Aspectibus

Lexicon

Behorende bij het Juridisch Specificatiesysteem

2ba

Hét centrale artikelbestand, voor en door de branche! Bij 2BA zitten miljoenen technische producten binnen één centrale artikeldatabase. Hierdoor is de gehele installatieketen verzekerd van actuele product- én handelsinformatie. 2BA beheert sinds 2004 de neutrale datapool voor het gecontroleerd en digitaal uitwisselen van productgegevens tussen leverancier en afnemer op basis van de internationale ETIM standaarden. De productgegevens van de fabrikant, importeur en/of agent worden hierin dan ook gecontroleerd en geclassificeerd opgenomen. Waar van toepassing worden deze gegevens gekoppeld met aanvullende handelsinformatie, zoals aangeleverd door de groothandel. Denk hierbij onder andere aan prijsinformatie, verpakkingseenheden en logistieke data zoals verpakkingsvorm, gewicht en afmetingen. Binnen de 2BA datapool worden hierdoor dus zowel de product- als de hier bij behorende handelsgegevens voor de gehele keten continu compleet en actueel gehouden en beschikbaar gesteld aan de data-afnemers. Reeds 2.994 installatie- en montagebedrijven maken dankbaar gebruik maken van product- en prijsinformatie uit de 2BA datapool!


Product- en gerelateerde groothandelsgegevens kunnen door installatie- en montagebedrijven vanuit de 2BA datapool worden ingelezen in het eigen software pakket. Dit kan bijvoorbeeld op basis van een vooraf bij 2BA ingesteld selectieprofiel. Daarnaast ondersteunt een groeiend aantal softwarepartijen de door 2BA ontwikkelde Unifeed zoekmachine. Hiermee heeft u de mogelijkheid om vanuit uw eigen software online te zoeken in de 2BA datapool en de geselecteerde artikelen hieruit direct over te nemen naar uw eigen applicatie. Ook hier biedt de filtermogelijkheid op ETIM productklassen en/of kenmerken een belangrijk handvat om steeds snel tot het juiste product te komen. 2BA heeft met een (nog steeds groeiend) aantal toonaangevende softwarehuizen van onder meer ERP en projectmanagement applicaties een partnerschap gesloten omtrent de ETIM Classificatie en (semi-)geautomatiseerde bestandsuitwisseling met de datapool.


Indien gewenst biedt 2BA via de Online Conditie Server de mogelijkheid om ook netto inkoopprijzen van artikelen bij groothandels én eventueel de actueel beschikbare voorraad bij de leverancier zichtbaar te maken. Voor de berekening van de nettoprijs wordt dan automatisch rekening gehouden met de onderling overeengekomen inkoopcondities (kortingen). Dit echter onder voorbehoud dat de betreffende leverancier op deze service is aangesloten.


Aanbesteden

Inkoop is het vakgebied dat zich bezighoudt met alle inkoopwerkzaamheden, van de behoefte bepalen tot en met de daadwerkelijke (op)levering, narooiwerk en evaluatie. Aanbesteden is een specifieke methode om in te kopen. Een andere manieren van inkopen is het doen van offerteverzoeken. Volgens de Gids Proportionaliteit is aanbesteden: “specificeren, selecteren en contracteren”. Hoewel er geen gunningplicht bestaat is men wel van mening dat die intentie er wel moet zijn, mede omdat daar er bij de inschrijvers aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt, de zogenaamde tenderkosten, om mee te kunnen dingen naar een opdracht, kosten die niet zomaar, zeker niet bij een vruchteloze inschrijving, terugverdient kunnen worden.


Aanbestedingsbesluit

Het aanbestedingsbesluit is een wat meer praktische uitwerking van de Aanbestedingswet. Belangrijk in dit besluit, welke overigens enkel van toepassing is voor aanbesteding plichtige partijen, is de aanwijzing van:

  1. In artikel 10; "Als richtsnoer, bedoeld in de artikelen 1.10, derde lid13, derde lid, en artikel 1.16, derde lid, van de wetwordt aangewezen: de Gids proportionaliteit."
  2. In artikel 11, "Als richtsnoer bedoeld in artikel 1.22, eerste lid, van de wetwordt aangewezen het Aanbestedingsreglement Werken 2016."

Aanbestedingsplicht

De aanbestedingsplicht geldt in principe alleen voor opdrachten van zogenaamde aanbestedende diensten, dus niet voor private partijen. Onder het begrip 'aanbestedende dienst' wordt verstaan (art 1.1 Aanbestedingswet 2012): “de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen”.

 

Voor aanbestedingen boven de Europese drempel zijn er Europese regels vastgelegd in 3 Europese richtlijnen. Nederland heeft deze 3 richtlijnen, net binnen de verplichte termijn van 2 jaar, omgezet in de Aanbestedingswet 2012, wat overigens ook andere lidstaten hebben moeten doen.

Aanbestedende diensten van een lidstaat moeten een opdracht Europees aanbesteden als de geraamde waarde van de opdracht de Europese drempelbedragen overschrijdt. Deze drempelbedragen worden om de 2 jaar aangepast en zijn vastgesteld voor o.a. werken, diensten en leveringen in artikel 4 van Inkooprichtlijn 2014/24

 

We kennen grofweg de volgende 4 soorten aanbesteders:

  1. Aanbestedingsplichtig en professioneel, bijvoorbeeld RVB, ProRail, RWS, Een academisch ziekenhuis (Universitair Medisch Centrum);
  2. Aanbestedingsplichtig en niet professioneel, bijvoorbeeld ….
  3. Niet aanbestedingsplichtig, professioneel, bijvoorbeeld een woningcorporatie of projectontwikkelaar;
  4. Niet aanbestedingsplichtig, niet professioneel, bijvoorbeeld een schoolbestuur.


Aanbestedingswet

Europese richtlijnen hebben, in tegenstelling tot Europese verordeningen geen rechtstreekse werking in de lidstaten. Dit betekent dat ze moeten worden omgezet, binnen 2 jaar, in nationale wetgeving van ieder lidstaat. Zo zijn de drie aanbestedingsrichtlijnen 2014/23, 2014/24 en 2014/25 omgezet in een deel van de Aanbestedingswet 2012. Naast de Europese Richtlijnen bevat de Aanbestedingswet 2012 ook aanvullende, nationale aanbestedingsregels, voor onder de drempel. De wettekst van de Aanbestedingswet 2012 is leidend voor aanbestedende diensten, niet de Europese richtlijnen.

In de Aanbestedingswet 2012 staan zogezegd regels en procedures voor het aanbesteden van opdrachten, van aanbestedende diensten, zowel onder (Nationaal aanbesteden) als boven (Europees aanbesteden) de drempelbedragen. Aanbesteden diensten in deze zijn onder meer gemeenten, provincies en waterschappen; publiekrechtelijke instellingen (zoals universiteiten en scholen); speciale-sectorbedrijven (zoals drinkwaterbedrijven, energiebedrijven en vervoersdiensten als Schiphol en de NS).


Aanbetalingsgarantie

Een middel, zoals een garantiefonds, om als een bedrijf failliet gaat, de aanbetaling terug te krijgen. Ook wel vooruitbetalingsgarantie genoemd.

Aanbod en aanvaarding

Boek 6 Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht

Artikel 213 (6:213 BW)

Overeenkomst

  1. Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
  2. Op overeenkomsten tussen meer dan twee partijen zijn de wettelijke bepalingen betreffende overeenkomsten niet toepasselijk, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met de aard van de overeenkomst zich daartegen verzet.

 

Artikel 214 (6:214 BW)

Wettelijke bepaling en standaardregeling

  1. Een overeenkomst door een der partijen gesloten in de uitoefening van haar bedrijf of beroep, is behalve aan de wettelijke bepalingen ook onderworpen aan een standaardregeling, wanneer voor de bedrijfstak waartoe het bedrijf behoort, of voor het beroep ten aanzien van zodanige overeenkomst een standaardregeling geldt. De bijzondere soorten van overeenkomsten waarvoor standaardregelingen kunnen worden vastgesteld en de bedrijfstak of het beroep, waarvoor elk dezer regelingen bestemd is te gelden, worden bij algemene maatregel van bestuur aangewezen.
  2. Een standaardregeling wordt vastgesteld, gewijzigd en ingetrokken door een daartoe door Onze Minister van Justitie te benoemen commissie. Bij de wet worden nadere regelen gesteld omtrent de wijze van samenstelling en de werkwijze van de commissies.
  3. De vaststelling, wijziging of intrekking van een standaardregeling wordt niet van kracht voordat zij door Ons is goedgekeurd en met Ons goedkeuringsbesluit in de Nederlandse Staatscourant is afgekondigd.
  4. Bij een standaardregeling kan worden afgeweken van wettelijke bepalingen, voor zover daarvan ook afwijking bij overeenkomst, al of niet met inachtneming van een bepaalde vorm, is toegelaten. De vorige zin lijdt uitzondering, wanneer uit een wettelijke bepaling iets anders voortvloeit.
  5. Partijen kunnen in hun overeenkomst van een standaardregeling afwijken. Een standaardregeling kan echter voor afwijking een bepaalde vorm voorschrijven.

 

Toelichting

Paritaire voorwaarden zoals de UAV 2012 en de UAV-gc 2022 alsmede andere Algemene (standaard) voorwaarden zijn nadrukkelijk GEEN standaardregelingen zoals hier bedoeld. Zo ver bij de auteur bekend zijn er geen standaardregeling operationeel in de bouwsector.

 

Artikel 215 (6:215 BW)

Gemengde overeenkomst

Voldoet een overeenkomst aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde bijzondere soorten van overeenkomsten, dan zijn de voor elk van die soorten gegeven bepalingen naast elkaar op de overeenkomst van toepassing, behoudens voor zover deze bepalingen niet wel verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.

 

Toelichting

Feitelijk zijn de UAV-gc 2022 voorwaarden een combinatie van

  1. Een overeenkomst van opdracht en
  2. Aanneming van werk.


Om discussies hierover in beginsel in de kiem te smoren staat expliciet in de bijbehorende MBO in artikel 1, lid 1 dat: “Partijen verklaren deze Overeenkomst te beschouwen als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van Boek 7 Titel 12 Afdeling 1 Burgerlijk Wetboek”.

 

Artikel 216 (6:216 BW)

Schakelbepaling

Hetgeen in deze en de volgende vijf afdelingen is bepaald, vindt overeenkomstige toepassing op andere meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met de aard van de rechtshandeling zich daartegen niet verzet.

 

Artikel 217 (6:217 BW)

Aanbod en aanvaarding

  1. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
  2. De artikelen 219-225zijn van toepassing, tenzij iets anders voortvloeit uit het aanbod, uit een andere rechtshandeling of uit een gewoonte.

 

Toelichting

Wanneer is er sprake van aanbod en aanvaarding?

Een overeenkomst komt tot stand door middel van aanbod en aanvaarding. Een aanbod kan vormvrij geschieden. Op grond van artikel 3:37 BW geldt geen vormvereiste. Niet iedere uitlating kan worden gezien als een aanbod. Er is enige bepaalbaarheid vereist. In de literatuur wordt duidelijk dat pas sprake is van een aanbod indien desbetreffende uitlating de voornaamste elementen van de inhoud van de te sluiten overeenkomst bevat. Indien de wederpartij dan alleen nog ‘ja’ hoeft te antwoorden om een overeenkomst tot stand te laten komen, kan worden gesproken van een aanbod.  Een advertentie waarin een product wordt aangeboden voor een bepaalde prijs kan nog niet worden gezien als een aanbod. Indien er sprake is van een advertentie waarin een product voor een bepaalde prijs wordt aangeboden, is er slechts sprake van een uitnodiging om in onderhandeling te treden. Het indienen van een inschrijvingsbiljet, als vormvereiste conform model G in het ARW 2016, kan worden gezien als een aanbod.


Terugkomen op je aanbod?

Als een aanbod eenmaal is gedaan, kan deze op grond van artikel 6:219 BW nog worden herroepen. Iemand kan alleen zijn aanbod nog herroepen voordat het aanbod is aanvaard of voordat de aanvaarding is verzonden. Als je een aanbod hebt gedaan en diegene heeft deze nog niet aanvaard, kan je diegene nog opbellen om te zeggen dat je je aanbod wil herroepen. Als de wederpartij nog geen e-mail of brief verstuurd heeft waarin hij het aanbod aanvaard, is er sprake van een rechtsgeldige herroeping van het aanbod. Bij een aanbesteding conform het ARW 2016 moeten de inschrijvers hun afgegeven inschrijving gestand doen gedurende een aantal dagen, een termijn die afhankelijk is van de vorm van aanbesteden.

Een aanbod kan ook zijn kracht verliezen, namelijk als het aanbod vervalt. Wordt een schriftelijk aanbod niet binnen redelijke tijd aanvaardt, dan vervalt deze. Bij een mondeling aanbod is dit anders. Als een aanbod mondeling wordt gedaan, dan moet die terstond worden aanvaard. Onmiddellijk dus. Als je een mondeling aanbod niet meteen daarna aanvaardt, dan vervalt het aanbod ook meteen.


Wat is aanvaarding?

Een aanvaarding moet worden gezien als een gerichte wilsverklaring. Je uit je wil gericht naar de ander, namelijk de aanbieder. Ook dit kan vormvrij geschieden en is niet gebonden aan enig vormvereiste op grond van artikel 3:37 BW. De aanvaarding moet op grond van artikel 6:225 BW wel in overeenstemming zijn met het aanbod. Als iemand jou een rode fiets aanbiedt, kan je niet de groene fiets aanvaarden. Voor zowel het aanbod als de aanvaarding geldt dat beide pas werking hebben indien het de ander heeft bereikt, zo volgt uit artikel 3:37 lid 3 BW. Er is dus pas sprake van een rechtsgeldige overeenkomst indien de aanvaarding van het aanbod de ander heeft bereikt. Bij een schriftelijk aanbod moet dit binnen redelijke tijd. Als een aanvaarding de aanbieder te laat bereikt, dan kan de aanbieder alsnog stellen dat hij de aanvaarding als tijdig beschouwd. Dit kan de aanbieder doen indien hij veel baat heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst op grond van artikel 6:223 lid 1 BW.

Conform het ARW 2016 vindt de aanvaarding door de aanbesteder plaats middels een opdrachtbrief, in sommige aanbestedingsvormen een aantal dagen na de gunningsintentie brief, de zogenaamde Alcatel termijn. Indien de aanbesteder de opdracht gunt doet hij dit door middel van een ondertekende schriftelijke mededeling. De datum van opdracht is die van de verzending van deze mededeling. Omdat de contractuele datum van aanvang vaak aan deze datum gekoppeld is, zoals in paragraaf 7 lid 1 van de UAV 2012, is het raadzaam om de opdrachtbrief aangetekend en met zogenaamde spoedservice te versturen. Na deze handeling is het de bedoeling dat de Basisovereenkomst zo snel mogelijk door partijen wordt geactualiseerd op het resultaat van de “winnende” inschrijving en ondertekend, waardoor er een aantoonbare overeenkomst van aanneming van werk ontstaat. Het is niet de bedoeling dat in de opdrachtbrief dan wel de Basis overeenkomst eenzijdig door aanbesteder wijzigingen worden aangebracht zoals een ver in de toekomst liggende “datum van aanvang”.

 

Artikel 218 (6:218 BW)

Aanbod is geldig, nietig of vernietigbaar

Een aanbod is geldig, nietig of vernietigbaar overeenkomstig de regels voor meerzijdige rechtshandelingen.

 

Conform het ARW 2016 is het aanbod ongeldig en dient terzijde te worden gelegd door de aanbesteder als er onder voorwaarden wordt ingeschreven zoals het:

  1. Verwijzen naar de leveringsvoorwaarden van de inschrijver;
  2. Ongevraagd opvoeren van alternatieven/varianten.

 

Artikel 219 (6:219 BW)

Herroepen en vrijblijvend aanbod

  1. Een aanbod kan worden herroepen, tenzij het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.
  2. De herroeping kan slechts geschieden, zolang het aanbod niet is aanvaard en evenmin een mededeling, houdende de aanvaarding is verzonden. Bevat het aanbod de mededeling dat het vrijblijvend wordt gedaan, dan kan de herroeping nog onverwijld na de aanvaarding geschieden.
  3. Een beding waarbij één der partijen zich verbindt om, indien de wederpartij dit wenst, met haar een bepaalde overeenkomst te sluiten, geldt als een onherroepelijk aanbod.

 

Toelichting

Indien iemand een aanbod tot het sluiten van een overeenkomst heeft gedaan, kan hij hier nog op terugkomen door middel van herroeping. Een aanbod kan worden herroepen. Hier gelden echter wel een paar uitzonderingen op.

Een aanbod kan niet worden herroepen indien het aanbod een termijn inhield voor de aanvaarding ervan. Als iemand aan zijn aanbod een termijn voor aanvaarding heeft toegevoegd, kan deze niet worden herroepen. Daarnaast kan de onherroepelijkheid van het aanbod op een andere manier hieruit voortvloeien. Ook dan kan het aanbod niet worden herroepen.

Daarnaast kan een aanbod niet worden herroepen als de aanvaarding al verzonden is. Als de wederpartij zijn aanvaarding al verzonden heeft en ervan uitgaat dat er een overeenkomst tot stand komt, dan kan iemand zijn aanbod ook niet meer herroepen.

Op basis van lid 3 kennen we de zogenaamde optie. Iemand kan een de optie tot het sluiten van een overeenkomst bedingen. Dit wordt niet gezien als een vrijblijvend aanbod, maar als een onherroepelijk aanbod. Ook in zo’n geval kan het aanbod dus niet meer worden herroepen.

Zoals hiervoor al is gezegd geldt bij een aanbesteding conform het ARW 2016 een gestanddoeningstermijn waarin de inschrijvers hun aanbod, gedaan via inschrijvingsbiljet, niet op mogen terugkomen.

 

Artikel 220 (6:220 BW)

Uitloving

  1. Een bij wijze van uitloving voor een bepaalde tijd gedaan aanbod kan wegens gewichtige redenen worden herroepen of gewijzigd.
  2. In geval van herroeping of wijziging van een uitloving kan de rechter aan iemand die op grond van de uitloving met de voorbereiding van een gevraagde prestatie is begonnen, een billijke schadeloosstelling toekennen.

 

Artikel 221 (6:221 BW)

Vervallen aanbod

  1. Een mondeling aanbod vervalt, wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard, een schriftelijk aanbod, wanneer het niet binnen een redelijke tijd wordt aanvaard.
  2. Een aanbod vervalt, doordat het wordt verworpen.

 

Toelichting

Een aanbod kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Daarnaast kan een aanbod ook vervallen. Dit is iets anders dan het herroepen of intrekken van je aanbod. Een mondeling aanbod vervalt op het moment dat het niet meteen wordt aanvaard. Dus meteen op het moment dat het aanbod wordt gedaan. Een schriftelijk aanbod daarentegen vervalt niet als het niet meteen wordt geaccepteerd. Hiervoor geldt dat indien het niet binnen een redelijke termijn wordt aanvaard, het pas vervalt. Conform het ARW 2016 geschied alles schriftelijk. Het aanbod vervalt in beginsel na de gestanddoeningstermijn.


Artikel 222 (6:222 BW)

Geen verval van aanbod

Een aanbod vervalt niet door de dood of het verlies van handelingsbekwaamheid van een der partijen, noch doordat een der partijen de bevoegdheid tot het sluiten van de overeenkomst verliest als gevolg van een bewind.

 

Artikel 223 (6:223 BW)

Te late aanvaarding

  1. De aanbieder kan een te late aanvaarding toch als tijdig gedaan laten gelden, mits hij dit onverwijld aan de wederpartij mededeelt.
  2. Indien een aanvaarding te laat plaatsvindt, maar de aanbieder begrijpt of behoort te begrijpen dat dit voor de wederpartij niet duidelijk was, geldt de aanvaarding als tijdig gedaan, tenzij hij onverwijld aan de wederpartij mededeelt dat hij het aanbod als vervallen beschouwt.

 

Toelichting

Een aanbod vervalt, indien het niet tijdig wordt aanvaard. Als iemand te laat een aanbod aanvaard, komt er dus geen overeenkomst tot stand. Dit artikel vormt een uitzondering op die hoofdregel. Iemand die te laat een aanvaarding doet, kan op grond hiervan toch een geldige overeenkomst tot stand laten komen. Op deze manier geldt de te late aanvaarding als een tijdige en komt er door middel van aanbod en aanvaarding toch een overeenkomst tot stand.


Artikel 224 (6:224 BW)

Niet tijdig bereiken aanvaarding

Indien een aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt door een omstandigheid op grond waarvan zij krachtens artikel 37 lid 3, tweede zin, van Boek 3 niettemin haar werking heeft, wordt de overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen op het tijdstip waarop zonder de storende omstandigheid de verklaring zou zijn ontvangen.

 

Toelichting

Ondanks dat de aanvaarding de wederpartij niet op tijd of überhaupt niet heeft bereikt, kan een overeenkomst toch tot stand komen. Dat kan indien het niet tijdig of niet bereiken voor rekening van die wederpartij komt. Bijvoorbeeld als iemand een verkeerd adres op geeft of een onjuist telefoonnummer geeft. Om het niet zover te laten komen is een aangetekende opdrachtbrief via een spoedservice aan te bevelen. Op een (opdracht)brief met spoedservice hoef je geen postzegels te plakken, want je kunt 'm niet versturen via de oranje brievenbus. Je kunt je spoedpost alleen versturen via een PostNL-punt. Geef je de brief vóór 17.00 uur af? Dan wordt hij de volgende werkdag bezorgd. Wil je een bewijs van versturen en ontvangst? Verstuur je brief aangetekend! Dan geeft men de brief pas af nadat de ontvanger ervoor heeft getekend.


Artikel 225 (6:225 BW)

Afwijkende aanvaarding

  1. Een aanvaarding die van het aanbod afwijkt, geldt als een nieuw aanbod en als een verwerping van het oorspronkelijke.
  2. Wijkt een tot aanvaarding strekkend antwoord op een aanbod daarvan slechts op ondergeschikte punten af, dan geldt dit antwoord als aanvaarding en komt de overeenkomst overeenkomstig deze aanvaarding tot stand, tenzij de aanbieder onverwijld bezwaar maakt tegen de verschillen.
  3. Verwijzen aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden, dan komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen.

 

Toelichting

Als iemand een aanbod doet, dient dit te worden aanvaard om een overeenkomst tot stand te laten komen. Het kan zo zijn dat iemand wel een overeenkomst wil sluiten, maar het niet helemaal eens is met het aanbod. Als iemand een aanvaarding doet die afwijkt van het aanbod, wordt dit gezien als een nieuw aanbod. De wederpartij – degene die in eerste instantie een aanbod heeft gedaan – moet dit ‘nieuwe’ aanbod aanvaarden, wil er een overeenkomst tot stand komen. Als iemand het eerst gedane aanbod helemaal niet aanvaard, maar verwerpt, vervalt dat aanbod.

Er ontstaat alleen een nieuw aanbod indien de aanvaarding op essentiële punten afwijkt. Als het gaat om ondergeschikte punten die niet daadwerkelijk essentieel zijn voor de te sluiten overeenkomst, dan geldt lid 1 van dit artikel niet. De aanvaarding geldt in dat geval niet als een nieuw aanbod.

Het is niet ongebruikelijk om het aanbod vanuit de aanbesteder, om bijvoorbeeld budgettaire redenen, aan te laten passen in de gestanddoeningstermijn door de inschrijver aan wie men voornemens is het werk te gunnen, de zogenaamde kaasschaaf methode. Deze aanpassingen, vaak versoberingen, zijn aan regels gebonden. Cherry picking, het voordeel doen als aanbesteder van de aanbiedingen van de vruchteloze inschrijvers bij de tender uit den boze.


Artikel 226 (6:226 BW)

Vormvereiste totstandkoming

Stelt de wet voor de totstandkoming van een overeenkomst een vormvereiste, dan is dit voorschrift van overeenkomstige toepassing op een overeenkomst waarbij een partij in wier belang het strekt, zich tot het aangaan van een zodanige overeenkomst verbindt, tenzij uit de strekking van het voorschrift anders voortvloeit.

 

In het geval van een aanbesteding conform het ARW 2016, staan de vormvereisten daarin vermeldt. Aan de overeenkomst van aanneming van werk zelf zijn er, omdat het een onderhandse akte is, geen vormvereisten vanuit de wet..

 

Artikel 227 (6:227 BW)

Bepaalbare verbintenis

De verbintenissen die partijen op zich nemen, moeten bepaalbaar zijn.

 

Dat kan door een eenduidig opgestelde, uit de MBO voorkomende Basis overeenkomt en de daar weer uit voortkomende Overeenkomst van aanneming van werk.

 

Artikel 228 (6:228 BW)

Dwaling

  1. Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
    1. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
    2. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
    3. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
  2. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.

 

Toelichting

Soms sluit je een overeenkomst, maar kom je er achteraf pas achter dat je iets heel anders afgesproken hebt dan je daadwerkelijk bedoelde. In sommige gevallen kan je op grond van dwaling nog van de overeenkomst af.

 

Vernietigbaar

Indien een overeenkomst onder invloed van dwaling is gesloten, is deze vernietigbaar. Dwaling biedt dus een vernietigingsgrond. Vereist is hierbij dat bij het sluiten van de overeenkomst een juiste voorstelling van zaken ontbrak. Dit kan doordat iemand onwetend was, hij wist niet dat dit de uitkomst zou zijn. Of doordat iemand een onjuiste voorstelling van zaken had. Daarnaast dient er sprake te zijn van een causaal verband. Hiervoor is niet vereist dat iemand bij een juiste voorstelling van zaken überhaupt geen overeenkomst had gesloten, maar dat hij niet op deze voorwaarden overgegaan was tot contractsluiting. Ook kent de wet zoiets als het kenbaarheidsvereiste. Het moet voor de wederpartij wel duidelijk zijn geweest dat hetgeen waarover is gedwaald essentieel was voor de ander. De eigenschappen waarover gedwaald is waren voor de dwalende belangrijk voor het sluiten van de overeenkomst en dat was voor de wederpartij ook duidelijk.

 

Drie gevallen van dwaling

De wet schrijft drie gevallen voor die kunnen duiden op dwaling. Ten minste één van deze gevallen moet zich voordoen, wil er sprake zijn van dwaling.

  1. Een inlichting van de wederpartij. Voor het sluiten van de overeenkomst heeft de wederpartij een bepaalde inlichting gedaan waardoor er een onjuiste voorstelling van zaken is ontstaan bij de ander. Het maakt niet uit of deze inlichting betrekking heeft op de kern van de overeenkomst. Ook als deze daar niet op ziet, kan het zorgen voor een onjuiste voorstelling van zaken waardoor de overeenkomst uiteindelijk toch tot stand is gekomen. Als de wederpartij ervan uit mocht gaan dat deze inlichting geen invloed zou hebben op het besluit omtrent de contractsluiting, dan kan de overeenkomst echter niet worden vernietigd.
  2. Een mededelingsplicht wordt geschonden. Het is niet altijd duidelijk wanneer er een mededelingsplicht bestaat. Indien de wederpartij ervan uit mag gaan dat bepaalde feiten gewoon bekend zijn bij de ander, bestaat er geen mededelingsplicht. Als iemand een rode auto koopt en de auto heeft gezien, bestaat er ten aanzien van het feit dat de auto rood is geen mededelingsplicht. Als iemand een bepaald feit heeft verzwegen, maakt het niet uit of het gaat om de kern van die overeenkomst. Ook verzwegen feiten omtrent minder belangrijke punten kunnen een beroep op dwaling rechtvaardigen.
  3. Beide partijen hebben gedwaald. Dit wordt ook wel wederzijdse dwaling genoemd. Dat betekent dat beide partijen een onjuiste voorstelling van zaken hebben gehad.

 

Een duidelijke considerans in de overeenkomst alsmede het houden van een aanwijzing bij het aanpakken van bestaande bouw (onderhoud, renoveren, restaureren) kan dan dienstig zijn.

 

Artikel 229 (6:229 BW)

Voortbouwende rechtsverhouding

Een overeenkomst die de strekking heeft voort te bouwen op een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding, is vernietigbaar, indien deze rechtsverhouding ontbreekt, tenzij dit in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van degene die zich op dit ontbreken beroept, behoort te blijven.

 

Artikel 230 (6:230 BW)

Verval vernietigingsbevoegdheid

  1. De bevoegdheid tot vernietiging op grond van de artikelen 228en 229 vervalt, wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft.
  2. Bovendien kan de rechter op verlangen van een der partijen, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen.

 

Artikel 231 (6:231 BW)

Algemene voorwaarden

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  1. algemene voorwaarden: een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd;
  2. gebruiker: degene die algemene voorwaarden in een overeenkomst gebruikt;
  3. wederpartij: degene die door ondertekening van een geschrift of op andere wijze de gelding van algemene voorwaarden heeft aanvaard.

 

Opgenomen worden in een aantal overeenkomsten zijn de UAV 2012 en dergelijke. De bedingen die de kern van de prestaties aangeven, de zogenaamde project specifieke kernbedingen zijn opgenomen in de MBO als onderlegger daarvoor, de daaruit voorkomende BO en de daar weer uit voorkomende door partijen ondertekende duidelijk en begrijpelijke geformuleerde project specifieke Overeenkomst.

 

Artikel 232 (6:232 BW)

Wederpartij gebonden

Een wederpartij is ook dan aan de algemene voorwaarden gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende.

 

In de aanhef van de MBO is voorzien in een tekst voor de latere overeenkomst welke algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat partijen verklaren door ondertekening, bekend zijn met de inhoud.

 

Toelichting

Op overeenkomsten zijn vaak algemene voorwaarden van toepassing. Deze algemene voorwaarden dienen net als het aanbod ook te worden aanvaard. Anders hebben ze geen werking jegens de wederpartij. Of iemand de algemene voorwaarden heeft aanvaard hangt af van dezelfde regels als die gelden voor aanbod en aanvaarding. Deze worden gegeven in artikel 6:217 en verder.

Als iemand de algemene voorwaarden aanvaard, kan hij zich er later niet op beroepen dat bepaalde bedingen geen werking hebben jegens hem en zijn wederpartij. Als je de algemene voorwaarden aanvaard, dan aanvaard je die als geheel.

 

Artikel 233 (6:233 BW)

Vernietigbaar beding

Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar

  1. indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij; of
  2. indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

 

Toelichting

In dit artikel wordt duidelijk wanneer iemand de mogelijkheid heeft een bepaald beding in de algemene voorwaarden te vernietigen. Deze bepaling is van dwingend recht en kan dus niet van worden afgeweken bij overeenkomst.

Een beding uit de algemene voorwaarden kan alleen worden vernietigd indien deze onredelijk bezwarend is. Het gaat daarbij om de gevolgen die het beding meebrengt, die voor een partij onredelijk bezwarend zijn. Het gaat daarbij niet alleen om gevolgen die zich daadwerkelijk hebben voorgedaan, maar ook om gevolgen waaraan zo’n partij vanaf het sluiten van de overeenkomst eventueel aan wordt blootgesteld. Ook is enig financieel nadeel geen vereiste. Het beding kan ook onredelijk bezwarend zijn indien het niet leidt tot een financieel nadeel.

Bij de beoordeling of een beding onredelijk bezwarend is spelen veel omstandigheden een rol. Dit artikel noemt er een aantal:

De aard en de overige inhoud van de overeenkomst. Het kan zo zijn dat je voor een nadelig beding wel wordt gecompenseerd door middel van een andere voorwaarden. In zo’n geval zou het niet onredelijk bezwarend kunnen zijn.

De wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen. Bijvoorbeeld als er meet en breed is overlegd over de inhoud van algemene voorwaarden. In zo’n geval weet zo’n partij goed waar hij mee instemt.

De wederzijds kenbare belangen van partijen.

Dit zijn niet de enige omstandigheden die van belang zijn. Er wordt geen limitatieve lijst gegeven.

 

Of een bepaling onredelijk is kan ook gezien worden in het licht van het feit dat conform de Gids Proportionaliteit aanbestedingsplichtige partijen in beginsel niet mogen afwijken van verplicht voor te schrijven paritaire voorwaarden zoals de UAV 2012 en de UAV-gc 2022, mits gemotiveerd door de aanbesteder in de precontractuele fase. Wenselijk is dat dit geschied in de aanbestedingsdocumenten dus nog voordat de inschrijvers gaan rekenen.

 

In voorschrift 3.9C van de Gids Proportionaliteit staat:

 

In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan, die paritair zijn opgesteld, dienen deze in beginsel integraal te worden toegepast nu het daarbij gaat om een evenwichtig pakket van voorwaarden. Denk hierbij aan de UAV versies 1989 en 2012 en de UAV-GC 2005. Project specifieke situaties kunnen het noodzakelijk maken om van die modellen of voorwaarden af te wijken, maar die afwijkingen dienen dan wel te kunnen worden gemotiveerd.

 

Volgens opvatting van de schrijver van dit stuk had het duidelijker geweest als in de Gids Proportionaliteit had gestaan dat je niet disproportioneel mag zijn, bijvoorbeeld door de volgende tekst:

 

In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan, die paritair zijn opgesteld, dienen deze in beginsel integraal en proportioneel te worden toegepast nu het daarbij gaat om een evenwichtig pakket van voorwaarden. Denk hierbij aan de UAV versies 1989 en 2012 en de UAV-GC 2005. Project specifieke situaties kunnen het noodzakelijk maken om van die modellen of voorwaarden af te wijken, maar die afwijkingen dienen dan wel in de aanbestedingsstukken inhoudelijk per disproportionele afwijking te kunnen worden gemotiveerd. Enkel een generieke motivatie is niet afdoende.

 

Conform de UAV 2012 is een uitvoeringsduur stellen van 90 werkbare werkdagen voor de bouw van een ziekenhuis geen (uitdrukkelijke) afwijking op de UAV 2012, maar wel degelijk een disproportionele en dus onredelijke eis, zo is de opvatting van de schrijver. In de praktijk (b)lijkt de motivatieplicht niet veel voor te stellen. Dikwijls neemt men een generieke vangnet tekst op in de overeenkomst met als strekking dat er afgeweken zal worden omdat men “heel bijzonder is als aanbesteder/opdrachtgever en bijzondere werken realiseert”!!! Of men redeneert dat men pas hoeft te motiveren als de inschrijvers vragen hieromtrent stellen bij een inlichtingengelegenheid, waardoor de motivatie pas hoeft terug te komen in de Nota van Inlichtingen.

 

Consumenten

Indien er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar biedt de wet de consument een helpende hand. Zo worden er in artikel 6:236 en artikel 6:237 BW bedingen genoemd die onredelijk bezwarend zijn dan wel vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Dit worden ook wel de zwarte lijst (artikel 6:236 BW) en de grijze lijst (artikel 6:237 BW) genoemd. Staat een beding op de zwarte lijst, dan is zo’n beding zonder meer onredelijk bezwarend. Bij een beding van de grijze lijst wordt het slechts vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het ligt dan op de weg van de handelaar om aan te tonen dat zo’n beding niet onredelijk bezwarend is.

 

Artikel 234 (6:234 BW)

Redelijke mogelijkheid kennisneming

  1. De gebruiker heeft aan de wederpartij de in artikel233 onder b bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld, de voorwaarden overeenkomstig de in artikel 230c voorziene wijze heeft verstrekt of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekend gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden. Indien de voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand zijn gesteld, zijn de bedingen tevens vernietigbaar indien de gebruiker de voorwaarden niet op verzoek van de wederpartij onverwijld op zijn kosten aan haar toezendt. Het omtrent de verplichting tot toezending bepaalde is niet van toepassing, voor zover deze toezending redelijkerwijze niet van de gebruiker kan worden gevergd.
  2. De gebruiker heeft tevens aan de wederpartij de in artikel233 onder b bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij langs elektronische weg ter beschikking heeft gesteld op een zodanige wijze dat deze door haar kunnen worden opgeslagen en voor haar toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekend gemaakt waar van de voorwaarden langs elektronische weg kan worden kennisgenomen, alsmede dat zij op verzoek langs elektronische weg of op andere wijze zullen worden toegezonden.
  3. Voor het op de in lid 2 bedoelde wijze bieden van een redelijke mogelijkheid om van de algemene voorwaarden kennis te nemen is de uitdrukkelijke instemming van de wederpartij vereist indien de overeenkomst niet langs elektronische weg tot stand komt.

