gebouw.
In het ESS is een sterke voorkeur voor het NIET gebruiken van de aggregatie conform de NEN 2699 daar deze niet gebaseerd is op objecten zoals bedoeld in een SBS conform SE.
Bouwconstructie (Bbl)
Onderdeel van een bouwwerk voor het dragen van belastingen.
Bouwhistorische waarde (URL 2007)
De bouwhistorische waarde van een gebouwd object wordt bepaald door het materiaalgebruik, de toegepaste bouwtechniek en de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis, ofwel de “historische gelaagdheid”. Deze categorieën worden bij een waardestelling beoordeeld op zeldzaamheid en gaafheid/authenticiteit.
Bouwkosten (model ABK)
Een aannemingssom valt lang niet altijd samen met het begrip bouwkosten. Regelmatig worden werkzaamheden met betrekking tot het bouwrijp maken van het bouwterrein aan het bouwbedrijf opgedragen. Dat zijn geen bouwkosten, maar grondkosten: het bouwen begint op een bouwrijp terrein.
Bouwschil (Bbl)
De geïntegreerde onderdelen die de binnenruimte van een gebouw scheiden van de daar buiten gelegen onderdelen van de fysieke leefomgeving.
Bouwstoffen (UAV 2012)
De in het werk te brengen materialen, voorwerpen, onderdelen, installaties of onderdelen daarvan, grond van allerlei soort en dergelijke
Bouwwerkinstallatie (Bbl)
Voor het functioneren van een bouwwerk of een gedeelte daarvan noodzakelijke voorziening van niet-bouwkundige aard.
Bouwrijp maken (STABU-STANDAARD)
Onder het bouwrijp maken wordt verstaan het vrijmaken van een terrein door het verwijderen van beplanting en obstakels (met uitzondering van sloopwerk),
Bouwwerk geen gebouw zijnde (Bbl)
Bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is.
Bouwwerkperceel (Bbl)
Perceel dat als uitgangspunt dient bij het toetsen van een bouwwerk aan de regels van dit besluit.
Bouweenheid
Volgens de (NEN 2660) een uitvoeringseenheid. Bouweenheden worden gedefinieerd op basis van hun functie en positie binnen de structuur van een gebouw. Ze kunnen worden beschouwd als de verschillende delen of elementen waaruit een bouwwerk bestaat. Bouweenheid lijkt dus qua betekenis verwantschap te hebben met:
Bouwlaag
IFC entiteit "IfcBuildingStorey" is de verwijzing naar een specifiek niveau of verdieping binnen een gebouw of bouwwerk. Het komt terug in de objectenboom (SBS) als entiteit. Het is eveneens een belangrijk item, bouwlaagindeling en naam, in de BIM-basis ILS. Volgens de Rijksvastgoed BIM Specificatie (RBS) is een bouwlaag de groepering van alle bouwwerkelementen die bij een te onderscheiden verdieping van het bouwwerk behoren. Een Bouwwerkelement is een ruimtelijk of materieel onderdeel van het bouwwerk. Bouwwerkelementen zijn de ruimtelijke, bouwkundige, constructieve en installatietechnische elementen of componenten, alsook inventaris-, uitrustings- en inrichtingselementen.
Levels zijn in Revit niet alleen hoogtemarkeringen, ze zijn ook de opsplitsing van het model in de hoogte. Gebouwelementen (clusters) worden veelal gerelateerd aan een Level. Levels kunnen worden voorzien van Views, dit wordt vaak gedaan om handig elementen te kunnen plaatsen op een Level.
Levels en grids vormen samen met eventuele Reference Planes als het ware het geraamte van het 3D-model en:
In het ESS is het object/entiteit bouwlaag een onderdeel van de objectenboom (SBS).
Bouwproduct
Definities die in omloop zijn, zijn:
In het Technisch Specificatiesysteem is de kolom Materiaal (PBS) de mogelijkheid, om zowel merkloos als merk gebonden, invulling te geven aan de Technische Oplossing.
Bouwrijp maken
Bouwrijpmaken van een stukgrondbetekent dat men hetmaaiveldgaat bewerken voordat er met bouwen begonnen kan worden. Een bouwrijp terrein is een terrein zonder verhardingen, funderingsresten, gebouwen, bomen en wortels, struiken en andere obstakels die de aanvang van de werken in de weg kunnen staan. Dit is bijvoorbeeld nodig bij het bouwen bouwwerk. Het maaiveld wordt ook wel aangeduid met de afkorting ‘mv’ . Bij een bouwrijpe kavel zijn de bouwrijpbewerkingen al gedaan zoals:
Het verwijderen van beplanting en obstakels en het opschonen van het terrein kan onder 12.30 “BOUWRIJP MAKEN”. Voor de overige werkzaamheden die eventueel ook bij het bouwrijp maken kunnen behoren, zoals het dichten van sloten, het graven van nieuwe afwateringsmogelijkheden, grondophoging, verleggen van terreinleidingen etc., kan men terecht in de hoofdstukken 12 “GRONDWERK” en 14 “BUITENRIOLERING EN DRAINAGE”.
Bouwsector
Specificaties, welke gebruikt worden in de B&U-sector, als onderdeel van de bouwsector die als geheel bestaat uit de:
Bouwstof, constructiemiddel of productiemiddel
De definitie van het begrip "bouwstof" is:
In de B&U-sector kunnen bouwstoffen ingedeeld zijn conform de volgende classificaties:
IfcMaterial
Binnen IFC kan de entiteit materiaal beschreven, eventueel aangevuld met de toepassing van TypeEnumerations wanneer je verder onderscheid wilt maken binnen een deze Entity. Andere IFC entiteiten aangaande Materiaal zijn:
Met behulp van diverse vooraf gedefinieerde verschillende attributen, zoals naam van het materiaal, is deze entiteit in het 3D-model te specificeren. Daarnaast zijn er Property Sets voor Objecten waarmee er diepgaander kan worden gespecificeerd.
In het ESS zijn het object bouwdeel en het materiaal 2 belangrijke items. Het ESS kan IFC bestanden uitlezen waardoor dubbel werk kan voorkomen. In het ESS kan vervolgens de Bouwspecificatiedeskundige zaken uitwerken (verrijken) waarna het weer geüpload zou kunnen worden naar het 3D-model en visa versa, het iteratieve werken zoals SE dat voor ogen heeft.
Bouwstoffen STABU
B-categorie in de STABU-2 thans online database, is in basis enkel bekend bij Ketenstandaard, de beheerder van de STABU-2 (maar ook van ETIM) en haar STABU-licentiehouders. In de STABU besteksystematiek is de data (content) ingedeeld in diverse categorien waarvan de bouwstofcategorie een belangrijke is. Een bestekpost immers, een beschrijving van een bouwdeel van het werk, wordt gevormd uit data uit die B-categorie en de R-categorie (resultaat of prestatie), beiden dan rubrieken geheten. In beginsel is de B-categorie ingedeeld naar bouwstoffelijkheid, doch op sommige plaatsen, vanwege het gebruiksgemak, ook naar functie. Daar het geen open standaard is, wordt deze niet algemeen gebruikt en is om die reden ingehaald door NAA.K.T. Helaas, want bouwstoffen zijn al decennia lang eenduidig geclassificeerd en gecodeerd door de toenmalige Stichting STABU.
Bouwstoffenbesluit
Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming, kortweg Het Bouwstoffenbesluit, was de voorganger van het Besluit Bodemkwaliteit. Het was Nederlandse wetgeving die was bedoeld om verontreiniging van de bodem en/of het oppervlaktewater te voorkomen door eisen te stellen aan de samenstelling of de uitloging van bijvoorbeeld zware metalen uit bouwmaterialen. Het bouwstoffenbesluit is niet meer van kracht.
Bouwteam(overeenkomst)
Kenmerkende van een bouwteam is dat de of een aannemer al in een vroege fase van de uitwerking van het PvE, zijn uitvoeringsexpertise, als een soort “adviseur uitvoering”, inbrengt in het multidisciplinaire ontwerpteam, de reguliere adviseurs, aangaande zijn deskundigheid op het gebied van (niet limitatief):
Derhalve zou de opdrachtgever bij de samenstelling van het ontwerpteam een of meerdere, wellicht later de, aannemers zitting kunnen laten nemen, aannemers op het gebied van:
Hierdoor kunnen ontwerpbeslissingen nog meer onderbouwd worden. In het specificatiesyseem is hiermee rekening gehouden. Na het ontwerptraject zou de opdrachtgever de gefilterde output van het ontwerpteam kunnen ombouwen tot aanbestedingsstukken en een aanbesteding kunnen houden waarbij de aannemer(s) in het ontwerpteam als inschrijver mee kan dingen naar de opdracht. Aanbesteding technisch zitten hier overigens wel wat haken en ogen aan bij een aanbestedingsplichtige opdrachtgever. De aannemer zou als lid van het ontwerpteam, eender de andere adviseurs, gecontracteerd kunnen worden op basis van de DNR en bijbehorende STB en de Model Basis Opdracht. De latere aannemingsovereenkomst kan:
De Beide modellen die nu in omloop zijn gaan hier echter niet vanuit. Als de aannemer in het ontwerpteam de met name prestatie-eisen heeft gehaald, zeker die op het gebied van kosten (taakstellend budget), mag hij als eerste en enige gerechtigde het ontwerp ook uitvoeren en komt de aannemingsovereenkomst vanwege een opschortende voorwaarde, automatisch tot stand.
Ook de rolverdeling is anders dan regulier. De adviseurs in het ontwerp team worden nu neergezet als hulppersonen of deelnemers voor enkel de duur van het ontwerp, daar de overeenkomst primair afgesloten wordt tussen de opdrachtgever en de aannemer. Deze hulppersonen worden dan ook ingeschakeld (en betaald) door wie ze inzet en worden bedankt voor hun inzet na de ontwerpfase, die sommigen bouwteamfase noemen en kennelijk geen rol meer hebben in de uitvoeringsfase. De ontwerpfase wordt in het model geduid als een overeenkomst van opdracht conform boek 7, titel 7 van het BW. De modellen zijn een soort van 2 fasen contracten te weten:
Met noemt sub 2 ook wel de contractvormingsfase hetgeen suggereert dan dit een harde knip is.
In het model wordt nauwelijks iets gezegd over de kernbedingen aangaande de DNR en UAV/UAV gc, zoals:
In het model wordt een bestek als output gesuggereerd van de TO fase. Dat is vreemd want een bestek is een contractvorm terwijl er al een contract is. TO in plaats van bestek ware beter geweest.
Of suggereert men dat de output moet zijn:
Kortom, onduidelijk allemaal. Enerzijds is het model een soort raamovereenkomst voor ontwerp en uitvoering waarna in nadere overeenkomsten (NOK) het ontwerp en de uitvoering uitgewerkt worden. De raamovereenkomst verbindt dan beide contracten met de opschorten voorwaarden. Anderzijds is het model ook een vorm van geïntegreerde overeenkomst waarbij de aannemer, waar dan ook de zachte knip zit, bij zowel het ontwerp als uitvoering betrokken is:
Model bouwteam DG 2020 kent geen SO en TO!