 

Toelichting

Dit artikel dient te worden gelezen in samenhang met artikel 6:233 sub b BW. Op basis daarvan is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien iemand geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om van de algemeen voorwaarden kennis te nemen. Die redelijke mogelijkheid moet worden gegeven door de gebruiker van de algemene voorwaarden.

 

In artikel 6:234 BW wordt uitgelegd op welke wijze die redelijke mogelijkheid geboden moet worden. Er wordt hier een limitatieve lijst van mogelijkheden genoemd. Als de gebruiker van de algemene voorwaarden nalaat één van deze mogelijkheden aan te bieden, dan kan de wederpartij een dergelijk beding uit de algemene voorwaarden vernietigen.

 

De aanbesteder doet er wellicht verstandig aan om de voorgeschreven algemene voorwaarden, ook de paritaire,  onderdeel te laten zijn van de aanbestedingsstukken alsmede de in de overeenkomst van toepassing verklaarde contractdocumenten. Normaliter worden paritaire voorwaarden niet “verstrekt” aan de inschrijvers.

 

Artikel 235 (6:235 BW)

Geen beroep vernietigingsgronden

  1. Op de vernietigingsgronden bedoeld in de artikelen 233en 234 kan geen beroep worden gedaan door
    1. een rechtspersoon bedoeld in artikel 360 van Boek 2, die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst laatstelijk zijn jaarrekening openbaar heeft gemaakt, of ten aanzien waarvan op dat tijdstip laatstelijk artikel 403 lid 1 van Boek 2is toegepast;
    2. een partij op wie het onder a bepaalde niet van toepassing is, indien op voormeld tijdstip bij haar vijftig of meer personen werkzaam zijn of op dat tijdstip uit een opgave krachtens de Handelsregisterwet 2007 blijkt dat bij haar vijftig of meer personen werkzaam zijn.
  2. Op de vernietigingsgrond bedoeld in artikel 233 onder a, kan mede een beroep worden gedaan door een partij voor wie de algemene voorwaarden door een gevolmachtigde zijn gebruikt, mits de wederpartij meermalen overeenkomsten sluit waarop dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn.
  3. Op de vernietigingsgronden bedoeld in de artikelen 233en 234, kan geen beroep worden gedaan door een partij die meermalen dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden in haar overeenkomsten gebruikt.
  4. De termijn bedoeld in artikel 52 lid 1 onder d van Boek 3, begint met de aanvang van de dag, volgende op die waarop een beroep op het beding is gedaan.

 

Artikel 236 (6:236 BW)

Zwarte lijst

Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding

  1. dat de wederpartij geheel en onvoorwaardelijk het recht ontneemt de door de gebruiker toegezegde prestatie op te eisen;
  2. dat de aan de wederpartij toekomende bevoegdheid tot ontbinding, zoals deze in afdeling 5 van titel 5 is geregeld, uitsluit of beperkt;
  3. dat een de wederpartij volgens de wet toekomende bevoegdheid tot opschorting van de nakoming uitsluit of beperkt of de gebruiker een verdergaande bevoegdheid tot opschorting verleent dan hem volgens de wet toekomt;
  4. dat de beoordeling van de vraag of de gebruiker in de nakoming van een of meer van zijn verbintenissen is te kort geschoten aan hem zelf overlaat, of dat de uitoefening van de rechten die de wederpartij ter zake van een zodanige tekortkoming volgens de wet toekomen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat deze eerst een derde in rechte heeft aangesproken;
  5. krachtens hetwelk de wederpartij aan de gebruiker bij voorbaat toestemming verleent zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op een der in afdeling 3 van titel 2 bedoelde wijzen op een derde te doen overgaan, tenzij de wederpartij te allen tijde de bevoegdheid heeft de overeenkomst te ontbinden, of de gebruiker jegens de wederpartij aansprakelijk is voor de nakoming door de derde, of de overgang plaatsvindt in verband met de overdracht van een onderneming waartoe zowel die verplichtingen als de daartegenover bedongen rechten behoren;
  6. dat voor het geval uit de overeenkomst voor de gebruiker voortvloeiende rechten op een derde overgaan, ertoe strekt bevoegdheden of verweermiddelen die de wederpartij volgens de wet jegens die derde zou kunnen doen gelden, uit te sluiten of te beperken;
  7. dat een wettelijke verjarings- of vervaltermijn waarbinnen de wederpartij enig recht moet geldend maken, tot een verjarings- onderscheidenlijk vervaltermijn van minder dan een jaar verkort;
  8. dat voor het geval bij de uitvoering van de overeenkomst schade aan een derde wordt toegebracht door de gebruiker of door een persoon of zaak waarvoor deze aansprakelijk is, de wederpartij verplicht deze schade hetzij aan de derde te vergoeden, hetzij in haar verhouding tot de gebruiker voor een groter deel te dragen dan waartoe zij volgens de wet verplicht zou zijn;
  9. dat de gebruiker de bevoegdheid geeft de door hem bedongen prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;
  10. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit, warmte en koude daaronder begrepen en dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften niet daaronder begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen, leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing in een overeenkomst voor bepaalde duur, dan wel tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;
  11. dat de bevoegdheid van de wederpartij om bewijs te leveren uitsluit of beperkt, of dat de uit de wet voortvloeiende verdeling van de bewijslast ten nadele van de wederpartij wijzigt, hetzij doordat het een verklaring van haar bevat omtrent de deugdelijkheid van de haar verschuldigde prestatie, hetzij doordat het haar belast met het bewijs dat een tekortkoming van de gebruiker aan hem kan worden toegerekend;
  12. dat ten nadele van de wederpartij afwijkt van artikel 37 van Boek 3,tenzij het betrekking heeft op de vorm van door de wederpartij af te leggen verklaringen of bepaalt dat de gebruiker het hem door de wederpartij opgegeven adres als zodanig mag blijven beschouwen totdat hem een nieuw adres is meegedeeld;
  13. waarbij een wederpartij die bij het aangaan van de overeenkomst werkelijke woonplaats in een gemeente in Nederland heeft, woonplaats kiest anders dan voor het geval zij te eniger tijd geen bekende werkelijke woonplaats in die gemeente zal hebben, tenzij de overeenkomst betrekking heeft op een registergoed en woonplaats ten kantore van een notaris wordt gekozen;
  14. dat voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn, tenzij het de wederpartij een termijn gunt van tenminste een maand nadat de gebruiker zich schriftelijk jegens haar op het beding heeft beroepen, om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen;
  15. dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt;
  16. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van de overeenkomst met een duur die langer is dan drie maanden, dan wel tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van de overeenkomst met een duur van ten hoogste drie maanden zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de overeenkomst telkens tegen het einde van de duur van de verlenging of de vernieuwing op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;
  17. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand of, in geval de geregelde aflevering minder dan eenmaal per maand plaats heeft, met een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden;
  18. dat de wederpartij verplicht de verklaring tot opzegging van een overeenkomst als bedoeld onder j of p respectievelijk q te laten plaatsvinden op een bepaald moment;
  19. dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst;
  20. dat de geldigheidsduur van een cadeaubon beperkt tot minder dan twee jaar.

 

Toelichting

Een wederpartij heeft de bevoegdheid om een beding in de algemene voorwaarden te vernietigen, indien deze onredelijk bezwarend is. Dat volgt uit artikel 6:233 BW.

Indien er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar, is dit artikel van toepassing. De zwarte lijst geeft een limitatieve opsomming van bedingen die zonder meer een onredelijk bezwarend beding opleveren. Dat betekent dat de gebruiker van de algemene voorwaarden niet de mogelijkheid heeft aan te tonen dat het beding niet onredelijk bezwarend is.

 

Artikel 237 (6:237 BW)

Grijze lijst

Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding

  1. dat de gebruiker een, gelet op de omstandigheden van het geval, ongebruikelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn geeft om op een aanbod of een andere verklaring van de wederpartij te reageren;
  2. dat de inhoud van de verplichtingen van de gebruiker wezenlijk beperkt ten opzichte van hetgeen de wederpartij, mede gelet op de wettelijke regels die op de overeenkomst betrekking hebben, zonder dat beding redelijkerwijs mocht verwachten;
  3. dat de gebruiker de bevoegdheid verleent een prestatie te verschaffen die wezenlijk van de toegezegde prestatie afwijkt, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;
  4. dat de gebruiker van zijn gebondenheid aan de overeenkomst bevrijdt of hem de bevoegdheid daartoe geeft anders dan op in de overeenkomst vermelde gronden welke van dien aard zijn dat deze gebondenheid niet meer van hem kan worden gevergd;
  5. dat de gebruiker een ongebruikelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn voor de nakoming geeft;
  6. dat de gebruiker of een derde geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding;
  7. dat een de wederpartij volgens de wet toekomende bevoegdheid tot verrekening uitsluit of beperkt of de gebruiker een verdergaande bevoegdheid tot verrekening verleent dan hem volgens de wet toekomt;
  8. dat als sanctie op bepaalde gedragingen van de wederpartij, nalaten daaronder begrepen, verval stelt van haar toekomende rechten of van de bevoegdheid bepaalde verweren te voeren, behoudens voor zover deze gedragingen het verval van die rechten of verweren rechtvaardigen;
  9. dat voor het geval de overeenkomst wordt beëindigd anders dan op grond van het feit dat de wederpartij in de nakoming van haar verbintenis is tekort geschoten, de wederpartij verplicht een geldsom te betalen, behoudens voor zover het betreft een redelijke vergoeding voor door de gebruiker geleden verlies of gederfde winst;
  10. dat de wederpartij verplicht tot het sluiten van een overeenkomst met de gebruiker of met een derde, tenzij dit, mede gelet op het verband van die overeenkomst met de in dit artikel bedoelde overeenkomst, redelijkerwijze van de wederpartij kan worden gevergd;
  11. dat voor een overeenkomst als bedoeld in artikel 236 onder j of p respectievelijk qeen duur bepaalt van meer dan een jaar, tenzij de wederpartij na een jaar de bevoegdheid heeft de overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;
  12. dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt die langer is dan de termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen;
  13. dat voor de geldigheid van een door de wederpartij te verrichten verklaring een strengere vorm dan het vereiste van een onderhandse akte stelt;
  14. dat bepaalt dat een door de wederpartij verleende volmacht onherroepelijk is of niet eindigt door haar dood of ondercuratelestelling, tenzij de volmacht strekt tot levering van een registergoed;
  15. dat de wederpartij bij overeenkomsten, niet zijnde verlengde, vernieuwde of voortgezette overeenkomsten als bedoeld in artikel 236, onder j of p respectievelijk q, aan een opzegtermijn bindt die langer is dan een maand.

 

Toelichting

De wederpartij heeft de bevoegdheid een beding uit de algemene voorwaarden te vernietigen, indien het gaat om een onredelijk bezwarend beding.

Als er sprake is van een overeenkomst tussen een consument en een handelaar, geeft dit artikel een limitatieve opsomming van bedingen die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Dit wordt ook wel de grijze lijst genoemd. Het feit dat het hier gaat om een vermoeden maakt dat het de gebruiker van de algemene voorwaarden is die moet bewijzen dat het hier gaat om een niet onredelijk bezwarend beding.

 

Artikel 238 (6:238 BW)

Vertegenwoordigingsbeding

  1. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237, kan jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan
    1. op het feit dat de overeenkomst in naam van een derde is gesloten, indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding van deze strekking in de algemene voorwaarden voorkomt;
    2. op het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.
  2. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236en 237 moeten de bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de wederpartij gunstigste uitleg.

 

Artikel 239 (6:239 BW)

Wijzigen en beperkingen grijze lijst

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de onderdelen a-n van artikel 237 worden gewijzigd en kan hun toepassingsgebied worden beperkt.
  2. Alvorens een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een maatregel als bedoeld in het eerste lid te doen, kan Onze Minister van Justitie de naar zijn oordeel representatieve organisaties van hen die bij het sluiten van de overeenkomsten waarop de maatregel betrekking heeft, algemene voorwaarden plegen te gebruiken en van hen die bij die overeenkomsten als hun wederpartij plegen op te treden, horen.
  3. Een besluit als in het eerste lid bedoeld wordt zodra het is vastgesteld toegezonden aan de voorzitters van de beide Kamers van de Staten-Generaal. Een dergelijk besluit treedt niet in werking dan nadat twee maanden zijn verstreken sinds de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

 

Artikel 248 (6:248 BW)

Redelijkheid en billijkheid

  1. Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
  2. Een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

 

Toelichting

Een overeenkomst bevat rechtsgevolgen. In dit artikel wordt duidelijk waaruit dergelijke rechtsgevolgen kunnen voortvloeien. Hierbij gaat het dus niet alleen om wat partijen met elkaar hebben afgesproken, maar kan de wet of de redelijkheid en billijkheid ook een bron van rechtsgevolgen vormen.

Belangrijk hierbij is dat de redelijkheid en billijkheid ook beperkend kunnen werken. Bepaalde gevolgen kunnen namelijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid buiten werking blijven. Dit betekent dat het gevolg niet intreedt, omdat de redelijkheid en billijkheid dit onaanvaardbaar acht.

 

Artikel 258 (6:258 BW)

Ontbinden onvoorziene omstandigheden

De rechter kan op vordering van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.

Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.

Voor de toepassing van dit artikel staat degene op wie een recht of een verplichting uit een overeenkomst is overgegaan, met een partij bij die overeenkomst gelijk.

 

Toelichting

Bij het sluiten van een overeenkomst kunnen partijen niet overal rekening mee houden. Soms spelen er onvoorziene omstandigheden. Die onvoorziene omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat het niet redelijk is om iemand aan bepaalde afspraken te houden. De wet geeft de rechter hier de mogelijkheid om in zo’n geval de overeenkomst te wijzigen of (gedeeltelijk) te ontbinden. Belangrijk hierbij is dat de rechter dit niet ambtshalve kan doen, maar op vordering van één der partijen moet doen.

Het maakt niet uit of zulke omstandigheden op het moment van contractsluiting voorzienbaar waren. Van belang is waar partijen op dat moment van zijn uitgegaan. Hebben zij rekening gehouden met deze onvoorziene omstandigheid? Belangrijk hierbij is dat het wel moet gaan om omstandigheden die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst nog niet hebben plaatsgevonden, dus in de toekomst lagen.

De overeenkomst kan alleen gewijzigd of (gedeeltelijk) ontbonden worden, indien de wederpartij niet mag verwachten dat een dergelijke rechtsverhouding op deze manier in stand blijft. Dit moet worden beoordeeld naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.


Aanhangig maken

Het starten van een procedure bij de rechter; in een strafproces gebeurt dat door een dagvaarding of een oproep door de officier van justitie, in een civiel proces door een dagvaarding door de eiser van de andere partij of een verzoekschrift aan de rechter.

Aanmaning/aanmanen

Als men rekeningen niet of niet op tijd betaalt, kan de schuldeiser een incassobureau inschakelen. Men krijgt te maken met het volgende:

  1. De schuldeiser moet minimaal een betalingsherinnering en daarna een aanmaning of sommatie sturen, voordat hij incassokosten in rekening mag brengen;
  2. Een betalingsherinnering wordt verstuurd vóórdat een aanmaning wordt verstuurd. Een aanmaning is strenger van toon dan een herinnering. In een aanmaning wordt de debiteur een laatste mogelijkheid geboden om te betalen voordat de vordering uit handen wordt gegeven.

Een sommatie is eigenlijk hetzelfde als een aanmaning. Vaak noemt men de laatste aanmaning de sommatie. U waarschuwt hierin uw debiteur dat als hij of zij deze laatste kans niet grijpt en uw openstaande factuur nog steeds niet wenst te betalen, u de vordering uit handen geeft aan een incassobureau of het voorlegt aan de rechter. De volgorde is derhalve:

  1. Betalingsherinnering;
  2. Aanmaning;
  3. Sommatie, de laatste aanmaning;
  4. Uit handen geven aan een incassobureau;
  5. Voorleggen aan de rechter.


Aannemingsovereenkomst

In artikel 7:750 van het Burgerlijk wet Boek (BW) is bepaald dat de aanneming van werk een overeenkomst is waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te bepalen prijs in geld.


Anders gezegd: 

  1. De aannemer doet iets buiten dienstbetrekking om, het is geen contract tussen werkgever en werkgever;
  2. Het is iets maken van stoffelijke aard;
  3. Het moet worden opgeleverd;
  4. Tegen een door de opdrachtgever betalen prijs in geld.


De Hoge Raad oordeelt dat werk van stoffelijke aard in het kader van de ketenansprakelijkheid een autonoom begrip is, waaronder ook wordt verstaan het verrichten van arbeid met betrekking tot een stoffelijk object zoals schoonmaakwerk, wat normaliter een dienst is.


Voorbeelden van een werk van stoffelijke aard zijn:

  1. Het tot stand brengen van bouwwerken;
  2. De aanleg van wegen;
  3. Het onderhoud van gebouwen;
  4. Herstelwerkzaamheden van allerlei aard;
  5. Het plaatsen van een nieuwe badkamer in een woning;
  6. Het slopen van een bouwwerk
  7. Het wassen en stomen van kleren
  8. Het repareren van een horloge;


Onderhoud aan bouwwerken of gebouwen kent vele gradaties, de CPV code bepaalt of het een werk of dienst is en zodoende dus een aannemingssovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Dit uitgangspunt is zeker van toepassing op punt 7 en 8. Het repareren van een horloge kan ook onderdeel uitmaken van een koopovereenkomst indien dit binnen de garantietermijn zou vallen.


De prijs wordt in de:

  1. UAV 2012, aannemingssom genoemd, het bedrag, waarvoor de aannemer zicht heeft verbonden het werk tot stand te brengen, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
  2. UAV-gc 2005, de vastgelegde prijs genoemd, zijnde een totaalbedrag;
  3. AVA zakelijk 2023,  aanneemsom genoemd;
  4. ALIB 2024,  overeengekomen bedragen genoemd;
  5. AvvO 2016, aanneemsom genoemd;
  6. CEW 2019, aannemingssom genoemd.


Aannemingssom/aanneemsom

De wet en de praktijk kennen verschillende mogelijkheden voor het vaststellen van de te bepalen prijs in geld.

 

Vaste prijs

Om achteraf discussies over het in rekening te brengen bedrag enigszins uit te sluiten, kunnen partijen een vaste prijs (aanneemsom/aannemingssom) overeen komen, voor wat dat waard is. Dit brengt in beginsel met zich mee dat de aannemer de kosten van de uitvoering van de opdracht en daarmee (in beginsel) het financiële risico ten gevolge van prijsstijgingen zou moeten dragen. De UAV 2012 gaat echter totaal niet uit van een vaste prijs. Dat de eindafrekening hetzelfde zou zijn als de aanvankelijke aannemingssom zoals opgenomen in de overeenkomst is dan eigenlijk ook een utopie. Zeker als zaken zijn vervat in verrekenbare- en geschatte hoeveelheden, stelposten van allerlei aard en de opdrachtgever tijdens de uitvoering allerlei afwijkingen op het contract en bijwerk oppert. Als er echt een vaste prijs wordt overeengekomen, is het voor partijen van belang om een nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden en het tot stand te brengen werk te geven alsmede welke risico’s, waarvoor de aannemer in de UAV 2012 wordt beschermd, niet van toepassing zijn. Deze kosten voor de extra financiële risico’s kan lopen zullen dan in de praktijk tot een soort van afkooppost leiden in de staart van zijn begroting maar dit kent ook zijn beperkingen. Ondanks afkoop zijn er nog genoeg mogelijkheden voor de aannemer om op basis van de UAV 2012 of de wet, de aantoonbaar extra kosten bij de opdrachtgever te verhalen. Brengt met zich mee dat de AANNEMER in beginsel alle kosten van de uitvoering van het WERK en daarmee (in beginsel) het risico van financiële tegenvallers draagt. Als er een VASTE PRIJS wordt overeengekomen, is het voor beide PARTIJEN van belang om hierbij horende nauwkeurige om- en beschrijving overeen te komen


Richtprijs

Het is mogelijk dat een aannemer geen vaste prijs kan afgeven, bijvoorbeeld omdat het nog niet helemaal duidelijk is wat de kosten voor de realisatie van het werk zijn. Als de opdrachtgever wel graag enige indicatie wil hebben, is het mogelijk dat de aannemer een  zogenaamde richtprijs afgeeft. Daarbij moet de aannemer wel opletten. In artikel 7:752 lid 2 BW is namelijk bepaald dat de richtprijs met niet meer dan 10% mag worden overschreden, behalve als de aannemer de opdrachtgever op tijd voor verdere overschrijding heeft gewaarschuwd. Het is overigens mogelijk om van deze bepaling af te wijken door in de aannemingsovereenkomst een ander percentage overeen te komen, of in de overeenkomst op te nemen dat de werkzaamheden volledig voor vergoeding in aanmerking komen. In de praktijk zorgen richtprijzen vaak voor discussies over de vraag of de aannemer op tijd heeft gewaarschuwd voor de overschrijding en of sprake is van een redelijke prijs. Ook hier is het dus voor beide partijen van belang om duidelijke afspraken te maken en deze afspraken goed vast te leggen.


Redelijke prijs

Zijn partijen geen prijs overeengekomen? Dan is de opdrachtgever op grond van de wet (7:752 BW) een redelijke prijs verschuldigd aan de aannemer. Bij het vaststellen van deze prijs moet rekening worden gehouden met de prijzen die de aannemer bij het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedong voor een werk als het onderhavige en andere werken. De aannemer moet dit kunnen aantonen. Daarbij zijn ook de verwachtingen die de aannemer over de vermoedelijke prijs heeft gewekt van belang. In de praktijk zorgt een redelijke prijs ook regelmatig voor discussie, omdat opdrachtgever en aannemer van mening verschillen over de vraag of sprake is van een redelijke prijs. Ook hier is het voor partijen van belang om duidelijke afspraken te maken, bijvoorbeeld door vooraf een aantal uitgangspunten vast te leggen.


Uitvoering in regie zonder verrekenprijzen

Het is voor partijen ook mogelijk om op basis van regie af te rekenen. In dat geval ontvangt de aannemer een vergoeding voor de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten, verhoogd met opslagen voor winst en algemene kosten. Een redelijke prijs komt in die zin sterk overeen met regiewerk. Bij een regieovereenkomst moet de aannemer de gewerkte uren en verwerkte materialen bewijzen en specificeren. De uitvoering in regie is een zaak van vertrouwen. Bij een uitvoering in regie moeten partijen duidelijke afspraken maken. Het bedrag aan directe kosten voor de werkelijk gemaakte directe uitvoeringskosten van iets, verhoogd met een AANNEMERSVERGOEDING als staart- of indirecte kosten van, gebruikelijk (usance), 10%


Uitvoering in  regie met verrekenprijzen

In tegenstelling tot regiewerk kunnen partijen ook verrekenprijzen vooraf, zelfs op het niveau van een raamovereenkomst, overeenkomen voor een groot aantal, verkregen door ervaringscijfers, voorziene werkzaamheden. Het voordeel van verrekenprijzen is dat de “opslagen” conform paragraaf 39 lid 5 van de UAV 2012 daarin al begrepen zijn. Om de verrekenprijzen niet continu te hoeven aan passen, is het wel zo praktisch om de bandbreedte van 10% zoals staat in paragraaf 39, lid 2 van de UAV 2012 aan te passen naar bijvoorbeeld 20%. Als de verrekenprijzen in de tijd gezien her te gebruiken bij hetzelfde maar zeker bij opvolgende projecten is het indexeren daarvan wel zo correct. Het laatste kan een onderdeel zijn van een ketensamenwerking, eventueel verpakt in een raamovereenkomst.

 

UAV 2012

Zijn op de aannemingsovereenkomst de UAV 2012 (Uniforme Administratieve Voorwaarden 2012) van toepassing verklaard, dan geldt op grond van paragraaf 40, lid 1 UAV 2012 dat wat de opdrachtgever uiteindelijk betaalt aan de aannemer, verrekend bij de eindafrekening, wordt gevormd door de aanneemsom, verhoogd respectievelijk verlaagd met hetgeen aan of door de aannemer verschuldigd is in verband met zaken als meerwerk, minderwerk, bijbetaling, kortingen, (schade) vergoedingen.

 


Aansprakelijk

Wettelijke of contractuele verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen. Aansprakelijkheid vloeit voort uit:

  1. het niet-nakomen van een overeenkomst (wanprestatie) die leidt tot contractuele aansprakelijkheid
  2. op grond van onrechtmatige daad (wettelijke aansprakelijkheid), conform artikel 162 boek 6 BW.


Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht

Titel 3. Onrechtmatige daad

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 162

  1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden;
  2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond;
  3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.


Aanvang van het werk

In de UAV 2012 staat in hoofdstuk IV. Aanvang, uitvoeringsduur, oplevering

Paragraaf 7. Datum van aanvang

  1. Als datum van aanvang zal worden aangemerkt de vijfde werkdag na de dag waarop de aannemer het werk is opgedragen.
  2. Tenzij in het bestekboek anders is bepaald, staat het de aannemer vrij, behoudens bezwaar van de directie, ook vóór de datum van aanvang met het werk te beginnen.

 

Het ARW 2016 zegt over de afronding van de openbare procedure het volgende:

 

1.2       

Termijnen

1.2.1    

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder dag: kalenderdag.

 

2.36     

Gunningsbeslissing

2.36.1  

De aanbesteder legt inschrijvingen van inschrijvers waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen terzijde.

2.36.2  

De aanbesteder toetst de inschrijvingen of, in voorkomend geval, de resultaten van de veiling aan de door hem in de aankondiging en de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele eisen en prestatie-eisen en beoordeelt de inschrijvingen op grond van het vastgestelde gunningscriterium. De aanbesteder controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.

2.36.3  

Indien de inschrijvingen van twee of meer inschrijvers na toepassing van het gunningscriterium als beste worden beoordeeld, bepaalt het lot ten gunste van wie van hen de gunningsbeslissing uitvalt. De betreffende inschrijvers worden er tijdig van in kennis gesteld, dat een loting zal plaatsvinden en waar, wanneer en door wie de loting zal worden gehouden. Zij zijn bevoegd daarbij in persoon of bij gemachtigde tegenwoordig te zijn.

2.36.4  

Indien de prijs van de meest gerede inschrijving hoger is dan het door de aanbesteder begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de aanbestedingsprocedure, kan de aanbesteder deze inschrijving als onaanvaardbaar aanmerken en de procedure vervolgen met de

mededingingsprocedure met onderhandeling of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog.

2.36.5  

De aanbesteder stelt de inschrijvers zo spoedig mogelijk gelijktijdig en schriftelijk, in elk geval per fax of elektronisch bericht, in kennis van de beslissingen die zijn genomen op grond van de artikelen 2.36.1 tot en met 2.36.3 en, in voorkomend geval, de beslissing om de opdracht niet te verlenen. Deze mededeling bevat ten minste:

  1. de relevante redenen van de gunningsbeslissing, waaronder de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving,
  2. de naam van de begunstigde, of in geval van een raamovereenkomst met meerdere ondernemers, de namen van de begunstigden,
  3. een nauwkeurige omschrijving van de opschortende termijn als bedoeld in artikel 2.37.2, en
  4. voor de gevallen als bedoeld in de artikelen 2.10.5 en 2.10.9, de redenen voor zijn beslissing dat de inschrijving niet gelijkwaardig is aan of niet voldoet aan de functionele en prestatie-eisen.

In voorkomend geval bevat deze mededeling de redenen die er toe hebben geleid dat de inschrijving terzijde is gelegd op grond van artikel 2.36.1.

2.36.6  

De mededeling van de aanbesteder van een gunningsbeslissing houdt geen aanvaarding in als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van een aanbod van een inschrijver.

2.36.7  

De aanbesteder deelt bepaalde gegevens betreffende de gunningsbeslissing niet mee indien openbaarmaking van die gegevens:

  1. met enig wettelijk voorschrift in strijd zou zijn,
  2. met het openbaar belang in strijd zou zijn,
  3. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers zou kunnen doen.

     

    Let op: De term "opschortende termijn" dient niet gelezen te worden als  "opschortende voorwaarde". Het ARW spreekt van een gunningsbeslissingsbrief, de brief met de intentie een inschrijver de opdracht te verstrekken, en een opdrachtbrief en niet over een opdrachtbrief met opschortende voorwaarden!


    2.37     

    Opdracht

    2.37.1  

    De aanbesteder is niet verplicht de opdracht te verlenen.

    2.37.2  

    De aanbesteder verleent de opdracht niet eerder dan 20 dagen na de verzenddatum van de mededeling als bedoeld in artikel 2.36.5. Indien de aanbesteder slechts één inschrijving heeft ontvangen hoeft de termijn van 20 dagen niet in acht te worden genomen.

    2.37.3  

    Indien binnen 20 dagen na de verzenddatum van de mededeling als bedoeld in artikel 2.36.5 een kort geding aanhangig is gemaakt tegen de gunningsbeslissing van de aanbesteder, mag de aanbesteder niet overgaan tot het verlenen van de opdracht, voordat in kort geding vonnis is gewezen.

    2.37.4  

    Voor de opdracht komen alleen inschrijvers in aanmerking die zowel op de dag van inschrijving als op de dag van opdrachtverlening voldoen aan de eisen die in de aankondiging en in de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken zijn vermeld. De aanbesteder verzoekt de inschrijver aan wie hij voornemens is de opdracht te verlenen de vereiste actuele bewijsmiddelen met betrekking tot de in de artikelen 2.13 en 2.15 tot en met 2.18 bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen. Hierbij kan de aanbesteder de betreffende inschrijver verzoeken de bewijsmiddelen aan te vullen of toe te lichten. Het voorgaande geldt niet voor bewijsmiddelen die de aanbesteder rechtstreeks en kosteloos kan verkrijgen door raadpleging van een nationale databank in een lidstaat of waarover de aanbesteder reeds beschikt.

    2.37.5  

    Indien de aanbesteder de opdracht verleent, doet hij dit door middel van een ondertekende schriftelijke mededeling

    2.37.6  

    De datum van de opdracht is die van de verzending van de mededeling als bedoeld in artikel 2.37.5.

     

    Procesvolgorde:

    1. Aanbesteder stelt zo spoedig mogelijk binnen de gestanddoeningstermijn een gunningsbeslissing op en stuur deze in beginsel gelijktijdig naar alle inschrijvers (236.5);
    2. Aanbesteder wacht 20 kalenderdagen met het opstellen van de opdracht richting de gelukkige inschrijver (237.2);
    3. In deze periode kan de BO aangepast worden in de nog te ondertekenen Overeenkomst. Opgenomen kunnen worden de aannemingssom en de dag van versturen opdrachtbrief;
    4. De aanbesteder stuurt aangetekend de opdrachtbrief (237.5);
    5. De aanbesteden voegt bij deze opdrachtbrief de door hem ondertekende Overeenkomst in 2-voud;
    6. De datum van opdracht is die van de verzending (237.6);
    7. De gelukkige inschrijver neemt kennis van de opdrachtbrief en ondertekent als aannemer de Overeenkomst en stuurt 1 exemplaar retour naar de opdrachtgever;
    8. Als contractuele datum van aanvang zal conform paragraaf 7, lid 1 van de UAV 2012, worden aangemerkt de vijfde werkdag na de dag waarop de aannemer het werk is opgedragen, welke datum is opgenomen in de Overeenkomst.


    ABK

    Het model Algemene Bouwplaats Kosten 2023 (ABK 2023), de vervanger van de ABK 2018,  wordt ondersteund door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA). De NVBK, Bouwend Nederland en Techniek Nederland hopen met deze brochure een bijdrage te leveren aan het eenduidig opstellen van begrotingen van Algemene bouwplaatskosten. Ketenstandaard (STABU-2) en de BNB hebben zich hierbij nog niet aangesloten. Het gevolg hiervan is dat de bouwplaatsvoorzieningen die de opdrachtgever in het bestekboek in hoofdstuk 05 wenst voor te schrijven qua indeling niet matchen met de rubricering van dit model.


    Algemene (bedrijfs)kosten (AK) omvatten alle indirecte kosten die op grond van het ontbreken van een (direct of indirect) verband met het bouwwerk, dan wel uit overwegingen van praktische doelmatigheid, niet aan bouwwerken kunnen worden doorberekend.


    Rubricering Het model ABK, dat aan de bepaling van de ABK ten grondslag ligt, onderscheidt de ABK naar projectkenmerken, aard van de voorzieningen en kostenkenmerken. De projectkenmerken (type, aard en grootte) zijn ondergebracht in Rubriek 0 van het model. De bouwplaatsfuncties zijn onderverdeeld naar rubriek 1 tot en met 7:


    1. Rubriek 0: Algemene projectgegevens.
      1. Heeft geen relatie met het bestekboek.
    2. Rubriek 1: Leidinggevend en ondersteunend personeel, bestaat uit enkel tijdgebonden kosten;
      1. Deze zaken komen nagenoeg niet terug in een bestekboek, wellicht personeel welke nodig is bij testen.
    3. Rubriek 2: Voorzieningen personeel op de bouwplaats;
      1. Een aantal daarvan komen terug in een bestekboek zoals het directieverblijf.
    4. Rubriek 3: Inrichting en beheer van het bouwterrein:
      1. Hier kunnen ook zaken vanuit de opdrachtgever in het bestekboek worden meegenomen zoals een bouwbord, tijdelijke drainage, tijdelijke damwanden, bescherming bomen, afscheiding werkterrein, de onderhoudsperiode (UAV spreekt over onderhoudstermijn)
    5. Rubriek 4: Transport en logistiek
      1. Bij nevenaanneming zou dit meegenomen kunnen worden in een nevenbestekboek om dubbele kosten te vermijden.
    6. Rubriek 5: Tijdelijke aansluitingen:
      1. De opdrachtgever kan, bijvoorbeeld het gebruik van zijn stroom- en watervoorziening aanbieden,  kan in het bestekboek kenbaar worden gemaakt)
    7. Rubriek 6: Inzet klein materieel:
      1. Groot matereel, niet toe te bedelen aan enkel 1 activiteit, zit onder rubriek 5
      2. Kleinmaterieel, voor meerdere activiteiten op het project inzetbaar, dat is hier het geval;
      3. Klein materieel, doch enkel voor 1 activiteit inzetbaar en daarna terug naar de verhuurder. Deze kosten zitten in de directe MAMO kosten.
    8. Rubriek 7: Bijzondere ABK (specials)


    Er bestaat geen transponeringtabel tussen de ABK 2023 en de classificaties (artikelen/kortteksten) in een STABU-2 bestekboek.


    Addendum/Erratum/Correctum/Annex/Bijlage/Appendix

    1. Addendum
      1. Bijlagen, aanvulling, toevoeging
      2. Woordfeit: Addendum is eigenlijk een werkwoordsvorm van het Latijnse addere `toevoegen`. Ad- is `naar, bij`, dare `geven`. Een addendum is dus ook een Toevoeging op de algemene voorwaarden aangaande zaken waarin deze niet voorziet.
    2. Erratum
      1. Fout van de auteur in een tekst, drukfout, vergissingen. VOORBEELD: Als een erratum pas na het drukken van de tekst wordt ontdekt, kan er naderhand een vel met de verbetering worden bijgevoegd. In een zogenaamde Nota van Inlichtingen kunnen naast de antwoorden op gestelde vragen ook fouten in de tekst vanuit de auteur evenzo worden meegenomen.  
    3. Correctum
      1. Correcties, een vorm van erratum. een niet foute tekst die echter wel coorectie behoeft zou je een correctum kunnen noemen.
    4. Annex
      1. Bijlage, appendix.
    5. Bijlage
      1. Bijage.
    6. Appendix
      1. Een appendix, aanhangsel van een boek overgenomen van het Latijnse addendum (dat wat moet worden toegevoegd). Bijlage

     

    In de Model Bouwteamovereenkomst van DG 2000 is gekozen voor het woord Appendix terwijl in reguliere algemene voorwaarden het woord Bijlage en Annex meer gebruikelijk is. Voordeel van een Appendix is dat je er een annex aan kunt hangen die weer bestaat uit bijlagen!!!


    Afbouwgarantie/afbouwborg

    Er bestaat een risico van een stilgelegd bouwproject door het faillissement van de aannemer, hetgeen zowel tijdens de uitvoering kan geschieden of na de oplevering. Om met name consumenten hiertegen te beschermen zijn er de afgelopen deccenia allerlei waarborginstellingen onstaan die, in de vorm van een soort verzekerde garantieproducten,  in staan voor:

    1. De afbouw van het bouwwerk of gebouw, bijvoorbeeld een woning of appartement, een soort van insolventieverzekering;
    2. Gebreken na de oplevering, mocht de aannemer deze niet kunnen of willen herstellen.

    Om gebruik te kunnen maken van dit vangnet, voor het verkrijgen van een certificaat, betaald de consument een promilage van de koopsom (v.o.n.).


    Bekende waarborginstellingen zijn:

    1. Afbouwborg, het programma van Afbouwborg is speciaal ontworpen om de impact van een faillissement van een bouwbedrijf of aannemer op projecten te minimaliseren. Afbouwborg gaat een relatie aan met aannemers en zorgt voor proactieve monitoring om potentiële problemen tijdig te identificeren en aan te pakken. Niet alleen grijpt Afbouwborg in bij problemen, maar voorkomt ze ook door nauwe samenwerking en vroegtijdige signalering van bouwrisico’s. De intentie van Afbouwborg is niet alleen om in te grijpen bij problemen, maar ook om ze te voorkomen. Door de nauwe samenwerking met aannemers en vroegtijdige signalering van risico’s, kan Afbouwborg ingrijpen om te voorkomen dat een aannemer failliet gaat tijdens de bouw of zijn werk niet afmaakt. Afbouwborg screent de aannemer, het project en zorgt dat de juiste overeenkomsten opgesteld worden. Afbouwborg is ontstaan vanuit het besef dat kleine en middelgrote bouwbedrijven vaak waardevolle projecten moeten laten liggen, simpelweg omdat ze niet zijn uitgerust om de toetredingsprocedures van bestaande borgregelingen te doorlopen. Hoewel deze bedrijven uitstekend kunnen bouwen, lopen ze vast in de administratieve rompslomp en complexe criteria.
    2. Bouwgarant, is het grootste keurmerk van de bouw in Nederland en biedt de zekerheid van een goed bouwbedrijf, een degelijke klachtregeling en een sterk garantieproduct. Het BouwGarant-keurmerk biedt zekerheid bij nieuwbouw, verbouw en renovatie. Het BouwGarant-keurmerk krijg je als bouwbedrijf dan ook niet zomaar. Mooie dingen maken is niet genoeg. Het bouwbedrijf moet over de juiste diploma’s en verzekeringen beschikken en voldoen aan eisen op het gebied van vakmanschap, kwaliteit en betrouwbaarheid. Alle bouwbedrijven worden, ook als zij al aangesloten zijn, regelmatig getoetst door een onafhankelijke instantie. Wil men extra zekerheid, bijvoorbeeld bij faillissement van de bouwer, dan kan men kiezen voor de garantie van BouwGarant. Er is een Nieuwbouwgarantie, een Verbouwgarantie en een Transformatiegarantie.

      Om het BouwGarant-keurmerk te mogen dragen, moet een bouwbedrijf aan een reeks van kwaliteitseisen voldoen. Die eisen hebben onder meer te maken met de wijze van offreren, hoe hij meer- en minderwerk berekent en zijn werkwijze bij oplevering. Ook zaken als de kredietwaardigheid worden gecontroleerd. Als de aannemer het BouwGarant-keurmerk eenmaal heeft, wordt hij regelmatig getoetst door een onafhankelijke instantie. Een BouwGarant-aannemer moet aantonen dat hij ervaring heeft in de bouw. Hij moet minimaal twee jaar actief zijn als aannemingsbedrijf en onder de activiteit ‘hoofdaannemingsbedrijf in de bouwnijverheid’ ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. 

    3. Woningborg, biedt tijdens de bouw bescherming tegen de gevolgen van een faillissement van de aannemer en is een vangnet bij gebreken na oplevering van de woning. Woningborg toetst preventief de plannen nog voordat het gebouwd gaat worden op basis van:
          1. De Technisch ABC lijst, een praktische vertaling van de technische wettelijke eisen vanuit de wetgever aangevult met marktcomfome eisen. In het ABC staan ruim 250 artikelen met betrouwbare, waardevolle en duidelijk onderbouwde technische adviezen;
          2. De juridische ABC lijst.,

      Met een waarborgcertificaat van Woningborg is men ervan verzekerd dat de woning in beginsel wordt afgebouwd. Ook herstel van gebreken bij grondgebonden woningen en appartementen na oplevering is gewaarborgd onder de Garantie- en waarborgregeling van Woningborg gedurende: 
      1. Tot maximaal 10 jaar bij ernstige gebreken. Er is sprake van een ernstig gebrek indien er sprake is van een gebrek dat de hechtheid van de constructieve of een wezenlijk onderdeel daarvan aantast of in gevaar brengt, hetzij de woning of het woongebouw/het privégedeelte ongeschikt maakt voor zijn bestemming.
      2. Bouwkundige kwaliteit tot 6 jaar.
    4. SWK, het oudste keurmerk van Nederland, verstrekt sinds 1978 waarborgcertificaten aan kopers van woningen van de bij SWK aangesloten ondernemers. Dit beschermt kopers tegen risico's die zijn verbonden aan de aanschaf van een nieuwbouw koopwoning.


    Het contract tussen een opdrachtgever en aannemer via bijvoorbeeld een gedetailleerd STABU bestek en het contract tussen een koper (consument) en een verkoper (projectontwikkelaar) door middel van een koop-aannemingsovereenkomst en een minder gedetailleerde bouw- of verkoopbrochure is wezenlijk verschillend. Vanuit de optiek van een opdrachtgever, de ondernemer, als de verkopende partij richting de consument, de verkrijger, is het zinvol om de afbouwgarantie en garanties mee te nemen in zijn/haar contract met de aannemer. Simpelweg ergens bij de van toepassing zijnde voorwaarden vermelden dat de de eisen van bv SWK van toepassing zijn is te snel door de bocht. Wel kan bij de omschrijving van het werk aangestipt worden dan de bouwwerken met woonfunctie ontworpenzijn op basis van een afbouwgarantie. 

     

    Afwerkstaat/ruimteboek

    Bij een reguliere werksoort gerichte werkbeschrijvingen zoals in een bestekboek zie je toch de behoefte in de praktijk om de bestekposten aangaande de afwerkingen (interieur en exterieur) te "visualiseren" of clusteren naar ruimtes om vervolgens te differentieren naar vloer, wand en plafond, waarmee het een en ander beter te duiden is. Een dergelijk document voor het interieur noemt men dan een afwerkstaat interieur of een ruimteboek.

    Wenst met iets soortgelijks voor de schil van het object dan maakt men een afwerkstaat exterieur oftewel een materiaal-kleurstaat exterieur. Hierin worden de uiterlijke zaken benoemd van de esthetisch gevoelige variant-elementen, specifiek de bouwdelen, van bijvoorbeeld de gevel aangaande attributen/kenmerken als:

    1. Materiaal;
    2. Kleur;
    3. Textuur;
    4. Dessin;
    5. Glansgraad.


    Het opnemen in deze documenten van de korttekstcode van de bestekpost waarin de betreffende afwerking gedetailleerd wordt beschreven kan dienstig zijn.


    Door objectgericht, op basis de indeling van de SBS, te specificeren, krijg je vanzelf de afwerking per ruimte, met als tussenverdeling de :

    1. Elementcluster, Vloerafwerking;
    2. Variant-element, bv
      1. Vloerafwerkingen, niet verhoogd, afwerklagen;
      2. Vloerafwerkingen, niet verhoogd, bekledingen;
      3. Vloerafwerkingen, niet verhoogd, bekledingen.
    3. Bouwdeel, bv
      1. vloerafwerkingen, niet verhoogd, afwerklagen, vloertegels;
      2. vloerafwerkingen, niet verhoogd, bekledingen, matomranding;
      3. vloerafwerkingen, niet verhoogd, bekledingen, schoonloopmat.
    4. Bouwstoffen:
      1. Vloertegels;
      2. Matomranding;
      3. Schoonloopmat.
    5. Bouwproducten:
      1. X;
      2. Y;
      3. Z.


    Het begrip Ruimteboek heeft in de restauratiesector de betekenis van een soort van conditiemetingsrapportage en vastleggingsdocument van wat er reeds zit, op ruimteniveau. 

    "Onze restauratie architect heeft voor aanvang van de restauratie een zogenaamd "Ruimteboek" gemaakt. Daarin zijn alle ruimtes apart beschreven met een foto en met de kleuren en eventuele bijzonderheden. Dat is ook als leidraad gebruikt voor het opstellen van het bestek voor de restauratie."


    Akte

    Ondertekende schriftelijke stukken die bestemd zijn om tot bewijs te dienen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:

     

    1. Authentieke akte, in een de vereiste vorm, bevatten altijd een aantal vaste elementen zoals de identiteit van de betrokken partijen en bevoegdelijk door openbare ambtenaren te moeten worden opgemaakt, meestal gebeurt dit door een notaris, en dat vervolgens in zijn bijzijn wordt ondertekend door de partijen. Authentiek aktes zijn:
      1. Huwelijkscontract;
      2. Verkoopovereenkomst onroerend goed.
    2. Onderhandse akte, een akte die niet aan bovenstaand criterium hoeft te voldoen, zoals een Overeenkomst van aanneming van werk, voortgekomen uit de MBO, is net als ieder contract in die zin een onderhandse akte. Opgemerkt dient wel in deze dat heel vroeger men wel, maar zeker niet altijd, langs de notaris ging om de overeenkomst vast te leggen. Voor een onderhandse akte zijn geen speciale vormvereisten. De onderhandse akte heeft ook bewijswaarde maar minder dan een authentieke akte. Als men de gemaakte afspraken afdwingen wil dan kan men in het contract geschillenbeslechting opperen als:
      1. Mediation;
      2. Arbitrage;
      3. Rechter.


    Algemeen tijdschema

    Tijdens een bouwproject worden allerhande planningen vervaardigd zoals:

     

    Primaire planningen

    Bij de uitvoering van het bouwproject is de bouwprocesbeheersing een van de belangrijkste werkzaamheden. Een hulpmiddel hierbij is een planning. Als eerste wordt, vaak contractueel bedongen, een (overall) algemeen tijdschema gemaakt. Deze primaire planning kan men op verschillende manieren uitwerken, doch het balkenschema, een netwerkplanning, is het meest toegepast, waarvan de opbouw is:

      1. In de meest linker kolom(men) staan, voorkomend uit het Technisch Specificatie  en de Juridische Specificatie de activiteiten betreffende de bouwdelen welke moeten gerealiseerd binnen de over-all uitvoeringsduur, gerangschikt naar de uitvoeringsvolgorde die de aannemer kiest;
      2. In de bovenste rij is een tijdbalk,verdeelt in weeknummers, welke weer ingedeeld zijn in werk- of kalenderdagen; 
      3. De cellen, de prognose en de werkelijke vordering en het zogenaamde kritieke pad.

     


    Het kritieke pad is de minimale tijd die je nodig hebt om je project uit te voeren. Het wordt ‘kritiek’ genoemd omdat iedere verstoring ervoor zorgt dat jouw project langer duurt. Het woord ‘pad’ verwijst naar de getekende netwerkplanning. Het kritieke pad is de snelste route door de netwerkplanning.

    Dit  is vooral belangrijk wanneer een project een harde einddatum kent, een opleverdatum. Door het bepalen van het kritieke pad zie je wat de minimale doorlooptijd is van je project en kan je dus inschatten of de einddatum wel haalbaar is.


    Naast de primaire activiteiten kunnen ook zaken meegenomen worden als (niet limitatief):

    1. Personeelsinzet;
    2. Materieelinzet
    3. Bestelmoment, afroepdatum en afleverdatum bouwstoffen;
    4. Keuring (werk)tekeningen;
    5. Keuring (detail)berekeningen;
    6. Beproevingen o.g.
    7. Voltooiing;
    8. Opneming, verificatie;
    9. Oplevering, validatie;
    10. Onderhoudstermijn, narooiwerk en gebreken;
    11. Eindafrekening.

       

        Secundaire planningen
        In het balkenschema worden de belangrijkste gegevens vastgelegd om een zo doelmatig mogelijke uitvoering te bereiken. Vooral voor omvangrijke projecten is het noodzakelijk afgeleide schema’s te maken voor een goede werkorganisatie. De aldus uit de primaire planning afgeleide schema’s noemen we de secundaire planningen. Tot de secundaire planningen behoren:

        1. Personeelsplanning: bij het vaststellen van de tijdsduur voor een bewerking is reeds rekening gehouden met het aantal in te zetten werknemers voor die bewerking. In het balkenschema is dus reeds aangegeven hoeveel werknemers per vakgroep nodig zijn in een bepaalde periode. In een personeelsplanning worden alle benodigde werknemers per vakgroep berekend en in een grafiek uitgezet. Ook wordt het totaal gegeven van alle aanwezige werknemers. Bij het samenstellen van het balkenschema moet men zoveel mogelijk voorkomen date er in het personeelsbestand op de bouw grote verschillen optreden. Men moet ‘pieken’ voorkomen. Het personeelsplan geeft een goed inzicht in het benodigde bouwpersoneel. Het kan ook gebruikt worden om de benodigde personeelsvoorzieningen te berekenen.
        2. Materiaalplanning: De aanvoer van materiaal op de bouwplaats is een zeer belangrijk facet voor een goede bouworganisatie. Het materiaal moet niet te vroeg en niet te laat op de bouwplaats geleverd worden. Dit noemen we ook wel ‘just in time’ levering. Wanneer het materiaal te vroeg op de bouwplaats geleverd wordt, kan dit problemen geven met de opslagruimte, maar ook is er dan meer kans op beschadiging en diefstal. Bij te late levering van het bouwmateriaal stagneert de bouwvoortgang. Tegenwoordig wordt de planning van de materiaalaanvoer vaak zo geregeld dat het materiaal vanaf de vrachtwagen meteen in het werk wordt gebracht. Dit noemt men ook wel ‘real time’ levering. De aannemer moet dan goede afspraken maken met de leverancier. De volgorde van het beladen van de vrachtwagen moet afgestemd worden op de volgorde van plaatsing in het werk. Een voorbeeld hierbij is de levering van vloerplaten. De aannemer geeft aan in welke volgorde de verschillende vloeren gelegd moeten worden. De vloerenfabrikant of de leverancier zorgt ervoor dat de vloeren in omgekeerde volgorde op de vrachtwagen gezet worden, zodat het leggen van de vloeren probleemloos verloopt. Voordat het materiaal geleverd wordt, moet het eerst ingekocht worden. Grote partijen materiaal worden meestal in verschillende tijden op de bouw afgeleverd. De aannemer geeft aan wanneer een partij geleverd moet worden. Dit geeft men dan enkele dagen voor de levering door aan de leverancier. Dit noem men het afroepen. Op de planning staan de tijdstippen voor het bestellen, afroepen en leveren aangegeven. Wanneer voor een bepaald bouwdeel ook eerst tekeningen en berekeningen nodig zijn, wordt ook dit op de materiaalplanning aangegeven.
        3. Materieelplanning: de indeling van een materieelplanning vertoont veel overeenkomst met een materiaalplanning. Een materieelplanning kan men echter met verschillende doelstellingen uitwerken. Men kan een materieelplanning maken voor een bouwwerk, met als doel dat het materieel dat nodig is op een bepaald tijdstip, dan ook aanwezig is. Het materiaal moet langer op het bouwwerk zijn dan strikt noodzakelijk is zodat de huurkosten niet hoger zijn dan nodig is. De aan- en afvoertijd wordt hierbij aangegeven. Een aannemer kan ook een materieelplanning gaan maken voor de inzet van het aanwezige materieel bij het totaal van alle onderhanden zijnde bouwwerken. Het doel is dan om alle materieel zo optimaal mogelijk in te zetten. Men kan dan hier ook uit af leiden welk materieel, was geen eigendom is, men eventueel nog extern moet inhuren. Een materieelplanning wordt meestal alleen gemaakt voor het groot materieel, zoals in te zetten bouwkranen, bouwliften, schaftketen, directieketen, speciesilo, bekisting en steigermateriaal.
        4. Werkregelingsschema: de planning wordt gemaakt in de werkvoorbereidingsfase, maar de verfijning van de planning betreffende de werkregeling met het in te zetten personeel en de grootte van een ploeg vindt tijdens de uitvoering plaats. Dit noemen we een werkregelingsschema. Volgens het principe van ‘werken van grof naar fijn’ wordt in het werkregelingsschema de bewerkingslijst van het tijdschema nader gedetailleerd. Men kan tijdens de uitvoering in dit schema de bewerkingen nauwkeuriger uitwerken. Een werkregelingsschema wordt gemaakt voor de periode van 4 tot 6 weken. Het doel van een werkregelingsschema is om de werknemers en onderaannemers zo effectief mogelijk in te zetten en het afstemmingsverlies zoveel mogelijk te beperken. Er wordt eigenlijk op papier gezet wat een uitvoerder in zijn hoofd heeft zitten. Bij het maken van het werkregelingsschema gaat men bij het begin van de periode  steeds uit van de werkelijke situatie. Het schema wordt zodanig ontworpen dat het einde van de periode overeenkomt met de geplande situatie op het tijdschema. Door deze werkwijze wordt tevens bereikt, dat achterstand op bepaalde werkonderdelen beter kan worden gelokaliseerd en tijdig kan worden opgeheven.
        5. Betalingsschema: de betaling van de aanneemsom of aannemingssom vindt over het algemeen niet plaats bij de oplevering, maar in gedeelten tijdens de uitvoering. In het contract staat aangegeven hoe de opdrachtgever de aannemer zal betalen. Dit is meestal geregeld door het vermelden van de betalingstermijnen. Voor de financiering is het belangrijk dat zowel de aannemer als de opdrachtgever vooraf weten wanneer een termijnbetaling plaats zal vinden. De bepaling van deze tijdstippen geschiedt door middel van een zogenaamd betalingsschema. Als uitgangspunt dienen de inschrijfbegroting en het algemeen tijdschema.
        6. Tekeningschema: een op de UAV 2012 gebaseerd (bestek)contract is in hoofdzake gebaseerd op de beschrijving van het werk en de daarbij behorende tekeningen, vroeger bestektekeningen genaamd. De UAV 2012 gaat er hierbij vanuit dat je hiermee voldoende gegevens hebt als inschrijvende aannemer om een verantwoorde inschrijving te kunnen doen. Het principe van de UAV 2012 is vervolgens dat de opdrachtgever de benodigde tekeningen en andere gegevens ten behoeve van de uitvoering leverten dat de directie de contractueel van de aannemer bedongen tekeningen, de werktekeningen, moet goedkeuren alvorens er van af mag worden gewerkt. Om deze tekeninglogistiek in goede banen te leiden wordt contractueel vaak van de aannemer een zogenaamd tekening distributieschema gevraagd waarin primair opgenomen welke en wanneer:
          1. De tekeningen die de directie namens de opdrachtgever moet verstrekken;
          2. De tekeningen die door of namens de aannemer worden gemaakt en ter goedkeuring aan de directie moeten worden voorgelegd.

           

          Ook voor berekeningen kan een apart schema worden opgesteld of worden geïntegreerd in het Tekening distributieschema


          Algemene voorwaarden

          De wet biedt in Afdeling 6.5.3. van het Burgerlijk Wetboek (BW) de wettelijke regeling voor algemene voorwaarden. Op grond van artikel 6:232 BW is een contractspartij zelfs aan algemene voorwaarden gebonden als men bij het sluiten van de overeenkomst begreep of moest begrijpen dat een partij de inhoud van de algemene voorwaarden niet kende. De algemene voorwaarden zijn al van toepassing nadat een offerte, de prijsaanbieding of inschrijving (het aanbod) waarin de algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard, door de andere partij is geaccepteerd (de aanvaarding), wat expliciet het geval is als daarna beide partijen de Basis overeenkomst completeren en ondertekenen. Of de partijen de inhoud van de algemene voorwaarde kenden, is dus niet relevant. Als de partijen bekend zijn met de algemene voorwaarden, wat bij paritaire voorwaarden zeker het geval zou moeten zijn, dan hoeven de algemene voorwaarden niet per se ter hand gesteld te worden (de zogenoemde bekendheidsuitzondering). De vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn, moet worden beantwoord op basis van de maatstaven die in het algemeen gelden voor het tot stand komen van een overeenkomst en die zijn neergelegd in de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Wil de opdrachtgever dat zijn gekozen algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomsten die hij sluit, dan moet hij de aannemer expliciet hiervan op de hoogte brengen. Dit doe je als “actieve uitvragende partij” door bijvoorbeeld deze “van toepassing te verklaring”in de overeenkomst. Voorwaarden waarnaar verwezen wordt in een overeenkomst welke opgesteld zijn om repeterend te gebruiken in soortgelijke overeenkomsten, algemeen van karakter en niet projectspecifiek om de discussie over wel of geen kernbeding te zijn, niet te voeden zijn:

          1. Eenzijdig namens een partij opgesteld:
            1. inkoopvoorwaarden van bijvoorbeeld een bedrijf;
            2. Leverings- of verkoopvoorwaarden van een bedrijf.
          2. Eenzijdig namens meerdere dezelfde soort partijen opgesteld:
            1. Model Bouwteamovereenkomst 2021 vanuit Koninklijk Bouwend Nederland (KBNL);
            2. Bouwteamovereenkomst DG 2020 vanuit Duurzaam Gebouwd;
            3. AVA zakelijk vanuit Koninklijk Bouwend Nederland (KBNL);
            4. AVvO 2016;
            5. FIDIC;
            6. DNR 2011;
            7. CEW 2019;
            8. ARW 2016.
          3. Meerzijdig, in breed overleg, namens meerdere niet-dezelfde partijen opgesteld, vaak voorafgaand met de letter U van Uniform:
            1. UAV 2012;
            2. UAV-GC 2005/2020.


          Vroeger, voor de bouw enquete (2000), kenden we ook een UAR, het Uniform Aanbestedings Reglement, welke door en voor de bouw was samengesteld. Toen de liefde tussen de aanbesteders en inschrijvers in die periode even weg was kwam eenzijdig vanuit de aanbestedingplichtige aanbesteders het ARW!


          Het “overrulen” door een inschrijver of prijsaanbieder van de door de opdrachtgever bij een aanbesteding of offerteverzoek geopperde algemene voorwaarden voor de latere overeenkomst zal bij een aanbesteding van een aanbestedingsplichtige opdrachtgever een ongeldige inschrijving opleveren welke niet in behandeling genomen mag worden,.


          Informatieplicht en terhandstelling

          Als een opdrachtgever algemene voorwaarden of zijn inkoopvoorwaarden hanteert, maar ook als de aannemer zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaart, op bijvoorbeeld een overeenkomst met een consument, bestaat er een zogenaamde informatieplicht. Deze informatieplicht houdt in dat de wederpartij een redelijke mogelijkheid moet hebben om van voorgeschreven algemene voorwaarden kennis te kunnen nemen (je moet de algemene voorwaardenter hand stellen of een pdf e-mailen). Doet men dat niet, dan de algemene voorwaarden, op de uitzonderingen zoals opgenomen in artikel 6:235 BW na, vernietigbaar. Vernietigt een wederpartij met succes door de andere partij geopperde algemene voorwaarden, dan zijn deze dus niet van toepassing.


          Uitzondering op de terhandstelling: bekendheidsuitzondering

          In het (in juridische kring) bekende arrestGeurtzen/Kampstaal uit 1999 introduceerde de Hoge Raad de zogenoemde bekendheidsuitzondering op de terhandstellingsplicht. De Hoge Raad overwoog:

          “Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van art. 6:234 lid 1 brengt evenwel mee dat aan de strekking van de in die bepaling vervatte regeling eveneens recht wordt gedaan, indien de wederpartij zich tegenover de gebruiker ook niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het geval dat regelmatig gelijksoortige overeenkomsten tussen partijen worden gesloten, terwijl de algemene voorwaarden bij het sluiten van de eerste overeenkomst aan de wederpartij ter hand zijn gesteld en aan het geval van een van algemene voorwaarden deel uitmakende eenvoudige exoneratieclausule, die in een winkel of bedrijfsruimte op duidelijke wijze aan klanten wordt gepresenteerd. Ook kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een beroep op art. 6:233 onder b en art. 234 lid 1 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.” Als dus sprake is van een min of meer bestendige handelsrelatie bijvoorbeeld ontstaan door een Raamovereenkomst of middels ketenintegratie, waarbij regelmatig soortgelijke overeenkomsten worden gesloten en je bij het sluiten van de eerste overeenkomst de algemene voorwaarden aan jouw wederpartij ter hand hebt gesteld, dan kunnen de algemene voorwaarden ook gelden voor latere soortgelijke overeenkomsten op grond van de bekendheidsuitzondering. Jouw wederpartij is dan immers al bekend met de algemene voorwaarden.


          Definitie algemene voorwaarden en kernbedingen

          De wet legt in artikel 6:231 BW de definitie vast van algemene voorwaarden:

          “Een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestatie aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd”.

          Een beding dat de kern van de prestatie aangeeft (een kernbeding) voldoet dus niet aan deze definitie en is dus geen algemene voorwaarden. De wederpartij is in het licht van art. 6:232 BW dan ook niet aan een dergelijk beding gebonden als zij daarmee niet expliciet akkoord is gegaan. Zijn kernbedingen wel opgenomen in algemene voorwaarden, dan zijn ze ongeldig. Kernbedingen hoort men dus expliciet overeen te komen, zoals in de overeenkomst, voortgekomen desgewenst uit een MBO, welke door partijen is ondertekend.

          Wat zijn nu eigenlijk kernbedingen? Een kernbeding wordt gedefinieerd als een beding dat van zo wezenlijke betekenis is dat de overeenkomst zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst sprake zou zijn. Als voorbeelden van kernbedingen worden in de parlementaire geschiedenis onder meer genoemd:


          1. De te betalen prijs in geld;
          2. De datum van aanvang;
          3. De uitvoeringsduur.


          Kortom, de kernbedingen zijn de project specifieke zaken, de invullingen, die anticiperen op onderwerpen die in algemene voorwaarden als de UAV 2012 worden aangehaald zoals:

          1. Deel van het werk, perceel;
          2. Aanwijzing directie;
          3. Vereiste vergunningen e.d.;
          4. Verontreiniginen;
          5. Directieleveringen;.
          6. Eerder beginnen fysiek dan datum van aanvang;
          7. Uitvoeringsduur;
          8. Bedienings- en onderhoudsvoorschriften;
          9. Revisiebescheiden;
          10. Onderhoudstermijn
          11. Werkterrein
          12. Toestand werkterrein;
          13. Afsluiting werkterrein;
          14. Keuring bouwstoffen;
          15. Uit het werk komende oude bouwstoffen;
          16. Garantie;
          17. Loodsen, directieverblijf;
          18. Nevenaanneming;
          19. Gevonden voorwerpen
          20. Stelposten;
          21. Verrekenbare en geschatte hoeveelheden;
          22. Facturatie;
          23. Kortingsbedrag;
          24. Zekerheidstelling;
          25. Verzekering;


            Daarnaast ontbeert de UAV 2012 ook een aantal relavante zaken, deze kunnen dan als kernbedingen, worden toegevoegd, als aanvulling op, zaken als:

            1. WAV;
            2. WAS;
            3. Risicoregeling;
            4. WKA;


            Ook komt de zinsnede "tenzij in het bestek anders is bepaald" o.g. 7 maal voor in de UAV 2012 hetgeen betekend dat je ergens, verondersteld proportioneel, af mag wijken bij :

            1. Tenzij in het bestek anders is bepaald, staat het de aannemer vrij, behoudens bezwaar van de directie, ook vóór de datum van aanvang met het werk te beginnen. paragraaf 7.2
            2. Tenzij het bestek anders bepaalt, blijven de uit het werk komende oude bouwstoffen eigendom van de opdrachtgever. paragraaf 21.1

            3. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt. paragraaf 22.1

            4. Tenzij in het bestek anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander grijpende werken door de directie. paragraaf 31.2

            5. De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, terstond aan de directie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen, tenzij het bestek anders bepaalt. paragraaf 32

            6. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt. 43a.1

            7. Tenzij het bestek anders bepaalt, dient de aannemer verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als mede-verzekerden zijn opgenomen, een en ander voor zover dit naar de aard en de omvang van het werk nodig en gebruikelijk is. De aannemer zorgt ervoor dat de directie ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt. paragraaf 43b.1


            Voor het paraplubegrip "bestek" kan hier gelezen worden "bestekboek".


            Generieker en taalkundig beter, zou zijn geweest:

            1. Het de aannemer vrij, behoudens bezwaar van de directie, ook vóór de datum van aanvang met het werk te beginnen, tenzij in het bestek anders is bepaald.
            2. De uit het werk komende oude bouwstoffen blijven eigendom van de opdrachtgever, tenzij in het bestek anders is bepaald.

            3. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij in het bestek anders is bepaald. 22.1

            4. De coördinatie van in elkander grijpende werken geschiedt door de directie, tenzij in het bestek anders is bepaald.

            5. De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, terstond aan de directie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen, tenzij in het bestek anders is bepaald.

            6. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij in het bestek anders is bepaald.

            7. De aannemer dient verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als mede-verzekerden zijn opgenomen, een en ander voor zover dit naar de aard en de omvang van het werk nodig en gebruikelijk is, tenzij in het bestek anders is bepaald. De aannemer zorgt ervoor dat de directie ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt.


            De meest specifieke kernbedingen zijn verondersteld die waarin expliciet of uitdrukkelijk, conform paragraaf 2, lid 1 van de UAV 2012, wordt afgeweken van de UAV 2012. Aanbestedingsplichtige partijen moeten hier voorzichtig mee omgaan in verband met voorschrift 3.9c uit de gids Proportionalitei. In een dergelijk geval dient de aanbesteder deze afwijkingen op de paritaire UAV dan formeel ook te motiveren in de aanbestedingsstukken, want zeker niet de gangbare praktijk is.


            De volgorde van algemene voorwaarden naar kernbeding zou kunnen zijn:


            1. Algemene voorwaarden, niet projectspecifiek;
            2. De projectspecifieke, anticiperende bepalingen hierop, de kernbedingen, als de :
              1. Invullingen;
              2. Toevoegingen;
              3. Afwijkingen;
              4. Uitdrukkelijke afwijkingen;
            3. Appendix, annex, bijlage, projectspecifiek.


            Algemene voorwaarden mogen geen:

            1. Onredelijk bezwarende bedingen bevatten. In het zakelijk verkeer komt vernietiging van een beding in de algemene voorwaarden omdat dit onredelijk bezwarend zou zijn niet vaak voor. De rechter is terughoudend bij de toetsing;
            2. Kernbedingen bevatten.


            Artikel 6:233 BW bepaalt onder meer:

            Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij”. Een vernietigd beding in algemene voorwaarden is ongeldig en maakt daarom geen deel uit van de overeenkomst".


            Is de wederpartij een consument dan dient de opsteller van de algemene voorwaarden in het bijzonder rekening te houden met artikel 6:236 BW (zwarte lijst) en artikel 6:237 BW (grijze lijst). De zwarte lijst bestaat uit 14 bedingen waarvan de strekking zonder meer onredelijk bezwarend is. Deze bedingen zijn dus vernietigbaar. De grijze lijst bestaat eveneens uit 14 bedingen waarvan de strekking vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Deze bedingen zijn niet zonder meer vernietigbaar; de gebruiker van de algemene voorwaarden wordt de mogelijkheid geboden aan te tonen dat het onder de specifieke omstandigheden gerechtvaardigd is de bedingen te hanteren. Slaagt de gebruiker hierin niet, dan zijn ook de bedingen in de grijze lijst vernietigbaar.


            Een kernbeding – een beding dat de kern van de tussen partijen overeengekomen prestaties aangeeft – is uitgezonderd van een beoordeling op oneerlijkheid. Het kernbeding moet dan echter wel duidelijk en begrijpelijk zijn (zeker voor consumenten). Als een kernbeding onduidelijk of onbegrijpelijk is, kan toch sprake zijn van een onredelijk bezwarend beding. Bij twijfel over de betekenis van het kernbeding dient de voor de consument meest gunstige uitleg voor te gaan. Dit is de zogenoemde contra proferentem-regel in artikel 6:238 lid 2 BW. Voor aanbestedingsplichtige opdrachtgevers geldt de Gids Proportionaliteit, artikel 3.9.c


              ALIB 2024

              De Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven (ALIB), opgesteld door branche organisatie Techniek Nederland en dus niet paritair en zijn bedoeld als de Algemene voorwaarden in een Aannemingsovereenkomst tussen een Installateur en een zakelijke wederpartij als:

              1. Een 1e lijns aannemer die een contract heeft met een opdrachtgever, dan is de 2e lijns installateur onderaannemer;
              2. Een opdrachtgever die direct een contract heeft met de installateur, dan is hij 1e lijns aannemer of opdrachtnemer;

               

              Het is een compact document bestaande uit 2 hoofdstukken, waarvan hoofdstuk A “Algemene bepalingen" heet, welke bestaat uit 18 artikelen, onderverdeeld in leden. Aandachtpunten zijn:

              1. De aannemer noemt men opdrachtnemer;
              2. Men spreekt over opdrachten, niet over aannemingsovereenkomsten;
              3. Het zijn precontractuele en contractuele zaken ineen;
              4. Niet iedere opdrachtgever is in een ALIB contract eigenbouwer en heeft te maken met de WKA etc.
              5. De opdrachtgever vrijwaart de opdrachtnemer, dit is in de UAV 2012 ondersom geregeld;
              6. De installateur noemt zich opdrachtnemer maar bij meerdere installateurs op het werk namens bijvoorbeeld de gemeenschappelijke 1e lijns opdrachtgever spreekt men weer van nevenaanneming;
              7. De bouwstoffen heten Goederen, doch het begrip is niet gedefinieerd. In de UAV spreekt men over Bouwstoffen;
              8. Als iets nagelvast is verwerkt, is het nog steeds geen eigendom van de opdrachtgever. In de wet staat:
                1. Onroerende zaken zijn het eigendom van het perceel waarop de woning staat, de woning zelf en verdere aanhorigheden. Onder onroerende zaken vallen de spullen die niet weggehaald kunnen worden zonder de woning of het perceel te beschadigen.
              9. Het bepaalde in artikel 7:754 lid 2 Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing. Dit suggereert dat het een aannemingsovereenkomst moet zijn, maar dat kan niet wat die wettelijke bepaling in titel 12 van boek 7 is dwingend recht richting een consument en met het verschijnen van de Wkb zelf strenger geworden, namelijk:


              754, lid 1: De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt in geval van gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop de opdrachtgever een werk laat uitvoeren, alsmede fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.


              754 lid 2: Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

              1. Overeenkomst gaat over de verrichting van werkzaamheden, zijnde:
              2. Werkzaamheden op grond die de opdrachtnemer moet verrichten zijn:
                1. Het geheel van ontwerp;
                2. Installatie en/of onderhoudswerkzaamheden;
                3. Met inbegrip van de levering van goederen en/of diensten.