Model Bouwteamovereenkomst 2021 van Koningklijk Bouwend Nederland
In 1992 werd door VGBouw een Model Bouwteamovereenkomst (het Model 1992) gepubliceerd. Het Model 1992 voorzag in een duidelijke behoefte. Weliswaar werd er toen al regelmatig met bouwteams gewerkt bij de voorbereiding van bouwprojecten, maar een modelovereenkomst, waarin de rechten en plichten van de opdrachtgever en de aannemer als lid van het bouwteam waren geregeld, bestond nog niet. Hoewel het oorspronkelijke Model uit 1992 nog regelmatig – al dan niet aangepast – wordt gebruikt, is het na bijna dertig jaar toe aan aanpassing/modernisering. De met het Model 1992 in de praktijk opgedane ervaringen en de ontwikkeling in de bouwbranche, waardoor in toenemende mate aan de aannemer ontwerpwerkzaamheden worden opgedragen, hebben gezorgd voor een nieuwe modelovereenkomst. Gestreefd is te komen tot een voor de bouwpraktijk van nu begrijpelijk en dus werkbaar contract.
Het compacte model bestaat uit:
Model Bouwteamovereenkomst van Duurzaam Gebouwd) DG 2020 (eerdaags 2025)
Dit Model is geschreven door eenspecial interest groupbinnen Duurzaam Gebouwd. Met dit nieuwe Model willen de auteurs de toepassing van bouwteams bevorderen. Achterliggende doelen zijn het verbeteren van de samenwerking in het bouwproces en het vergroten van de synergie tussen opdrachtgever, ontwerpers en aannemers.
Het Model voorziet in een werkwijze die nadrukkelijk aandacht heeft voor onder meer kosten en risico’s. Na afloop van de contractvormingsprocedure, zoals nader uitgewerkt in het Model, kan een overeenkomst gesloten worden onder vigeur van de UAV 2012 of de UAV-GC 2022. De aansprakelijkheid van de aannemer gedurende de bouwteamfase is in het model gebaseerd op het aansprakelijkheidsregime van de DNR 2011
Het compacte model bestaat uit:
Net als bij het model van Bouwend Nederland is er sprake van een bouwteamfase en een uitvoeringsfase. Dit suggereert dat het bouwteam en dus ook de bouwteamovereenkomst ophoudt te bestaan na de ontwerpfase terwijl de output daarvan nog maar beperkt bruikbaar is voor de uitvoering. Daarnaast is de vraag wie toezicht houdt op de aannemer dan wel opdrachtnemer. Ook een regulier klassieke adviesopdracht stopt niet na het TO. Het model lijkt ook te suggereren dat het ontwerptraject stopt na het DO in plaats van het TO. Ook kent het model geen SO fase.
PS met noemt de bijlagen een appendix.
Bouwveiligheidsplan
Eenbouwveiligheidsplan gaat over de maatregelen voor het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid in de directe omgeving van het werkterrein en bouwterrein. Naast het bouwveiligheidsplan kunnen ook aanvullend afspraken met andere partijen nodig zijn, bijvoorbeeld als voor de veiligheid van de omgeving wegen, fietspaden of voetpaden tijdelijk worden afgesloten.
In de bouwwetgeving staat onder andere dat gevaar en hinder voor de omgeving moet worden voorkomen. Om dit aan te tonen, kan een veiligheidsplan worden gevraagd. Dit is verbonden aan de omgevingsvergunning. Het veiligheidsplan wordt in de spreektaal, ook wel Bouwveiligheidsplan of BLVC plan genoemd. Dit plan heeft betrekking op de omgeving van de bouwplaats. Steeds vaker is stedelijk bouwen een complexe logistieke exercitie. Waarbij met ‘just in time’ leveranties vanuit hubs de bouwmaterialen op tijd op de bouwplaats worden gebracht om te worden verwerkt. Veel ruimte voor opslag is er vaak niet op de bouwplaats. Door de hoogte van de stedelijke bebouwing komen de contouren van de bouwveiligheidszone steeds vaker in het publieke domein van de omgeving terecht. Dit geldt zeker voor de hijszones en de trefzones van omvallende arbeidsmiddelen zoals kranen en funderingsmachines.
Bbl artikel 7.8. (aanwezigheid gegevens en bescheiden bouwwerkzaamheden)
Tijdens het verrichten van bouwwerkzaamheden zijn, voor zover deze documenten zijn opgesteld, de volgende gegevens en bescheiden of een afschrift daarvan op hetbouwterreinaanwezig:
In hetBouwveiligheidsplanstaan zaken als:
Bouwveiligheidszone, het gebied dat wordt gebruikt om veilig te kunnen bouwen/slopen, groter dan het eigen bouwterrein, wordt er hoger gebouwd/gesloopt dan direct aanpalende bouwwerken of wordt er gebouwd/gesloopt waardoor bouwwerken of bedrijven zoals chemie,
data-centrum, spoor, tram, scholen risico lopen om te worden beïnvloed door de werkzaamheden?
Bouwproduct
Definities die in omloop zijn, zijn:
In het ESS heeft de kolom Materiaal (PBS) de mogelijkheid, om zowel merkloos als merk gebonden, invulling te geven aan de Technische Oplossing.
Bouwverzekeringen
In de UAV 2012 staat:
Paragraaf 43b. Verzekering
In de UAV gc staat:
HOOFDSTUK 13 ZEKERHEIDSTELLING, VERZEKERING
Paragraaf 39 Verzekering
Er zijn diverse soorten bouwverzekeringen, zeker door toedoen van geintegreerde contractvormen, zoals:
Bouwwerk
Conform de NEN 2660, uitwisseling van informatie binnen de gebouwde omgeving: "Gebouwd (geconstrueerd) object dat invulling geeft aan een gevraagde (huisvestings) functie. Hiermee worden gebouwde of te bouwen constructies aangeduid die één geheel vormen en een specifieke functie vervullen, bijvoorbeeld een woonfunctie."
De definities in het kader van de CPR, de Europese productenverordening (CE-markering): "Elk product of kit dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervan en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken".
Bouwwerk
Conform de NEN 2660,uitwisseling van informatie binnen de gebouwde omgeving: "Gebouwd (geconstrueerd) object dat invulling geeft aan een gevraagde (huisvestings) functie. Hiermee worden gebouwde of te bouwen constructies aangeduid die één geheel vormen en een specifieke functie vervullen, bijvoorbeeld een woonfunctie."
De definities in het kader van de CPR, de Europese productenverordening (CE-markering): "Elk product of kit dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervanen waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken".
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Bouwwerkinstallatie
Eenbouwwerkinstallatieis, conform bijlage I van het Bbl,een voor het functioneren van een bouwwerk of een gedeelte daarvan noodzakelijke voorziening van niet-bouwkundige aard.
Breakdown structuren (#BS)
Het in Nederland veelvuldig gebruikte woord voor een breakdown structure is "boom" waarin een decompositie of aggregatie van zaken kan worden gevisualiseerd. Naast de bekende bomen vanuit Systems Enigineering (SE) kan men ook andere bomen bedenken waardoor er een lijst ontstaat zijnde:
In het ESS kunnen bomen onderling worden gekoppeld, daar waar nodig of aangereikt. Door bomen onderling te koppelen onstaan er triples, hiermee wordt metadata kennisdata, als onderdeel van LinkedData. Het totaal van onderlinge koppelingen noemen we een spin.
Branche of beroepsvereniging, gilde en bond
Een brancheorganisatie is:
Een beroepsvereniging is;
Gilden
Gilden zijn een soort beroepsverenigingen: In de middeleeuwen sloten veel mensen zich aan bij een 'gilde'.. Er was er een voor barbiers, voor manemakers, voor bakkers. Alleen mocht lang niet iedereen lid worden van zo'n gilde en om toegelaten te worden moest je een 'meesterproef' doen. Een gilde is een beroepsgroep of beroepsvereniging die als fenomeen opkwam in de Middeleeuwen en bestaan heeft tot in de achttiende eeuw. Gildes waren bedoeld om kennis en ervaring te delen. Personen met hetzelfde beroep volgden via het gilde een opleiding en werden zo vakmensen. Ook kwam een gilde op voor de belangen van de leden: een gilde had dikwijls een spaarpot voor bijvoorbeeld zieken en bood zo een vorm van sociale zekerheid. De gilden kunnen in die zin beschouwd worden als een soort voorloper van de vakbond. Wie in een stad een bepaald vak uit wilde oefenen, ging – vaak op jonge leeftijd – als ‘gezel’ in de leer bij een gildemeester. Na een opleiding van gemiddeld vijf tot negen jaar, kon de gezel als hij geoefend genoeg was een ‘meesterproef’ afleggen. Na het succesvol afleggen van de meesterproef trad hij als vakman toe tot de gilde en mocht hij een eigen bedrijf beginnen. De gilden hadden in de stad het monopolie op de productie van goederen. Ook stelde een gilde de prijzen vast. Door dit monopolie konden gilden de prijzen hoog houden en voorkwamen ze concurrentie tussen de gildeleden. Daardoor kon er op vrij grote schaal gewerkt worden. Nadelen van het gildemonopolie waren het feit dat de prijzen van producten kunstmatig hoog konden werden gehouden en een gebrek aan concurrentie tot kwaliteitsverlies kon leiden.
Variant op de gilde
Al in de tijd van de Romeinen bestonden er gilden, de zogenoemde collegia. De collegia kunnen beschouwd worden als een soort voorlopers van de gilden. Anders dan de gilden in de Middeleeuwen, was toetreding tot collegia niet verplicht, maar een vrijwillige keuze. Verder regelden deze collegia niet de concurrentie tussen de gildeleden door prijscontrole.
Vanaf het einde van de achttiende eeuw raakten de gilden in verval. In 1798 werden de eerste opgeheven. In Nederland gebeurde dit voor het eerst in 1798 tijdens de Bataafse Republiek. In de jaren die daarna volgden werden de gilden verschillende keren afgeschaft en weer in ere hersteld. Ten slotte werden ze definitief afgeschaft door het net nieuwe Koninkrijk in 1818. Twee jaar later werd wettelijk bepaald dat de overgebleven gildekassen en andere bezittingen van de gilden toekwamen aan de stadsbesturen.
Vanaf het einde van de negentiende eeuw kwamen er vakbonden op, waarvan de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDV) uit 1894 meestal beschouwd wordt als eerste echte vakbond. Aanvankelijk waren vakbonden verboden, maar in de twintigste eeuw werden ze toegestaan. Vakbonden komen net als de gilden op voor de belangen van hun leden en vormen in sociaal opzicht een vangnet.
Brandcompartiment (Bbl)
Gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand.
Brandvoorschriftengebied (Bbl)
Brandvoorschriftengebied als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Brandweerlift (Bbl)
Lift die met een eenvoudige handeling ter beschikking van de brandweer kan worden gesteld voor het vervoer van materieel en manschappen.
BREEAM
BREEAM staat voor "Building Research Establishment Environmental Assessment Method". Het is een beoordelingsmethode en certificeringssysteem dat wordt gebruikt om de duurzaamheid van gebouwen te beoordelen en te certificeren. BREEAM is ontwikkeld door het Building Research Establishment (BRE) in het Verenigd Koninkrijk en wordt wereldwijd erkend als een van de meest vooraanstaande beoordelingsmethoden voor duurzaam bouwen. De BREEAM-NL methode is specifiek gericht op de Nederlandse wet- en regelgeving, praktijkrichtlijnen en bouwpraktijk en kan zowel bij nieuwbouw als bij renovatie worden aangewend. Dutch Green Building Council (DGBC) is een onafhankelijke stichting die het BREEAM-NL duurzaamheidkeurmerk beheert voor Nederlandse gebouwen en gebieden.