              Alternatief/variant

              Het toestaan van het indienen van één of meerdere varianten door inschrijvers kan innovaties faciliteren, zo is de gedachte. Dit is echter alleen toegestaan als de aanbestedende dienst vooraf in de aankondiging kenbaar heeft gemaakt dat varianten ingediend mogen worden. Varianten hebben vooral meerwaarde in procedures waarin de aanbestedende dienst er in basis voor kiest om (grotendeels) technisch en oplossingsgericht te specificeren. We kennen 3 soorten (varianten):

              1. Variant is niet voorgeschreven en ook niet wenselijk vanuit de aanbesteder, “Doe geen moeite, ik doe er toch niks mee”;
              2. Variant is wel door de aanbesteder voorgeschreven, bv het ontwerp is gebaseerd op betonbouw, maar de inschrijver mag daarnaast ook een variant indienen op basis van staalskeletbouw, “Overtuig mij dat er verkeerde keuze is gemaakt”;
              3. Variant is niet door de aanbesteden voorgeschreven, maar de inschrijver mag er wel mee komen “Verras mij”;

              Het begrip 'alternatieve inschrijving' werd tot voor kort gebruikt voor afwijkingen van het bestek op initiatief van de inschrijver. Tegenwoordig worden beide verschijningsvormen varianten genoemd, een:

              1. Variant van de aanbesteder;
              2. Variant van de inschrijver.

               

              Men kan inschrijver verplichten om een variant in te dienen. ook kan men verplichten naast een variant, een bestekconforme inschrijving in te dienen. Dit alles moet dan wel in de aankondiging en aanbestedingsdocumenten worden meegenomen.

              In de aanbestedingsdocumenten moet ook worden vermeld aan welke minimumeisen varianten moeten voldoen en op welke wijze deze moeten worden ingediend. Een ingediende variant die niet aan de minimumeisen voldoet, moet als ongeldig worden gezien en dient te worden afgewezen. De aanbesteder dient te waarborgen dat de gekozen gunningscriteria toepasbaar zijn op zowel de varianten die aan de gestelde eisen voldoen als op de bestekconforme inschrijvingen.


              Analyse classificaties publiekrechtelijke en privaatrechtelijke documenten in de bouwsect


              De MBO bevat de opzet voor:

              1. de aanhef en considerans, voor een te sluiten aannemingsovereenkomst tussen een opdrachtgever enerzijds en aannemer(s)/opdrachtnemer(s) anderzijds, de partijen;
              2. de zogenaamde kern-kernbedingen in de vorm van projectspecifieke juridische bepalingen.


              De MBO als onderlegger (invuldocument) wordt in beginsel door of namens de opdrachtgever, bij voorkeur door de bouwspecificatiedeskundige, zoveel mogelijk project specifiek opgemaakt, waarna ze als Basis Overeenkomst (BO), een onderdeel van de aanbestedingsstukken, waaronder de Technische en Juridische Specificaties, verstrekt wordt aan de inschrijver(s) of prijsaanbieder.


              ARW 2016, Hoofdstuk 1 "Algemene bepalingen", 1.1 "Aanduidingen, begripsbepalingen", "Dit reglement verstaat onder:"

              b. aanbestedingsstukken: alle stukken die door de aanbesteder worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;


              De aanbestedingsstukken vormen later de contractstukken.


              Met de inschrijver of prijsaanbieder aan wie de opdrachtgever, dan nog aanbesteder geheten, de opdracht wenst te verstrekken, gedaan via een schriftelijke mededeling richting de inschrijver(s)/prijsaanbieder), wordt binnen 5 werkdagen daarna door of namens partijen de Basis Overeenkomst nog project-specifieker ingevuld met de dan bekende zaken als de aannemingssom, de contractuele datum van aanvang etc. en ondertekend door de partijen. Hiermee wordt de BO dan de aantoonbare aangegane Overeenkomst van aanneming van werk tussen partijen.


              Toelichting op de indeling van wetgeving en private documenten in de Nederlandse bouwsector.


              Nederlandse wetten kennen een redelijk vast patroon. Afhankelijk van de omvang is een wet is vaak onderverdeeld in:

              1. Boeken, hoofdstukken of titels. Bijvoorbeeld Boek 7, titel 12;
              2. Afdelingen of paragrafen;
              3. Artikelen (cijfers);
              4. Leden of bepalingen (cijfers);
              5. Onderdelen, subs., bv a t/m s; (noemde schrijver van dit stuk tot voor kort alinea’s);
              6. Onderdelen van onderdelen, de zgn. sublids.


              Artikelen en artikelleden worden altijd aangeduid met cijfers. Een artikellid kan nog verder worden onderverdeeld, men gebruikt naast de sub dan ook een sublid.Een sublid wordt aangeduid met een cijfer gevolgd door een bolletje. Wetsartikelen zijn opgebouwd uit verschillende rechtsvoorwaarden en rechtsgevolgen.


              Nederlandse algemene voorwaarden in de bouwsector kennen een redelijk vast patroon. Een set algemene voorwaarden is vaak onderverdeeld in:


              1. UAV 2012: 15 hoofdstukken, 50 paragrafen en leden, telkens beginnend met 1;
              2. UAV-gc 2020 conceptversie: 18 hoofdstukken, 48 paragrafen en leden, telkens beginnend met 1;
              3. AVA zakelijk 2023: 00 hoofdstukken, 16 artikelen en leden, telkens beginnend met 1;
              4. ALIB 2024: 02 hoofdstukken, 20 artikelen en leden, telekens beginnend met 1;
              5. Bouwteam 2021 KBN: 10 hoofdstukken, 20 artikelen en leden, telekens beginnend met 1;
              6. Bouwteam DG 2020: 17 hoofdstukken met artikelen en leden, telkens beginnend met 1;
              7. AVvO 2016: 00 hoofdstukken, 18 artikelen en leden, telkens beginnend met 1;
              8. DNR 2011, versie 2013: 13 hoofdstukken, 59 artikelen en leden, telkens beginnend met 1.


                Allen hebben gemeen dat de leden geen naam hebben. In de MBO krijgen die wel een, zelf verzonnen, naam.


                In de modellen bouwteam zijn de aanzet van de overeenkomst (zoals de considerans) algemene voorwaarden, kernbedingen etc. in elkaar verweven in een MBO.


                Nederlandse aanbestedingsreglementen en private documenten in de bouwsector kennen een redelijk vast patroon. Ze zijn vaak onderverdeeld in:


                1. ARW 2016, versie 2020: 17 hoofdstukken, soms wel opgedeeld in 40 artikelen en bepalingen, telkens beginnend met 1;
                2. NEN 2699: 06 hoofdstukken, opgedeeld in paragrafen en leden;
                3. BRL: hoofdstukken, ingedeeld in paragrafen (op alle niveau's);
                4. URL : hoofdstukken met paragrafen “bepalingen/leden”.


                Een uitgebreider artikel wordt vaak onderverdeeld in genummerde leden (beginnend telkens vanaf 1 mits er maar 1 bepaling is) die vaak geen naam hebben in tegenstelling tot de artikelen. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in (naamloze) onderdelen. Zo'n onderdeel wordt letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn in (naamloze) subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts.


                Op basis van bovenstaande wetenschap is de indeling voor de codering voor de kernbedingen in het Juridisch Specificatiesysteem bedacht zoals hieronder is weergegeven.


                Voorbeeld hoe om te gaan met een tekst uit de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, in dit geval paragraaf 5 lid 1 uit de UAV 2012


                Originele tekst uit de UAV 2012


                Paragraaf 5, lid  Verplichtingen van de opdrachtgever

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken:

                  1. over de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;
                  2. over het terrein of het water, waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;
                  3. over de benodigde tekeningen en andere gegevens;
                  4. over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet.

                Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden. Indien de directie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De directie zal aan dit verzoek gevolg geven.


                Je kunt deze UAV 2012 bepaling "opknippen" in:

                1. Entiteiten (hieronder 10 stuks), van niet project-specifieke zaken. Entiteiten krijgen een samenvattende naam. Een entiteit is iets dat men kan beschrijven en waarover men kan praten of anderszins kan communiceren;

                Vervolgens kun je die uitwerken in de kernbedingen, bestaande uit:

                1. Attributen, de projectspecifieke attributen, de aanzet van de kernbedingen, met een zelf verzonnen naam, de attribuutnaam;
                2. Waarden, de projectspecifieke waarden, afronding van de kernbedingen, de attribuutwaarde


                Een kernbeding, een bepaling, bestaat derhalve uit:

                1. Een attribuut, de omgebouwde entiteit, met een zelf bedachte naam van de entiteit/attribuut;
                2. De toevoeging van een waarde aan het attribuut. Waarden hebben geen naam.


                Entiteit:

                1. Is een onderdeel van een database dat een object of een ding vertegenwoordigt
                2. Een definieerbaar ding—een persoon, voorwerp, concept of gebeurtenis—waarover gegevens kunnen worden opgeslagen. Beschouw entiteiten als zelfstandige naamwoorden. Voorbeelden: een klant, student, auto of product. Wordt meestal weergegeven als rechthoek.
                3. Entiteiten zijn dus objecten of ideeën die zoekmachines kunnen identificeren en begrijpen.
                4. Het belangrijkste kenmerk van een entiteit is dat het uniek en onderscheidbaar is.


                Attribuut:

                1. Een eigenschap van een entiteit. Vaak weergegeven als een ovaal of cirkel;
                2. In relationele databases zijn attributen de beschrijvende kenmerken of eigenschappen
                3. Attributen zijn eigenschappen die de kenmerken van een entiteit beschrijven
                4. In algemene zin wordt een attribuut gebruikt om een specifiek kenmerk van een item te beschrijven, zoals hoogte, lengte of breedte van een verpakking.
                5. Specifieke kenmerken van entiteiten noemen we attributen.


                Soorten entiteiten in de UAV 2012:

                1. Waarbij de attributen en waarden reeds zijn ingevuld, in de UAV 2012, omdat ze repeterend voorkomen.
                2. Waarbij de attributen en waarden nog projectspecifiek ingevuld moeten worden. De kernbedingen

                 

                ======================================================================================gebleven 5 september

                1. Items als de entiteiten (E);
                2. Kernbedingen:
                  1. Bepalingen als de artikelen (A):
                    1. Als invulling op H, P, Lid, Sub en Sublid van de UAV 2012…..;
                    2. Als toevoeging op….
                • Als afwijking op…..
                1. Als uitdrukkelijke afwijking op…….
                1. De zinssnede achter :, de waarden (V).



                Entiteit 1

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid1a

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de publiekrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;


                Attribuut 1

                Als invulling op paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1a van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zorgt voor de navolgende publiekrechtelijke toestemmingen:


                Waarde 1

                #

                \.....


                Waarde 2

                #

                \.....


                Entiteit 2

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid1b

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de privaatrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;


                Attribuut 1 met naam (bepalingnaam) "Privaatrechtelijke toestemmingen"

                Als invulling op paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1b van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zorgt voor de navolgende privaatrechtelijke toestemmingen:


                Attribuutwaarde1

                #

                \.....

                Attribuutwaarde 2 

                #

                \.....


                etc.


                Entiteit 3

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 2a

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over het terrein waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;


                Entiteit 4

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 2b

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over het water, waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;


                Entiteit 5

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 3a

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de benodigde tekeningen;


                Entiteit 6

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 3b

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de benodigde andere gegevens;


                Entiteit 7

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 4

                De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet;


                Entiteit 8

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 2, sublid 1a

                Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen;


                Entiteit 9

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 2, sublid 1b

                Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden.


                Entiteit 10

                1. Paragraaf 5, lid 1, sub 2, sublid 2

                Indien de directie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De directie zal aan dit verzoek gevolg geven.


                Resume:

                1. Verbouw de Algemene voorwaarden naar entiteiten;
                2. Maar kernbedingen gebaseerd op deze entiteiten;
                3. Vul deze kernbedingen aan met projectspecifieke waarden.



                Vanuit de aangereikte MBO voor een UAV 2012 contract kan men, de bouwspecificatiedeskundige, vervolgens op deze 10 punten specifiek ingaan met:

                1. Invullingen;
                2. Toevoegingen;
                3. Afwijkingen;
                4. Uitdrukkelijke afwijkingen.


                Bijvoorbeeld met de volgende project-specifieke bepalingen met bijbehorende voorafgaande coderingen (Attributen met waarden):


                03-.05-.01-.I10 Als invulling op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 1a van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever zal zorgdragen voor de volgende publiekrechtelijke toestemmingen:

                1. A
                2. B


                03-.05-.01-.I20 Als invulling op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 4 van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever de volgende directieleveringen als verstrekkingen zal leveren:

                1. A
                2. B
                3. C


                03-.05-.01-.T10 Als toevoeging op hoofdstuk 3, paragraaf 5, lid 1, sub 1, sublid 4 van de UAV 2012 geldt dat de opdrachtgever de directieleveringen als verstrekkingen zal leveren tot bij de ingang van het werkterrein, transport op het werkterrein is voor rekening van de aannemer.


                In het Juridisch Specificatiesysteem zitten aangaande de UAV 2012:

                1. De originele gepubliceerde versie;
                2. De gedifferentieerde versie (zie hiervoor);
                3. De in de markt hierop aangeboden kernbedingen, omgebouwd en gekoppeld naar de lay-out van punt 2 van:
                  1. STABU-2, 01.02 t/m 01.06;
                  2. RVB, RRU;
                  3. BNB gereedschapskist;
                  4. Aedes bepalingen
                  5. …..


                1. De bouwspecificatiedeskundige die een TO contract (bestek) wenst op te stellen krijgt aldus laagdrempelig een aantal courante kernbedingen om te specificeren.


                Arbo

                De opdrachtgever van een werk en zijn adviseurs spelen een belangrijke rol bij veiligheid op de bouwplaats, welliswaar wel afgestemd op zijn aandeel in het ontwerp. Hij moet er bij het laten ontwerpen van een bouwwerk al rekening mee (laten) houden dat het bouwwerk in de uitvoeringsfase veilig en gezond kan worden gebouwd. De keuze van constructie en materialen is van grote invloed op de veiligheid en gezondheid van de bouwplaatsmedewerkers tijdens de uitvoering. Door goede keuzes in de ontwerpfase kunnen onveilige of ongezonde werksituaties in deze fase worden voorkomen.


                De opdrachtgever moet ook rekening houden met doorgaande exploitatiewerkzaamheden, en met voorzienbare onderhoudswerkzaamheden tijdens de gebruiksfase.


                Arboverplichtingen in basis voor de opdrachtgever:

                1. Rekening houden met de algemene uitgangspunten van de Arbowet;
                2. Een V&G-plan (laten) opstellen in de ontwerpfaseen zorgt er ook voor dat het V&G-plan steeds wordt bijgehouden. Het V&G-plan ontwerpfase (veiligheid- en gezondheidsplan) is een projectspecifiek document waarin de veiligheid en de arbeidsomstandigheden op de bouwplaats centraal staan. Met een deskundige analyse worden onveilige situaties van het bouwplan in kaart gebracht;
                3. Een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij waarin hij de coördinatieverplichtingen voor de uitvoerende partij vastlegd;
                4. In sommige gevallen een kennisgeving melden aan de Arbeidsinspectie.


                In algemene voorwaarden staat vaak weinig inhoudelijk hierover geregeld, reden temeer om dit  in de juridische kernbedingen maar ook in de Technische oplossing van de Technische Specificatie op te pakken.


                In de UAV 2012 staat omtrent "veilig werken" generiek enkel het volgende:


                Paragraaf 6, lid 16

                De aannemer zorgt voor orde en veiligheid op het werk. Hij zorgt tevens voor een zodanige verlichting, dat een goede uitvoering van het werk gewaarborgd is.


                Paragraaf 6, lid 16a

                Wanneer bij de uitvoering van het werk voorwerpen of stoffen worden aangetroffen, waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat deze schade kunnen toebrengen aan personen, goederen of milieu, brengt de aannemer dit onmiddellijk ter kennis van de directie. Hij neemt terstond, zo mogelijk in overleg met de directie, de door de omstandigheden vereiste veiligheidsmaatregelen.


                Paragraaf 27, lid 1

                De directie maakt weekrapporten op. Hierin worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende:

                –    de vordering en de stand van het werk;

                –    de onwerkbare dagen en het verleende uitstel van oplevering;

                –    de aan- en afvoer en goedkeuring van bouwstoffen;

                –    de aan- en afvoer van materieel en hulpmiddelen;

                –    bestekswijzigingen, meer en minder werk, verwerkte hoeveelheden en stelposten;

                –    opneming, goedkeuring en oplevering van het werk;

                –    de verstrekking van tekeningen;

                –    voorvallen betreffende de veiligheid en/of gezondheid van personen.


                Paragraaf 30, lid 1

                De aannemer mag het werk of onderdelen daarvan, waardoor de belangen van waterkering of waterdoorlaat zouden kunnen worden geschaad of stremming of stoornis in of hinder aan of gevaar voor het verkeer te land, te water of door de lucht zou kunnen worden veroorzaakt, slechts uitvoeren, indien en zolang hij met het oog op die belangen de nodige voorzieningen heeft getroffen.


                Paragraaf 30, lid 2

                Onder de in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden verstaan: tijdelijke werken, afsluitingen, waarschuwingsborden, kentekens, verlichting en andere veiligheidsmaatregelen, die door wettelijke voorschriften worden vereist of uit anderen hoofde nodig mochten zijn.



                ARN

                Speciale sectorbedrijven zijn evenals "gewone" aanbestedingsplichtige opdrachtgevers verplicht om opdrachten overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 te plaatsen. In de Aanbestedingswet 2012 zijn abstracte en concrete regels af te leiden waaraan de onder het toepassingsbereik van de Aanbestedingswet 2012 vallende aanbestedingsprocedures moeten voldoen. Een groot aantal speciale-sectorbedrijven maakt in aanvulling op die regels gebruik van een (al dan niet eigen) aanbestedingsreglement, waarin op een meer nauwkeurige wijze het verloop van de aanbestedingsprocedures is beschreven. Het toepassen van een generiek en voldoende flexibel aanbestedingsreglement, zoals het ARW 2016 voor werken, diensten en leveringen, bleek onhandig en daarom zijn de spelregels voor zowel Europese als nationale aanbestedingsprocedures voor speciale sectorbedrijven vervat in het ARN 2016 , een gezamenlijk initiatief vanuit de speciale sectorbedrijven.


                Arrest

                Uitspraak van een gerechtshof (hogere rechtbank) of de Hoge Raad. In verzoekschriftprocedures spreekt men – ook in hoger beroep en cassatie – van een beschikking. De beslissing van een rechter in eerste aanleg in een dagvaardingsprocedure wordt vonnis genoemd.  Een arrest kan zowel een bekrachtiging van het bestreden vonnis of eerdere arrest bevatten, als een gehele of gedeeltelijke vernietiging ervan, waarbij de rechter in hoger beroep of cassatie opnieuw beslist of (soms) de zaak terugwijst of verwijst. Wanneer in cassatie het arrest waartegen beroep is ingesteld wordt vernietigd of verbroken, verwijzen de Hoge Raad of het Hof van Cassatie de zaak over het algemeen naar een ander beroepshof. Arresten vormen in Nederland naast wet- en regelgeving zowel een belangrijke rechtsbron als een belangrijk instrument voor rechtsvorming, met name arresten van de Hoge Raad, in samenhang met het advies van de Advocaat-Generaal (de conclusie). Reden daarvan is vooral dat wanneer men een zaak op het laagste niveau begint in een zelfde soort situatie als waarin een arrest is gewezen, bekend is hoe de hogere of hoogste instantie naar alle waarschijnlijkheid zal gaan vonnissen. Een advocaat kan dan met verwijzing naar het arrest vaak een rechtszaak voorkomen. Het verschil met wet- en regelgeving is, dat een vonnis of arrest anders kan uitvallen wanneer advocaten in een nieuwe zaak met andere juridische argumenten komen dan voorheen voorgedragen. Sommige arresten van de Hoge Raad zijn lange tijd richtinggevend en leidinggevend in het denken over een bepaald juridisch vraagstuk in situaties waar de wet geen duidelijkheid geeft, of ruimte voor interpretatie laat. Over het belang voor de beoefening van de rechtswetenschap en het werk in de praktijk bestaat merendeels overeenstemming.  Belangrijke arresten in deze zijn voor de bouwsector:

                 

                1. Het arrest Ermes/Haviltex, meer bekend als Haviltex is een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden dat een regel geeft over de uitleg van een overeenkomst. Uit het arrest Haviltex volgt dat als er een verschil van inzicht ontstaat over de lezing van een bepaling in een overeenkomst, niet alleen gekeken moet worden naar de letterlijke bewoording en de taalkundige betekenis van de tekst, maar dat naar de bedoeling van partijen met de bepaling en naar de vraag wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten. Dit wordt ook wel aangeduid als de Haviltex-formule of -maatstaf en wordt ook gebruikt om niet-schriftelijke overeenkomsten te interpreteren. In dit arrest formuleerde de Hoge Raad de zogenaamde Haviltex-formule: “De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.”
                2. De Alcatel-termijn wordt vaak genoemd in aanbestedingskwesties. Men refereert hierbij aan een belangrijk arrest uit 1998 van het Hof van Justitie EG in de zaak Alcatel, waarin is uitgemaakt dat afgewezen inschrijver(s) binnen een redelijke termijn na ontvangst van de brief met daarin het voorgenomen gunningsbesluit in beroep moet(en) kunnen gaan tegen de voorgenomen gunning. Een termijn van 15 (kalender)dagen werd daarbij in beginsel als een redelijke termijn beschouwd. De Alcatel-termijn, ook wel genoemd stand still periode, is als opschorten voorwaarde, inmiddels in het Nederlandse aanbestedingsrecht opgenomen en is, met de invoering van de Aanbestedingswet 2012 vastgesteld op 20 kalenderdagen.


                Arrondissement

                Nederland is sinds de Frans-Bataafse tijd voor de rechtspraak ingedeeld in arrondissementen. In elk arrondissement is één rechtbank voor zowel strafrechtburgerlijk recht als bestuursrecht. Lange tijd heetten deze rechtbanken arrondissementsrechtbank. Ze fungeerden tevens als instantie waar men in hoger beroep kon gaan tegen uitspraken van het kantongerecht, waar de 'kleinere' zaken werden behandeld. Sinds de modernisering van het burgerlijk procesrecht spreekt de Wet op de rechterlijke organisatie niet meer van arrondissementsrechtbank, maar wordt het eenvoudigere rechtbank gebruikt. De nieuwe benaming hing samen met het verdwijnen van de kantongerechten, die als sector kanton opgingen in de nieuwe rechtbank. Per 1 januari 2013 is de Wet op de rechterlijke indeling gewijzigd. In het Europese deel van Nederland is het aantal rechtbanken als gevolg van deze wetswijziging per 1 januari 2013 teruggebracht van negentien naar tien en het aantal gerechtshoven is teruggebracht van vijf naar vier. Per 1 april 2013 is de rechterlijke indeling nogmaals gewijzigd. Als gevolg van de inwerkingtreding van de zogenaamde Splitswet is de rechtbank Oost-Nederland per 1 april 2013 gesplitst in de rechtbank Gelderland en de rechtbank Overijssel. De rechtbank Oost-Nederland bestaat niet meer per 1 april 2013. Het totaal aantal rechtbanken komt daarmee per 1 april 2013 op 1:

                1. Amsterdam;
                2. Den Haag;
                3. Gelderland;
                4. Limburg;
                5. Midden-Nederland;
                6. Noord-Holland;
                7. Noord-Nederland;
                8. Oost-Brabant;
                9. Overijssel;
                10. Rotterdam;
                11. Zeeland-West-Brabant.

                 

                Artikelen

                Met artikel als begrip in het recht wordt bedoeld een bepaling in een regelgevend document, bijvoorbeeld een wet, een regeling of een verdrag. Het artikel is bedoeld om een concrete regel te geven op het 'laagste' niveau van de regeling. Een uitgebreider artikel echter wordt vaak onderverdeeld in genummerde leden (beginnend telkens vanaf 1 tenzij er maar 1 bepaling is) die geen naam hebben in tegenstelling tot de artikelen. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in (naamloze) onderdelen. Zo'n onderdeel wordt letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn in (naamloze) subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts.


                Resume:

                1. Artikelnummer met artikelnaam;
                2. Genummerde leden zonder naam;
                3. Genummerde sub zonder naam;
                4. Genummerde sublid zonder naam.


                ARW 2016

                De opzet van het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW) is heel anders dan de opzet van de Aanbestedingswet. Elk hoofdstuk van het ARW behandelt een in Nederland beschikbare procedure die geheel uitgeschreven is. Indien de procedure een Europese en een nationale variant heeft, dan staan ze naast elkaar zodat in een oogopslag duidelijk is wat de overeenkomsten en de verschillen zijn. Verschillen tussen de aanbestedingswet en het ARW zijn:

                 

                1. Het ARW 2016 volgt voor de Europese procedures, de regels die zijn vastgelegd in de Aanbestedingswet. Toch zijn er enkele verschillen tussen het ARW en de Aanbestedingswet;
                2. De Aanbestedingswet spreekt over ‘aanbestedende dienst‘. In het ARW 2016 is sprake van ‘de aanbesteder, een bewust gekozen ruimter begrip want ook niet aanbestedingsplichtige partijen kunnen hun voordeel doen met de inhoud van het ARW 2016;
                3. Het ARW 2016 heeft als bepaling opgenomen dat de gestanddoeningstermijn voor alle procedures 50 dagen is, behalve bij de onderhandse procedure waar een termijn van 30 dagen wordt gehanteerd. In de Aanbestedingswet wordt niet gesproken over een gestanddoeningstermijn.
                4. Het ARW 2016 geeft aan dat de aanbesteder een ondernemer in de gelegenheid moet stellen om een gebrek in de eigen verklaring of in de bewijsmiddelen binnen 2 werkdagen te herstellen. De Aanbestedingswet kent een dergelijke verplichting niet;
                5. Volgens het ARW 2016 moet een proces-verbaal van opening worden opgesteld dat binnen 2 werkdagen aan de inschrijvers verstrekt moet worden. Volgens de Aanbestedingswet moet een proces-verbaal van opdrachtverlening worden opgesteld;
                6. Het ARW geeft aan dat uitgesloten of afgewezen gegadigden binnen een termijn van zeven dagen na bekendmaking van de selectie hun bezwaar kenbaar kunnen maken. De Aanbestedingswet kent een dergelijke mogelijkheid niet. Het ARW 2016 koppelt overigens geen gevolgen voor de procedure of voor de aanbesteder aan het kenbaar maken van het bezwaar door de afgewezen of uitgesloten gegadigde.
                7. De Europese procedures starten op de datum van verzendingvan de aankondiging van een opdracht. De nationale procedures starten op de datum van publicatie van de aankondiging van de opdracht;
                8. Het begrip termijn in kalenderdagen is in het ARW 2016 duidelijker gedefinieerd dan in de wet;
                9. De aanbesteder kan volgens het ARW 2016 het indienen van model K de verklaring bestuurder omtrent rechtmatige inschrijving De Aanbestedingswet kent deze verklaring niet.

                 

                AVA zakelijk 2023

                Bouwend Nederland (en daarvoor rechtsvoorganger AVBB) heeft sinds jaar en dag eigen algemene voorwaarden, die gebruikt worden voor werken waarbij geen directievoerder wordt aangesteld, de UAV 2012. Dit betreft vooral kleinere B&U-werken, maar ze worden ook gebruikt in de infra. Deze Algemene Voorwaarden van Aanneming van werk (AVA) zijn voor het laatst in december 2014 herzien. Onder meer door de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is een directe aanleiding geweest om deze algemene voorwaarden weer te actualiseren. Ten opzichte van de huidige AVA 2013, herzien in december 2014 zijn dit de belangrijkste wijzigingen:

                 

                1. Er is een splitsing aangebracht in de AVA Consumenten 2023 en de AVA Zakelijk 2023. De consumentenversie is volledig herschreven in begrijpelijk Nederlands (B1-niveau) met vermijding van juridisch jargon. Dit wordt ingegeven vanuit Europa en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie over oneerlijke bedingen in consumenten voorwaarden: Algemene voorwaarden moeten transparant en duidelijk zijn en in begrijpelijke bewoordingen worden weergegeven;
                2. Bij de zakelijke versie zijn enkele kleine tekstuele verbeteringen aangebracht, maar is verder de bestaande tekst zoveel mogelijk gehandhaafd. Uiteraard zijn specifieke consumentenbepalingen zoals de 5%-regeling eruit gehaald;
                3. De veranderingen die plaatsvinden bij inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) zijn in beide sets algemene voorwaarden verwerkt. Er worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over wie de kwaliteitsborger inschakelt en wie het dossier bevoegd gezag aanlevert. Met name voor wat betreft de wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek vanuit de Wkb zijn er verschillen tussen de AVA Consumenten 2023 en de AVA Zakelijk 2023, aangezien bepaalde regelingen voor consumenten dwingendrechtelijk zijn en voor zakelijke opdrachtgevers niet.
                4. Stelposten: in de consumentenversie is gekozen voor netto stelposten in plaats van de huidige bruto stelposten, omdat dit meer aansluit bij de praktijk. In de zakelijke versie wordt een keuze geboden tussen bruto en netto stelposten;
                5. De gefixeerde schadevergoeding bij te late oplevering is verhoogd van € 40 naar € 50 per werkdag. Het bedrag is beperkt tot maximaal 10% van de aanneemsom;
                6. Bij de AVA Consumenten 2023 is de aansprakelijkheidsbeperking voor ontwerpaansprakelijkheid komen te vervallen, omdat deze in de praktijk nauwelijks werd gebruikt en vermoedelijk onredelijk bezwarend is voor consumenten (grijze lijst);
                7. Bij de AVA Zakelijk 2023 is een aansprakelijkheidsbeperking voor indirecte schade toegevoegd van 10% van de aanneemsom;
                8. In de AVA Consumenten 2023 is op basis van een uitspraak van de Hoge Raad toegevoegd dat wanneer de aannemer het geschil wil voorleggen aan de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen, er een overzicht van verschillen tussen overheidsrechter en Raad wordt verstrekt.

                 

                Zowel de AVA Zakelijk 2023 als de AVA Consumenten 2023 hebben een bijbehorende modelovereenkomst en zijn voorzien van een toelichting. Ze zijn te vinden op deze pagina met modellen van Bouwend Nederland. De AVA zelf en het bijbehorende modelcontract zijn voor iedereen toegankelijk, de voorbeeldbrieven alleen voor onze leden.

                 

                Het is een zeer compact document bestaande uit 16 artikelen (geen hoofdstukken), onderverdeeld in leden. De gebruikte terminologie is een afgeleide van de UAV 2012.

                 

                AVG

                de Algemene Verordening Gegevensbescherming, wetgeving ter implementatie of aanvulling daarvan of anderszins betrekking hebbende op de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen Hou verhouden de AVG en contractmanagement zich tot elkaar? Contracten bevatten vaak standaardgegevens. De AVG dwingt organisaties goed te kijken naar de inhoud van deze contracten en met name naar de standaardgegevens. Zijn deze gegevens wel allemaal nodig voor het contract? Het principe‘privacy by default’gaat hier werken. Dit houdt in dat er standaard zo min mogelijk gegevens worden verwerkt. Het vereist tevens dat bij de standaardinstellingen van een product of dienst privacy hoog in het vaandel moet staan. Is het aan de orde dat verwerking van persoonsgegevens onderdeel uitmaken van een contract tussen organisatie en leverancier, wees dan voorbereid! Dit heeft gevolgen op alle manieren waarop er met de gegevens wordt omgegaan.

                Maakt de verwerking van persoonsgegevens onderdeel uit van een contract tussen organisatie en leverancier? Of schakelt uw organisatie andere partijen in om persoonsgegevens voor u te verwerken? Dan moet u met deze partijen een zogenaamde verwerkersovereenkomst afsluiten. Met deze overeenkomst sluit uw organisatie uit dat de andere partij de persoonsgegevens voor eigen doelen mag verwerken. Verder mag u alleen verwerkers inschakelen die voldoende garanties bieden dat zij aan de wettelijke eisen voldoen. Ook al laat u uw gegevensverwerking door een derde partij uitvoeren, u bent en blijft verantwoordelijk. Ga daarom goed na bij uw contracten en afspraken met leveranciers cq derde partijen om welke persoonsgegevens het gaat. Én zorg ervoor dat uw organisatie aan de documentatieplicht voldoet én dat de verwerkersovereenkomsten op orde zijn.


                Op de bouwplaats gaat het dagelijks over het verstrekken (of juist niet) van persoonsgegevens. Voor bijvoorbeeld een afbouwbedrijf geldt dit vaak in de positie van onderaannemer richting de aannemer, maar ook zeker vanuit de positie van opdrachtgever richting onderaannemers. Bijvoorbeeld als u werkzaamheden uitbesteed aan een ZZP-er. Om deze gegevens aan opdrachtgevers door te mogen geven, blijft daarvoor een wettelijke grondslag nodig, zoals de Wet Ketenaansprakelijkheid (WKA). Is het in dit geval ook verplicht is om een verwerkersovereenkomst te sluiten?

                Dit is in de meeste gevallen niet nodig. Met betrekking tot AVG kan dit meestal gedaan worden door in de algemene voorwaarden (kunnen ook de inkoopvoorwaarden van de opdrachtgever zijn) een aantal modelbepalingen op te nemen, waarmee dit geregeld wordt. Voorbeelden van deze bepalingen zijn:

                 

                Algemene voorwaarden

                Verwerking Persoonsgegevens

                1. Voor zover in het kader van het uitvoeren van de werkzaamheden Persoonsgegevens worden verwerkt, zullen deze Persoonsgegevens op een behoorlijke en zorgvuldige wijze worden verwerkt en overeenkomstig de Wet Bescherming Persoonsgegevens en Algemene Verordening Gegevensbescherming.
                2. Technische en organisatorische maatregelen zullen worden getroffen om de Persoonsgegevens te beschermen tegen verlies of enige andere vorm van onrechtmatige verwerking, daarbij rekening houdend met de stand van de techniek en de aard van de verwerking.

                 

                Inkoopvoorwaarden/Overeenkomst

                Wanneer ervoor wordt gekozen om afspraken over de verwerking van Persoonsgegevens op te nemen in de inkoopvoorwaarden/Overeenkomst, zorg dan dat ook de volgende definities worden opgenomen:

                 

                1. Persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (‘de Betrokkene’); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon.
                2. Verwerking: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.
                3. Betrokkene: geïdentificeerde of identificeerbaar natuurlijk persoon op wie de verwerkte Persoonsgegevens betrekking hebben.
                4. Inbreuk in verband met Persoonsgegevens: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens.
                5. Toezichthoudende autoriteit: een onafhankelijke overheidsinstantie verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet in verband met de verwerking van Persoonsgegevens. In Nederland is dit de Autoriteit Persoonsgegevens.

                 

                Verwerking Persoonsgegevens

                1. Wanneer de Opdrachtnemer tijdens het uitvoeren van de Overeenkomst Persoonsgegevens verwerkt, zal de Opdrachtnemer de Persoonsgegevens op een behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerken en zich houden aan de wettelijke voorschriften die volgen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens en Algemene Verordening Gegevensbescherming.
                2. De Opdrachtnemer informeert de Opdrachtgever binnen vier werkdagen over ieder verzoek en/of iedere klacht van de Toezichthoudende autoriteit of de Betrokkene ten aanzien van de Persoonsgegevens die worden verwerkt bij het uitvoeren van de Overeenkomst.
                3. De Opdrachtnemer verleent medewerking aan de Opdrachtgever wanneer de Betrokkene een verzoek indient ter uitoefening van zijn of haar rechten zoals, maar niet beperkt tot, het recht op inzage, verbetering, verwijdering, bezwaar maken tegen de verwerking van de Persoonsgegevens en een verzoek tot overdraagbaarheid van de eigen Persoonsgegevens.
                4. De Opdrachtnemer informeert de Opdrachtgever binnen vier werkdagen over ieder rechterlijk bevel, dagvaarding, wettelijke verplichting of anderszins verplichting tot het delen van Persoonsgegevens met derden.
                5. De Opdrachtnemer informeert de Opdrachtgever over het ontdekken van een mogelijk Datalek binnen 24 uur na het ontdekken ervan. De Opdrachtnemer zal de Opdrachtgever vervolgens op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen rondom het Datalek
                6. De Opdrachtnemer zal de volgende informatie verstrekken in geval van een Datalek:
                  1. een gedetailleerde omschrijving van het Datalek;
                  2. type/soort Persoonsgegevens betrokken bij het Datalek;
                  3. van hoeveel personen de Persoonsgegevens betrokken zijn bij het Datalek;
                  4. de identiteit van de personen betrokken bij het Datalek;
                  5. de getroffen maatregelen om negatieve gevolgen voor de Betrokkenen te beperken en het Datalek te verhelpen;
                  6. de oorzaak van het Datalek;
                  7. de duur van het Datalek en het ontstaansmoment.
                7.  De eventuele kosten die gemaakt worden om het Datalek op te lossen, komen voor rekening van degene die de kosten maakt, tenzij het Datalek is ontstaan door het niet-nakomen van de Overeenkomst door de Opdrachtnemer, dan komen de kosten voor rekening van de Opdrachtnemer. Daarnaast behoudt de Opdrachtgever de mogelijkheid om andere rechtsmiddelen in te schakelen.
                8. Communicatie over het Datalek zal altijd geschieden in overleg.
                9. Wanneer de Overeenkomst tussen de Opdrachtnemer en Opdrachtgever eindigt, zal deOpdrachtnemer de Persoonsgegevens die hij heeft verwerkt bij het uitvoeren van de Overeenkomst teruggeven aan de Opdrachtgever en/of vernietigen.