Het doel, de functie, van BREEAM is zoals gezegd om de duurzaamheid van gebouwen te beoordelen aan de hand van verschillende criteria, waaronder energiegebruik, watergebruik, materialen, afvalbeheer, ecologie, vervuiling, transport, gezondheid en welzijn, en managementprocessen, waaraan prestatiecriteria zijn gekoppeld. Gebouwen worden beoordeeld op basis van hun prestaties in deze verschillende categorieën, waarbij punten worden toegekend voor het voldoen aan bepaalde duurzaamheidsstandaarden. BREEAM-certificering wordt toegekend op verschillende niveaus, variërend van "Pass" tot "Outstanding", afhankelijk van de totale prestatiescore behaald door het gebouw tijdens de beoordeling. Het certificeringsproces omvat een onafhankelijke beoordeling door gekwalificeerde BREEAM-assessoren die de prestaties van het gebouw evalueren en een rapport opstellen.
BREEAM-certificering wordt wereldwijd gebruikt en heeft een aanzienlijke impact gehad op de manier waarop gebouwen worden ontworpen, gebouwd en beheerd. Het stimuleert de implementatie van duurzame bouwpraktijken en draagt bij aan het verminderen van de ecologische voetafdruk van gebouwen en het bevorderen van een gezondere leefomgeving.
Binnen het BREEAM-certificeringssysteem worden gebouwen beoordeeld op verschillende niveaus op het gebied van duurzaamheid. Hieronder volgt een uitleg van de verschillende BREEAM-niveaus:
Pass (Pass): Dit prestatieniveau geeft aan dat het gebouw voldoet aan de basisvereisten voor duurzaamheid volgens BREEAM. Het voldoet aan een minimumniveau van de prestatie-eisen van duurzaamheid, maar heeft mogelijk nog ruimte voor verbetering;
Good (Goed): Gebouwen op dit niveau tonen een bovengemiddeld prestatieniveau van duurzaamheid. Ze hebben significante inspanningen geleverd om te voldoen aan de duurzaamheidsstandaarden van BREEAM en hebben mogelijk verschillende duurzame kenmerken en praktijken geïmplementeerd;
Very Good (Zeer goed): Gebouwen op dit prestatieniveau laten een aanzienlijk hoger prestatieniveau van duurzaamheid zien. Ze hebben uitgebreide maatregelen genomen om de impact op het milieu te verminderen en hebben mogelijk geavanceerde duurzame technologieën en ontwerpprincipes geïntegreerd;
Excellent (Uitstekend): Dit prestatieniveau vertegenwoordigt een uitzonderlijk hoog niveau van duurzaamheid. Gebouwen op dit niveau zijn voorlopers op het gebied van duurzaam bouwen en hebben mogelijk innovatieve oplossingen geïmplementeerd die verder gaan dan de standaardpraktijken;
Outstanding (Uitmuntend): Dit is het hoogste prestatieniveau van BREEAM-certificering en vertegenwoordigt buitengewone prestaties op het gebied van duurzaamheid. Gebouwen op dit niveau zijn toonaangevend in de industrie en hebben mogelijk een aanzienlijke positieve impact op het milieu en de maatschappij.
De niveaus zijn gebaseerd op het totale aantal punten dat een gebouw behaalt tijdens de BREEAM-beoordeling. Hoe hoger het aantal behaalde punten, hoe hoger het niveau van certificering. BREEAM-certificeringen op hogere prestatieniveaus vereisen doorgaans meer inspanningen, investeringen en toewijding aan duurzame praktijken van de kant van de gebouweigenaar en het ontwerpteam.
Vastgoedprojecten, het gerealiseerde gebouw en bouwkavel beoordeel je in de ontwikkel- en opleverfasen, op basis van onderwerpen in de volgende categorieën:
Het systeem kent 3 typen nieuwbouw, de scoop:
Een volledige beoordeling omvat in ieder geval de onderdelen uit tabel 1 van NL/SfB, de zogenaamde elementenmethode, welke in Nederland de meest gebruikte methode voor de classificatie van elementen in de bouwsector is. Een vinkje in de kolom ‘Volledig gebouw’ betekent dat het element binnen het algehele kader (scope) van BREEAM-NL Nieuwbouw valt. Beoordeel je een project volgens type ‘volledig gebouw’, dan zijn alle criteria in deze scope in de te gebruiken Beoordelingsrichtlijn "BREEAM-NL Nieuwbouw 2020" van toepassing.
Een doel of doelstelling (functie-eis) is bijvoorbeeld:
Het stimuleren van bouwprojecten in de nabijheid van lokale voorzieningen waardoor files en transport gerelateerde emissies worden gereduceerd.
De verifieerbare criteria (prestatie eisen) om hieraan kunnen voldoen zijn:
BREEAM kan dus in het ESS zowel terugkomen in de:
Briefbuilder
Briefbuilder is een krachtige tool vooreisenmanagementin de bouwindustrie, de AEC sector.Het acroniemAEC staat voor Architecture, Engineering, and Construction, de pijlers die gezamenlijk onze gebouwde omgeving vormgeven:
AEC is een gezamenlijke inspanning waarbij architecten ontwerpen, ingenieurs verfijnen en aannemers ideeën omzetten in tastbare structuren. Deze industrie is verantwoordelijk voor het creëren en onderhouden van de kritieke infrastructuur van ons land, van gebouwen tot wegen.
Eisenmanagement helpt bij het voorkomen van faalkosten en kwaliteitsproblemen doordat eisen, en eventuele wijzigingen daarin, eenduidig worden vastgelegd doordat eisen gekoppeld zijn.Briefbuilder streeft ernaar om eisenmanagement een integraal onderdeel van elk bouwproject te laten zijn. De stappen hierbij zijn:
Stap 1: Eisenanalyse
De eisen van een moeten eerst geanalyseerd worden. In deze analyse wordt onder andere bekeken of de eisen duidelijk zijn, risico’s met zich meebrengen en of dat lacunes in het eisenpakket zitten (SMART). In BriefBuilder worden de eisen opgenomen hetgeen de meest optimale eisenanalyse oplevert.
Stap 2: Eisen toewijzen
In de meeste projecten is een veelheid aan partijen betrokken die ieder hun eigen verantwoordelijkheden en taken hebben met betrekking tot de eisen. BriefBuilder kan gebruikt worden omper eis vast te leggen wie er verantwoordelijk voor is en welke verificaties die partij daarvoor moet uitvoeren.
Stap 3: Aanvullende eisen
Er kan besloten worden om de klanteisen (KES) uit te breiden met aanvullende (interne) eisen. Zo staan er bijvoorbeeld in handboeken van aannemers beschreven dat en hoe zij voldoen aan veiligheidsvoorschriften. Dergelijke informatie kan als aanvullende eis(en) vastgelegd worden in BriefBuilder, zodat ook deze eisen zichtbaar geverifieerd worden. Hetzelfde geldt voor eisen uit wet- en regelgeving en marktconforme eisen.
Stap 4: Eisenbeheer
Wanneer alle eisen integraal in BriefBuilder zijn vastgelegd, vormt dit een goede basis voor het beheer van de eisen. Alle wijzigingen wordentraceerbaar vastgelegd. Er kan eenvoudig bekeken worden welke eisen er allemaal gewijzigd zijn en wie de wijziging heeft doorgevoerd. Zo is er voor iedereen en altijdduidelijk wat er gemaakt moet worden.
Stap 5: Testen
Elke eis in BriefBuilder kan voorzien worden van eentest. In een test wordt aangegevenhoe de eis gecontroleerd moet worden. Daarbij wordt vastgelegdwie er verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de test (verificatie), volgens welke methode er getest moet worden, welke bewijslast er aangeleverd moet worden en wat de status van de test is. Tijdens de daadwerkelijke verificatie kunnen uitkomsten en opmerkingen toegevoegd worden. Een eis kan ook meerdere malen, in verschillende fasen, getoetst worden. Er ontstaat een testplan dat helpt om zeer gestructureerd en transparant te controleren of partijen daadwerkelijk leveren wat er gevraagd is. Daarmee is BriefBuilder een instrument dat naadloos past bij wet kwaliteitsborging (WKB);
Koppeling met BIM
Bovendien is een koppeling tussen BriefBuilder en het 3D model mogelijk. Eisen kunnen vanuit BriefBuilder geëxporteerd worden naar een 3D model. Eisen worden in BriefBuilder expliciet vastgelegd en niet als document of tekst. Dat zorgt ervoor dat bijvoorbeeld een ruimte al een object is voorzien van diverse kenmerken. Een van die kenmerken is een unieke URL naar het desbetreffende object in BriefBuilder. Zo zijn alle eisen ook in het 3D-model direct voorhanden.
Met de Revit-add-in kan numerieke informatie tussen 3D-model en BriefBuilder automatisch getoetst worden. Daarmee kan gecontroleerd worden of bijvoorbeeld alle ruimten in het ontwerp verwerkt zijn, of getekende oppervlaktes kloppen met de gevraagde, of alle gevraagde wandcontactdozen ingetekend zijn en of meubilair goed verwerkt is in de tekeningen.
BRK
De Basisregistratie Kadaster (BRK) bevat informatie over:
Daarnaast staan er kadastrale kaarten in met:
Deze gegevens kunnen onderdeel zijn (attributen en property) van de IFC entiteiten IfcBuilding, IfcSite en IfcProject.
BRL
Een veel gebruikte afkorting voor het woord beoordelingsrichtlijn is BRL. In de BRL wordt beschreven aan welke technische en organisatorische eisen een organisatie / product moet voldoen om in aanmerking te komen voor een (product of proces) certificaat. Deze beschrijvingen worden uitgewerkt in protocollen.
Een beoordelingsrichtlijn (BRL) is een document dat informatie bevat voor de beoordelingvan een bepaald product, bouwproces, of dienst. De opgenomen eisen kunnen betrekking hebben op zowel het privaatrecht (kwaliteitseisen van de markt) als het publiekrecht (eisen van de overheid). Een BRL is dan ook de basis voor de afgifte en het behoud van een certificaat.
Bruto-vloeroppervlakte (Bbl)
Bruto-vloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
BTW
Btw is de afkorting vanbelastingtoegevoegdewaarde en wordt ook wel omzetbelasting genoemd. Dit is een belasting die men o.a. moet betalen aan de aannemer voor zijn geleverde inspanning. Deze omzetbelasting wordt vervolgens door hem afgedragen aan de overheid. Er zijn verschillende belastingtarieven, 21-9-0%, waarbij het algemene Btw-tarief 21% is. In een aantal gevallen betaalt niet de aannemer maar de opdrachtgever zelf de omzetbelasting aan de belastingdienst. In dat geval wordt de btw verlegd via de verleggingsregeling en krijgt de opdrachtgever een zogenaamde 0-factuur waarop expliciet staat BTW VERLEGD. Daarnaast vermeld de aannemer het btw-identificatienummer van de opdrachtgever op de factuur. Het btw-identificatienummer is het nummer met een landcode ervoor, bijvoorbeeld ‘NL’.
Onder meer de UAV 2012 laten open hoe de aannemingssom verrekend moet worden tussen partijen.
Paragraaf 40. Betaling
Lid 1
Het ingevolge de overeenkomst aan de aannemer toekomende bedrag is het saldo, gevormd door de aannemingssom, verhoogd onderscheidenlijk verlaagd met hetgeen overigens aan of door hem ter zake van de overeenkomst verschuldigd is.
Lid 2
Indien de aannemer volgens de overeenkomst recht heeft op betaling in termijnen, heeft met het oog op het verschijnen van een betalingstermijn opneming van het uitgevoerde gedeelte van het werk plaats.
Paragraaf 41 Omzetbelasting
Lid 1
De ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting is niet begrepen in de tussen opdrachtgever en aannemer overeengekomen of overeen te komen bedragen en prijzen, doch het bedrag daarvan wordt door de aannemer in zijn prijsopgaven afzonderlijk vermeld.
Lid 2
De opdrachtgever vergoedt de aannemer de ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting.
Lid 3
De aannemer ontvangt echter geen vergoeding van de ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting voor zover deze van de opdrachtgever wordt geheven.
Lid 4
De berekening van hetgeen de aannemer ingevolge de overeenkomst toekomt geschiedt met inachtneming van bedragen en prijzen, waarin de omzetbelasting niet is begrepen; de berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoeden omzetbelasting geschiedt afzonderlijk.
Lid 5
De vergoeding van omzetbelasting aan de aannemer geschiedt gelijktijdig met de ter zake van het werk aan hem te verrichten betalingen.
Conform de UAV 2012 zou je met de wetenschap dat het BTW tarief op korte termijn zou kunnen stijgen, bij de contractvorming daarvoor, kunnen regelen dat er in 1 termijn, vooraf aan de BTW verhoging, wordt betaald of een variant daarop bij betaling in meerdere termijnen. Daar heeft de fiscus ooit een stokje voor gestoken. Thans is niet de datum van betaling van belang, wat de UAV 2012 in paragraaf 41, lid 5 wel suggereert, maar het moment van de belaste prestatie die wordt verricht. Vooruitbetaling mag dus wel maar de BTW daaraan koppelen niet, met riskeert dan een navordering tot bijbetaling en wellicht een boete. Ook een afspraak tussen partijen om de btw-verhoging niet door te berekenen, is derhalve ongeldig
(Btw-)verleggingsregeling (WKA)
Deze houdt in dat bij onderaanneming en uitlening van personeel de heffing van btw wordt verlegd ( de onderaannemer of de uitlener) naar degene die de prestatie afneemt (aannemer of de inlener).
Buitenriolering en drainage (STABU-STANDAARD)
Het hoofdstuk Buitenriolering en drainage betreft het geheel van leveranties en werkzaamheden, nodig voor het in het werk brengen en bedrijfsgereed maken van buiten het gebouw gelegen leidingen en goten, putten en afscheiders voor het afvoeren en behandelen van afval-, hemel- en grondwater.
Buitenruimte (Bbl)
Een woonfunctie heeft een rechtstreeks bereikbare buitenruimte. Een woonfunctie heeft een niet-gemeenschappelijke buitenruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 4 m² en een breedte van ten minste 1,5 m, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie.
In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de buitenruimte gemeenschappelijk zijn als de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m² per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m² en een breedte van ten minste 1,3 m. De buitenruimte is rechtstreeks vanuit de woning bereikbaar of via gemeenschappelijke ruimten.
BUP
Soms kan het binnen een BIM project best lastig zijn om helder te krijgen wie wat precies gaat doen. Om een BIM project snel en efficiënt te laten verlopen, is het verstandig van tevoren een BIM uitvoeringsplan (BUP) op te stellen. In een BIM uitvoeringsplan staan de ‘spelregels’ van het project. Door van tevoren spelregels op te stellen creëert u duidelijkheid en zorgt u ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op wijzen. U kunt het BIM uitvoeringsplan als het ware vergelijken met een handleiding voor een gezelschapsspel. De handleiding moet ervoor zorgen dat iedereen het ‘spel’ goed begrijpt en speelt met dezelfde regels.
Het BIM UitvoeringsPlan (BUP) bevat de afspraken die opdrachtgever en opdrachtnemer(s) onderling moeten maken om te komen tot een succesvol BIM-project. dat is het doel. De afspraken dienen om te kunnen voldoen aan de vastgestelde doelen, wensen, ambities, informatiebehoeften en levermomenten.
Het BUP wordt meestal ingevuld en bijgehouden door de BIM-regisseur, die nauw samenwerkt met de BIM-coördinatoren binnen het projectteam. Gezamenlijk borgen zij de afspraken in het BUP. Het Model BUP is daarbij sterk gericht is op de praktische toepasbaarheid van 3D modellen. Het BUP is niet te verwarren met een BIM-protocol.
Volgens de NEN EN ISO 19650-2, de internationale norm voor informatiemanagement in BIM-projecten, moet u idealiter een eerste, globale versie van het BUP bij de tenderstukken, c.q. de offerte voegen die u als opdrachtnemende partij uitbrengt aan de opdrachtgever. Er is dan gelegenheid om de afspraken over bijvoorbeeld in te zetten informatiestandaarden, informatieleveringen, methoden en procedures goed met de opdrachtgever af te stemmen voordat de contracten worden gesloten.
Om u te helpen met het opstellen van een BIM Uitvoeringsplan én om meer eenheid in documenten te verkrijgen, biedt het digi-GO BIM Loket het “Model BIM Uitvoeringsplan” (BUP) aan. Dit model kunt u gebruiken als templatevoor uw eigen, projectspecifieke BUP. De KPCV Taakgroep Digitale Ontwikkelingen heeft Aanbevelingen BIM opgesteld, die u in overweging kunt nemen bij de inhoudelijke invulling van het BUP. En denk ook eens aan toepassing van dekennis scansom na te gaan of alle ontwerpteamleden zich voldoende bewust zijn van hun invloed op de constructieve veiligheid.
In een BIM uitvoeringsplan (BUP), een levend document, staan afspraken over:
Zou je analoog aan de BUP ook een SUP kunnen maken, een Specificatie Uitvoerings Plan.
Calculatie
Calculatietermen zijn:
Net als bij het modelleren van het 3D model, de visualisatie, kan ook de specificatie en calculatie een bepaalt detailniveau hebben passend bij de fase waarin het project is ingedeeld.Er bestaat namelijk een belangrijke relatie tussen de fase waarin een project zich bevindt, de scope en het detailniveau van de raming of begroting. Iedere gedefinieerde of zelf bepaalde fase vraagt om een raming waarin de accenten liggen op de details die bij die specifieke fase horen en die aansluiten op die benodigde besluitvorming van dat moment. Een kostenraming is onderdeel van de afweging bij het identificeren en oplossen van een probleem (verkenning), maar ook voor het bepalen van het budget in de aanloop tot realisatie of voor de expoitatie.
Een Work Breakdown Structure (WBS) is meestal de basis voor zowel de planning als de raming. Opvallend is wel dat het WBS wordt genoemd, maar in de praktijk heel vaak een Product Breakdown Structure (PBS) is, waarbij elk product ook wordt voorzien van een Product Description. Dicht tegen Prince2 aan dus.
Je kunt op diverse manieren begroten:
Begroten gebaseerd op factoren. Op het moment dat er een idee of plan is ontstaan voor een nieuw project, dan is een grove inschatting van de kosten nodig om te bepalen of dat project haalbaar en realistisch is. Op dat moment is het nog niet nodig om veel tijd te steken in een projectontwerp en van daaruit een begroting te maken. Vaak kun je volstaan met een vergelijking met eerder gerealiseerde projecten.
Als je in het verleden soortgelijke projecten hebt uitgevoerd, hoef je enkel nog rekening te houden met eventuele verschillen in capaciteit, locatie en projectspecifieke afwijkingen. Met behulp van één of meerdere kostenfactoren, kun je veel van die verschillen meenemen in de initiële begroting.
Parametrisch begroten. Betreft het analyseren van projectdata, zoals kosten en technische specificaties, om kostendrijvers te identificeren en van daaruit kostenmodellen te ontwikkelen. De essentie van deze methode is het vinden van een correlatie tussen kosten en manuren enerzijds en projectparameters anderzijds. Dit resulteert in een aantal formules, ook wel kostenrelaties genoemd. Deze kunnen gebruikt worden om de verschillende onderdelen van een kostenraming op te stellen. Parametrisch begroten maakt vaak gebruik van regressieanalyse (zowel lineair als non-lineair) om de meest geschikte algoritmes te bepalen voor een kostenmodel.
Gedetailleerdebegroting ofcalculatie. Wordtgebruikt kort voorafgaand aan de uitvoering van het project,wordt een inschatting gemaakt van de totale kosten op het niveau van werkorders en individuele activiteiten. Deze kostbare en tijdrovende manier van ramen heeft veel weg van werkvoorbereiding. Om zinvol te zijn, vereist deze methode een goede kennis van het project en de benodigde werkzaamheden, evenals een redelijk gedetailleerde definitie van het project.
Deterministisch of probabilistisch begroten. Het verschil tussen deze twee methoden is de wijze waarop wordt omgegaan met de post ‘onvoorzien’. De bepaling van alle andere onderdelen van de raming, gebeurt op basis van aantallen maal prijs.
In het geval van deterministisch ramen, wordt de onzekerheid die met een project gemoeid gaat, ingeschat op basis van ervaring en de nacalculaties van voorgaande projecten. Die inschatting bepaald de hoogte van de post onvoorzien.
Probabilistisch ramen heeft een meer gedetailleerde benadering hiervan: voor iedere kostenpost wordt een inschatting gemaakt van de onzekerheden, de waarde daarvan en het risico. De som van deze onzekerheden, vormt de post onvoorzien. Bijzondere gebeurtenissen zijn onzekerheden binnen het project die geen deel uitmaken van de onvoorziene bepaling en kunnen meegenomen worden als management reserve. Ondanks de verschillende aanpak, is geen van de twee methoden per definitie nauwkeuriger dan de ander.
Begrippen:
CPO: Centrale projectorganisatie, voorheen ook koepelkosten. Dit zijn de kosten die betrekking hebben op de centrale projectorganisatie die nodig zijn om het project centraal aan te sturen, niet zijnde de kosten genoemd in de ABK;
DBK: Directe Bouwkosten zijn kosten die direct verband houden met de onderdelen van het bouwobject;
IBK: Indirecte Bouwkosten zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject. (ABK, opslagen etc.);
TCO: Total Cost of Ownership, dit is een methode voor het bepalen van een totaalbedrag aan kosten voor een product gedurende de gehele levenscyclus/gebruiksperiode, dus van aanschaf tot het moment van afstand doen
Stappenplan begroting (calculatie) MAMO regels, directe kosten:
Stappenplan begroting (calculatie), indirecte (staart)kosten (voorbeeld):
De kosten voor een (CAR) verzekering zitten in:
Paragraaf 31. Verband met andere werken
In het bestek wordt vaak de taak als bedoeld in lid 2 doorgezet naar de nevenaannemer die het meest invloed en aawezig is, vaak de bouwkundig aannemer.
Paragraaf 6, lid 13
De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden,komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen betreffende de verrekening van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit.