                Begripsomschrijving

                Begrippen worden gebruikt in:

                1. Juridische documenten als:
                  1. Algemene voorwaarden;
                  2. Wet- en regelgeving;
                  3. Kernbedingen.
                2. Technische documenten als:
                  1. Wet- en regelgeving;
                  2. Technische specificaties:
                    1. Werkbeschrijving
                    2. STABU-standaard
                    3. Technische normvoorschriften:
                      1. Normen
                      2. NEN-EN
                      3. URL-en
                      4. BRL-en
                      5. NPR-en
                      6. Voornormen;
                      7. Isso publicaties.


                In de meerderheid van de gevallen worden de begrippen in het document zelf gedefinieerd. Doch soms gebruikt een Bouwspecificatiedeskundige een begrip in bijvoorbeeld de Technische Specificatie of de kernbedingen die niet, of niet eenduidig, is gedefinieerd. Dit zou dan kunnen leiden toch onduidelijkheid en discussie. Het is dus verstandig om de omschrijving van dat begrip mee te nem in de overeenkomst. Dt kan:

                1. In het hoofdstuk wat anticipeert op de algemene voorwaarden, in STABU onder 01.02, waar je:
                  1. een juridisch begrip kunt definieren;
                  2. een juridisch begrip kunt herdefinieren.
                2. In het onderdeel  Aanvullende Technische Bepalingen als onderdeel van de TS, waar je:
                  1. een technisch begrip kunt defineren;
                  2. een technisch begrip kunt herdefinieren.

                Behandeling inhoudelijk UAV en kernbedingen

                BENG

                Wettelijke methode voor de beoordeling van energieprestatie van (nieuwe) gebouwen. Doel is om aan te tonen dat een Gebouw wat betreft het gebouwgebonden energieverbruik Bijna Energie Neutraal is. Hiertoe moet worden voldaan aan drie BENG-indicatoren. , gebaseerd op de Trias energetica, een driestappenstrategie voor een energiezuinig gebouwontwerp. De drie BENG-indicatoren zijn:

                1. BENG 1, Energiebehoefte gebouw: de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar. Voor het bepalen van de energiebehoefte wordt de energiebehoefte voor verwarming en koeling opgeteld. Deze eis kijkt naar een optimale kwaliteit van de gebouwschil waarbij zowel de verhouding glas ten opzichte van dichte gevel, de mate van isolatie, de mate van kierdichting als de aanwezigheid van koudebruggen een rol speelt. Niet alleen isolatie, maar juist het samenspel van bovenstaande factoren, de vorm (geometrie) en de ligging van een gebouw zijn van belang om de energiebehoefte van een gebouw zo veel mogelijk te beperken. BENG 1 gaat over al deze factoren. Hierbij wordt gerekend met een vastgesteld ‘neutraal’ ventilatiesysteem. De energiebehoefte invullen kan met:
                  1. fossiele energie:
                  2. hernieuwbare energie.
                2. BENG 2, Primair fossiel energiegebruik: het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar. Is een optelsom van het primair energiegebruik voor:
                  1. verwarming;
                  2. koeling;
                  3. warmtapwaterbereiding;
                  4. ventilatoren.
                  5. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primair energiegebruik wordt afgetrokken
                3. BENG 3, Hernieuwbare energie: het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten. Het aandeel hernieuwbare energie wordt bepaald door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen door het totaal van hernieuwbare energie en primair fossiel energiegebruik. Hernieuwbare energie is afkomstig uit zon, biomassa, buitenlucht en bodem en vergroten het aandeel hernieuwbare energie.


                Gebruiksoppervlak (NEN 2580)


                Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragensinds 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Die eisen vloeien voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD).


                De gebruikte bepalingsmethode is NTA 8800 uit 2023, de methode voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen, waarmee onder meer gerekend kan worden om aan te tonen dat men voldoet aan de BENG-eisen. Het voornemen is om NTA 8800:2023 per 1 juli 2023 aan te wijzen in de bouwregelgeving. NTA 8800 is vrij beschikbaar. De BENG-eisen vervangen de energieprestatiecoëfficiënt (EPC), die in 1995 werd ingevoerd. Isolatie, kierdichtheid, ligging, ramen etc. zijn allemaal van invloed op de energiebehoefte van een gebouw. Bij woningbouw wordt de benodigde energie voor koeling en verwarming per vierkante meter bij elkaar opgeteld, gebaseerd op gebruik van een vast ventilatiesysteem. Bij utiliteitsbouw wordt ook verlichting meegerekend. De energiebehoefte kan worden ingevuld met fossiele of hernieuwbare energie.

                Voor het primair fossiel energieverbruik wordt het energieverbruik per vierkante meter voor verwarming, koeling, warm tapwater, ventilatie en verlichting (alleen utiliteitsbouw) bij elkaar opgeteld. Hernieuwbare, bij het gebouw opgewekte, energie wordt hier van afgetrokken. Het energieverbruik verschilt van de energiebehoefte, omdat hier ook rekening wordt gehouden met systeemverliezen, hulpenergie en de rendementen van de opwekkers. Het aandeel hernieuwbare energie wordt uitgedrukt in procenten en wordt berekend door de hernieuwbaar opgewekte energie van het gebouw te delen door het totaal van de hernieuwbare energie en het primair fossiel energieverbruik.


                Belanghebbende

                Wanneer u schade heeft geleden door een overtreding of strafbaar feit, heeft u wel een rechtstreeks belang bij de zaak, maar bent u GEEN belanghebbende maar benadeelde, oftewel slachtoffer.  Het begrip “belanghebbende” is een van de centrale begrippen in het bestuursrecht. Alleen belanghebbenden, in de zin van artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb), kunnen namelijk opkomen tegen besluiten van bestuursorganen.


                Volgens artikel 1:2 lid 1 Awb wordt onder belanghebbende verstaan:

                “degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken”.

                Niet alleen een direct belanghebbende kan opkomen tegen besluiten zoals de verlening van een omgevingsvergunning; een derde belanghebbende kan dat ook. Om te bepalen of iemand belanghebbende is zijn er criteria opgesteld, de zogenaamde EPORA of OPERA criteria:

                 

                1. Objectief bepaalbaar belang: u mag niet enkel een subjectief belang hebben;
                2. Persoonlijk belang: u moet zich voldoende kunnen onderscheiden van willekeurige anderen;
                3. Eigen belang: u moet opkomen voor het belang van uzelf en niet dat van een ander;
                4. Rechtstreeks belang: er mag in beginsel geen sprake zijn van een afgeleid belang (bijvoorbeeld op grond van een contractuele relatie), tenzij het gaat om een tegengesteld belang;
                5. Actueel belang: uw belang mag niet enkel zijn gebaseerd op toekomstige of onzekere gebeurtenissen.

                 

                Bepalingen

                Met artikel als begrip in het recht wordt bedoeld een of meerdere gelijksoortige bepalingen in een regelgevend document, bijvoorbeeld een wet, een regeling of een verdrag. Het artikel is bedoeld om een concrete regel te geven op het 'laagste' niveau van de regeling. Artikelen zijn meestal genummerd. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van artikel nummer zoveel van het Wetboek van Strafrecht. Een Nederlandse wet kent derhalve een redelijk vast patroon. Afhankelijk van de omvang is een wet onderverdeeld in boeken, hoofdstukken of titels, die soms weer onderverdeeld zijn in afdelingen en uiteindelijk artikelen. Een uitgebreider artikel wordt vaak weer onderverdeeld in genummerde leden. Een lid kan weer nader zijn onderverdeeld in onderdelen. Deze worden (soms na een algemeen stuk zonder nadere aanduiding) vaak aangeduid met een letter, bijvoorbeeld a tot en met e. Deze onderdelen worden subs genoemd. Zo'n onderdeel wordt soms letterlijk aangehaald als bijvoorbeeld 'lid 2, sub b'. Eventueel kunnen ook deze onderdelen weer onderverdeeld zijn subleden in 'sublid één', 'sublid twee' enzovoorts. Dat de artikelen hierboven toch het laagste niveau zijn genoemd, is omdat elke zinsnede van een wet (afgezien van de aanhef en de opschriften) in een artikel staat, terwijl niet alle artikelen leden of een andere onderverdeling hebben. Dit is wellicht ook de reden dat een artikel met 1 bepaling, deze bepaling geen nummer heeft.


                Beroep

                Als men het niet eens met de beslissing dan kan men bezwaar maken of in beroep gaan tegen deze beslissing. Beroep is een term uit het bestuursrecht. De beroepsprocedure speelt zich namelijk af voor de bestuursrechter of het gerechtshof. Is men het niet eens met een besluit van een overheidsinstantie, een bestuursorgaan, bijvoorbeeld de gemeente, dan kan men niet naar de rechter. Men moet een voorprocedure doorlopen oftewel bezwaarprocedure. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft dit voor.


                Besluit bouwwerken leefomgeving

                Het Besluit bouwwerken leefomgeving(kortweg Bbl), officieel "Besluit van 3 juli 2018, houdende regels over bouwwerken in de fysieke leefomgeving (Besluit bouwwerken leefomgeving)" zoals gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden(2018, 291) is de vervanging van het Bouwbesluit per 1 januari 2024. Het Bouwbesluit van 2012 is in zijn geheel vervallen door het in werking treden van de nieuwe Omgevingswet (waarin allerlei activiteiten in de leefomgeving onder één wet geschaard zijn). Voor bestaande bouw uit de periode van voor 1 januari 2024 blijft het Bouwbesluit 2012 en al haar voorgangers wel de toets ter beoordeling of het betreffende bouwwerk voldoet aan vergunningsvereisten van het jaar van bouw van het bouwwerk.


                Het BBL kent na invoering slechts een beperkt aantal wijzigingen als het gaat om de inhoud van het Bouwbesluit van 2012. De voornaamste wijziging is een verandering van structuur. De hoofdstukken zijn:

                  1. Hoofdstuk 3, bestaande bouw, regels voor het in stand houden van een bestaand bouwwerk;
                  2. Hoofdstuk 4, nieuwbouw, regels voor het bouwen van een nieuw bouwwerk. Hieronder valt ook het vernieuwen na de sloop van een bouwwerk waarbij alleen de oorspronkelijke fundering is behouden;
                  3. Hoofdstuk 5a, verbouw van een bouwwerk, de regels voor het verbouwen van een bestaand bouwwerk;
                  4. Hoofdstuk 5b, verplaatsing van een bouwwerk, de regels voor het verplaatsen van een bestaand bouwwerk;
                  5. Hoofdstuk 5c, wijziging van een gebruiksfunctie,  de regels voor de wijziging van een gebruiksfunctie van een bouwwerk;
                  6. Hoofdstuk 6, gebruik van bouwwerken, regels voor het gebruiken van een bouwwerk;
                  7. Hoofdstuk 7a, bouw- en sloopwerkzaamheden, regels over bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken;
                  8. Hoofdstuk 7b, bouw- en sloopwerkzaamheden, regels over het mobiel breken van bouw- en sloopafval.


                  Voor de rest vertoont het BBL veel overeenkomsten met het Bouwbesluit 2012


                  Het voormalige Bouwbesluit 2012 is met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024, vervangen door het Bbl. In het Bbl onderscheidt men de volgende gebruiksfuncties:

                   

                  1. Woonfunctie;
                  2. Bijeenkomstfunctie;
                  3. Celfunctie;
                  4. Gezondheidszorgfunctie;
                  5. Industriefunctie;
                  6. Kantoorfunctie;
                  7. Logiesfunctie;
                  8. Onderwijsfunctie;
                  9. Sportfunctie;
                  10. Winkelfunctie;
                  11. Overige gebruiksfuncties
                  12. Bouwwerk, geen gebouw zijnde

                   

                  Deze indeling naar functie kan in het Technisch Specificatiesysteem opgepakt en uitgewerkt worden in de Functieboom (FBS). In de MBO zijn de gebruiksfuncties ook meegenomen.

                   

                  In het Bbl onderscheidt men de volgende afdelingen:

                  1. Veiligheid van een bouwwerk;
                  2. Gezondheid van de gebruiker in een bouwwerk;
                  3. Bruikbaarheid van bouwwerken;
                  4. Energiezuinigheid van bouwwerken;
                  5. Milieu(vriendelijkheid) van bouwwerken.

                   


                  Bestek

                  Een bestek is van oorsprong (recente tijd) het contract, de aannemingsovereenkomst, tussen een opdrachtgever, de initiatiefnemer van de wens tot het realiseren van een (bouw)werk en één of meerdere aannemers voor de uitvoering daarvan, wat gebaseerd is op een ontwerp wat normaliter in fasen tot stand is gekomen, door of namens de opdrachtgever, meestal door adviseurs zoals architecten en andere specialistische adviseurs. In de vorige eeuw was het bestek HET ultieme aanbestedingsstuk en de fase waarin dat werd vervaardigd heette de bestekfase, de laatste uitwerkfase voor de contractvorming van de voorgaande ontwerpfasen als SO, VO, DO, welke weer een voortzetting waren van de KES/PvE fasen, de pré-ontwerpfasen.

                  Bij het realiseren van vastgoed was de overheid, wat ze nog steeds is, altijd al een belangrijke opdrachtgever. Tot net na de 2e wereldoorlog spraken de toenmalige 3 bouwdepartementen praktisch gezien nog met 3 monden als het ging over de verwijzing in de aannemingsovereenkomsten, het bestek, naar algemene (administratieve voorwaarden). Daarin is in 1968 verandering gekomen, althans voor een belangrijk deel, door het verschijnen van de eerste interdepartementaal overeengekomen Uniforme set Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van Werken, de U.A.V. 1968. In die verre voorloper van de huidige UAV 2012, inmiddels een paritair document daar deze voorwaarden bouwbreed zijn samengesteld en, na wat strubbelingen, en worden gebruik in nagenoeg alle bestekcontracten in de bouwsector, zowel de GWW als de B&U, stond de begripsomschrijving van het begrip “Bestek”, welke nog steeds van toepassing is in de huidige UAV 2012, namelijk, Verstaan wordt onder: het bestek:

                  1. de beschrijving van het werk;
                  2. de daarbij behorende tekeningen;
                  3. de voor het werk geldende voorwaarden;
                  4. den of meerder Nota’s van Inlichtingen;
                  5. proces verbaal van Aanwijzing.

                   

                  De beschrijving van het werk, een vermeende resultaatsspecificatie. Ten behoeve van andere samenwerkings- en contractvormen zijn hierop variant termen bedacht zoals:

                  1. Vraagspecificatie, bij een geïntegreerd contract;
                  2. Outputspecificaties, bij een PPS contract.

                   

                  De schrijver van dit stuk pleegt de generieke term Technische Specificatie als paraplu term te gebruiken conform het aanbestedingsjargon, de verwoording van de zogenaamde Technische Oplossing. De verschillen hierin kunnen in de praktijk zijn:

                  1. Het detailniveau, van grofmazig eender een werkomschrijving tot de beschrijving van ieder bouwdeel tot op “boutjes en moertjes” niveau;
                  2. Vorm, verhouding functioneel- en prestatie gerichtheid.

                   

                  Theoretisch zou men bij een besteksituatie ook kunnen kiezen voor een laag detailniveau in combinatie met enkel functionele specificaties:

                  1. Het ultieme “zogenaamde oplossingsvrij specificeren” bestek.
                  2. Een extreme variant op een Richtlijnenbestek, een gangbare bestekvariant bij installatie adviesbureaus.

                   

                  Doch of de :

                  1. Aannemer dat zou wensen in een besteksituatie is maar de vraag want nu moet hij eerst ontwerpen en dit voorleggen ter goedkeuring bij de aanbesteder precontractueel (uitvoeringsvoorstel) en de directie/opdrachtgever contractueel;
                  2. Opdrachtgever een dergelijk bestek wenselijk acht, innovatie versus onaangename verrassingen.

                   

                  De daarbij behorende tekeningen noemde men vroeger wel bestektekeningen en wat later bouwvoorbereidingstekeningen. Dat komt omdat voor het tijdperk van de U.A.V. 1968 het begrip bestek anders was gedefinieerd en je nog kon spreken van Bestek en tekeningen en Bestek en voorwaarden (conditiën). Sinds de 1e UAV is het begrip bestek een paraplu definitie geworden en valt daaronder “alles”, ook de tekeningen en de voorwaarden. In het huidige tijdperk (Bimmen en 3D-modelleren) zou je ook kunnen stellen dat er iets moet zijn, niet enkel een 2D tekening zoals de UAV suggereert, waardoor je de wat droge Technische Specificatie beter zou kunnen duiden. Iets in de trend als: “bij de Technische Specificatie behorende visualisatie”, hetgeen zou kunnen zijn:

                  1. Klassieke 2D-tekeningen;
                  2. Maquette;
                  3. 3D-model:
                  4. Proefobject
                  5. Proefvlak;
                  6. Monster.

                   

                  De combinatie van de TS met de visualisatie maakt dat deze te duiden is, hetgeen van belang is voor zaken als:

                  1. Risico analyse;
                  2. Personeelsinzet;
                  3. Materieel inzit;
                  4. Logistiek van uitvoering:
                    1. Bereikbaarheid werkterrein;
                    2. Belendingen;
                  5. Hoeveelheden bepaling ten behoeve van de:
                    1. MAMO begrotingsregels voor de inschrijfbegroting;
                    2. Bestellingen bouwstoffen;

                   

                  De voor het werk geldende voorwaarden, hierbij kan men denken aan:

                  1. Juridische voorwaarden:
                    1. niet project specifiek, de UAV 2012;
                    2. project specifiek, STABU hoofdstuk 01, de zgn. kernbedingen;
                  2. Technische voorwaarden:
                    1. niet project specifiek, de technische bepalingen uit de STABU standaard;
                    2. project specifiek, de aanvullende technische bepalingen.

                  De nota van inlichtingen, de aanbesteder maakt een nota op van de nadere inlichtingen die dienen tot verduidelijking, aanvulling of wijziging van de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken. In deze nota neemt de aanbesteder eveneens de vragen op die schriftelijk of tijdens een inlichtingenbijeenkomst mondeling zijn gesteld. Deze nota wordt aangeduid als ‘nota van inlichtingen inschrijvingsfase’. De 1e nota kan ook worden gebruikt als aanvulling op de primaire verstrekte aanbestedingsstukken:

                  1. Als correctie;
                  2. Om eventuele vragen voor te zijn.

                  Het Proces-verbaal van aanwijzing, het kan hier bijvoorbeeld gaan om een 'schouw' of 'aanwijzing ter plaatse'. Het proces-verbaal dient, omdat het voor de inschrijving relevante informatie bevat, ter beschikking gesteld te worden aan de voor inschrijving uitgenodigde ondernemers.

                   

                  Bestekboek, het vroeger met ringbandje ingebonden boekwerk wat menigeen abusievelijk het bestek noemde, of nog steeds zo pleegt te noemen, bevat de volgende 3 bestekdelen:

                  1. De beschrijving van het werk, de STABU werksoort hoofdstukken 05 t/m 84, vervat in bestekposten;
                  2. De project specifieke juridische voor het werk geldende voorwaarden, de kernbedingen in STABU hoofdstuk 01, vervat in artikelen en bepalingen;
                  3. De project specifieke aanvullende technische bepalingen, vervat in artikelen en bepalingen.

                   

                  Besteksystematieken


                  Besteksdelen

                  Vroeger pleegde men een bestekscontract, het aandeel technische specificatie daarbij: op te delen in:

                  1. Deel A, voorschriften omtrent bouwstoffen en uitvoering, thans 2 belangrijke onderdelen van de zogenaamde 7-deling in de STABU Standaard:
                    1. 2 Eisen uitvoering;
                    2. 6 Bouwstoffen.
                  2. Deel B, werkbeschrijving; standaard werksoortgericht doch middels deel D ook bouwdeelgericht
                  3. Deel C, algemene projectgegevens en "algemene voorwaarden", zijnde:
                    1. de verwijzing naar de Algemene voorwaarden, de:
                      1. U.A.V. 1968;
                      2. U.A.V. 1989.
                    2. de kernbedingen
                  4. Deel D, behorende bij de SROW besteksystematiek, de tussenstap tussen werksoort en element


                  Q&Q

                  De stadsvernieuwing markeert een ongekende periode in de Rotterdamse geschiedenis. Vanaf 1974 kocht de gemeente onder de bezielende leiding van stadsvernieuwingswethouder Jan van der Ploeg verwaarloosde huizen op. In enkele tientallen jaren werden zo’n 70.000 woningen gerenoveerd of vervangen door kleinschalige nieuwbouw. Het ‘bouwen voor de buurt’ vierde hoogtij. Het Q&Q-team voor de stadsvernieuwing in de gemeente Rotterdam ontwikkelde voor dit alles in begin jaren 70 de WQ&Q classificatie, gebaseerd op het toen reeds bestaande COMPAS-systeem, welke als filosofie had de koppeling tussen:

                  1. Bewerkingen (ander woord voor taak of activiteit);
                  2. Elementen.

                  In de Q&Q waren een aantal hoofdgroepen herkenbaar zoals onderbouw, bovenbouw, afbouw en installaties. Bestekken (maar ook begrotingen, principe-details, rapportages, subsidie's) werden ingedeeld aan de hand van deze classificatie.


                  Er was GEEN koppeling met de SRW (werksoorten voor nieuwbouw), enkel waren de delen A en C van de toenmalige SRW bestekssystematiek (nieuwbouw) van toepassing, deel B, de werkbeschrijving dus niet. De 4 cijferige indeling van Q&Q  was een mix van element naar pseudo bouwdelen. Kitwerk en glaslatten zijn  immers geen zuiver variant element namen omdat je al weet dat het kit is en een lat, de materie. Het mooie aan de Q&Q classificatie was dat alle informatiedragers daarop (verplicht) afgestemd waren zoals:

                  1. De rapportage van de koude (steekproef) opnames van de appartementen (het woord conditeimeting was toen nog nog niet uitgevonden);
                  2. De principe-details van de relevante knooppunten. Het wiel telkens opnieuw uitvinden probeerde men te voorkomen door het aanreiken van een bibliotheek van renovatie-details, voortgekomen uit best-practise oplossingen;
                  3. De opzet van de ramingen en begrotingen, de hoofdcode, 4-cijfers van de directie- en inschrijfbegroting, de volgnummers waren fantasie;
                  4. De opzet van de Technische Specificatie, de technische omschrijving of werkbeschrijving, de hoofdcode, 4-cijfer, de volgnummers was fantasie;
                  5. De subsidiabele vooraf aangereikte kengetallen, gebaseerd op nacalculatie en best-practise.


                  SRW

                  Om geldelijke steun te krijgen voor het bouwen van woningen etc. was het in de jaren 80 verplicht voor het samenstellen een bestekscontract de delen A, B en C te gebruiken van de SRW, het Standaard Referentiebestek voor de Woningbouw:


                  SROW

                  Daar de SRW feitelijk enkel  geschikt was voor nieuwbouw is er jaren later daarnaast een referentiebestek ontwikkeld voor Onderhoud en Woningverbetering, het zogenaamde SROW. Deze systematiek was evenals de SRW werksoortgericht maar meer gericht op technieken die zich specifiek konden voordoen bij onderhoud zoals houtrotreparatie. Nieuw hoofdstuk hierin ten opzichte van de SRW was het hoofdstuk STUT- en SLOOPWERK. SRW werd eigenlijk nooit gebruikt zoals volgens de speldregels was bepaald. Men gebruikte enkel de hoofdcode als vergeetmijnietjes en vulde naar eigen inzicht aan met "romanteksten".


                  SROW (D)

                  Daar de SROW werksoort gerichte indeling bij bestaande bouw niet altijd even praktisch bleek is deel D ontwikkeld, een soort van bouwdelenclassificatie waarin zowel het gedachtengoed zit van de Q&Q als de NL/SfB tabel 1, de elementenmetode clasificatie. Hiermee kon met de bewerking koppelen aan de “bouwdelen” die men als eerder had opgenomen en beoordeeld, een verre voorloper van wat nu een conditiemeting heet. De gedachte van deel D is dat een Gebouw of bouwerk bestaat uit bouwdelen:

                  1. Die kun je opnemen (warm en koud), gedetaileerder dan op basis van de variant-elementen;
                  2. Daar kun je een calculatie aan koppelen (directiebegroting, inschrijfbegroting, bouwkostenbewaken);
                  3. Waarop je principe-details kunt  afstemmen;
                  4. Waarmee je de bewerking, in een technische omschrijving of werkbeschrijving, kunt rubriceren.


                  STABU-1

                  De stichting STABU is opgericht in oktober 1976. Doelstelling was het bedenken en beheren, door en voor de bouw, van een Standaard besteksysteamatiek voor Burger en Utiliteitsbouw (STABU). De papieren 1e versie was in 1986 operationeel en werd toen ook uitgebracht onder een gebruiksrechtlicentie vorm.


                  STABU-2

                  STABU-2 is de geintegreerde versie van STABU-1 en de SRW en SROW (zonder deel D). Deze kwam in 1990 op de markt en kon met een speciale applicatie digitaal ontsloten worden. Het is in basis de versie die anno 2024 nog steeds wordt gehanteerd. Grote verschil is dat de content nu niet offline maar enkel online beschikbaar is.

                   

                  STABU BWBRD

                  In 2014/2015 heeft STABU gepoogd de STABU-2 te willen vervangen door STABUBouwbreed (BWBRD) , die geent was op “Bouwsystemen en Installaties” en op de diverse DoP, declaration of Performance, zoals voortgekomen uit de Europese Bouwproductenverordening. Hierdoor zou de koppeling met het 3D-model beter te volbrengen zijn. Met deze nieuwe versie kreeg men echter niet de handen op elkaar bij het corps bestekschrijvers destijds. Bouwbreed is dan ook teruggetrokken en STABU-2 werd weer, na een paar jaar te hebben verslonsd, in ere hersteld. 


                  STABU-KIS

                  Met STABU-2 als basis probeert men nu, met zaken die ooit in BWBRD zaten, een nieuwe variant te bedenken, STABU-KI, de Ketenstandaard Integrale Specificatie Systematiek (KIS Systematiek). De methodiek zal aansluiten op de STABU-systematiek en op andere nationale en internationale standaarden uit de bouw- en technieksector. de promotietekst luidt als volgt:


                  "De Ketenstandaard Integrale Specificatie (KIS) Systematiek is een nieuwe specificatiesystematiek die aansluit bij contractvormen waarbij betrokken partijen als aannemers en installateurs al in een vroeg stadium van het bouwproces verantwoordelijkheden krijgen.


                  In de markt is al langer behoefte aan andere contractvormen. De Omgevingswet vereist ook dat er op andere momenten in de bouwfase gespecifieerd gaat worden. De modulair opgebouwde KIS Systematiek sluit aan op deze ontwikkelingen. STABU maakt onderdeel uit van de KIS Systematiek en kan ook als specificatiesystematiek gebruikt blijven worden bij UAV-contracten.

                  De KIS Systematiek beoogt het karakter van een vraagspecificatie. Dat is dan ook de aansluiting met het prestatieconcept, wat gebruikt is als (meest contract neutrale) ontwerpmethodiek verwerkt in de KIS Systematiek.

                  Informatiedragers

                  De verzameling “informatiedragers” (NEN 2660) in ruime zin omvat naast bouwdelen ook componenten. Componenten worden door de KIS Systematiek gebruikt als koppelbegrippen en staan centraal. Componenten gaan vooraf aan een keuze van meestal meerdere kortteksten volgens de STABU-besteksystematiek. Die blijft daarmee ongewijzigd beschikbaar.
                  Een sortering op componenten is voor een vraagspecificatie niet direct zinvol. Een ordening op componenten is een associatieve ordening op basis van een andere sortering.
                  Daarom komen de KIS-componenten voor Ketenstandaard deelnemers ook beschikbaar met de algemene hoofdstuk-paragraafstructuur.
                  Er kan op verschillende manieren gebruik worden gemaakt van deze ordening op componenten, bijvoorbeeld door associatie met Elementen, met (ge)bouwsystemen, installatieconcepten, referentiedetails etc. Deze functie is belangrijk voor onze partners, het is de “I” (Integrale) van de KIS Systematiek."


                  Opmerkingen:

                  Een specificatiesysteem voor de Technische Specificatie is niet afhankelijk van de contractvorm. De technische specificatie is naast het 3D-model en de calculatie iets wat meegroeit met het stadium waarin het Bouwwerk zich bevind namelijk:

                  1. Pre-ontwerp;
                  2. Ontwerp:
                    1. SO;
                    2. VO;
                    3. DO;
                    4. TO.
                  3. Uitvoering/realisatie;
                  4. Oplevering;
                  5. Gebruiksfase:
                    1. Alle vormen van onderhoud;
                  6. Ontmanteling/oogsten


                  In de markt waren er altijd al wensen voor een ander moment van de zogenaamde harde knip na het TO, de vroegere besteksfase. Daar dit niet echt gefaciliteerd werd met de nodige content en applicaties, kennelijk omdat het gezien werd als een nichemarkt, bleef men braaf in de B&U-sector bestekken schrijven. Dit heeft geleid tot een lappendeken aan informatievastlegging en dus de nodige faalkosten.


                  Dat de Omgevingswet vereist dat er op andere momenten gespecificeerd gaat worden wordt niet onderbouwd en lijkt nietszeggend. Hebben we het hier over de TS of de voor een contract, juridische Specificaties. De link tussen wet- en regelgeving en de vorm van aannemingsovereenkomst zie ik niet direct, wel indirect als het gaat over verantwoordelijkheden.


                  Je kunt met KIS dus een TS maken op SO niveau? Dan heb je niks aan STABU-2, tenzij de opdrachtgever tevens gebouwbeheerder is en een sterke merkvoorkeur heeft vanuit zijn KES of PvE en dat ook mag hebben of dat kan verantwoorden/motiveren.


                  Een vraagspecificatie is het gebezigde woord bij een GC contract, mijn inziens nonsens want het paraplubegrip is een TS, het woord wat generiek gebruikt zou moeten worden in plaats van resultaat, vraag, output en prestatie. Een TS heeft 2 gezichten, functionele-eisen en prestatie-eisen. Die kunnen naast elkaar gebruikt worden en de insteek van primair de opdrachtgever en zijn adviseurs bepaalt de balans daartussen. 


                  Componenten vormen de basis in KIS doch ik zou het Bouwdeel als spil willen opperen, het in het werk aangebrachte bouwstof/bouwproduct op enige plaats, de locatie, als invulling van de variant-element, de functievuller.

                   

                  Aan bouwdelen kun je recepturen hangen conform STABU  bestekposten doch dan zit je al op het niveau van een Technische Oplossing op bouwstofniveau, het DO en TO. Het mooie zou zijn als je juist aan abstractere objecten (SBS) recepturen kunt hangen. Theoretisch wordt in het DO pas de materialisatie doorgevoerd. Je wilt ook eisen kunnen stellen aan het gebouwtype, bouwlaag, bouwzone, ruimte, elementclusters etc.


                  Kortom, ik was en ben nog steeds niet overtuigd van het doorpakken bij Ketenstandaard/STABU aangaan KIS. Om een generiek specificatiesysteem te bouwen, bruikbaar in de gehele levenscyclus van een bouwwerk, moet je mijns inziens om het te bedenken de STABU-systematiek en de Elementenmethode vooralsnog even loslaten en niet denken in samenwerkingsvormen en contractenvormen als het puur gaat over de TS.


                  Daarnaast zie ik nog steeds, in het verlengde van KIS, het dogma van de koppeling van de Elementenmethode aan de werksoorten van STABU-2 telkens terugkomen, dat kan niet, althans niet praktisch rechtstreeks omdat het een 1 op zeer veel koppeling dreigt te worden. Vloerafwerkingen kunnen immers ingevuld worden door talloze materialen met bijbehorende technieken. 


                  EcoQuaetor lijkt bij sommigen de ideale tussenschakel doch daarin zit de bewerking, actie of taak besloten in het bouwdeel wat een crusiale denkfout is. Daarmee zijn die bouwdelen enkel bruikbaar voor nieuwbouw in een TO fase en dreigt het een lappendeken te worden als het gemodificeerd zou worden naar onderhoud in al zijn gradaties. Het bouwdeel is in een bouwwerk een soort van constante mits bijvoorbeeld na 50 jaar de houten kozijnen worden vervangen, dan wordt de bouwstof naam welliswaar anders doch de 2 andere parameters van de definitie van een bouwdeel, de variant-elementnaam en locatie, blijven intakt. Uitgezonderd natuurlijk als er drastisch wordt gerenoveerd.


                  Ps. Als mijn geopperde begrip Bouwdeel component genoemd zou moeten worden vanwege internationale eenheid, heb ik daar uiteraard geen bezwaar tegen doch het woord zie ik meer als "een onderdeel van" en derhave is in een SBS ieder onderliggend onderdeel een component, dus een ruimte is een component van een zone, een zone is een component van een bouwlaag en bouwlaag is een component van een gebouw en een gebouw is een component van een complex. Een slagplug als bevestigingsmiddel is zodoende een component van een plint. Je krijgt dan:


                  1. Complex
                  2. Complexcomponent oftewel Gebouw;
                  3. Gebouwcomponent oftewel Bouwlaag
                  4. Bouwlaagcomponent oftewel zone;
                  5. Zonecomponent oftewel ruimte;
                  6. Ruimtecomponent oftewel wand;
                  7. Wandcomponent oftewel variant-element;
                  8. Variant-element component oftewel bouwdeel;
                  9. Bouwdeelcopmponent oftewel component;


                  Oftewel, een component, het predicaat "als onderdeel van" is een generiek te gebruiken term in een SBS terwijl in KIS heeft het 1 doel, het materialiseren van de variant-element.



                  Betaling

                  Een betaling is in beginsel de overdracht van geld van de ene partij aan de andere. Algemene voorwaarden als de UAV 2012 spreken echter over een declaratie in paragraaf 40 “Betaling”, het woord factuur komt in zijn geheel niet terug in de UAV 2012. Dit lijkt verwarrend want declaratie betekent:

                  1. In rekening brengen oftewel een factuur indienen, met BTW, tenzij deze is verlegd;
                  2. Een privé voorgeschoten bedrag terug vragen met bonnen van uitgaven, inclusief BTW.

                   

                  Conform paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012 geldt dat de aannemer, wanneer hij recht heeft op een volgende betalingstermijn, een declaratie moet indienen. Dat zal hij doen in de vorm van een factuur met bijbehorende stukken.

                   

                  Elk jaar worden er in de bouw miljoenen facturen verstuurd. Het maken, maar vooral het verwerken daarvan kost de sector veel tijd en geld. Dat kan beter, efficiënter, voordeliger én sneller. Daarom is de bouw sinds 1 januari 2022 over gegaan op elektronisch factureren volgens DICO versie SALES005. Bedrijven die producten of diensten leveren aan bouwondernemingen moeten dan gaan factureren volgens deze versie van de standaard.