In het bestek wordt vaak de 1e zin van deze bepaling omgebogen, waardoor het bedoelde risico in beginsel komt voor rekening komt van de aannemer. In een dergelijk geval zal de aannemer dit risico kapitaliseren en zonder winstbejag meenemen in zijn calculatie.
CAO
Een Collectieve Arbeids Overeenkomst (CAO) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden staan. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, betaling van overwerk, werktijden, proeftijd, opzegtermijn of pensioen. Een cao geldt voor een grote groep mensen. De afspraken in een CAO zijn vaak gunstiger dan afspraken over arbeidsvoorwaarden in de wet. De afspraken in een CAO mogen nooit in strijd zijn met dwingend recht in de wet, maar wel van het regelend recht, wat vaak een ondergrens is.
Er bestaan 2 soorten cao’s:
De afspraken in een cao gaan voor op de afspraken in een individuele arbeidsovereenkomst. De bepalingen in een arbeidsovereenkomst mogen niet nadelig afwijken van de bepalingen uit de cao. Vallen de afspraken in de arbeidovereenkomst voor de werknemer werknemer gunstiger uit, dan mag dat wel.
In de UAV 2012, paragraaf 1, lid 1 staat bij Aanduidingen, begripsbepalingen
Werkdag: een kalenderdag, tenzij deze valt op:
In de wet staat datzon- en feestdagen niet als werkdag worden beschouwd. In een CAO kan het echter wel geregeld zijn dat de zaterdag ook een rustdag is
InDuitslandbestaat onderscheid tussenWerktageenArbeitstage:
In deDuitse wet- en regelgevingis vaak sprake vanWerktage, en dit geldt ook voorverkeersbordenwaarop bijvoorbeeld een geldigheidsperiode genoemd wordt.
CAR (Model ABK)
Construction Allrisk verzekering is een schadeverzekering die schade dekt ontstaan gedurende het bouwen, oprichten, construeren en monteren van (bouw)werken.
Cardinaliteit
Het minimaal en maximaal aantal waarden dat het attribuut mag hebben.
Catalogus resultaatsbeschrijvingen
De RAW-besteksystematiek is een stelsel juridische, administratieve en technische voorwaarden dat in Nederland worden gebruikt voor het samenstellen van bestekscontracten in de grond-, weg- en waterbouwsector (GWW). De afkorting RAW staat voor Rationalisatie en Automatisering Grond-, Water- en Wegenbouw. Het stelsel als geheel – de RAW-systematiek – vormt de basis voor het maken van Infra bestekken volgens een gestandaardiseerde, uniforme methode. De RAW geldt als het belangrijkste standaardbestek in de GWW-sector en wordt al deccenia lang toegepast voor bouwprojecten in Nederland.
Een RAW Standaardbestek omvat de volgende onderdelen:
Causaal verband
Met causaal verband wordt bedoeld dat een gebeurtenis het directe gevolg is van een andere gebeurtenis (oorzaak en gevolg). Men noemt dit causaliteit. Het verschil tussen causaliteit en correlatie is dat jebij correlatie enkel en alleen aantoont dat er een relatie is. Bij correlatie kun je verder geen uitspraken doen over wat voor soort verband er is, dat heb je (nog) niet aangetoond, dat kan daarentegen bij causaliteit wel. Daarom is correlatie altijd noodzakelijk voor causatie, terwijl causatie juist niet noodzakelijk is voor een correlatie.
CCV-inspectieschema (Bbl)
Inspectieschema dat door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is uitgegeven.
Celeenheid (Bbl)
Voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een celfunctie.
Celfunctie (Bbl)
Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen.
Celgebouw (Bbl)
Gebouw of gedeelte daarvan met alleen een of meer celfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan.
Certificaten en keurmerken
In de bouwsector zijn vele keurmerken en certificaten operationeel aangaande bouwproducten, te weten
Overige keurmerken:
Verschil attest en certificaat
Een KOMO-productcertificaat verklaart dat het betreffende product (grondstoffen, hulpstoffen, bouwproducten), bouwelement of bouwsysteem overeenstemt met de technische specificatie die in het certificaat is opgenomen en voldoet aan de vermelde eisen in het certificaat en/of beoordelingsrichtlijn. Het certificaat is gebaseerd op de eisen die zijn opgenomen in de beoordelingsrichtlijn die voor het betreffende product van toepassing is. In een KOMO-beoordelingsrichtlijn is het volgende geregeld:
Een KOMO-attest is een kwaliteitsverklaring die de prestaties in de toepassing (met andere woorden: in het bouwwerk of een deel daarvan) beschrijft van een bouwproduct, een bouwelement of een bouwsysteem. Deze prestaties omvatten alle aspecten in de toepassing t.a.v. het onderwerp die voor de bouw van belang zijn om kwalitatief hoogwaardige bouwwerken te realiseren en faalkosten te reduceren.
Ook is in een KOMO-attest aangegeven onder welke voorwaarden het betreffende bouwproduct, bouwelement of bouwsysteem geschikt is voor de in de verklaring aangegeven (beschreven) toepassing. Uiteraard behoort het product, bouwelement of bouwsysteem te worden gemonteerd/aangebracht volgens de bijbehorende montagevoorschriften/verwerkingsvoorschriften.
Het attesteringsonderzoek betreft een eenmalige beoordeling van de prestaties in de toepassing waarbij, zo nodig een type-test wordt uitgevoerd. Bij het onderzoek worden de prestaties vastgesteld waaraan het toe te passen product, bouwelement, bouwsysteem of bouwdeel moet voldoen, waarbij wordt nagegaan of deze de vereiste prestaties kan leveren. Dit onderzoek moet ten minste eens in de 5 jaar worden herhaald.
Een attest is eveneens een bewijs dat het bouwproduct, bouwelement of bouwsysteem in zijn toepassing kan voldoen aan de relevante Nederlandse regelgeving, zoals het huidige Bbl. In de kern bevat een KOMO-attest de volgende basiselementen:
Beoordelingsrichtlijn
Een beoordelingsrichtlijn (BRL) is een document dat alle informatie bevat voor de beoordeling van een (certificatie)systeem voor een bepaald product/realisatieproces/persoon/dienst. De opgenomen eisen kunnen betrekking hebben op zowel het privaatrecht (kwaliteitseisen van de markt) als het publiekrecht (idem, van overheden). Als resultaat van de beoordeling kunnen zowel KOMO-attesten, als KOMO product-, proces-, persoons- of management-systeemcertificaten afgegeven worden. Er zijn momenteel ruim 400 KOMO Beoordelingsrichtlijnen. Zie voor meer gedetailleerde informatie over het begrip Beoordelingsrichtlijn dit artikel.
Keurmerken etc. en aanbestedingsplichtige partijen
De gewijzigde Aanbestedingswet 2012 maakt het voor aanbestedende diensten mogelijk om onder voorwaarden specifieke keurmerken (en hierbij behorende certificaten) uit te vragen bij een aanbesteding. Het betreft hier keurmerken op het gebied van milieu, duurzaamheid (bijv. de levenscyclus van een werk) en binnen het sociaal domein (bijv. het voldoen van een werk aan toegankelijkheid voor personen met een handicap). Met een keurmerk kunnen inschrijvers aantonen te voldoen aan de uitgevraagde eisen. De Aanbestedingswet verbindt voorwaarden aan het uitvragen van specifieke keurmerken, waarvan de belangrijkste is dat een keurmerk alleen mag worden uitgevraagd indien de (onderliggende) keurmerkeisen betrekking hebben op de criteria die verband houden met het werk c.q. eisen die gesteld worden aan het werk. Indien dit niet het geval is mag alleen worden geëist dat de inschrijving voldoet aan de onderliggende keurmerkeisen, waarbij geldt dat deze verband dienen te houden met het werk. Ook hier geldt het principe “of gelijkwaardig” en dient de aanbestedende dienst altijd een ander keurmerk of (indien de inschrijver niet tijdig een keurmerk kan verkrijgen) een ander bewijsmiddel te aanvaarden waaruit volgt dat de inschrijving voldoet aan de gestelde eisen.
CEW 2024-1
In het verleden had de toenmalige Rijksgebouwendienst (RGD) voor eenvoudige werken, waarbij een STABU-bestek met verwijzing naar de destijds operationele UAV 1989 te zwaar aangezet zou zijn, een lichte variant bedacht, de Verkorte Voorwaarden. Thans heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) daar een hedendaagse versie van gemaakt, het Contract voor Eenvoudige Werken CEW 2019.
Het model bestaat uit:
Flets voorbeeld aangaande de aanpassing van de betalingstermijn in het CEW:
In BW boek 6, artikel 119a staat samengevat onder meer:
Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de wettelijke rente van rechtswege verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of
Paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012
De uitbetaling van een termijn zal plaats vinden binnen vier weken, nadat bij de opneming, bedoeld in het tweede lid, is gebleken, dat de aannemer recht heeft op betaling van die termijn. Indien in het bestek is bepaald, dat de betaling van een termijn eerst zal geschieden nadat de aannemer een declaratie (factuur) heeft ingediend, zal de betaling plaats vinden binnen vier weken nadat de declaratie (factuur) in goede orde bij de directie is ingekomen.
Resume:
De wettelijke betalingstermijn van een factuur bedraagt 30 dagen als geen betalingstermijn is overeengekomen. Het is mogelijk om een kortere betaaltermijn af te spreken, maar de wet stelt grenzen aan langere betaaltermijnen. De UAV 2012 is iets wat “strenger” dan de wet. Specifieke wetgeving, wat de UAV 2012 in beginsel voor een aanbestedingplichtige partij eigenlijk is, gaat in beginsel boven generieke wetgeving. Het door RVB uitdrukkelijk afwijken van de UAV 2012 is in die zin niet correct in de zin van de Gids Proportionaliteit en Boek 6. De motivatie is niet steekhoudend.
Circulair slopen (RRU)
Circulair Slopen = oogsten = demonteren = amoveren = ruimte maken = ontmantelen = deconstrueren = delven.
Bij Circulair Slopen worden de vrijkomende materialen:
- Als bouwproduct of productonderdeel direct hergebruikt of
aangeboden op een marktplaats.
- Tot kwalitatief hoogwaardige secundaire grondstoffen gerecycled
door gekwalificeerde sorteer- en recyclingbedrijven.
Coins
In de ontwerp-, realisatie-, en onderhoudsfases van (ver)(bouw)projecten wisselen partijen heel diverse informatie uit, die wel met elkaar verbonden is. Denk aan eisen- en functiespecificaties, objectenbomen, GIS-data, 2D-tekeningen, 3D-modellen, IFC-modellen en objecttype-bibliotheken. De uitwisseling van deze informatie gaat vaak moeizaam, omdat partijen verschillende software gebruiken waardoor de informatie niet uitwisselbaar of leesbaar is. De bouwstandaard COINS (Constructieve Objecten en de Integratie van Processen en Systemen) maakt het mogelijk om data over objecten, opgeslagen in verschillende digitale formaten die voldoen aan verschillende standaarden, in onderlinge samenhang en systeemonafhankelijk uit te wisselen. Dankzij COINS kunnen partijen die software van verschillende leveranciers gebruiken gemakkelijker samenwerken. De Nederlandse COINS, versie 2.0, is inmiddels ingehaald door de standaard ICDD (Information Container for Data Delivery) en de NTA8035 (Modelleren van de gebouwde omgeving) en wordt in de B&U-sector beperkt gebruikt.