                  Bewijslast

                  De verplichting tot het leveren van bewijs in een proces. "Wie eist, bewijst", oftewel "Wie stelt, bewijst", wordt gezien als de hoofdregel binnen het bewijsrecht, maar hoewel deze regel in grote lijnen geldt, dient dit wel genuanceerd te worden. In algemene zin is bewijs al hetgeen waarmee de onweerlegbare (on)juistheid van iets kan worden aangetoond. Bewijzen is dan ook:

                  1. Het aantonen van de juistheid van bepaalde feiten;
                  2. Het aantonen van de onjuistheid van door andere partijen gestelde feiten.


                  Dit ten behoeve van de oordeelsvorming door de rechter. De wet bepaalt in artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv.) dat “de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten, van die feiten of rechten de bewijslast draagt.” Dit “tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.” Als een partij derhalve stelt dat bepaalde feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en op grond daarvan een vordering instelt, dan zal die partij de juistheid van die feiten en omstandigheden moeten bewijzen. Met andere woorden; die partij draagt de bewijslast. De wet bepaalt (artikel 149 Rv.) echter eveneens dat de rechter slechts die feiten en omstandigheden bij zijn oordeel mag betrekken die door partijen in de procedure naar voren zijn gebracht. Een uitzondering hierop zijn feiten van algemene bekendheid, die mag een rechter wel bij het oordeel betrekken en behoeven geen bewijs. Van groot belang is ook dat artikel 149 Rv. bepaalt dat gestelde feiten en omstandigheden die niet of onvoldoende door de andere partij zijn betwist door de rechter als vaststaand beschouwd dienen te worden. Deze hoeven daardoor – bij gebrek aan betwisting – niet bewezen te worden. Op grond van de wet (artikel 152 Rv.) kan bewijs geleverd hebben door alle middelen en dat de rechter vrij is in de waardering van het bewijs (tenzij de wet anders bepaalt). Dit houdt in dat bewijs door allerlei soorten bewijsmiddelen geleverd kan worden. Te denken valt aan schriftelijke stukken, getuigenverklaringen, deskundigenrapporten, erkentenissen etc. Het is aan de rechter om te bepalen welke waarde of overtuigingskracht hij aan deze bewijzen toekent. Dit laatste is anders indien het handelt om het zogenaamd ‘dwingend bewijs ‘. Gedacht moet worden aan aktes. Een akte is een ondertekend geschrift dat bestemd is om tot bewijs te dienen (een overeenkomst). Tussen partijen levert een dergelijk geschrift dwingend bewijs op en dat de rechter de inhoud als waar aan moet nemen. Hiertegen kan echter wel tegenbewijs geleverd worden.

                  Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter – op grond van de redelijkheid en billijkheid – overgaan tot omkering van de bewijslast. Dit zal slechts mogelijk zijn in het geval toepassing van de hoofdregel leidt tot onbillijke resultaten. Gedacht kan worden aan de omstandigheid dat het bewijs in het domein van de andere partij ligt (bijvoorbeeld fiscale of medische gegevens bij de professionele partij). Duidelijk is dat het om uitzonderlijke gevallen moet gaan en de rechter dient deze omkering goed te motiveren.

                  Voorts kennen we de omkeringsregel. Deze houdt in dat in het geval er een norm (regel) geschonden is, welke norm strekt tot het beperken van een specifiek gevaar, er vermoed wordt dat er een causaal verband bestaat tussen de schade en de geschonden norm, tenzij de wederpartij het tegendeel bewijst. De wet kent verder wettelijke vermoedens, waarbij aangenomen wordt dat – behoudens tegenbewijs – van een bepaald uitgangspunt moet worden uitgegaan. Deze komen onder meer voor in de werkgever – werknemer relatie, maar ook in het consumentenrecht of insolventierecht.


                  Bijbetaling

                  Wat is nu precies het verschil tussen bijbetaling en meerwerk in de context van de UAV 2012? Het verschil zit hem ondermeer in de aannemersvergoeding waarvan de  winst een veronderstelt bestanddeel is. In bijvoorbeeld meerwerk ten gevolge van een stelpost of een verrekenbare hoeveelheid zit een aannemersvergoeding besloten. Zo zit er in een stelpost die betrekking heeft op de aanschaffing van een bouwstof 10% aannemersvergoeding conform paragraaf 37,  lid 3b van de UAV 2012 en word in de verrekenprijs behorende bij een verrekenbare hoeveelheid conform paragraaf 39, lid 5 van de UAV 2012 een aannemersvergoeding geacht te zijn begrepen.

                   

                  In bijbetaling zit in beginsel geen aannemervergoeding. Het begrip bijbetaling komt zowel voor in de UAV 2012 als in de standaard technische bepalingen uit de STABU standaard 2019.


                  In paragraaf 26, lid 7 van de UAV 2012 staat:

                   

                  “Wijzigingen door de directie in het goedgekeurde algemene tijdschema of gedetailleerde werkplan aangebracht geven de aannemer aanspraak op bijbetaling, indien van hem meer wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.”

                   

                  in de STABU standaard bij de standaard technische bepaling 01 onder artikel 05.0.40 staat:

                   

                  “Het drooghouden van het werkterrein of delen daarvan door een andere bemaling dan open bemaling kan, tenzij dit in het bestek is voorgeschreven, niet zonder bijbetaling van de aannemer worden verlangd.”

                   

                  Bijbetaling lijkt dus een soort financiële tegemoetkoming of compensatie voor de aannemer te zijn voor “onvoorziene zaken” terwijl meerwerk veelal (b)lijkt te zijn gekoppeld aan extra werk.

                   

                  Bijbetaling heeft  ook geen invloed hebben op het saldo meer en minderwerk als omschreven in paragraaf 35,  lid 5 van de UAV2012. Daar staat namelijk dat:

                   

                  “Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt, dat het totaal van het reeds verrekende en het nog te verrekenen minder werk dat van het reeds verrekende en het nog te verrekenen meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van deze totalen.”

                   

                  Overigens staat in de openingszin van paragraaf 35, lid 2 van de UAV 2012 dat:

                   

                  “De verrekening van het meer werk geschiedt door bijbetaling, …”!!!

                   

                  BIM koppelen aan Specificaties

                   

                  De belofte van BIM (Building Information Modeling) is dat alle project- en objectgegevens zich in het model kunnen bevinden en door iedereen voor ieder doel daaruit kunnen worden geëxtraheerd. De realiteit is dat nuttige gegevensextractie volledig afhankelijk is van geldige en complete gegevensinvoer primair door de modelleur. Het is tijdrovend werk en zit vaak niet in de opdracht omdat de opdrachtgever de meerwaarde ervan niet inziet. In een iteratief proces echter kunnen deze aanvullende werkzaamheden ook gedaan door de modelleur in samenspraak met de bouwspecificatiedeskundige mits de data uitisselbaar is. Zo kan dan de Bouwspecificatiedeskundige bepaalde zaken specificeren, conform de propertysets van de IFC standaard van Building SMART in het Technisch Specificatiesysteem en vervolgens uploaden via de Assembly code, in dit geval dan wel de Nederlandse Elementenmethode, naar het 3D-model en visa versa.

                   

                  Modellen beginnen generiek

                  BIM is gebouwd met elektronische objecten die functionele elementen van gebouwen vertegenwoordigen. Ontwerpteams selecteren en plaatsen generieke elementen om te beginnen met het maken van het 3D model. Deze generieke elementen bepalen het volume dat nodig is voor elk element en de relatie met aangrenzende elementen - niet de details van de uiteindelijke constructie.

                   

                  Wanneer een buitenmuurobject voor het eerst in een model wordt geplaatst, zal de ontwerper de ultieme Technische Oplossing nog niet kennen. De modelleur weet misschien dat de muur ongeveer 40 cm dik is, een dikte die voldoende is om verschillende Technische Oplossingen mogelijk te maken.

                   

                  Het buitenmuurobject, de elementcluster, toont de elementgrenzen, het buitenvlak, het binnenvlak, de hoogte en de lengte. De modelleur kan ervoor zorgen dat het object weet dat het een "buitenmuur" is." Met behulp van Revit is de opdracht eenvoudig. Stel de assemblagecode in het familie-eigenschappenvenster in om te beginnen met B2010 – Buitenmuren conform Uniformat II Elemental Classification for Building Specifications, cost estimating, and cost Analysis

                   

                  Revit Assembly Codes

                   

                  De Revit assemblage codes zijn in basis een alfanumerieke aanduiding van 8 tekens, gebaseerd op UniFormat™. UniFormat II is een Noord  Amerikaanse Elementclassificatie voor Bouwwerken van functionele elementen eender de NL/SfB, tabel 1 (de Elementenmethode) 

                   

                  De eerste vijf tekens in een Revit-assemblagecode zijn een UniFormat-elementnummer. De laatste drie tekens zijn door de gebruiker gedefinieerd om veel configuraties (variaties) van hetzelfde functionele basiselement mogelijk te maken.

                   

                  Resume:

                  De Revit-assemblagecodes zijn in basis een alfanumerieke aanduiding van 8 tekens, gebaseerd op UniFormat™ versie II. De eerste vijf tekens in een Revit-assemblagecode zijn een UniFormat-elementnummer, waarvan hierna wat voorbeelden:

                  1. Level 1 Hoofd Groep Elementen:
                    1. A Substructure;
                    2. B Shell;
                    3. C Interiors;
                    4. D Services.
                  2. Level 2 Groep elementen:
                    1. B10 Superstructure;
                    2. B20 Exterior Enclosure:
                    3. B30 Roofing.
                  3. Level 3 Individuele elementen:
                    1. A1010 Foundations;
                    2. A1020 Special foundations;
                    3. B2010 Exterior walls;
                    4. B2020 Exterior windows;
                    5. B2030 Exterior doors;
                    6. C2010 Stairs;
                  4. De laatste drie tekens zijn door de gebruiker gedefinieerd om veel configuraties (varianten) van hetzelfde functionele basiselement mogelijk te maken.

                           

                          Elk element van niveau 1 is verder onderverdeeld in elementen van niveau 2 en niveau 3 met een beperktere reikwijdte, die overeenkomen met het detailniveau dat nodig is om kostenramingen te maken voordat deze gedetailleerd worden beschreven.

                           

                          Generieke BIM-objecten missen gegevens. Dat klopt! En dat zou ook zo moeten zijn in het begin van de ontwerpfase. Het BIM-object moet dan ook generiek blijven, zodat het ontwerpteam alternatieve ontwerpoplossingen voor het specifieke project kan verkennen. Het is niet nodig om het modelobject te laden met specifieke gegevens over de materialen waaruit het object bestaat. De juiste assemblagecode biedt alles wat nodig is.

                           

                          PPDFormaat,  voorlopige projectbeschrijvingen (PPDs) vergemakkelijken een beter begrip van een ontwerp voor alle partijen voor een bouwwerk (project) in een vroeg stadia. PPDFormat coördineert met UniFormat, MasterFormat, en de andere standaarden van CSI en biedt richtlijnen voor het schrijven en organiseren van PPD-inhoud.

                           

                          De assemblagecode koppelt het object met gegevens in een PPD. De PPD definieert dat "ongeveer 15 inch dikke buitenmuur", zelfs als de Technische Oplossing nog onbekend is. PPD's, geschreven volgens PPDFormat, beschrijven prestatie-eisen, ontwerpvereisten, componenten en attributen voor elk functioneel element. Bovendien stellen PPD's het ontwerpteam in staat potentiële opties voor het ultieme ontwerp te documenteren zonder elke optie te modelleren.

                           

                          3D model en PPD - Een krachtige combinatie

                           

                          Denk eens aan de mogelijkheden. Generieke modellen ontwikkelen. Definieer modelobjecten extern in een PPD die als standaard kan dienen. Modelleren, calculeren en specificere kunnen gelijktijdig doch iteratief en enigszins onafhankelijk plaatsvinden. Thermische weerstand, luchtlekkage, waterpenetratie en prestatie-eisen voor windweerstand voor de buitenmuur zijn niet afhankelijk van een specifieke ontwerpoplossing. Prestaties kunnen worden gedefinieerd nog voordat een bouwstof in het model wordt geplaatst, zijnde het bouwdeel.

                           

                          De enige gegevens die nodig zijn in het 3D-model zijn correct toegewezen assemblagecodes

                           

                          Als modelleurs zich niet op hun gemak voelen bij het bepalen van deze assemblagecode, kunnen Bouwspecificatiedeskundigen wellicht hierbij helpen door een de lijst met assemblagecodes van de toegepaste generieke objecten te verstrekken waarna de modelleeur deze kan koppelen aan het 3D model. Immers, er is al gespecificeerd in het Pve en het SO. De output hiervan is de input voor de modelleur.

                           

                          Alternatieve Oplossingsanalyse

                           

                          Ontwerpteams willen mogelijk alternatieven overwegen en kunnen daartoe gedwongen worden vanwege value engineering. Het hebben van de PPD-beschrijvingen van bouwelementen en de schatting van de bouwkosten, georganiseerd door hetzelfde UniFormat-classificatiesysteem, maken deze  analyse veel eenvoudiger.

                           

                          Het ontwerpteam kan erop vertrouwen dat beschrijvingen en kosten van bouwelementen voor elk element op slechts één plaats worden gerapporteerd, namelijk in het TS systeem. Voor buitenmuren zal ieder bouwdeel die het wandelement vormt, worden verantwoord in één enkele PPD-beschrijving en één enkel kostenramingspost. Overweegt met alternatieve bouwdelen binnen het systeem, hoeft men enkel de prijs aan te passen en kan alles opnieuw doorgerekend worden, het uitgangspunt bij Value Engineering.

                           

                          PPD's - De BIM naar Specs Rosetta Stone

                           

                          BIM zijn objecten die functionele elementen vertegenwoordigen die uit meerdere materialen en producten bestaan. PPD's beschrijven functionele elementen en hun componenten, inclusief materialen en producten. Constructiespecificaties definiëren veel materialen en producten die worden gebruikt om de werkresultaten te bereiken die nodig zijn voor het voltooien van de constructie. 


                          PS. Dus een bouwdeel is een component van een functioneel variant-element? Dan is een variant-elementcomponent een bouwdeel. maar dan ga je onder de laag van variant-elementen nog een laag bedenken van variant-variant-elementen, derhalve 3 getallenparen in plaats van 2.

                           

                          De  3D naar PPD link is een één-op-één relatie. Een directe link van 3D naar het Technisch Specificatiesysteem is een één-op-veel-relatie. Deze vele en gevarieerde relaties zijn moeilijk om mee te werken in een 3D model vanwege de rekenkracht en benodigde opslagcapaciteit.



                          Is de BIM basis ILS niet te zwaar voor deze doelstellingen? of kan je deze ook gefaseerd invullen?


                          Bouwrijp maken

                          Bouwrijp maken van een stuk grond betekent dat men het maaiveld gaat bewerken voordat er met bouwen begonnen kan worden. Een bouwrijp terrein is een terrein zonder verhardingen, funderingsresten, gebouwen, bomen en wortels, struiken en andere obstakels die de aanvang van de werken in de weg kunnen staan. Dit is bijvoorbeeld nodig bij het bouwen bouwwerk. Het maaiveld wordt ook wel aangeduid met de afkorting ‘mv’ . Bij een bouwrijpe kavel zijn de bouwrijpbewerkingen al gedaan zoals:

                          1. Verwijderen oude fundamenten;
                          2. Egaliseren grond;
                          3. Verwijderen obstakels;
                          4. Verwijderen materialen die niet in de bodem thuishoren zoals puin, stenen en afval;
                          5. Grond kwalitatief verbeteren;
                          6. Grond verwijderen;
                          7. Grond ophopen (depot);
                          8. Wildgroei verwijderen;
                          9. Roeren, het verwijderen van de bovenste groene toplaag;
                          10. Saneren vervuilde grond;
                          11. Aanleggen tijdelijke wegen;
                          12. Aanleggen tijdelijke drainage en riolering
                          13. Oude kabels en leidingen verwijderen of afkoppelen
                          14. Kabels en leidingen in kaart brengen;
                          15. Bodemverontreining in kaart brengen;
                          16. Oude explosieven in kaart brengen en eventueel laten verwijderen;
                          17. Bodemsamenstelling in kaart brengen.

                           

                          Het verwijderen van beplanting en obstakels en het opschonen van het terrein kan onder 12.30 “BOUWRIJP MAKEN”. Voor de overige werkzaamheden die eventueel ook bij het bouwrijp maken kunnen behoren, zoals het dichten van sloten, het graven van nieuwe afwateringsmogelijkheden, grondophoging, verleggen van terreinleidingen  etc., kan men terecht in de hoofdstukken 12 “GRONDWERK” en 14 “BUITENRIOLERING EN DRAINAGE”.


                          Bouwproduct

                          Definities die in omloop zijn, zijn:

                          1. Conform de NEN 2660, uitwisseling van informatie binnen de gebouwde omgeving: "Materiaal of product, zoals dat wordt toegeleverd op de bouwplaats voor de realisatie van een component."
                          2. Volgens de Europese Productenverordening (CE-markering) geldt dat: "Elk product dat of elke kit die wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervan, en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken.
                          3. In de installatiewereld pleegt met een bouwproduct een artikel te noemen, daar ETIM niet enkel gaat over de bouwsector.


                          In het Technisch Specificatiesysteem is de kolom Materiaal (PBS) de mogelijkheid, om zowel merkloos als merk gebonden, invulling te geven aan de Technische Oplossing.


                          Bouwsector


                          Specificaties, welke gebruikt worden in de B&U-sector, als onderdeel van de bouwsector die als geheel bestaat uit de:

                          1. B&U-sector: de Burger- of Woning- en Utiliteitsbouw sector, die zich bezig houdt met het ontwikkelen, bouwen, onderhouden, renoveren, restaureren, instandhouding en verduurzamen van bouwwerken en gebouwen (objecten);
                          2. GWW-sector: de Grond-, Weg- en Waterbouw sector, die zich bezig houdt met het aanleggen van bruggen, viaducten, (snel)wegen, waterkeringen etc., veelal bouwwerken, geen gebouw zijnde.

                          Bouwstof, constructiemiddel of productiemiddel

                          De definitie van het begrip "bouwstof" is:

                          1. In de context van NEN 2660 (Investerings- en exploitatiekosten), uitwisseling van informatie binnen de gebouwde omgeving: "materialen die worden gebruikt bij de bouw of constructie van gebouwen, infrastructuur en andere constructies.";
                          2. De UAV 2012 definieert bouwstoffen als: "de in het werk te brengen materialen, voorwerpen, onderdelen, installaties of onderdelen daarvan, grond van allerlei soort en dergelijke";
                          3. Bouwstoffen zijn de materialen in bouwdelen en componenten, als de fysieke en gematerialiseerde variant elementen. Begrotingstechnische is een bouwstof een Materiaal als onderdeel van een MAMO begrotingsregel;
                          4. Het middel.


                          In de B&U-sector kunnen bouwstoffen ingedeeld zijn conform de volgende classificaties:

                          1. K.T. (BIM-basis ILS);
                          2. ETIM, zie verderop;
                          3. Productiemiddelen, Tabel 3 van de NL/SfB (werd ooit gebruikt door de Nederlandse Bouw Documentatie (NBD);
                          4. Bouwstoffen STABU-2, B-categorie in de STABU database, is helaas enkel bekend bij STABU en haar licentiehouders daar het geen open standaard is;
                          5. IFC material, de definitie conform BuildingSMART.



                          IfcMaterial

                          Binnen IFC kan de entiteit materiaal beschreven, eventueel aangevuld met de toepassing van TypeEnumerations wanneer je verder onderscheid wilt maken binnen een deze Entity. Andere IFC entiteiten aangaande Materiaal zijn:

                           

                          1. IfcMaterial;
                          2. IfcMaterialClassificationRelationship;
                          3. IfcMaterialConstituent;
                          4. IfcMaterialConstituentSet;
                          5. IfcMaterialDefinition;
                          6. IfcMaterialDefinitionRepresentation;
                          7. IfcMaterialLayer;
                          8. IfcMaterialLayerSet;
                          9. IfcMaterialLayerSetUsage;
                          10. IfcMaterialLayerWithOffsets;
                          11. IfcMaterialList;
                          12. IfcMaterialProfile;
                          13. IfcMaterialProfileSet;
                          14. IfcMaterialProfileSetUsage;
                          15. IfcMaterialProfileSetUsageTapering;
                          16. IfcMaterialProfileWithOffsets;
                          17. IfcMaterialProperties;
                          18. IfcMaterialRelationship;



                          Met behulp van diverse vooraf gedefinieerde verschillende attributen, zoals naam van het materiaal, is deze entiteit in het 3D-model te specificeren. Daarnaast zijn er Property Sets voor Objecten waarmee er diepgaander kan worden gespecificeerd.

                           

                          In het OSS zijn het object bouwdeel en het materiaal 2 belangrijke items. Het ESS kan IFC bestanden uitlezen waardoor dubbel werk kan voorkomen. In het OSS kan vervolgens de Bouwspecificatiedeskundige zaken uitwerken (verrijken) waarna het weer geüpload zou kunnen worden naar het 3D-model en visa versa, het iteratieve werken zoals SE dat voor ogen heeft.

                           

                          Bouwstoffen STABU

                          B-categorie in de STABU-2 thans online database, is in basis enkel bekend bij Ketenstandaard, de beheerder van de STABU-2 (maar ook van ETIM) en haar STABU-licentiehouders. In de STABU besteksystematiek is de data (content) ingedeeld in diverse categorien waarvan de bouwstofcategorie een belangrijke is. Een bestekpost immers, een beschrijving van een bouwdeel van het werk, wordt gevormd uit data uit die B-categorie en de R-categorie (resultaat of prestatie), beiden dan rubrieken geheten. In beginsel is de B-categorie ingedeeld naar bouwstoffelijkheid, doch op sommige plaatsen, vanwege het gebruiksgemak, ook naar functie. Daar het geen open standaard is, wordt deze niet algemeen gebruikt en is om die reden ingehaald door NAA.K.T. Helaas, want bouwstoffen zijn al decennia lang eenduidig geclassificeerd en gecodeerd door de toenmalige Stichting STABU.

                           

                          Bouwteam(overeenkomst)

                          Kenmerkende van een bouwteam is dat de of een aannemer al in een vroege fase van de uitwerking van het PvE, zijn uitvoeringsexpertise, als een soort “adviseur uitvoering”, inbrengt in het multidisciplinaire ontwerpteam, de reguliere adviseurs, aangaande zijn deskundigheid op het gebied van (niet limitatief):

                          1. Bouwwijze/bouwmethodiek:
                            1. Stapel bouw;
                            2. Gietbouw;
                            3. HSB;
                            4. Staalframebouw;
                            5. Staalskeletbouw;
                            6. Mengvorm van bovenstaand.
                          2. Aan te wenden bouwstoffen:
                            1. Keuze;
                            2. Levertijden;
                            3. Keuring;
                            4. Opslag;
                            5. Verwerking:
                            6. Nabehandeling;
                            7. Garantie;
                            8. Directieleveringen.
                          3. Bouwfysica;
                          4. Materieelinzet;
                          5. Gebouw gebonden installaties;
                          6. Bouwtijd/Uitvoeringsduur;
                          7.  Risico’s:
                            1. Veiligheid;
                            2. Meer en minderwerk, bijbetaling
                          8. Vergunningen;
                          9. Wettelijke voorschriften;
                          10. Arbo;
                          11. Inrichting werkterrein;
                          12. Leverancier en onderaannemers;
                          13. De uitvoering (logistiek);
                          14. Beproeving en keuring;
                          15. Maakbaarheid;
                          16. Onderhoud;
                          17. De planning/tijdschema;
                          18. Bouwkosten;
                          19. Vergunningen;
                          20. Nevenaanneming;
                          21. Zekerheidstelling;
                          22. Verzekering;
                          23. Circulariteit als remontabel bouwen.

                                         

                                        Derhalve zou de opdrachtgever bij de samenstelling van het ontwerpteam een of meerdere, wellicht later de, aannemers zitting kunnen laten nemen, aannemers op het gebied van:

                                        1. Bouwkunde;
                                        2. Installaties;
                                        3. Specialistische onderaannemers;
                                        4. Specialistische leverancier.

                                             

                                            Hierdoor kunnen ontwerpbeslissingen nog meer onderbouwd worden. In het specificatiesyseem is hiermee rekening gehouden. Na het ontwerptraject zou de opdrachtgever de gefilterde output van het ontwerpteam kunnen ombouwen tot aanbestedingsstukken en een aanbesteding kunnen houden waarbij de aannemer(s) in het ontwerpteam als inschrijver mee kan dingen naar de opdracht. Aanbesteding technisch zitten hier overigens wel wat haken en ogen aan bij een aanbestedingsplichtige opdrachtgever. De aannemer zou als lid van het ontwerpteam, eender de andere adviseurs, gecontracteerd kunnen worden op basis van de DNR en bijbehorende STB en de Model Basis Opdracht. De latere aannemingsovereenkomst kan:

                                             

                                            1. Wanneer het ontwerp wel t/m TO is uitgewerkt, gebaseerd worden op een UAV 2012 contract (bestek);
                                            2. Wanneer het ontwerp niet t/m TO is uitgewerkt, gebaseerd worden op een UAV-gc contract.

                                             

                                            De Beide modellen die nu in omloop zijn gaan hier echter niet vanuit. Als de aannemer in het ontwerpteam de met name prestatie-eisen heeft gehaald, zeker die op het gebied van kosten (taakstellend budget), mag hij als eerste en enige gerechtigde het ontwerp ook uitvoeren en komt de aannemingsovereenkomst vanwege een opschortende voorwaarde, automatisch tot stand.

                                            Ook de rolverdeling is anders dan regulier. De adviseurs in het ontwerp team worden nu neergezet als hulppersonen of deelnemers voor enkel de duur van het ontwerp, daar de overeenkomst primair afgesloten wordt tussen de opdrachtgever en de aannemer. Deze hulppersonen worden dan ook ingeschakeld (en betaald) door wie ze inzet en worden bedankt voor hun inzet na de ontwerpfase, die sommigen bouwteamfase noemen en kennelijk geen rol meer hebben in de uitvoeringsfase. De ontwerpfase wordt in het model geduid als een overeenkomst van opdracht conform boek 7, titel 7 van het BW. De modellen zijn een soort van 2 fasen contracten te weten:

                                             

                                            1. Ontwerpfase, overeenkomst van opdracht BW boek 7, titel 7;
                                              1. DNR + STB;
                                            2. Opschorten voorwaarde, waaraan wordt aan voldaan dan automatisch naar de
                                            3. Uitvoeringsfase, overeenkomst van aanneming van werk, BW boek 7, titel 12.
                                              1. UAV 2012 bij t/m TO;
                                              2. UAV-gc 2022 voor TO;

                                             

                                            Met noemt sub 2 ook wel de contractvormingsfase hetgeen suggereert dan dit een harde knip is.

                                             

                                            In het model wordt nauwelijks iets gezegd over de kernbedingen aangaande de DNR en UAV/UAV gc, zoals:

                                            1. De uitvoeringsduur;
                                            2. Betalingstermijnen.

                                             

                                            In het model wordt een bestek als output gesuggereerd van de TO fase. Dat is vreemd want een bestek is een contractvorm terwijl er al een contract is. TO in plaats van bestek ware beter geweest.

                                            Of suggereert men dat de output moet zijn:

                                            1. Een bestek, maar niet als primair contractstuk maar secundair omdat daarin de kernbedingen aangaande de UAV staan;
                                            2. Een ingevulde MBO met vraagspecificatie, maar niet als primair contractstuk maar secundair omdat daarin de kernbedingen aangaande de UAV-gc staan.

                                             

                                            Kortom, onduidelijk allemaal. Enerzijds is het model een soort raamovereenkomst voor ontwerp en uitvoering waarna in nadere overeenkomsten (NOK)  het ontwerp en de uitvoering uitgewerkt worden. De raamovereenkomst verbindt dan beide contracten met de opschorten voorwaarden. Anderzijds is het model ook een vorm van geïntegreerde overeenkomst waarbij de aannemer, waar dan ook de zachte knip zit, bij zowel het ontwerp als uitvoering betrokken is:

                                            1. PvE knip SO, VO, DO, TO, uitvoering; DNR + UAV-gc 2022
                                            2. PvE, SO knip VO, DO, TO, uitvoering; DNR + UAV-gc 2022
                                            3. PvE, SO, VO knip DO, TO, uitvoering; DNR + UAV-gc 2022
                                            4. PvE, SO, VO, DO knip TO, uitvoering; DNR + UAV-gc 2022
                                            5. PvE, SO, VO, DO, TO knip uitvoering. DNR + UAV 2012

                                             

                                            Model bouwteam DG 2020 kent geen SO en TO!

                                             

                                            Model Bouwteamovereenkomst 2021 van Koningklijk Bouwend Nederland

                                            In 1992 werd door VGBouw een Model Bouwteamovereenkomst (het Model 1992) gepubliceerd. Het Model 1992 voorzag in een duidelijke behoefte. Weliswaar werd er toen al regelmatig met bouwteams gewerkt bij de voorbereiding van bouwprojecten, maar een modelovereenkomst, waarin de rechten en plichten van de opdrachtgever en de aannemer als lid van het bouwteam waren geregeld, bestond nog niet. Hoewel het oorspronkelijke Model uit 1992 nog regelmatig – al dan niet aangepast – wordt gebruikt, is het na bijna dertig jaar toe aan aanpassing/modernisering. De met het Model 1992 in de praktijk opgedane ervaringen en de ontwikkeling in de bouwbranche, waardoor in toenemende mate aan de aannemer ontwerpwerkzaamheden worden opgedragen, hebben gezorgd voor een nieuwe modelovereenkomst. Gestreefd is te komen tot een voor de bouwpraktijk van nu begrijpelijk en dus werkbaar contract.

                                             

                                            Het compacte  model bestaat uit:

                                            1. Hoofdstukken, 10 stuks;
                                            2. Artikelen, 20 stuks totaal;
                                            3. Leden.

                                             

                                            Model Bouwteamovereenkomst van Duurzaam Gebouwd) DG 2020 (eerdaags 2025)

                                            Dit Model is geschreven door een special interest group binnen Duurzaam Gebouwd. Met dit nieuwe Model willen de auteurs de toepassing van bouwteams bevorderen. Achterliggende doelen zijn het verbeteren van de samenwerking in het bouwproces en het vergroten van de synergie tussen opdrachtgever, ontwerpers en aannemers.

                                             

                                            Het Model voorziet in een werkwijze die nadrukkelijk aandacht heeft voor onder meer kosten en risico’s. Na afloop van de contractvormingsprocedure, zoals nader uitgewerkt in het Model, kan een overeenkomst gesloten worden onder vigeur van de UAV 2012 of de UAV-GC 2022. De aansprakelijkheid van de aannemer gedurende de bouwteamfase is in het model gebaseerd op het aansprakelijkheidsregime van de DNR 2011

                                             

                                            Het compacte  model bestaat uit:

                                            1. Artikelen, 17 stuks;
                                            2. Leden als onderverdeling;
                                            3. Subs als onderverdeling van de leden.

                                             

                                            Net als bij het model van Bouwend Nederland is er sprake van een bouwteamfase en een uitvoeringsfase. Dit suggereert dat het bouwteam en dus ook de bouwteamovereenkomst ophoudt te bestaan na de ontwerpfase terwijl de output daarvan nog maar beperkt bruikbaar is voor de uitvoering. Daarnaast is de vraag wie toezicht houdt op de aannemer dan wel opdrachtnemer. Ook een regulier klassieke adviesopdracht stopt niet na het TO. Het model lijkt ook te suggereren dat het ontwerptraject stopt na het DO in plaats van het TO. Ook kent het model geen SO fase.

                                            PS met noemt de bijlagen een appendix.



                                            Bouwveiligheidsplan

                                            Eenbouwveiligheidsplan gaat over de maatregelen voor het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid in de directe omgeving van het werkterrein en bouwterrein. Naast het bouwveiligheidsplan kunnen ook aanvullend afspraken met andere partijen nodig zijn, bijvoorbeeld als voor de veiligheid van de omgeving wegen, fietspaden of voetpaden tijdelijk worden afgesloten.


                                            In de bouwwetgeving staat onder andere dat gevaar en hinder voor de omgeving moet worden voorkomen. Om dit aan te tonen, kan een veiligheidsplan worden gevraagd. Dit is verbonden aan de omgevingsvergunning. Het veiligheidsplan wordt in de spreektaal, ook wel Bouwveiligheidsplan of BLVC plan genoemd. Dit plan heeft betrekking op de omgeving van de bouwplaats. Steeds vaker is stedelijk bouwen een complexe logistieke exercitie. Waarbij met ‘just in time’ leveranties vanuit hubs de bouwmaterialen op tijd op de bouwplaats worden gebracht om te worden verwerkt. Veel ruimte voor opslag is er vaak niet op de bouwplaats. Door de hoogte van de stedelijke bebouwing komen de contouren van de bouwveiligheidszone steeds vaker in het publieke domein van de omgeving terecht. Dit geldt zeker voor de hijszones en de trefzones van omvallende arbeidsmiddelen zoals kranen en funderingsmachines.


                                            Bbl artikel 7.8. (aanwezigheid gegevens en bescheiden bouwwerkzaamheden)

                                            Tijdens het verrichten van bouwwerkzaamheden zijn, voor zover deze documenten zijn opgesteld, de volgende gegevens en bescheiden of een afschrift daarvan op het bouwterrein aanwezig:

                                            1. de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit;
                                            2. de melding, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid;
                                            3. een actuele planning van de data waarop specifieke bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd;
                                            4. de risicomatrix, het bouwveiligheidsplan en andere gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de bouwwerkzaamheden;
                                            5. een afschrift van een maatwerkvoorschrift als bedoeld in de artikelen 3.7 en 7.23;
                                            6. als op grond van artikel 7.5 of 7.5a een veiligheidscoördinator directe omgeving als bedoeld in artikel 7.5b moet worden aangesteld: de naam en contactgegevens van die coördinator;
                                            7. een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom; en
                                            8. overige voor het bouwen van belang zijnde gegevens en bescheiden.


                                             In het Bouwveiligheidsplan staan zaken als:

                                            1. Wat zijn de veiligheids- en gezondheidsgevaren voor de omgeving;
                                            2. De bouwveiligheidszone;
                                            3. De hijszone;
                                            4. Het hijsgebied
                                            5. Vallende voorwerpen;
                                            6. Het voorkomen van hinder tijdens het bouwen, met de volgende onderdelen:
                                              1. één of meer tekeningen waaruit de bouwplaatsinrichting blijkt met:
                                                1. de toegang tot de bouwplaats inclusief afscheiding en afsluiting van de
                                                  bouwplaats;
                                                2. de ligging van het te bebouwen perceel en de omliggende wegen en bouwwerken;
                                                3. de situering van het bouwwerk;
                                                4. de aan- en afvoerwegen;
                                                5. de laad-, los- en hijszones;
                                                6. de plaats van bouwketen;
                                                7. de grenzen van het bouwterrein waarbinnen alle bouwactiviteiten, inclusief het laden en lossen, plaatsvinden;
                                                8. de in of op de bodem van het perceel aanwezige leidingen;
                                                9. de plaats van ander hulpmaterieel en opslag van materialen;
                                              2. Gegevens en bescheiden over de toe te passen bouwmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouwwerkzaamheden;
                                              3. Indien een bouwput moet worden gemaakt voor een ondergronds gelegen bouwdeel:
                                                1. de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem;
                                                2. de uitgangspunten voor een bemalingsplan;
                                              4. De uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade
                                                aan naburige bouwwerken.


                                            Bouwveiligheidszone, het gebied dat wordt gebruikt om veilig te kunnen bouwen/slopen, groter dan het eigen bouwterrein, wordt er hoger gebouwd/gesloopt dan direct aanpalende bouwwerken of wordt er gebouwd/gesloopt waardoor bouwwerken of bedrijven zoals chemie,
                                            data-centrum, spoor, tram, scholen risico lopen om te worden beïnvloed door de werkzaamheden?


                                             Bouwverzekeringen

                                             

                                            In de UAV 2012 staat:

                                             

                                            Paragraaf 43b. Verzekering

                                            1. Tenzij het bestekboek anders bepaalt, dient de aannemer verzekeringen aan te gaan waarin de opdrachtgever en de directie als mede verzekerden zijn opgenomen, een en ander voor zover dit naar de aard en de omvang van het werk nodig en gebruikelijk is. De aannemer zorgt ervoor dat de directie ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt.
                                            2. Indien door de opdrachtgever verzekeringen in verband met het werk zijn aangegaan of zullen worden aangegaan, worden de condities en bepalingen daarvan aan het bestekboek gehecht en zorgt de opdrachtgever ervoor dat de aannemer ten spoedigste schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekeringen ontvangt.

                                             

                                            In de UAV gc staat:

                                             

                                            HOOFDSTUK 13  ZEKERHEIDSTELLING, VERZEKERING

                                             

                                            Paragraaf 39 Verzekering

                                            1. Tenzij in de Vraagspecificatie anders is bepaald, dient de Opdrachtnemer verzekeringen aan te gaan waarin de Opdrachtgever als medeverzekerde is opgenomen, een en ander voorzover dit naar de aard en de omvang van het Werk en van het Meerjarig Onderhoud nodig en gebruikelijk is. Het bestaan en de inhoud van de vorenbedoelde verzekeringen zijn aan de acceptatieprocedure van § 23 onderworpen, indien en voorzover dat in het acceptatieplan is vastgelegd.
                                            2. Indien de Opdrachtgever verzekeringen in verband met het Werk en/of het Meerjarig Onderhoud is aangegaan of zal aangaan, worden de condities daarvan aan de Vraagspecificatie gehecht en zorgt de Opdrachtgever ervoor dat de Opdrachtnemer zo spoedig mogelijk schriftelijk bewijs van het bestaan en de inhoud van de vorenbedoelde verzekeringen ontvangt.

                                             

                                            Er zijn diverse soorten bouwverzekeringen, zeker door toedoen van geintegreerde contractvormen, zoals:

                                            1. CAR-verzekering, Construction Allrisk verzekering, een schadeverzekering die schade dekt ontstaan gedurende het bouwen, oprichten, construeren en monteren van (bouw)werken. Ook wel montageverzekering genoemd;
                                            2. DIC verzekering, Difference In Conditions. Indien een opdrachtgever zelf een CAR-verzekering sluit voor het werk, meldt de opdrachtnemer het werk bij zijn eigen verzekering af. Omdat de door de opdrachtgever afgesloten verzekering nooit volledig hetzelfde dekt als de verzekering die de opdrachtnemer normaal gesproken afsluit, worden de verschillen afgedekt middels een DIC-verzekering.
                                            3. PI-verzekering, Professional Indemnity Insurance of Bouw Ontwerp Verzekering (BOV). De aansprakelijkheidsverzekering voor de ontwerpende opdrachtnemer, BOV/PI, verzekert de opdrachtnemer tegen aansprakelijkheid voor schade aan een (bouw)werk, herstelkosten door gebreken in het (bouw)werk en de financiële gevolgschade die het gevolg is van fouten in een ontwerp waarvoor de opdrachtnemer aansprakelijk is.
                                            4. WA-verzekering, een wettelijke aanspakelijksverzekering;
                                            5. VGV verzekering, een lange termijn verzekering die afgesloten wordt op een bouwwerk. De VGV dekt doorgaans alle bij de oprichting van het bouwwerk betrokken partijen voor minimaal de constructieve gebreken, die bij oplevering van het bouwwerk nog niet bekend waren en die zich binnen 10 jaar na oplevering van het bouwwerk manifesteren.

                                             

                                             

                                            Bouwwerk

                                            Conform de NEN 2660, uitwisseling van informatie binnen de gebouwde omgeving: "Gebouwd (geconstrueerd) object dat invulling geeft aan een gevraagde (huisvestings) functie. Hiermee worden gebouwde of te bouwen constructies aangeduid die één geheel vormen en een specifieke functie vervullen, bijvoorbeeld een woonfunctie."



                                            De definities in het kader van de CPR, de Europese productenverordening (CE-markering): "Elk product of kit dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervan en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken".


                                            Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.



                                            Bouwwerkinstallatie

                                            Een bouwwerkinstallatie is, conform bijlage I van het Bbl, een voor het functioneren van een bouwwerk of een gedeelte daarvan noodzakelijke voorziening van niet-bouwkundige aard.


                                            BREEAM

                                            BREEAM staat voor "Building Research Establishment Environmental Assessment Method". Het is een beoordelingsmethode en certificeringssysteem dat wordt gebruikt om de duurzaamheid van gebouwen te beoordelen en te certificeren. BREEAM is ontwikkeld door het Building Research Establishment (BRE) in het Verenigd Koninkrijk en wordt wereldwijd erkend als een van de meest vooraanstaande beoordelingsmethoden voor duurzaam bouwen. De BREEAM-NL methode is specifiek gericht op de Nederlandse wet- en regelgeving, praktijkrichtlijnen en bouwpraktijk en kan zowel bij nieuwbouw als bij renovatie worden aangewend. Dutch Green Building Council (DGBC) is een onafhankelijke stichting die het BREEAM-NL duurzaamheidkeurmerk beheert voor Nederlandse gebouwen en gebieden.

                                            Het doel, de functie, van BREEAM is zoals gezegd om de duurzaamheid van gebouwen te beoordelen aan de hand van verschillende criteria, waaronder energiegebruik, watergebruik, materialen, afvalbeheer, ecologie, vervuiling, transport, gezondheid en welzijn, en managementprocessen, waaraan prestatiecriteria zijn gekoppeld. Gebouwen worden beoordeeld op basis van hun prestaties in deze verschillende categorieën, waarbij punten worden toegekend voor het voldoen aan bepaalde duurzaamheidsstandaarden. BREEAM-certificering wordt toegekend op verschillende niveaus, variërend van "Pass" tot "Outstanding", afhankelijk van de totale prestatiescore behaald door het gebouw tijdens de beoordeling. Het certificeringsproces omvat een onafhankelijke beoordeling door gekwalificeerde BREEAM-assessoren die de prestaties van het gebouw evalueren en een rapport opstellen.

                                            BREEAM-certificering wordt wereldwijd gebruikt en heeft een aanzienlijke impact gehad op de manier waarop gebouwen worden ontworpen, gebouwd en beheerd. Het stimuleert de implementatie van duurzame bouwpraktijken en draagt bij aan het verminderen van de ecologische voetafdruk van gebouwen en het bevorderen van een gezondere leefomgeving.

                                             

                                            Binnen het BREEAM-certificeringssysteem worden gebouwen beoordeeld op verschillende niveaus op het gebied van duurzaamheid. Hieronder volgt een uitleg van de verschillende BREEAM-niveaus:

                                             

                                            1. Pass (Pass): Dit prestatieniveau geeft aan dat het gebouw voldoet aan de basisvereisten voor duurzaamheid volgens BREEAM. Het voldoet aan een minimumniveau van de prestatie-eisen van duurzaamheid, maar heeft mogelijk nog ruimte voor verbetering;
                                            2. Good (Goed): Gebouwen op dit niveau tonen een bovengemiddeld prestatieniveau van duurzaamheid. Ze hebben significante inspanningen geleverd om te voldoen aan de duurzaamheidsstandaarden van BREEAM en hebben mogelijk verschillende duurzame kenmerken en praktijken geïmplementeerd;
                                            3. Very Good (Zeer goed): Gebouwen op dit prestatieniveau laten een aanzienlijk hoger prestatieniveau van duurzaamheid zien. Ze hebben uitgebreide maatregelen genomen om de impact op het milieu te verminderen en hebben mogelijk geavanceerde duurzame technologieën en ontwerpprincipes geïntegreerd;
                                            4. Excellent (Uitstekend): Dit prestatieniveau vertegenwoordigt een uitzonderlijk hoog niveau van duurzaamheid. Gebouwen op dit niveau zijn voorlopers op het gebied van duurzaam bouwen en hebben mogelijk innovatieve oplossingen geïmplementeerd die verder gaan dan de standaardpraktijken;
                                            5. Out standing (Uitmuntend): Dit is het hoogste prestatieniveau van BREEAM-certificering en vertegenwoordigt buitengewone prestaties op het gebied van duurzaamheid. Gebouwen op dit niveau zijn toonaangevend in de industrie en hebben mogelijk een aanzienlijke positieve impact op het milieu en de maatschappij.

                                             

                                            De niveaus zijn gebaseerd op het totale aantal punten dat een gebouw behaalt tijdens de BREEAM-beoordeling. Hoe hoger het aantal behaalde punten, hoe hoger het niveau van certificering. BREEAM-certificeringen op hogere prestatieniveaus vereisen doorgaans meer inspanningen, investeringen en toewijding aan duurzame praktijken van de kant van de gebouweigenaar en het ontwerpteam.

                                             

                                            Vastgoedprojecten, het gerealiseerde gebouw en bouwkavel beoordeel je in de ontwikkel- en opleverfasen, op basis van onderwerpen in de volgende categorieën:

                                             

                                            1. Management;
                                            2. Gezondheid;
                                            3. Energie;
                                            4. Transport;
                                            5. Water;
                                            6. Materialen;
                                            7. Afval;
                                            8. Landgebruik en ecologie;

                                             

                                            Het systeem kent 3 typen nieuwbouw, de scoop:

                                             

                                            1. Volledig gebouw;
                                            2. Casco;
                                            3. Casco en centrale installaties.

                                             

                                            Een volledige beoordeling omvat in ieder geval de onderdelen uit tabel 1 van NL/SfB, de zogenaamde elementenmethode, welke in Nederland de meest gebruikte methode voor de classificatie van elementen in de bouwsector is. Een vinkje in de kolom ‘Volledig gebouw’ betekent dat het element binnen het algehele kader (scope) van BREEAM-NL Nieuwbouw valt. Beoordeel je een project volgens type ‘volledig gebouw’, dan zijn alle criteria in deze scope in de te gebruiken Beoordelingsrichtlijn "BREEAM-NL Nieuwbouw 2020" van toepassing. 

                                             

                                            Een doel of doelstelling (functie-eis) is bijvoorbeeld:

                                             

                                            Het stimuleren van bouwprojecten in de nabijheid van lokale voorzieningen waardoor files en transport gerelateerde emissies worden gereduceerd.

                                             

                                            De verifieerbare criteria (prestatie eisen) om hieraan kunnen voldoen zijn:

                                             

                                            1. Er zijn tenminste drie basisvoorzieningen aanwezig binnen een loopafstand van 500 meter vanaf de hoofdingang van het gebouw.
                                            2. Minimaal één van de overige voorzieningen is aanwezig binnen een loopafstand van 500 meter vanaf de hoofdingang van het gebouw.

                                             

                                            Briefbuilder

                                            Briefbuilder is een krachtige tool voor eisenmanagement in de bouwindustrie, de AEC sector. Het acroniem AEC staat voor Architecture, Engineering, and Construction, de pijlers die gezamenlijk onze gebouwde omgeving vormgeven:


                                            1. Architecture bepaalt de visie en creëert ontwerpen die esthetiek en functionaliteit in evenwicht brengen. Architecten conceptualiseren structuren en vormen de blauwdruk voor wat er gebouwd gaat worden;
                                            2. Engineering pakt deze ontwerpen op en zorgt voor hun veiligheid en haalbaarheid. Engineers brengen de visie tot leven, waarbij structurele integriteit en technische aspecten worden aangepakt die cruciaal zijn voor de uitvoering;
                                            3. Construction is de realisatie van deze plannen. Construction professionals, gewapend met de architectonische visie en technische blauwdrukken, voeren de fysieke creatie van constructies uit.


                                              AEC is een gezamenlijke inspanning waarbij architecten ontwerpen, ingenieurs verfijnen en aannemers ideeën omzetten in tastbare structuren. Deze industrie is verantwoordelijk voor het creëren en onderhouden van de kritieke infrastructuur van ons land, van gebouwen tot wegen.


                                              Eisenmanagement helpt bij het voorkomen van faalkosten en kwaliteitsproblemen doordat eisen, en eventuele wijzigingen daarin, eenduidig worden vastgelegd doordat eisen gekoppeld zijn. Briefbuilder streeft ernaar om eisenmanagement een integraal onderdeel van elk bouwproject te laten zijn. De stappen hierbij zijn:


                                              Stap 1: Eisenanalyse

                                              De eisen van een moeten eerst geanalyseerd worden. In deze analyse wordt onder andere bekeken of de eisen duidelijk zijn, risico’s met zich meebrengen en of dat lacunes in het eisenpakket zitten (SMART).  In BriefBuilder worden de eisen opgenomen hetgeen de meest optimale eisenanalyse oplevert.


                                              Stap 2: Eisen toewijzen

                                              In de meeste projecten is een veelheid aan partijen betrokken die ieder hun eigen verantwoordelijkheden en taken hebben met betrekking tot de eisen. BriefBuilder kan gebruikt worden om per eis vast te leggen wie er verantwoordelijk voor is en welke verificaties die partij daarvoor moet uitvoeren.


                                              Stap 3: Aanvullende eisen

                                              Er kan besloten worden om de klanteisen (KES) uit te breiden met aanvullende (interne) eisen. Zo staan er bijvoorbeeld in handboeken van aannemers beschreven dat en hoe zij voldoen aan veiligheidsvoorschriften. Dergelijke informatie kan als aanvullende eis(en) vastgelegd worden in BriefBuilder, zodat ook deze eisen zichtbaar geverifieerd worden. Hetzelfde geldt voor eisen uit wet- en regelgeving en marktconforme eisen.


                                              Stap 4: Eisenbeheer

                                              Wanneer alle eisen integraal in BriefBuilder zijn vastgelegd, vormt dit een goede basis voor het beheer van de eisen. Alle wijzigingen worden traceerbaar vastgelegd. Er kan eenvoudig bekeken worden welke eisen er allemaal gewijzigd zijn en wie de wijziging heeft doorgevoerd. Zo is er voor iedereen en altijdduidelijk wat er gemaakt moet worden.


                                              Stap 5: Testen

                                              Elke eis in BriefBuilder kan voorzien worden van een test. In een test wordt aangegeven hoe de eis gecontroleerd moet worden. Daarbij wordt vastgelegd wie er verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de test (verificatie), volgens welke methode er getest moet worden, welke bewijslast er aangeleverd moet worden en wat de status van de test is. Tijdens de daadwerkelijke verificatie kunnen uitkomsten en opmerkingen toegevoegd worden. Een eis kan ook meerdere malen, in verschillende fasen, getoetst worden. Er ontstaat een testplan dat helpt om zeer gestructureerd en transparant te controleren of partijen daadwerkelijk leveren wat er gevraagd is. Daarmee is BriefBuilder een instrument dat naadloos past bij wet kwaliteitsborging (WKB);


                                              Koppeling met BIM

                                              Bovendien is een koppeling tussen BriefBuilder en het 3D model mogelijk. Eisen kunnen vanuit BriefBuilder geëxporteerd worden naar een 3D model. Eisen worden in BriefBuilder expliciet vastgelegd en niet als document of tekst. Dat zorgt ervoor dat bijvoorbeeld een ruimte al een object is voorzien van diverse kenmerken. Een van die kenmerken is een unieke URL naar het desbetreffende object in BriefBuilder. Zo zijn alle eisen ook in het 3D-model direct voorhanden.

                                              Met de Revit-add-in kan numerieke informatie tussen 3D-model en BriefBuilder automatisch getoetst worden. Daarmee kan gecontroleerd worden of bijvoorbeeld alle ruimten in het ontwerp verwerkt zijn, of getekende oppervlaktes kloppen met de gevraagde, of alle gevraagde wandcontactdozen ingetekend zijn en of meubilair goed verwerkt is in de tekeningen.


                                              BRK

                                              De Basisregistratie Kadaster (BRK) bevat informatie over:

                                               

                                              1. Percelen;
                                              2. Eigendom;
                                              3. Hypotheken;
                                              4. Beperkte rechten (zoals recht van erfpacht, opstal en vruchtgebruik).

                                               

                                              Daarnaast staan er kadastrale kaarten in met:

                                               

                                              1. Perceel:
                                                1. Adres:
                                                  1. Straatnaam;
                                                  2. Huisnummer;
                                                  3. Postcode;
                                                  4. Plaats.
                                                2. Perceelnummer/kadastrale aanduiding:
                                                  1. Code, welke kan bestaan uit hoofdletters en cijfers, de Kadastrale gemeente;
                                                  2. Letter, de Sectie;
                                                  3. Nummer. 
                                                3. Oppervlakte;
                                                4. Kadastrale grens;
                                                5. De grenzen van:
                                                  1. Het rijk;
                                                  2. De provincies;
                                                  3. Gemeenten.


                                              BTW

                                              Btw is de afkorting van belasting toegevoegde waarde en wordt ook wel omzetbelasting genoemd. Dit is een belasting die men o.a. moet betalen aan de aannemer voor zijn geleverde inspanning. Deze omzetbelasting wordt vervolgens door hem afgedragen aan de overheid. Er zijn verschillende belastingtarieven, 21-9-0%, waarbij het algemene Btw-tarief 21% is. In een aantal gevallen betaalt niet de aannemer maar de opdrachtgever zelf de omzetbelasting aan de belastingdienst. In dat geval wordt de btw verlegd via de verleggingsregeling en krijgt de opdrachtgever een zogenaamde 0-factuur waarop expliciet staat BTW VERLEGD. Daarnaast vermeld de aannemer het btw-identificatienummer van de opdrachtgever op de factuur. Het btw-identificatienummer is het nummer met een landcode ervoor, bijvoorbeeld ‘NL’.

                                               

                                              Onder meer de UAV 2012 laten open hoe de aannemingssom verrekend moet worden tussen partijen.

                                               

                                              Paragraaf 40. Betaling

                                               

                                              Lid 1

                                              Het ingevolge de overeenkomst aan de aannemer toekomende bedrag is het saldo, gevormd door de aannemingssom, verhoogd onderscheidenlijk verlaagd met hetgeen overigens aan of door hem ter zake van de overeenkomst verschuldigd is.

                                              Lid 2

                                              Indien de aannemer volgens de overeenkomst recht heeft op betaling in termijnen, heeft met het oog op het verschijnen van een betalingstermijn opneming van het uitgevoerde gedeelte van het werk plaats.

                                               

                                              Paragraaf 41 Omzetbelasting

                                               

                                              Lid 1

                                              De ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting is niet begrepen in de tussen opdrachtgever en aannemer overeengekomen of overeen te komen bedragen en prijzen, doch het bedrag daarvan wordt door de aannemer in zijn prijsopgaven afzonderlijk vermeld.

                                              Lid 2

                                              De opdrachtgever vergoedt de aannemer de ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting.

                                              Lid 3

                                              De aannemer ontvangt echter geen vergoeding van de ter zake van het werk verschuldigde omzetbelasting voor zover deze van de opdrachtgever wordt geheven.

                                              Lid 4

                                              De berekening van hetgeen de aannemer ingevolge de overeenkomst toekomt geschiedt met inachtneming van bedragen en prijzen, waarin de omzetbelasting niet is begrepen; de berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoeden omzetbelasting geschiedt afzonderlijk.

                                              Lid 5

                                              De vergoeding van omzetbelasting aan de aannemer geschiedt gelijktijdig met de ter zake van het werk aan hem te verrichten betalingen.

                                               

                                              Conform de UAV 2012 zou je met de wetenschap dat het BTW tarief op korte termijn zou kunnen stijgen, bij de contractvorming daarvoor, kunnen regelen dat er in 1 termijn, vooraf aan de BTW verhoging, wordt betaald of een variant daarop bij betaling in meerdere termijnen. Daar heeft de fiscus ooit een stokje voor gestoken. Thans is niet de datum van betaling van belang, wat de UAV 2012 in paragraaf 41, lid 5 wel suggereert, maar het moment van de belaste prestatie die wordt verricht. Vooruitbetaling mag dus wel maar de BTW daaraan koppelen niet, met riskeert dan een navordering tot bijbetaling en wellicht een boete. Ook een afspraak tussen partijen om de btw-verhoging niet door te berekenen, is derhalve ongeldig.



                                              Calculatie



                                              Calculatietermen zijn:

                                              1. Schatting: estimate;
                                              2. Raming, een ruwe berekening: estimate;
                                              3. Begroting: budget;
                                              4. Calculatie: calculation;
                                              5. Bouwkosten: construction costs.



                                              Net als bij het modelleren van het 3D model, de visualisatie, kan ook de specificatie en calculatie een bepaalt detailniveau hebben passend bij de fase waarin het project is ingedeeld. Er bestaat namelijk een belangrijke relatie tussen de fase waarin een project zich bevindt, de scope en het detailniveau van de raming of begroting. Iedere gedefinieerde of zelf bepaalde fase vraagt om een raming waarin de accenten liggen op de details die bij die specifieke fase horen en die aansluiten op die benodigde besluitvorming van dat moment. Een kostenraming is onderdeel van de afweging bij het identificeren en oplossen van een probleem (verkenning), maar ook voor het bepalen van het budget in de aanloop tot realisatie of voor de expoitatie.


                                              Een Work Breakdown Structure (WBS) is meestal de basis voor zowel de planning als de raming. Opvallend is wel dat het WBS wordt genoemd, maar in de praktijk heel vaak een Product Breakdown Structure (PBS) is, waarbij elk product ook wordt voorzien van een Product Description. Dicht tegen Prince2 aan dus. 


                                              Je kunt op diverse manieren begroten:

                                              1. Begroten gebaseerd op factoren. Op het moment dat er een idee of plan is ontstaan voor een nieuw project, dan is een grove inschatting van de kosten nodig om te bepalen of dat project haalbaar en realistisch is. Op dat moment is het nog niet nodig om veel tijd te steken in een projectontwerp en van daaruit een begroting te maken. Vaak kun je volstaan met een vergelijking met eerder gerealiseerde projecten.

                                                Als je in het verleden soortgelijke projecten hebt uitgevoerd, hoef je enkel nog rekening te houden met eventuele verschillen in capaciteit, locatie en projectspecifieke afwijkingen. Met behulp van één of meerdere kostenfactoren, kun je veel van die verschillen meenemen in de initiële begroting.

                                              2. Parametrisch begroten. Betreft het analyseren van projectdata, zoals kosten en technische specificaties, om kostendrijvers te identificeren en van daaruit kostenmodellen te ontwikkelen. De essentie van deze methode is het vinden van een correlatie tussen kosten en manuren enerzijds en projectparameters anderzijds. Dit resulteert in een aantal formules, ook wel kostenrelaties genoemd. Deze kunnen gebruikt worden om de verschillende onderdelen van een kostenraming op te stellen. Parametrisch begroten maakt vaak gebruik van regressieanalyse (zowel lineair als non-lineair) om de meest geschikte algoritmes te bepalen voor een kostenmodel.

                                              3. Gedetailleerdebegroting of calculatie. Wordt gebruikt kort voorafgaand aan de uitvoering van het project, wordt een inschatting gemaakt van de totale kosten op het niveau van werkorders en individuele activiteiten. Deze kostbare en tijdrovende manier van ramen heeft veel weg van werkvoorbereiding. Om zinvol te zijn, vereist deze methode een goede kennis van het project en de benodigde werkzaamheden, evenals een redelijk gedetailleerde definitie van het project.

                                              4. Deterministisch of probabilistisch begroten. Het verschil tussen deze twee methoden is de wijze waarop wordt omgegaan met de post ‘onvoorzien’. De bepaling van alle andere onderdelen van de raming, gebeurt op basis van aantallen maal prijs.

                                                In het geval van deterministisch ramen, wordt de onzekerheid die met een project gemoeid gaat, ingeschat op basis van ervaring en de nacalculaties van voorgaande projecten. Die inschatting bepaald de hoogte van de post onvoorzien.

                                                Probabilistisch ramen heeft een meer gedetailleerde benadering hiervan: voor iedere kostenpost wordt een inschatting gemaakt van de onzekerheden, de waarde daarvan en het risico. De som van deze onzekerheden, vormt de post onvoorzien. Bijzondere gebeurtenissen zijn onzekerheden binnen het project die geen deel uitmaken van de onvoorziene bepaling en kunnen meegenomen worden als management reserve. Ondanks de verschillende aanpak, is geen van de twee methoden per definitie nauwkeuriger dan de ander.



                                              Begrippen:

                                              1. ABK, Algemene bouwplaatskosten zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject. De ABK zijn kosten van voorzieningen, productiemiddelen en daaraan verbonden arbeid die in het project worden gebruikt, niet direct aan onderdelen van het bouwobject kunnen worden toegerekend en die niet in het project achterblijven;
                                              2. AK, Algemene kosten omvatten alle indirecte kosten die op grond van het ontbreken van een (direct of indirect) verband met het bouwwerk, dan wel uit overwegingen van praktische doelmatigheid, niet aan bouwwerken kunnen worden doorberekend;
                                              3. BBK, Bijkomende kosten zijn kosten die betrekking hebben op voorbereiding en begeleiding;
                                              4. CPO: Centrale projectorganisatie, voorheen ook koepelkosten. Dit zijn de kosten die betrekking hebben op de centrale projectorganisatie die nodig zijn om het project centraal aan te sturen, niet zijnde de kosten genoemd in de ABK;

                                              5. DBK: Directe Bouwkosten zijn kosten die direct verband houden met de onderdelen van het bouwobject;

                                              6. IBK: Indirecte Bouwkosten zijn kosten die direct samenhangen met het bouwproject, maar geen direct verband hebben met de onderdelen van het bouwobject. (ABK, opslagen etc.);

                                              7. TCO: Total Cost of Ownership, dit is een methode voor het bepalen van een totaalbedrag aan kosten voor een product gedurende de gehele levenscyclus/gebruiksperiode, dus van aanschaf tot het moment van afstand doen.


                                                Stappenplan begroting (calculatie) MAMO regels, directe kosten:

                                                1. Bepaal de indeling (classificatie) van de directe kosten:
                                                  1. Werksoortgericht, vaak dan conform de besteksindeling de bestekposten als kapstok;
                                                  2. Elementgericht, vaak conform NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode, op variant-element niveau, vaak de indeling van de  directiebegroting;
                                                  3. Bouwdeelgericht, een verdiepingsslag van 2 omdat na de 4e positie de materiaal codekan worden toegevoegd i.c.m. een lokatie parameter.
                                                2. Bepaal de materiaalkosten:
                                                  1. Bepaal de hoeveelheden van de bouwstoffen netto in het werk;
                                                  2. Bepaal de verwervings- of aanschafkosten van de bruto bouwstoffen en bouwproducten, dus inclusief bijkomende kosten en hak, snij, en breekverliezen, de 1e M in MAMO, bruto hoeveelheid X prijs/eenheid of een postprijs; 
                                                3. Bepaal de arbeidskosten:
                                                  1. Bepaal de activiteiten die moeten worden verricht, de taken;
                                                  2. Bepaal wie de activiteiten gaat doen, welke discipline;
                                                  3. Bepaal de bruto arbeidstijden (inclusief bouwplaatscoeficient) per eenheid;
                                                  4. Bepaal het bruto uurloon bij iedere discipline of gebruik een gemiddeld uurloon;
                                                  5. Bepaal de arbeidskosten, de A in MAMO, netto hoeveelheid  X bruto arbeidstijd/eenheid X het uurloon of een postprijs;
                                                4. Bepaal de matereelkosten:
                                                  1. Bepaal de kosten van de inzet van klein materieel welke niet uit de ABK kunnen worden betrokken, de 2e M in MAMO; de huurprijs of postprijs;
                                                5. Bepaal de onderaannemerskosten:
                                                  1. Bepaal of je het geheel of een deel laat uitvoeren door een specialistische onderaannemer en neem die prijsaanbieding mee, de O in MAMO; een postprijs of gespecificeerd als bijlage:
                                                6. Stelposten, komen terug in de indirecte kosten net boven de inschrijfsom/eindbedrag:
                                                  1. Stelpost voor de "aanschaffing van bouwstoffen", paragraaf 37, lid 3 van de UAV 2012, de 1e M op 0 zetten;
                                                  2. Stepost "verrichting van werkzaamheden, "paragraaf 37, lid 8 van de UAV 2012, de A op 0 zetten;
                                                  3. Combinatie van 1 en 2, zgn. stelpost "leveren en aanbrengen", M en A op 0 zetten.
                                                7. Men kan ook het bouwdeel afprijzen op basis van:
                                                  1. Een totale postprijs;
                                                  2. Een netto hoeveelheid X kengetal.


                                                Stappenplan begroting (calculatie), indirecte (staart)kosten (voorbeeld):

                                                1. Bepaal de ABK kosten:
                                                  1. Op basis van een begroting hiervan met als onderlegger de ABK 2023;
                                                  2. Op basis van een percentage (8%)van de directe kosten
                                                2. Bepaal de AK kosten:
                                                  1. Vaak op basis van een percentage (6-8%) van de directe kosten plus de ABK;
                                                3. Bepaal de W+R:
                                                  1. Vaak op basis van een percentage (4-8%) van de directe kosten plus de ABK plus de AK;
                                                4. Bepaal de eventuele coordinatiekosten voortkoment uit paragraaf 31, lid 2 van de UAV 2012;
                                                5. Bepaal de eventuele afkoop van het risico voorkoment uit paragraaf 6, lid 13 van de UAV 2012;
                                                6. Voer als laatste de bruto stelposten op en reken alles door.


                                                De kosten voor een (CAR) verzekering zitten in:

                                                1. de directe kosten doch dan gaan de opslagen, soms wel meer dan 22% (1.08x1.07x1.06), er in beginsel overheen;
                                                2. In de ABK kosten doch dat is niet conform de brochure ABK 2023;
                                                3. In de staart van de begroting op het niveau van de bruto stelposten als postprijs, zijnde:
                                                  1. een "lage" premie per bouwproject bij een doorlopende verzekering;
                                                  2. een premie per bouwprojectbij geen doorlopende verzekering.


                                                Paragraaf 31. Verband met andere werken

                                                1. Indien verschillende werken in elkander grijpen, wordt dit in het bestek vermeld.
                                                2. Tenzij in het bestek anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander grijpende werken door de directie.


                                                In het bestek wordt vaak de taak als bedoeld in lid 2 doorgezet naar de nevenaannemer die het meest invloed en aawezig is, vaak de bouwkundig aannemer.


                                                Paragraaf 6, lid 13

                                                De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen betreffende de verrekening van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit.


                                                In het bestek wordt vaak de 1e zin van deze bepaling omgebogen, waardoor het bedoelde risico in beginsel komt voor rekening komt van de aannemer. In een dergelijk geval zal de aannemer dit risico kapitaliseren en zonder winstbejag meenemen in zijn calculatie.



                                                CAO

                                                Een Collectieve Arbeids Overeenkomst (CAO) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden staan. Bijvoorbeeld over loon, toeslagen, betaling van overwerk, werktijden, proeftijd, opzegtermijn of pensioen. Een cao geldt voor een grote groep mensen.  De afspraken in een CAO zijn vaak gunstiger dan afspraken over arbeidsvoorwaarden in de wet. De afspraken in een CAO mogen nooit in strijd zijn met dwingend recht in de wet, maar wel van het regelend recht, wat vaak een ondergrens is.

                                                 

                                                Er bestaan 2 soorten cao’s:

                                                1. Bedrijfstak-cao, dit is een collectieve afspraak die binnen een sector geldt. Een bedrijfstak-cao wordt afgesloten tussen 1 of meer werkgevers of werkgeversorganisaties en 1 of meer werknemersorganisaties. De cao geldt alleen voor de bedrijven en werknemers die zijn vertegenwoordigd door de partijen die de cao hebben afgesloten;
                                                2. Ondernemings-cao, deze collectieve afspraak geldt binnen een bedrijf. Een ondernemings-cao wordt afgesloten tussen een werkgever en 1 of meer werknemersorganisaties.

                                                 

                                                De afspraken in een cao gaan voor op de afspraken in een individuele arbeidsovereenkomst. De bepalingen in een arbeidsovereenkomst mogen niet nadelig afwijken van de bepalingen uit de cao. Vallen de afspraken in de arbeidovereenkomst voor de werknemer werknemer gunstiger uit, dan mag dat wel.  

                                                 

                                                In de UAV 2012, paragraaf 1, lid 1 staat bij Aanduidingen, begripsbepalingen

                                                 

                                                Werkdag: een kalenderdag, tenzij deze valt op:

                                                1. Een algemene erkende voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag zoals:
                                                  1. Zaterdag;
                                                  2. Zondag;
                                                  3. Nieuwjaardag;
                                                  4. Goede Vrijdag;
                                                  5. Pasen;
                                                  6. Koningsdag;
                                                  7. Bevrijdingsdag, doch in een CAO kan staan dat je elke 5 jaar vrij bent;
                                                  8. Hemelvaartsdag;
                                                  9. Pinksteren;
                                                  10. Kerstmis.
                                                2. Ter plaatse van het werk erkende voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag zoals:
                                                  1. Driekoningen;
                                                  2. Inname van Den Driel;
                                                  3. Ketikoti;
                                                  4. Ontzet;
                                                  5. Sint Maarten.
                                                3. Door de overheid erkende voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag,
                                                4. Dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag.

                                                 

                                                In de wet staat dat zon- en feestdagen niet als werkdag worden beschouwd. In een CAO kan het echter wel geregeld zijn dat de zaterdag ook een rustdag is  

                                                 

                                                In Duitsland bestaat onderscheid tussen Werktage en Arbeitstage:

                                                1. Werktage: maandag tot en met zaterdag (uitgezonderd feestdagen)
                                                2. Arbeitstage: maandag tot en met vrijdag (uitgezonderd feestdagen)

                                                In de Duitse wet- en regelgeving is vaak sprake van Werktage, en dit geldt ook voor verkeersborden waarop bijvoorbeeld een geldigheidsperiode genoemd wordt.

                                                 

                                                Cardinaliteit

                                                Het minimaal en maximaal aantal waarden dat het attribuut mag hebben.

                                                Causaal verband

                                                Met causaal verband wordt bedoeld dat een gebeurtenis het directe gevolg is van een andere gebeurtenis (oorzaak en gevolg). Men noemt dit causaliteit. Het verschil tussen causaliteit en correlatie is dat je bij correlatie enkel en alleen aantoont dat er een relatie is. Bij correlatie kun je verder geen uitspraken doen over wat voor soort verband er is, dat heb je (nog) niet aangetoond, dat kan daarentegen bij causaliteit wel. Daarom is correlatie altijd noodzakelijk voor causatie, terwijl causatie juist niet noodzakelijk is voor een correlatie.