Het ESS heeft een sterk verwantschap met de doelstellingen van COINS.
Combinant (ARN 2016)
Een ondernemer die deelneemt aan een combinatie.
Combinatie (ARN 2016)
Een samenwerkingsverband van ondernemers.
Combinatieovereenkomst (ARN 2016)
Een overeenkomst die is toegestaan of is vrijgesteld op grond van de Beleidsregels combinatieovereenkomsten 2013 van 31 maart 2013 (Staatscourant 2013; 9223).
Commerciële garantie (BW)
Iedere verbintenis van de handelaar of een producent om, naast de wettelijke verplichting om een zaak te leveren die voldoet aan de overeenkomst, de consument de betaalde prijs terug te betalen of de zaken op enigerlei wijze te vervangen, herstellen of onderhouden, wanneer die niet voldoen aan specificaties of aan enige andere vereisten die geen verband houden met de hiervoor genoemde wettelijke verplichting, die vermeld zijn in de garantieverklaring of in de desbetreffende reclameboodschappen op het moment van of vóór het sluiten van de overeenkomst.
Commissioning
Is een proces om vast te leggen, te valideren en te garanderen dat aan alle functionele en gebouw prestatie-eisen van de opdrachtgever is voldaan en welke in het ontwerp zijn vastgelegd. Hierover vallen de kosten voor inbedrijfstelling, validatie en rapportage. Commissioning is het proces waarin gecontroleerd wordt dat alle systemen en componenten van een gebouw of industriële installatie ontworpen, geïnstalleerd, getest, bediend en onderhouden worden zoals het in het programma van eisen bedacht is of omschreven is.
Commissioning (Model ABK)
Commissioning is een proces om vast te leggen, te valideren en te garanderen dat aan alle functionele en gebouw prestatie-eisen van de opdrachtgever is voldaan en welke in het ontwerp zijn vastgelegd. Hierover vallen de kosten voor inbedrijfstelling, validatie en rapportage.
Compatibiliteit (BW)
Het vermogen van de digitale inhoud of digitale dienst om te functioneren met hardware of software waarmee digitale inhoud of digitale diensten van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt, zonder dat die digitale inhoud of digitale dienst moeten worden omgezet.
Complex of Bouwcomplex
NEN 2660
Gebouwen en terreinen. Een bouweenheid van een groep panden, die met elkaar "verbonden" zijn. Verzameling van bij elkaar behorende (bouw)werken. Hiermee worden verzamelingen van bij elkaar behorende (bouw)werken aangeduid, waarbij deze verzameling een specifieke functie vervult, bijvoorbeeld luchthaven, snelweg, hoogspanningsnet of winkelcentrum.
Tabel 0.0 Planologische Gebieden (NL/SfB).
NEN 2767
Een complex of traject bestaat uit een verzameling samenhangende beheerobjecten die elkaar ondersteunen om een gezamenlijke functie te vervullen of in logische zin samen horen bij elkaar.
In de SBS van de ESS een topvermelding van de entiteiten/objecten
Conceptuele waarden (URL 2007)
De waarden van een idee, filosofie, ontwerpconcept of architectuuropvatting dat of die zijn weerslag vindt in het gebouwde object.
Concessieopdracht voor diensten (ARW 2016)
Een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbesteders en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder opdrachten voor werken, en waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht de dienst die het voorwerp van de overeenkomst vormt, te exploiteren, hetzij uit dit recht en een betaling.
Concessieopdracht voor werken (ARW 2016)
Een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbesteders en die betrekking heeft op:
Conditie (NEN 2767)
De technische kwaliteit of toestand (als onderdeel van de staat) van het object "bouwdeel" met/of "componenten". Een conditiemeting kan, doch niet per definitie, conform de NEN 2767 op een "objectieve" en eenduidige manier worden vastgelegd. De NEN 2767 maakt onderscheid in:
Conditiescore
De conditiescore komt tot stand door "samenvoeging" van de drie aspecten, Ernst, Intensiteit en Omvang (EIO) (zie tabel).
Conditiescore overall:
Ernst van het gebrek:
Intensiteit van het gebrek:
Omvang van het gebrek:
Om de omvang van het gebrek te bepalen kijkt men naar het percentage wat is aangetast is door het gebrek. Aan de hand van dit percentage plaatsen we de omvang in een van de bovengenoemde 5 niveaus:
Bepaling conditiescore
Als het gebrek ernstig is, zich bevindt in het eindstadium, maar echter een heel klein deel van het bouwdeel inneemt en het overige deel vertoont geen gebreken (dus incidenteel), krijgt dus de conditiescore 2.
Bij de bepaling van de technische conditie van een woning of woningcomplex wordt vaak de conditie van alle bouwdelen in de berekening meegenomen. Dit geeft over het algemeen een te positief beeld over de ontwikkeling van de onderhoudstoestand doordat veel bouwdelen, met name de constructies en fundering, langdurig in een uitstekende conditie blijven. Beter is naast de algehele conditie van een woning of woningcomplex ook een “onderhoudsconditie” te bepalen op een selectie van bouwdelen die binnen een bepaalde periode (bijvoorbeeld 50 jaar) ook echt onderhoud behoeven. Men noemt dit de onderhoud behoevende bouwdelen.
IFC kent diverse entiteiten aangaande de conditie
IfcCondition vertegenwoordigt de fysieke of functionele toestand van een object. Het kan verschillende toestanden beschrijven, zoals nieuw, gebruikt, beschadigd of onderhoud nodig. Deze informatie is waardevol voor het beheer van de levenscyclus van objecten, van hun prestaties en het plannen van onderhouds- of renovatieactiviteiten. IfcCondition kan worden gebruikt om de huidige staat van een bouwdeel aan te geven, zoals een stenen muur of een houten balk, of het in goede staat verkeert, reparatie nodig heeft, of vervanging vereist. Deze informatie kan vervolgens worden gebruikt door belanghebbenden gedurende de levenscyclus van het gebouw voor besluitvormingsdoeleinden.
"IfcBuildingCondition" is een specifieke entiteit binnen het Industry Foundation Classes (IFC) schema en vertegenwoordigt de conditie of staat van een gebouw als geheel, in plaats van individuele bouwelementen.
IfcConditionCriterium
Wordt gebruikt om de criteria te definiëren die worden gebruikt om de toestand of conditie van een bouwelement, een bouwdeel feitelijk, te beoordelen. Deze criteria kunnen variëren afhankelijk van het type element en het beoogde gebruik. Ze kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op structurele integriteit (conditie score), esthetische aspecten (beeldkwaliteit), functionele prestaties etc.
In het ESS zijn meerdere kolommen ingeruimd voor de staat waarin het gebouw zich bevindt, namelijk voor de:
Dit is met name bij de gebruiksfase handig om dit bij een opname van een object in te vullen om daarna de gewenste ingreep, de technische oplossing, eenduidiger te bepalen. Een MJOP in aanzet. Bij restauratie en instandhouding kan dan de restauratieladder de basis zijn voor de technische oplossing, de ingreep of taak als repareren, conserveren enz.
Conformiteitsbeoordelingsinstantie (ARW 2016)
Een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die geaccrediteerd is overeenkomstig verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).
Conditiën
Thans spreken we over “voorwaarden” in relatie tot een (bouw)contract doch vroeger sprak men over “conditiën”, het oud-hollandse woord voor “voorwaarden” of “bepalingen”. Bestek en conditiën was een begrip in het tijdperk dat een bestek enkel de beschrijving van het werk was. Een dergelijk document zouden we heden ten dage het bestekboek noemen. In dat zelfde tijdperk sprak men ook over bestektekeningen. Bestek en tekening was dan ook vroeger eveneens een bekende kreet. Zowel de voorwaarden als de tekeningen zijn nu 1 van de onderdelen van een bestek. Al vanaf de allereerste UAV uit 1968 is de begripsomschrijving van het bestek immers:
het bestek: de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing;
In Nederland is er sprake van steeds meer verengelsing. Wellicht dat we in de nabije toekomt het conditions gaan noemen.
In de STABU besteksystematiek zijn de voor het werk geldende voorwaarden vervat in 4 (van de 6) bestekdelen, te weten:
STABU gebruikt derhalve structureel het woord “bepalingen” terwijl de UAV 2012 spreekt over “voorwaarden”.
Constructieonderdeel (Bbl)
Onderdeel van een bouwwerk voor het voldoen van het bouwwerk aan de technische eisen van de hoofdstukken 3 tot en met 5.
Convenant
Kenmerken van een convenant zijn:
Voordelen
Nadelen
Bij het opstellen van convenanten moet je de Aanwijzingen voor convenanten (2003) volgen. Deze aanwijzingen zijn ook een verplichte kwaliteitseis. De aanwijzingen zijn als volgt verdeeld:
Component of Bouwdeelcomponent
Een component of bouwdeelcomponent is een fysiek en gematerialiseerd onderdeel van een bouwdeel, zoals metalen hang- en sluitwerk bij een houten deur. Bij renovatie (klein onderhoud) kan het aanpakken van bouwdeelcomponenten vanuit financiële en organisatorische overwegingen (fasering) bewonersvriendelijker zijn dan complete ruimtes of woningen aanpakken (planmatig onderhoud).
In het ESS kun je tot op het boutje en moertje beschrijven, doch dat is onpraktisch. Uitgangspunt voor de goede uitwerking is het gewenste aantal MAMO regels:
Daar de modelleur niet alle componenten modelleert (tapijtlijm, spijkerlatten), is het van belang dat deze zaken wel in het ESS wel worden gespecificeerd, waarna ze weer kunnen worden geüpload naar het model.
Considerans
Aan belangrijke overeenkomst wordt vaak een considerans toegevoegd als meerwaarde die moet helpen om de bedoelingen van partijen te kunnen duiden of interpreteren. De bepalingen van de considerans zijn echter niet bindend en maken zelfs geen deel uit van de juridisch afdwingbare afspraken. Toch raden juristen aan om in belangrijke overeenkomsten een considerans op te nemen. Een considerans is eenuitleg die aan de overeenkomst wordt gegeven door partijen. Het geeft weer:
Het woord “considerans” hoeft daarbij niet voor te komen, het volstaat bijvoorbeeld om de afwegingen vooraf te laten gaan door termen als:
Een rechter zal met de considerans rekening houden wanneer hij een bepaald beding moetinterpreteren. De considerans is ook een reddingslijn voor wanneer de bepalingen van de overeenkomst niet overeen zouden stemmen met de veronderstellingen van een partij. In dat geval kan de consideranshelpen om dwaling in te roepen. Dwaling is een wilsgebrek waarbij, indien de partij de overeenkomst afsloot op basis van verkeerde informatie of veronderstellingen, de overeenkomst kan worden vernietigd. Hierdoor moeten de partijen alle prestaties ongedaan maken.
Een overeenkomst kan volledig vormvrij worden gesloten en een considerans opnemen is dus zeker niet verplicht. Bovendien is het ook op andere manieren mogelijk om de bedoelingen en doelstellingen van de partijen aan te tonen.
Consortium
De afkorting PPS staat voor Publiek Private Samenwerking. PPS is een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven om gezamenlijk een project te realiseren met zowel maatschappelijke als commerciële doelen. Een PPS gebeurt via een bepaalde contractvorm; dat omvat dan meestal ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en exploitatie van het te realiseren object (DBMFO). Genoemde componenten zijn de verantwoordelijkheid van de projectbeheerder, die ze weer kan delegeren aan haar subcontracten. Hiermee worden verantwoordelijkheden overgedragen aan marktpartijen met bedoeling dat meerwaarde wordt gerealiseerd. De overheid ziet hierin een manier om projecten van een bepaalde kwaliteit te realiseren tegen een lagere prijs of van betere kwaliteit tegen een gelijke prijs. Bovendien kunnen projecten door deze werkwijze sneller worden opgeleverd. Risico's die samenhangen met overdracht tussen ontwerp, bouw en onderhoud worden volledig bij de marktpartij (consortium) neergelegd en door één aanbesteding voor al deze onderdelen worden ook de transactiekosten lager. Een consortium is een tijdelijk samenwerkingsverband tussen verschillende partijen. Meestal is het een vereniging, maar het kan ook een contractuele samenwerking zijn. Het consortium wordt gevormd om iets te bereiken. Het is een gelegenheidscombinatie.
Consument (BW)
Natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Consument
Consumenten worden extra beschermd door de wetgever. Dewetzegt dat iemand die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, een consument is. Anders gezegd: een consument is iemand die niet handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf.
Onder de definitie van consument dienen natuurlijke personen te vallen die buiten hun handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit handelen.
In de Wkb wordt ook het woord “consument” gebruikt. De wet schrijft voor dat aannemers bij oplevering twee dossiers moeten overhandigen:
De dossiers hebben enige overlap omdat bepaalde gegevens zowel voor de consument als voor het bevoegd gezag van belang zijn.
Met artikel 7:757a BW introduceert de Wkb het consumentendossier in het BW. Dit is een geheel nieuw artikel, met als uitgangspunt dat de aannemer bij oplevering zoveel mogelijk informatie over het opgeleverde werk aan opdrachtgever, zowel professioneel als particulier, verstrekt. De strekking van de wettekst in aanpaste vorm:
In geval van aanneming van een bouwwerk legt de aannemer bij de kennisgeving dat het werk klaar is om te worden opgeleverd, bedoeld in artikel 758, lid 1, een dossier aan de opdrachtgever over met betrekking tot het tot stand gebrachte bouwwerk. Het dossier bevat gegevens en bescheiden die volledig inzicht geven in de nakoming van de overeenkomst door de aannemer en de te dien aanzien uitgevoerde werkzaamheden en bevat in ieder geval van het tot stand gebrachte bouwwerk:
Woongedeelte van een bejaardentehuis of een verzorgingstehuis;
gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten (kan ook onder een gezondheidsfunctie vallen);
Woon-zorgcomplex (kan ook deels bestaan uit een gezondheidszorgfunctie);
Opmerkingen
Een ruimte van een woonboot valt niet onder een woonfunctie. Een woonboot is namelijk geen bouwwerk in de zin van de Woningwet.
Congrescentrum;
Kerk;
Wijkgebouw;
Bioscoop;
Theater;
Casino;
Café;
De eetzalen van een restaurant;
Kantine;
Discotheek;
Schouwburgzaal;
Cursusruimte;
Vergaderzaal van een kantoor of restaurant;
Tentoonstellingsgebouw;
Museum;
Kinderdagverblijf;
Kinderopvangruimte van een crèche;
Tribune in een sportgebouw;
Ruimte voor kaart- en bordspelen;
Bibliotheek (kan ook onder een winkelfunctie vallen);
Muziekstudio (kan ook onder een industriefunctie vallen);
Expositieruimte.
Opmerkingen
Een verpleeghuis heeft over het algemeen naast de gezondheidszorgfunctie, tevens een woonfunctie.
De regelgeving voor de gezondheidszorgfunctie richt zich op de gezondheidszorg voor mensen. Een dierenkliniek is dus niet per se een gezondheidszorgfunctie.
Opmerkingen
Als sub gebruiksfunctie wordt een lichte industriefunctie genoemd in het Bouwbesluit.
Een lichte industriefunctie is een industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt. Een lichte industriefunctie heeft geen relatie met de omvang van een bouwwerk.
Opmerkingen
Een tot een school behorend gymnastieklokaal is een sportfunctie
Opmerkingen
Een ruimte voor toeschouwers valt onder de bijeenkomstfunctie. Kaart- en bordspelen zijn bijeenkomstfuncties. Een enkele biljarttafel in een café is geen sportfunctie maar een bijeenkomstfunctie.
Onder een bouwwerk wordt verstaan elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.De definitie van een bouwwerk bestaat uit 4 voorwaarden:
Constructie:
Een constructie is een driedimensionaal gebouwd object. Het aanleggen van een weg is bijvoorbeeld geen driedimensionaal object (wordt als tweedimensionaal object aangelegd) en is dus ook geen constructie. Een zandkasteel, berg met aarde, leidingen, mestzakken zijn ook geen constructies.
Enige omvang:
Onder enige omvang moet ongeveer een object worden verstaan van minimaal 2 m2.
Direct of indirect steun vindt in of op de grond:
Een boot die drijft en vaart op water is niet verbonden of verankerd met de grond. Een boot kan in dat geval niet als bouwwerk worden gezien. Is de boot echter verankerd aan een wal (bijvoorbeeld in het geval van woonboten), dan moet de boot wel degelijk als bouwwerk worden beschouwd mits de woonboot ook de functie heeft om ter plaatse te functioneren.
Om ter plaatse te functioneren:
Een verplaatsbaar object zoals een caravan, bloemenkraan, demontabele schuur, keetwagen, frietkraan moet als bouwwerk gezien worden indien het object plaatsgebonden is. Een object is over het algemeen plaatsgebonden indien het object meer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Maar ook hier is de precieze begrenzing moeilijk vast te stellen. Een tent die bijvoorbeeld ergens 2 maanden staat zal waarschijnlijk niet als bouwen worden aangemerkt.
Gegevens en bescheiden die nodig zijn voor gebruik en onderhoud van het bouwwerk.
Artikel 7:757a BW treedt nog niet op 1 januari 2024 in werking, omdat er nog geen overgangsrecht opgesteld is. Wanneer het artikel wel in werking treedt, is niet bekend.
Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben belangenvertegenwoordigers uit de bouwwereld en belangenvertegenwoordigers namens de consument samen inhoudelijke richtlijnen benoemd voor deze afspraken tussen aannemer en consument. NEN heeft dit proces begeleid en deze richtlijnen vastgelegd in NPR 8092 ‘Consumentendossier’.
Configuratiemanagement
Zorgt dat er continu een actueel en kloppend beeld is van de gemaakte afspraken. Dit door het expliciet maken, vastleggen en bewaken van de geldende stand van zaken en het vastleggen van samen overeengekomen wijzigingen daarin. Daardoor hebben betrokkenen zicht op de actuele scope van het complete systeem.
Configuratiemanagement is een discipline binnen projectbeheer die zich richt op het systematisch beheren van de wijzigingen aan de configuratie van een object gedurende de levenscyclus ervan. Het omvat het identificeren, controleren, documenteren en beheren van wijzigingen aan de configuratie om ervoor te zorgen dat het voldoet aan de gestelde eisen en specificaties. Enkele belangrijke aspecten van configuratiemanagement zijn:
Configuratie-identificatie: Het proces van het identificeren en vastleggen van de configuratie-items (CI's), oftewel de onderdelen van het product of systeem die moeten worden beheerd, inclusief hun versies en relaties;
Configuratiebeheerplanning: Het ontwikkelen van een plan dat de procedures en richtlijnen bevat voor het uitvoeren van configuratiemanagementactiviteiten gedurende de levenscyclus van het product of systeem;
Configuratiebeheerregistratie: Het bijhouden van een configuratiebeheerdatabase of register waarin alle configuratie-items en hun kenmerken worden gedocumenteerd, inclusief wijzigingsaanvragen en -goedkeuringen;
Wijzigingsbeheer: Het proces van het beoordelen, beheren en implementeren van wijzigingsaanvragen voor de configuratie-items, inclusief het evalueren van de impact van wijzigingen en het vaststellen van wijzigingsbeleid;
Configuratie-audits en -reviews: Het uitvoeren van periodieke controles en evaluaties van de configuratie om ervoor te zorgen dat deze consistent is met de specificaties en vereisten, en om naleving van het configuratiebeheerproces te waarborgen;
Versiebeheer: Het bijhouden van de verschillende versies van configuratie-items en het beheren van wijzigingen tussen deze versies, inclusief het labelen, controleren en archiveren van versies;
Statusrapportage en -beheer: Het verstrekken van regelmatige updates over de status van configuratie-items en wijzigingsaanvragen aan belanghebbenden, en het beheren van de goedkeurings- en implementatiestatus van wijzigingen.
Een configuratiemanager is verantwoordelijk voor het coördineren en uitvoeren van configuratiemanagement activiteiten binnen een organisatie of project. Deze persoon zorgt ervoor dat het configuratiebeheerproces effectief wordt geïmplementeerd en dat wijzigingen aan de configuratie op een gecontroleerde en geautoriseerde manier worden doorgevoerd.
Contractuele knip
Werkzaamheden worden vaak gefaseerd uitgevoerd onder het mom van: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Er kan dan sprake zijn van:
Vaak zit bij klassieke overeenkomsten de harde knip, vanuit het verleden ingegeven, tussen het ontwerp en uitvoering.Tussen ontwerpen en uitvoering. Thans zit de harde knip, met name in de GWW -sector Ergens in het onwerp, bijvoorbeeld het SO.
Contract compliance
Opdrachtgevers met een maatschappelijke taak, zoals gemeenten en woningcorporaties, kunnen sociale voorwaarden verbinden aan opdrachten, vergunningen en subsidies. Dit wordt aangeduid met termen als ‘contract compliance’, ‘social return’ en ‘sociaal bestek’. Contract compliance was erg populair in de jaren tachtig, maar raakte in onbruik toen de economie aantrok. Toch zijn er nog steeds een aantal opdrachtgevers geïnteresseerd in contract compliance in aannemingsovereenkomsten.
Juridisch gezien kan het sociale voorwaarden verbinden aan een aannemer middels een bestek door de beugel, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo kan een gemeente, als opdrachtgever, niet als voorwaarde stellen dat werklozen uit de eigen gemeente in dienst worden genomen. Wel mag de voorwaarde worden gesteld dat de deelnemers staan ingeschreven bij het plaatselijke CWI.
Van aannemers wordt middels de aannemingsovereenkomst verwacht dat ze stageplekken creëren of werklozen aan een baan helpen. Zo hanteert men dikwijls de besteksvoorwaarde dat de aannemer vijf procent van de aannemingssom moet gebruiken om werklozen in dienst te nemen.
De gemeente Rotterdam werkt sinds 1996 met de 5%-regeling (voluit: 5%-Regeling Additioneel Bestek). Met deze regeling draagt de gemeente bij aan de bevordering van de werkgelegenheid onder langdurig werklozen in de gemeente Rotterdam. Het doel van de regeling is om zoveel mogelijk werklozen door middel van werkervaring, scholing en/of begeleiding een kans te bieden op een structurele plaats op de arbeidsmarkt.
De 5%-regeling houdt in het kort in dat een opdrachtnemer, die in opdracht van de gemeente Rotterdam investeringsprojecten uitvoert met een aanneemsom boven € 225.000,-, verplicht is 5% van dit bedrag te besteden aan lonen van mensen die langer dan zes maanden als werkloos ingeschreven staan en deze mensen voor minimaal een half jaar in te schakelen.
In het bestek zou men deze verplichting van de aannemer kunnen opnemen met de volgende aanvullende administratieve bepaling onder bijvoorbeeld 01.02.06 “VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER”:
“Het voorliggende werk is aangemerkt met het oogmerk werkgelegenheid te creëren voor langdurig werklozen. In dat kader is de aannemer verplicht minimaal 5% van de aanneemsom te verlonen door middel van de inzet van werklozen. Het gaat hierbij om werklozen die langer dan een half jaar werkloos zijn en voor minimaal een half jaar worden ingeschakeld. Indien de aannemer niet voldoet aan deze bepaling zal een bedrag op zijn betaling worden ingehouden ter grootte van het deel van de aanneemsom dat ten onrechte niet is verloond aan werklozen.’’
Coördinerend constructeur
De adviseur die in de fase Uitvoering gereed Ontwerp (detail-engineering) de detailuitwerkingen van DEELCONSTRUCTEURS inhoudelijk toetst en de constructieve samenhang bewaakt.
Coördinerend constructeur (CEW)
Adviseur die in de fase Uitvoeringsgereed Ontwerp (detailengineering) de detailuitwerkingen van deelconstructeurs inhoudelijk toetst en de constructieve samenhang bewaakt.
Coordinerend en ontwerpend constructeur (RRU)
Onder coördinerend constructeur wordt, zoals beschreven op het "Kennis portaal Constructieve Veiligheid", verstaan:
Onder ontwerpend constructeur wordt, zoals beschreven op het "Kennis portaal Constructieve Veiligheid", verstaan:
Correctief onderhoud
Het reactief en herstellend onderhoud aan machines, installaties, gebouwen of systemen, nadat een technisch deskundig persoon of een geautomatiseerd meetsysteem een storing heeft geconstateerd.
CPO (Model ABK)
Centrale projectorganisatie, voorheen ook koepelkosten. Dit zijn de kosten die betrekking hebben op de centrale projectorganisatie die nodig zijn om het project centraal aan te sturen, niet zijnde de kosten genoemd in de ABK.
CPR fundamentele eisen en essentiële kenmerken (functionele- en prestatie eisen)
CPR staat voor "Construction Products Regulation" (Verordening Bouwproducten) en heeft als doel om de prestaties van bouwproducten te harmoniseren en te verbeteren binnen de Europese Unie (EU). De CPR omvat een reeks fundamentele eisen die bouwproducten moeten naleven om ervoor te zorgen dat ze geschikt zijn voor hun beoogde gebruik en bijdragen aan een veilige en duurzame gebouwde omgeving, zijnde de volgende functionele eisen op productniveau:
Mechanische weerstand en stabiliteit: Bouwproducten moeten voldoende sterkte en stabiliteit bieden om de belastingen waaraan ze tijdens het gebruik kunnen worden blootgesteld, te weerstaan, dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot de structurele integriteit van dragende constructies;
Brandveiligheid: Bouwproducten moeten bijdragen aan de preventie van brand en de verspreiding ervan binnen gebouwen beperken. Dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot brandklassen en brandwerendheid van bouwproducten;
Hygiëne, gezondheid en milieu: Bouwproducten mogen geen schadelijke stoffen uitstoten die de gezondheid van mensen kunnen schaden of het milieu kunnen vervuilen. Dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) en andere schadelijke stoffen;
Veiligheid en toegankelijkheid in gebruik: Bouwproducten moeten veilig zijn voor gebruik en mogen geen onnodig risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van mensen die ze gebruiken. Dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot slipweerstand van vloeren en trappen, evenals toegankelijkheid voor mensen met een handicap;
Bescherming tegen geluidshinder: Bouwproducten moeten bijdragen aan het verminderen van geluidshinder binnen gebouwen en het bieden van een comfortabele leef- en werkomgeving, dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot geluidsisolatie tussen ruimtes;
Energie-efficiëntie en warmtebehoud: Bouwproducten moeten bijdragen aan het verminderen van energieverbruik en het verbeteren van de energie-efficiëntie van gebouwen, dit omvat bijvoorbeeld eisen met betrekking tot thermische isolatie van gebouwschillen als wand, vloer en dak;
Om aan de hiervoor genoemde fundamentele functionele eisen voor bouwwerken te kunnen voldoen, moeten bouwproducten een zekere prestatie hebben op bepaalde producteigenschappen, de zogenaamde "essentiële kenmerken". Deze essentiële kenmerken worden vastgesteld op basis van de beoogde toepassing en prestaties van het bouwproduct en zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat het product geschikt is voor het beoogde gebruik en voldoet aan de relevante wettelijke vereisten.
Enkele voorbeelden van essentiële kenmerken kunnen zijn:
Brandwerendheid: Het vermogen van het bouwproduct om de verspreiding van brand te vertragen of te voorkomen, zoals gespecificeerd in de relevante Europese normen voor brandclassificatie;
Mechanische sterkte: De capaciteit van het bouwproduct om de vereiste mechanische belastingen te weerstaan zonder structurele mislukking, zoals bepaald door tests voor mechanische weerstand en stabiliteit;
Thermische isolatie: De mate waarin het bouwproduct warmteoverdracht beperkt, gemeten door thermische geleidbaarheid of isolatiewaarden, om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren;
Waterdichtheid: De weerstand van het bouwproduct tegen binnendringend water, beoordeeld door middel van waterdichtheidstests volgens de relevante normen;
Geluidsisolatie: De mate waarin het bouwproduct geluidsoverdracht tussen ruimtes beperkt, beoordeeld door geluidsisolatietests volgens de relevante normen;
Duurzaamheid: De levensduur van het bouwproduct en het vermogen om te weerstaan aan de invloeden van weersomstandigheden, chemische belasting, veroudering en andere degradatieprocessen;
Milieuprestaties: De impact van het bouwproduct op het milieu gedurende de gehele levenscyclus, inclusief grondstoffen, productie, gebruik en verwijdering, gemeten aan de hand van milieu-impactbeoordelingen.
Het is belangrijk dat fabrikanten, of zij die de verantwoordelijkheid hiervan overnemen zoals importeurs, van bouwproducten de relevante essentiële kenmerken identificeren en aantonen dat hun bouwproducten aan deze kenmerken voldoen door middel van een prestatieverklaring de zogenaamde Declaration of Performance (DoP). Dit stelt bouwprofessionals in staat om weloverwogen beslissingen te nemen bij het selecteren en gebruiken van Bouwproducten.
In het ESS kunnen op alle object niveaus, dus niet op productniveau, functionele eisen worden gesteld (FBS) alsmede daaraan gekoppelde prestatie-eisen (RBS).
Tip. Laat de DOP, de "ingevulde" Annex ZA van een productfamilie terugkomen in een (zelf gemaakte) IFC property-set.
CPV (aanbestedingswet 2012)
De gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG 2002, L 340);
CPV code
De CPV-code staat voor "Common Procurement Vocabulary" en wordt bij inkopen/aanbestedingen binnen de Europese Unie (EU) gebruikt als gestandaardiseerd classificatiesysteem voor de aanduiding van o.a.:
De code bestaat uit acht cijfers en wordt ingedeeld in:
Aan de eerste 2 cijfers van de code kun je zien over welk type hoofdopdracht het gaat:
Er bestaan geen codes die beginnen met de cijfers 46, 47 en 49.
Voorbeeld
Wat is de code voor het verwijderen van verontreinigde grond, 90522200-4?
Antwoord
De afdeling is 90000000 (Diensten inzake afvalwater, afval, reiniging en milieu);
De groep is 90500000 (Diensten op het gebied van vuilnis en afval);
De klasse is 90520000 (Diensten op het gebied van radioactief, toxisch, medisch en gevaarlijk afval);
De categorie is 90522000 (Diensten in verband met vervuilde grond);
De (eerste en in dit geval enige) precisering is 90522200 (Verwijderen van verontreinigde grond);
Het controlecijfer is 4. Mochten de twee getallen voor het controlecijfer een ander getal dan 0 zijn, dan kan er
een tweede en derde precisering volgen.
Bijvoorbeeld, een CPV-code kan er als volgt uitzien:
Afdeling: 45000000 - Bouwwerkzaamheden;
Groep: 45200000 - Compleet of gedeeltelijk bouwen en verbouwen van woningen en gebouwen;
Klasse: 45210000 - Bouwen van woningen en gebouwen.
In het ESS juridisch kan de betekenis van de CPV code meegenomen worden in de aanhef van de overeenkomst door de code in deCPV-code zoekmachinete stoppen.
CPV code
De CPV-code staat voor "Common Procurement Vocabulary" en wordt bij inkopen/aanbestedingen binnen de Europese Unie (EU) gebruikt als gestandaardiseerd classificatiesysteem voor de aanduiding van o.a.:
De code bestaat uit acht cijfers en wordt ingedeeld in:
Aan de eerste 2 cijfers van de code kun je zien over welk type hoofdopdracht het gaat:
Er bestaan geen codes die beginnen met de cijfers 46, 47 en 49.
Voorbeeld
Wat is de code voor het verwijderen van verontreinigde grond, 90522200-4?
Antwoord
Bijvoorbeeld, een CPV-code kan er als volgt uitzien:
Zie hier voor de CPV zoekmachine.
In het ESS kan de CPV code meegenomen worden bij:
CSV
Een CSV-bestand (door komma’s gescheiden waarden) is een speciaal bestandstype dat u in Excel kunt maken of bewerken maar ook in Revit. CSV-bestanden slaan informatie niet op in kolommen, maar door deze te scheiden door komma’s. Als tekst en getallen zijn opgeslagen in een CSV-bestand, kunt u deze makkelijk verplaatsen tussen verschillende programma's, zoals KUBUS Spexx. CSV is naast TXT eenvoudig tekstformaat.
Vanuit het 3D model kan een bestand worden gegenereerd met daarin de variant element code, XX.XX, van de gemodelleerde objecten. Het bestandsformaat is ASCII ende extensie is *.TXT of *.CSV.
Cultureel erfgoed (URL 2007)
Uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden. Cultuurhistorische waarde Waarden die zijn toegekend aan sporen, objecten en structuren die onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling.
Curator curatele bewind
Bewind is bedoeld voor wie zijn financiële zaken niet zelf kan regelen. Mentorschap gaat over het nemen van beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene. Curatele is bedoeld voor mensen die hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen regelen. Iemand die onder curatele staat is handelingsonbekwaam. De curator is de wettelijk vertegenwoordiger van de betrokkene. Alle ondercuratelestellingen staan in het openbare curatele- en bewind register. Bij curatele regelt een curator alle persoonlijke zaken en geldzaken van iemand die dat zelf niet kan. Alleen een persoon van 18 jaar of ouder kan onder curatele staan. Curatele vraagt u aan bij de rechter. Curator, bewindvoerder en mentor nemen beslissingen voor anderen. De curator neemt beslissingen voor anderen op het financiële en het persoonlijke vlak. De bewindvoerder neemt alleen beslissingen over geld en goederen en de mentor neemt alleen beslissingen op het persoonlijke vlak. Eencuratorheeft onder