                                                Certificaten en keurmerken

                                                In de bouwsector zijn vele keurmerken en certificaten operationeel aangaande bouwproducten, te weten

                                                  1. FSC;
                                                  2. PEFC;
                                                  3. KOMO, KOMO-keur, Stichting Bouwkwaliteit,TLoKB
                                                    1. In 1962 werd de Stichting Keuring en Onderzoek van Materialen voor Openbare werken (KOMO) opgericht door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), met als doel de kwaliteit van diverse (in te kopen) materialen te onderzoeken. In 1968 werd het KOMO-keurmerk geïntroduceerd, en voor het eerst verleend aan vuilniszakken. In de loop der jaren is de bestuurlijke relatie met de VNG afgebouwd, en is de focus van Komo Keur komen te liggen op de bouw- en infrasector. In 1984 werd de Komo-organisatie omgevormd van keuringsinstantie naar schemabeheerder, die voor de certificatietrajecten overeenkomsten sloot met een aantal CI’s (Bron: Telegraaf, 26-05-1984). Tegenwoordig (2024) beheert de Stichting Komo naast het KOMO-keurmerk ook enkele afgeleide keurmerken voor speciale sectoren. De certificatieschema’s voor het KOMO-keurmerk heten Beoordelingsrichtlijnen (BRL-en), en de certificaten worden ook wel kwaliteitsverklaringen genoemd.
                                                    2. De Stichting Bouwkwaliteit (SBK) treedt op als intermediair tussen bouwpraktijk en regelgeving, en heeft als doel de integrale kwaliteitszorg in de bouw te stimuleren en te bevorderen en de certificatie, en attestering in de bouwsector te coördineren en te harmoniseren. In 2006 sloot de overheid een tripartiete overeenkomst met SBK en de Raad voor Accreditatie waarin SBK werd bekrachtigd in de uitvoering van deze doelen, in concreto het beheren van een stelsel van (door de overheid) erkende kwaliteitsverklaringen voor de bouw. De tripartiete overeenkomst werd in 2015 aangepast en verlengd. Zij geldt niet alleen voor de certificatie-activiteiten van de Komo, maar voor alle certificatieregelingen onder de paraplu van SBK. In 2020 zijn de publieke taken van SBK overgegaan naar de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB), die is opgericht in het kader van de nieuwe Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Een KOMO-productcertificaat verklaart dat het betreffende product (grondstoffen, hulpstoffen, bouwproducten), bouwelement of bouwsysteem overeenstemt met de technische specificatie die in het certificaat is opgenomen en voldoet aan de vermelde eisen in het certificaat en/of beoordelingsrichtlijn.
                                                  4. KIWA
                                                    1. Kiwa-keurmerk In 1948 werd het Keurings Instituut voor Waterleiding Artikelen (Kiwa) opgericht door de Nederlandse drinkwaterbedrijven met als doel zorg te dragen voor de kwaliteit van het drinkwater in Nederland. Eisen werden opgesteld waaraan artikelen in het drinkwaternet, zoals waterleiding, fittingen en kranen, moesten voldoen. Kiwa voerde (en voert) tests uit op dergelijke artikelen. Producten die aan de eisen voldoen, worden in 2024 nog altijd voorzien van het Kiwa Keurmerk. Later werd Kiwa internationaal actief op het gebied van onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling en kwaliteitsverklaringen voor producten en diensten in een groot aantal markten. In 1984 was Kiwa de tweede certificatie-instelling die werd erkend door de Raad voor Certificatie (nu: Raad voor Accreditatie). Het Kiwa-keur is een kwaliteitsmerk dat aangeeft dat: De producten voldoen aan de eisen met betrekking tot veiligheid, doelmatigheid, en duurzaamheid; Het productieproces voldoet op het gebied van kwaliteitsbeheersing.
                                                  5. Giveg, Gastec QA, Giveg-keur, Gaskeur
                                                    1. In 1952 stelde de Koninklijke Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven het Giveg-keur voor gastoestellen in. De keuringseisen hadden niet alleen betrekking op veiligheid, maar ook op doelmatigheid. Via de Gasinstallatievoorschriften (Gavo) voor aansluiting van toestellen op het gasnet werd het Giveg-keurmerk verplicht gesteld voor alle gastoestellen. De voorloper van het Giveg-keur was het keurmerk van de Gasstichting, dat al in 1934 bekend was: Onwillekeurig vraagt men zich af, welke kachel is voor mij dan het meest geschikt? Ten einde op deze vraag volledig antwoord te verkrijgen, waarbij ook rekening is te houden met plaatselijke omstandigheden, is het noodig, dat U zich door den technischen dienst der Gemeentegasfabrieken laat voorlichten. Behalve dat men U uitsluitend goed geconstrueerde gasapparaten adviseert, die, als bewijs van hun deugdelijkheid, het keurmerk der „Gasstichting” te ’s-Gravenhage mogen voeren, zal men U ook de voor elk bijzonder geval meest geschikte kachel of radiator kunnen aanraden, welke geheel aan de door U gestelde eischen voldoet. De zooeven genoemde Gasstichting, die zich o.m. bezig houdt met het onderzoek naar nuttig effect en constructie van gasapparaten, werkt volgens de voorschriften, vastgesteld door de Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland, en dit garandeert U toestellen, die aan de hoogste eischen kunnen voldoen. Bron: De Standaard, 21 september 1934.
                                                    2. Het VEG Gasinstituut, de beheerder van het Giveg-keur, werd in 1992 hernoemd tot GasTec, en in 2005 overgenomen door de bovengenoemde Kiwa. In 1994 besloten GasTec en de Vereniging van CV-ketelfabrikanten VFK het Giveg-keur te vervangen door Gaskeur. Door de invoering in 1996 van de Europese richtlijn voor gastoestellen (90/396/EEG) werd het CE-merkteken verplicht voor alle gastoestellen, en mocht het daarmee overlappende Giveg-keur niet meer verplicht worden gesteld. Lees verder bij Veiligheid van gastoestellen. Het GASTEC QA merk op een gasproduct is de verklaring van de fabrikant dat haar product voldoet aan de hoogste eisen met betrekking tot kwaliteit, functionaliteit en veiligheid. Wilt u als gebruiker van gasproducten absolute zekerheid, gebruik dan GASTEC QA gekeurde producten. GASTEC QA (Quality Approved) is een onafhankelijk kwaliteitskeurmerk dat exclusief door Kiwa Nederland B.V. wordt uitgegeven.
                                                  6. VMRG-keurmerk;
                                                  7. Kema-keur
                                                    1. In 1927 richtte de Vereniging van Exploitanten van Elektriciteitsbedrijven (VEEN) de N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) op, wat vergezeld ging van de introductie in 1931 van het vrijwillige Kema-Keur. In 1983 was Kema de eerste certificatie-instelling die werd erkend door de in 1981 opgerichte Raad voor Certificatie (nu: Raad voor Accreditatie). In 2009 werd Kema overgenomen door het Duitse Dekra, waarna in 2024 het Kema-Keur werd vervangen door het Dekra-keurmerk. Lees ook de geschiedenis van Kema-Keur.
                                                  8. SKG-keurmerk
                                                    1. In 1977 werd de Stichting Kwaliteit Gevelbouw opgericht. De organisatie verleent het SKG-keurmerk voor hang- en sluitwerk, zoals sloten en scharnieren. Met een sterrensysteem (1, 2 of 3) wordt de mate van inbraakwerendheid aangegeven. In 1984 was de SKG de derde certificatie-instelling die werd erkend door de Raad voor Certificatie (nu: Raad voor Accreditatie). In 2013 is SKG gefuseerd met IKOB-BKB, en heet nu SKG-IKOB.


                                                 Overige keurmerken:

                                                1. kwaliteitsmanagement ISO 9001 (tegenwoordig: NEN-EN-ISO 9001:2015, zeg wat je doet, doe wat je zegt, bewijs het.
                                                1. Bouwwerken:
                                                  1. BREEAM;
                                                  2. Politiekeurmerk Veilig Wonen In 1994 begon de politieregio Hollands Midden met het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW), een keurmerk voor woningen die voldoen aan eisen op het gebied van inbraakpreventie en sociale veiligheid. Het beheer van het Politiekeurmerk is in 2005 overgegaan van de politie naar het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV).
                                                2. Personen
                                                  1. Erkende kwaliteitsborger;
                                                3. Bedrijven
                                                  1. VCA, Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM) Checklist Aannemers;
                                                  2. ISO 14001, tegenwoordig NEN-EN-ISO 14001: 2015, is de norm die wereldwijd wordt erkend als milieumanagementsysteem;
                                                  3. Erkend leerbedrijf;
                                                  4. Bouwgarant;
                                                  5. Keurmerk houtbouwers.


                                                Verschil attest en certificaat

                                                Een KOMO-productcertificaat verklaart dat het betreffende product (grondstoffen, hulpstoffen, bouwproducten), bouwelement of bouwsysteem overeenstemt met de technische specificatie die in het certificaat is opgenomen en voldoet aan de vermelde eisen in het certificaat en/of beoordelingsrichtlijn. Het certificaat is gebaseerd op de eisen die zijn opgenomen in de beoordelingsrichtlijn die voor het betreffende product van toepassing is. In een KOMO-beoordelingsrichtlijn is het volgende geregeld:


                                                1. Aan welke eisen de productkenmerken, waaronder toleranties, moeten voldoen;
                                                2. Op welke wijze de betreffende product kenmerken moeten worden bepaald;
                                                3. Aan welke eisen het kwaliteitssysteem t.a.v. de productie moet worden voldaan voor een consistente kwaliteit;
                                                4. De beoordeling van de verwerkingsvoorschriften.
                                                5. De eisen die de markt stelt aan kwaliteit, prestaties, duurzaamheid, verwerkingsvoorschriften en dergelijke zijn de basis voor alle KOMO- beoordelingsrichtlijnen en de daarop af te geven certificaten. KOMO-certificering biedt dus een toegevoegde waarde voor de gehele bouwketen en infrabouw.


                                                Een KOMO-attest is een kwaliteitsverklaring die de prestaties in de toepassing (met andere woorden: in het bouwwerk of een deel daarvan) beschrijft van een bouwproduct, een bouwelement of een bouwsysteem. Deze prestaties omvatten alle aspecten in de toepassing t.a.v. het onderwerp die voor de bouw van belang zijn om kwalitatief hoogwaardige bouwwerken te realiseren en faalkosten te reduceren.

                                                 

                                                Ook is in een KOMO-attest aangegeven onder welke voorwaarden het betreffende bouwproduct, bouwelement of bouwsysteem geschikt is voor de in de verklaring aangegeven (beschreven) toepassing. Uiteraard behoort het product, bouwelement of bouwsysteem te worden gemonteerd/aangebracht volgens de bijbehorende montagevoorschriften/verwerkingsvoorschriften.

                                                 

                                                Het attesteringsonderzoek betreft een eenmalige beoordeling van de prestaties in de toepassing waarbij, zo nodig een type-test wordt uitgevoerd. Bij het onderzoek worden de prestaties vastgesteld waaraan het toe te passen product, bouwelement, bouwsysteem of bouwdeel moet voldoen, waarbij wordt nagegaan of deze de vereiste prestaties kan leveren. Dit onderzoek moet ten minste eens in de 5 jaar worden herhaald.

                                                 

                                                Een attest is eveneens een bewijs dat het bouwproduct, bouwelement of bouwsysteem in zijn toepassing kan voldoen aan de relevante Nederlandse regelgeving, zoals het huidige Bbl. In de kern bevat een KOMO-attest de volgende basiselementen:

                                                1. Technische specificatie van de het product, bouwelement of bouwsysteem.
                                                2. Het bouwdeel of toepassing waarin het product of de producten kunnen worden toegepast (geschikt is).
                                                3. Eisen waaraan de diverse kenmerken van het product, bouwelement of bouwsysteem moeten voldoen.
                                                4. De prestaties in de toepassing.
                                                5. De toepassingsvoorwaarden.
                                                6. De uitvoeringsvoorschriften (facultatief).

                                                 

                                                Beoordelingsrichtlijn

                                                Een beoordelingsrichtlijn (BRL) is een document dat alle informatie bevat voor de beoordeling van een (certificatie)systeem voor een bepaald product/realisatieproces/persoon/dienst. De opgenomen eisen kunnen betrekking hebben op zowel het privaatrecht (kwaliteitseisen van de markt) als het publiekrecht (idem, van overheden). Als resultaat van de beoordeling kunnen zowel KOMO-attesten, als KOMO product-, proces-, persoons- of management-systeemcertificaten afgegeven worden. Er zijn momenteel ruim 400 KOMO Beoordelingsrichtlijnen. Zie voor meer gedetailleerde informatie over het begrip Beoordelingsrichtlijn dit artikel.

                                                 

                                                Keurmerken etc. en aanbestedingsplichtige partijen

                                                De gewijzigde Aanbestedingswet 2012 maakt het voor aanbestedende diensten mogelijk om onder voorwaarden specifieke keurmerken (en hierbij behorende certificaten) uit te vragen bij een aanbesteding. Het betreft hier keurmerken op het gebied van milieu, duurzaamheid (bijv. de levenscyclus van een werk) en binnen het sociaal domein (bijv. het voldoen van een werk aan toegankelijkheid voor personen met een handicap). Met een keurmerk kunnen inschrijvers aantonen te voldoen aan de uitgevraagde eisen. De Aanbestedingswet verbindt voorwaarden aan het uitvragen van specifieke keurmerken, waarvan de belangrijkste is dat een keurmerk alleen mag worden uitgevraagd indien de (onderliggende) keurmerkeisen betrekking hebben op de criteria die verband houden met het werk c.q. eisen die gesteld worden aan het werk. Indien dit niet het geval is mag alleen worden geëist dat de inschrijving voldoet aan de onderliggende keurmerkeisen, waarbij geldt dat deze verband dienen te houden met het werk. Ook hier geldt het principe “of gelijkwaardig” en dient de aanbestedende dienst altijd een ander keurmerk of (indien de inschrijver niet tijdig een keurmerk kan verkrijgen) een ander bewijsmiddel te aanvaarden waaruit volgt dat de inschrijving voldoet aan de gestelde eisen.

                                                 

                                                CEW 2024-1

                                                In het verleden had de toenmalige Rijksgebouwendienst (RGD) voor eenvoudige werken, waarbij een STABU-bestek met verwijzing naar de destijds operationele UAV 1989 te zwaar aangezet zou zijn, een lichte variant bedacht, de Verkorte Voorwaarden. Thans heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) daar een hedendaagse versie van gemaakt, het Contract voor Eenvoudige Werken CEW 2019.

                                                 

                                                Het model bestaat uit:

                                                1. Delen:
                                                  1. Deel I, OVEREENKOMST:
                                                    1. Met het van toepassing verklaren van de UAV 2012;
                                                    2. Met onsamenhangende invullingen, toevoegingen, afwijkingen en uitdrukkelijke afwijkingen hierop, veelal met UAV-gc jargon als context.
                                                  2. Deel II, ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN:
                                                    1. Met onsamenhangende invullingen, toevoegingen, afwijkingen en uitdrukkelijke afwijkingen hierop, veelal met UAV-gc jargon als context.
                                                  3. Deel III, TECHNISCHE BESCHRIJVING, waarbij niet is aangegeven of dit:
                                                    1. Werksoortgericht moet zijn, eender STABU-2;
                                                    2. Elementgericht moet zijn:
                                                      • Conform NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode;
                                                      • Conform Ecoquaestor.
                                                    3. Artikelen, die per deel opnieuw beginnen met nummering;
                                                    4. Bepalingen;
                                                    5. Motivering van de afwijkingen, weinig inhoudelijk, flets;


                                                Flets voorbeeld aangaande de aanpassing van de betalingstermijn in het CEW:

                                                 

                                                In BW boek 6, artikel 119a staat samengevat onder meer:

                                                 

                                                Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de wettelijke rente van rechtswege verschuldigd vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of

                                                Paragraaf 40, lid 6 van de UAV 2012

                                                 

                                                De uitbetaling van een termijn zal plaats vinden binnen vier weken, nadat bij de opneming, bedoeld in het tweede lid, is gebleken, dat de aannemer recht heeft op betaling van die termijn. Indien in het bestek is bepaald, dat de betaling van een termijn eerst zal geschieden nadat de aannemer een declaratie (factuur) heeft ingediend, zal de betaling plaats vinden binnen vier weken nadat de declaratie (factuur) in goede orde bij de directie is ingekomen.

                                                 

                                                Resume:

                                                 

                                                1. Wet, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de opdrachtgever de factuur heeft ontvangen;
                                                2. UAV 2012, binnen vier weken nadat de declaratie (factuur) in goede orde bij de directie is ingekomen.

                                                 

                                                De wettelijke betalingstermijn van een factuur bedraagt 30 dagen als geen betalingstermijn is overeengekomen. Het is mogelijk om een kortere betaaltermijn af te spreken, maar de wet stelt grenzen aan langere betaaltermijnen. De UAV 2012 is iets wat “strenger” dan de wet. Specifieke wetgeving, wat de UAV 2012 in beginsel voor een aanbestedingplichtige partij eigenlijk is, gaat in beginsel boven generieke wetgeving. Het door RVB uitdrukkelijk afwijken van de UAV 2012 is in die zin niet correct in de zin van de Gids Proportionaliteit en Boek 6. De motivatie is niet steekhoudend.

                                                 

                                                Commissioning

                                                Is een proces om vast te leggen, te valideren en te garanderen dat aan alle functionele en gebouw prestatie-eisen van de opdrachtgever is voldaan en welke in het ontwerp zijn vastgelegd. Hierover vallen de kosten voor inbedrijfstelling, validatie en rapportage. Commissioning is het proces waarin gecontroleerd wordt dat alle systemen en componenten van een gebouw of industriële installatie ontworpen, geïnstalleerd, getest, bediend en onderhouden worden zoals het in het programma van eisen bedacht is of omschreven is.


                                                Considerans

                                                Aan belangrijke overeenkomst wordt vaak een considerans toegevoegd als meerwaarde die moet helpen om de bedoelingen van partijen te kunnen duiden of interpreteren. De bepalingen van de considerans zijn echter niet bindend en maken zelfs geen deel uit van de juridisch afdwingbare afspraken. Toch raden juristen aan om in belangrijke overeenkomsten een considerans op te nemen. Een considerans is een uitleg die aan de overeenkomst wordt gegeven door partijen. Het geeft weer:

                                                1. Wie zijn partijen? 
                                                  1. Introductie;
                                                  2. Kernactiviteit;
                                                  3. Expertise;
                                                  4. Ervaringsgraad;
                                                  5. Adressering risico’s
                                                2. Waarom wordt deze overeenkomst gesloten?
                                                3. Wat wil de opdrachtgever bereiken met deze overeenkomst? 
                                                4. Essentiele punten:
                                                  1. Het belang van op tijd opleveren;
                                                  2. Duurzaamheid (label).
                                                5. Waarom stellen partijen deze overeenkomst op
                                                6. Hoe de overeenkomst tot stand is gekomen, de precontractuele fase de voorgeschiedenis;
                                                7. Het omvat het doel en de doelstellingen die de partijen, met namen de opdrachtgever, vooropstellen;
                                                8. Hoe zij aangegane samenwerking zien;
                                                9. Welke afspraken er aan de totstandkoming voorafgingen.

                                                 

                                                Het woord “considerans” hoeft daarbij niet voor te komen, het volstaat bijvoorbeeld om de afwegingen vooraf te laten gaan door termen als:

                                                1. “overwegende dat”;
                                                2. “wetende dat”;
                                                3. “in aanmerking nemende dat”.

                                                 

                                                Een rechter zal met de considerans rekening houden wanneer hij een bepaald beding moet interpreteren. De considerans is ook een reddingslijn voor wanneer de bepalingen van de overeenkomst niet overeen zouden stemmen met de veronderstellingen van een partij. In dat geval kan de considerans helpen om dwaling in te roepen. Dwaling is een wilsgebrek waarbij, indien de partij de overeenkomst afsloot op basis van verkeerde informatie of veronderstellingen, de overeenkomst kan worden vernietigd. Hierdoor moeten de partijen alle prestaties ongedaan maken.

                                                 

                                                Een overeenkomst kan volledig vormvrij worden gesloten en een considerans opnemen is dus zeker niet verplicht. Bovendien is het ook op andere manieren mogelijk om de bedoelingen en doelstellingen van de partijen aan te tonen.


                                                Consument

                                                Consumenten worden extra beschermd door de wetgever.  De wet zegt dat iemand die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, een consument is. Anders gezegd: een consument is iemand die niet handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf.

                                                Onder de definitie van consument dienen natuurlijke personen te vallen die buiten hun handels-, bedrijfs-, am­bachts- of beroepsactiviteit handelen.

                                                 

                                                In de Wkb wordt ook het woord “consument” gebruikt. De wet schrijft voor dat aannemers bij oplevering twee dossiers moeten overhandigen:

                                                1. Het privaatrechtelijke ‘Consumentendossier’. De aannemer toont in dit (digitale), richting de opdrachtgever zowel professioneel als particulier, dossier aan dat hij heeft gerealiseerd wat is overeengekomen. Ook neemt hij de garantiebepalingen en aanwijzingen voor gebruik en onderhoud op in dit dossier.
                                                2. Het publiekrechtelijke ‘Dossier bevoegd gezag’ gaat over de inhoud van dit dossier als opvolger van het Bouwbesluit. In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) worden nadere regels opgenomen.

                                                De dossiers hebben enige overlap omdat bepaalde gegevens zowel voor de consument als voor het bevoegd gezag van belang zijn.

                                                Met artikel 7:757a BW introduceert de Wkb het consumentendossier in het BW. Dit is een geheel nieuw artikel, met als uitgangspunt dat de aannemer bij oplevering zoveel mogelijk informatie over het opgeleverde werk aan opdrachtgever, zowel professioneel als particulier, verstrekt. De strekking van de wettekst in aanpaste vorm:

                                                 

                                                In geval van aanneming van een bouwwerk legt de aannemer bij de kennisgeving dat het werk klaar is om te worden opgeleverd, bedoeld in artikel 758, lid 1, een dossier aan de opdrachtgever over met betrekking tot het tot stand gebrachte bouwwerk. Het dossier bevat gegevens en bescheiden die volledig inzicht geven in de nakoming van de overeenkomst door de aannemer en de te dien aanzien uitgevoerde werkzaamheden en bevat in ieder geval van het tot stand gebrachte bouwwerk:

                                                1. Tekeningen en berekeningen;
                                                2. Tekening en berekeningen van de bijbehorende installaties;
                                                3. Een beschrijving van de toegepaste materialen:
                                                  1. Bouwstoffen;
                                                  2. Materialen;
                                                  3. Goederen;
                                                  4. Artikelen.
                                                4. Een beschrijving van de toegepaste installaties,
                                                5. De gebruiksfuncties van het bouwwerk:
                                                  1. Woonfunctie;
                                                    1. Vrijstaande woningen;
                                                    2. eengezinswoningen;
                                                    3. Flat- of portiekwoningen;
                                                    4. Woongedeelte van een bejaardentehuis of een verzorgingstehuis;

                                                    5. Kamers in een studentenhuis;
                                                    6. Woonwagens;
                                                    7. gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten (kan ook onder een gezondheidsfunctie vallen);

                                                    8. Woon-zorgcomplex (kan ook deels bestaan uit een gezondheidszorgfunctie);

                                                      Opmerkingen

                                                      Een ruimte van een woonboot valt niet onder een woonfunctie. Een woonboot is namelijk geen bouwwerk in de zin van de Woningwet.

                                                  2. Bijeenkomstfunctie, een gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport, zoals:
                                                    1. Congrescentrum;

                                                    2. Kerk;

                                                    3. Wijkgebouw;

                                                    4. Bioscoop;

                                                    5. Theater;

                                                    6. Casino;

                                                    7. Café;

                                                    8. De eetzalen van een restaurant;

                                                    9. Kantine;

                                                    10. Discotheek;

                                                    11. Schouwburgzaal;

                                                    12. Cursusruimte;

                                                    13. Vergaderzaal van een kantoor of restaurant;

                                                    14. Tentoonstellingsgebouw;

                                                    15. Museum;

                                                    16. Kinderdagverblijf;

                                                    17. Kinderopvangruimte van een crèche;

                                                    18. Tribune in een sportgebouw;

                                                    19. Ruimte voor kaart- en bordspelen;

                                                    20. Bibliotheek (kan ook onder een winkelfunctie vallen);

                                                    21. Muziekstudio (kan ook onder een industriefunctie vallen);

                                                    22. Expositieruimte.

                                                  3. Celfunctie, gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen, zoals:
                                                    1. Gevangenis- of een politiecel;
                                                    2. Kamer in een tehuis voor dwangmatige verpleging;
                                                    3. Een cel op een station.
                                                  4. Gezondheidszorgfunctie, gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling, zoals ruimten voor de behandeling of verpleging van patiënten in een:
                                                    1. Ziekenhuis;
                                                    2. Verzorgingstehuis;
                                                    3. Psychiatrische inrichting
                                                    4. Medisch centrum;
                                                    5. Polikliniek;
                                                    6. Praktijkruimte voor een huisarts, fysiotherapeut of tandarts;
                                                    7. Operatiekamer;
                                                    8. Praktijkruimte dierenarts / dierenkliniek;
                                                    9. Gezinsvervangend tehuis voor verstandelijk gehandicapten (kan ook onder een woonfunctie vallen);
                                                    10. Woon-zorgcomplex (kan ook deels bestaan uit een woonfunctie).

                                                      Opmerkingen

                                                      Een verpleeghuis heeft over het algemeen naast de gezondheidszorgfunctie, tevens een woonfunctie.

                                                      De regelgeving voor de gezondheidszorgfunctie richt zich op de gezondheidszorg voor mensen. Een dierenkliniek is dus niet per se een gezondheidszorgfunctie.

                                                  5. Industriefunctie, gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden, zoals:
                                                    1. Werkplaats;
                                                    2. Magazijn van een fabriek;
                                                    3. Fabriek;
                                                    4. Opslagruimte in een pakhuis;
                                                    5. Stal van een boerderij;
                                                    6. Varkensstal;
                                                    7. Stal voor kippen;
                                                    8. Opslagloods;
                                                    9. Tuinbouwkas;
                                                    10. Koel- of vrieshuis;
                                                    11. Praktijkruimte dierenarts / dierenkliniek (kan ook onder een winkel- of gezondheidszorgfunctie vallen);
                                                    12. Muziekstudio (kan ook onder een bijeenkomstfunctie vallen);
                                                    13. Keuken van een restaurant;
                                                    14. Atelier (wanneer de atelier in belangrijke mate ook als expositieruimte zal worden gebruikt is ‘bijeenkomstfunctie’ te overwegen);

                                                      Opmerkingen

                                                      Als sub gebruiksfunctie wordt een lichte industriefunctie genoemd in het Bouwbesluit.

                                                      Een lichte industriefunctie is een industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt. Een lichte industriefunctie heeft geen relatie met de omvang van een bouwwerk.

                                                  6. Kantoorfunctie, gebruiksfunctie voor administratie, zoals een onderdeel van:
                                                    1. Accountantsbureau:
                                                    2. Administratiekantoor:
                                                    3. Advocatenkantoor:
                                                    4. Bankgebouw:
                                                    5. Gemeentehuis:
                                                    6. Kantoortje bij winkel:
                                                    7. Kantoortje aan een woning (vrij beroep).
                                                  7. Logiesfunctie, gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen, zoals
                                                    1. Zomerhuisje / vakantiehuisje:
                                                    2. Trekkershut:
                                                    3. Stacaravan:
                                                    4. Hotel:
                                                    5. Motel:
                                                    6. Pension:
                                                    7. Asielcentrum:
                                                    8. Opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen.
                                                  8. Onderwijsfunctie, gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs,zoals:
                                                    1. Klaslokaal in een schoolgebouw:
                                                    2. Collegezaal van een universiteit:
                                                    3. lerarenkamer.

                                                      Opmerkingen

                                                      Een tot een school behorend gymnastieklokaal is een sportfunctie

                                                  9. sportfunctie, gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport, zoals
                                                    1. Zwembad;
                                                    2. Manege;
                                                    3. Tennishal;
                                                    4. Gymnastieklokaal;
                                                    5. Squashbaan;
                                                    6. Sporthal;
                                                    7. Overdekte wielerbaan;
                                                    8. Fitnesscentrum;
                                                    9. Bowlingbaan;
                                                    10. Biljartzaal;
                                                    11. Schietbaan;
                                                    12. Overdekt voetbalstadion.

                                                      Opmerkingen

                                                      Een ruimte voor toeschouwers valt onder de bijeenkomstfunctie. Kaart- en bordspelen zijn bijeenkomstfuncties. Een enkele biljarttafel in een café is geen sportfunctie maar een bijeenkomstfunctie.

                                                  10. Winkelfunctie, gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten, zoals:
                                                    1. Winkelcentrum:
                                                    2. Warenhuis;
                                                    3. Supermarkt;
                                                    4. Pedicure;
                                                    5. Reisbureau;
                                                    6. Bordeel;
                                                    7. Kapsalon;
                                                    8. Apotheek;
                                                    9. Stationsloket;
                                                    10. Verkoop bij een tankstation;
                                                    11. Bibliotheek (kan ook onder een bijeenkomstfunctie vallen);
                                                    12. Praktijkruimte dierenarts (mag ook onder een industriefunctie of een gezondheidszorgfunctie vallen);
                                                    13. Showroom.
                                                  11. Overige gebruiksfuncties, niet in de bovenstaande gebruiksfuncties benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt, zoals:
                                                    1. trafohuisje;
                                                    2. telefooncel;
                                                    3. parkeergarage;
                                                    4. bergruimte of garage bij een woning;
                                                    5. tuinbouwkas bij een woning (niet beroepsmatig);
                                                    6. sanitair gebouw op een camping;
                                                    7. wachtlokaal voor passagiers op een station;
                                                    8. bushokje;
                                                    9. Kleed- en doucheruimten bij een sportveld of in een sporthal.
                                                  12. Bouwwerk, geen gebouw zijnde:

                                                    Onder een bouwwerk wordt verstaan elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.De definitie van een bouwwerk bestaat uit 4 voorwaarden:

                                                    1. Constructie:

                                                      Een constructie is een driedimensionaal gebouwd object. Het aanleggen van een weg is bijvoorbeeld geen driedimensionaal object (wordt als tweedimensionaal object aangelegd) en is dus ook geen constructie. Een zandkasteel, berg met aarde, leidingen, mestzakken zijn ook geen constructies.

                                                    2. Enige omvang:

                                                      Onder enige omvang moet ongeveer een object worden verstaan van minimaal 2 m2.

                                                    3. Direct of indirect steun vindt in of op de grond:

                                                      Een boot die drijft en vaart op water is niet verbonden of verankerd met de grond. Een boot kan in dat geval niet als bouwwerk worden gezien. Is de boot echter verankerd aan een wal (bijvoorbeeld in het geval van woonboten), dan moet de boot wel degelijk als bouwwerk worden beschouwd mits de woonboot ook de functie heeft om ter plaatse te functioneren.

                                                    4. Om ter plaatse te functioneren:

                                                      Een verplaatsbaar object zoals een caravan, bloemenkraan, demontabele schuur, keetwagen, frietkraan moet als bouwwerk gezien worden indien het object plaatsgebonden is. Een object is over het algemeen plaatsgebonden indien het object meer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Maar ook hier is de precieze begrenzing moeilijk vast te stellen. Een tent die bijvoorbeeld ergens 2 maanden staat zal waarschijnlijk niet als bouwen worden aangemerkt.

                                                       

                                                Gegevens en bescheiden die nodig zijn voor gebruik en onderhoud van het bouwwerk.

                                                 

                                                Artikel 7:757a BW treedt nog niet op 1 januari 2024 in werking, omdat er nog geen overgangsrecht opgesteld is. Wanneer het artikel wel in werking treedt, is niet bekend.

                                                 

                                                Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben belangenvertegenwoordigers uit de bouwwereld en belangenvertegenwoordigers namens de consument samen inhoudelijke richtlijnen benoemd voor deze afspraken tussen aannemer en consument. NEN heeft dit proces begeleid en deze richtlijnen vastgelegd in NPR 8092 ‘Consumentendossier’.


                                                Contract compliance

                                                Opdrachtgevers met een maatschappelijke taak, zoals gemeenten en woningcorporaties, kunnen sociale voorwaarden verbinden aan opdrachten, vergunningen en subsidies. Dit wordt aangeduid met termen als ‘contract compliance’, ‘social return’ en ‘sociaal bestek’. Contract compliance was erg populair in de jaren tachtig, maar raakte in onbruik toen de economie aantrok. Toch zijn er nog steeds een aantal opdrachtgevers geïnteresseerd in contract compliance in aannemingsovereenkomsten.

                                                Juridisch gezien kan het sociale voorwaarden verbinden aan een aannemer middels een bestek door de beugel, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo kan een gemeente, als opdrachtgever, niet als voorwaarde stellen dat werklozen uit de eigen gemeente in dienst worden genomen. Wel mag de voorwaarde worden gesteld dat de deelnemers staan ingeschreven bij het plaatselijke CWI.

                                                Van aannemers wordt middels de aannemingsovereenkomst verwacht dat ze stageplekken creëren of werklozen aan een baan helpen. Zo hanteert men dikwijls de besteksvoorwaarde dat de aannemer vijf procent van de aannemingssom moet gebruiken om werklozen in dienst te nemen.

                                                 

                                                De gemeente Rotterdam werkt sinds 1996 met de 5%-regeling (voluit: 5%-Regeling Additioneel Bestek). Met deze regeling draagt de gemeente bij aan de bevordering van de werkgelegenheid onder langdurig werklozen in de gemeente Rotterdam. Het doel van de regeling is om zoveel mogelijk werklozen door middel van werkervaring, scholing en/of begeleiding een kans te bieden op een structurele plaats op de arbeidsmarkt.

                                                De 5%-regeling houdt in het kort in dat een opdrachtnemer, die in opdracht van de gemeente Rotterdam investeringsprojecten uitvoert met een aanneemsom boven           € 225.000,-, verplicht is 5% van dit bedrag te besteden aan lonen van mensen die langer dan zes maanden als werkloos ingeschreven staan en deze mensen voor minimaal een half jaar in te schakelen.

                                                 

                                                In het bestek zou men deze verplichting van de aannemer kunnen opnemen met de volgende aanvullende administratieve bepaling onder bijvoorbeeld 01.02.06 “VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER”:

                                                 

                                                “Het voorliggende werk is aangemerkt met het oogmerk werkgelegenheid te creëren voor langdurig werklozen. In dat kader is de aannemer verplicht minimaal 5% van de aanneemsom te verlonen door middel van de inzet van werklozen. Het gaat hierbij om werklozen die langer dan een half jaar werkloos zijn en voor minimaal een half jaar worden ingeschakeld. Indien de aannemer niet voldoet aan deze bepaling zal een bedrag op zijn betaling worden ingehouden ter grootte van het deel van de aanneemsom dat ten onrechte niet is verloond aan werklozen.’’

                                                 

                                                Contractuele knip

                                                Werkzaamheden worden vaak gefaseerd uitgevoerd onder het mom van: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Er kan dan sprake zijn van:

                                                1. Een harde contractuele knip, bijvoorbeeld de output van de ene partij, wordt door de opdrachtgever als aanbestedingsdocument, in de markt gezet, bijvoorbeeld via een aanbesteding;
                                                2. Zachte contractuele knip, bijvoorbeeld bij een vervolgopdrach vtan een adviseur van DO naar TO;
                                                3. Pseudo hard/zachte knip, bijvoorbeeld bij een bouwteamovereenkomst. Als de aannemer fase 1 (ontwerp)goed afrondt krijgt hij automatisch (via een opschorten voorwaarde) de opdracht voor fase 2 (uitvoering).


                                                Vaak zit bij klassieke overeenkomsten de harde knip, vanuit het verleden ingegeven, tussen het ontwerp en uitvoering.Tussen ontwerpen en uitvoering. Thans zit de harde knip, met name in de GWW -sector Ergens in het onwerp, bijvoorbeeer het SO.


                                                Coördinerend constructeur

                                                De adviseur die in de fase Uitvoering gereed Ontwerp (detail-engineering) de detailuitwerkingen van DEELCONSTRUCTEURS inhoudelijk toetst en de constructieve samenhang bewaakt.


                                                CORRECTIEF ONDERHOUD

                                                Het reactief en herstellend onderhoud aan machines, installaties, gebouwen of systemen, nadat een technisch deskundig persoon of een geautomatiseerd meetsysteem een storing heeft geconstateerd.


                                                CPV code

                                                 De CPV-code staat voor "Common Procurement Vocabulary" en wordt bij inkopen/aanbestedingen binnen de Europese Unie (EU) gebruikt als gestandaardiseerd classificatiesysteem voor de aanduiding van o.a.:

                                                1. Werken;
                                                2. Diensten;
                                                3. Leveringen.

                                                 

                                                De code bestaat uit acht cijfers en wordt ingedeeld in:

                                                1. Afdelingen, aangeduid met de eerste twee cijfers van de code (XX000000-Y),
                                                2. Groepen, aangeduid met de eerste drie cijfers van de code (XXX00000-Y),
                                                3. Klassen, aangeduid met de eerste vier cijfers van de code (XXXX0000-Y),
                                                4. Categorieën, aangeduid met de eerste vijf cijfers van de code (XXXXX000-Y).

                                                 

                                                Aan de eerste 2 cijfers van de code kun je zien over welk type hoofdopdracht het gaat:

                                                1. CPV-codes die beginnen met 45: Werken;
                                                2. CPV-codes die beginnen met 50 tot en met 98: Diensten;
                                                3. CPV-codes die beginnen van 0 tot en met 44 of 48 : Leveringen.

                                                Er bestaan geen codes die beginnen met de cijfers 46, 47 en 49.

                                                 

                                                Voorbeeld

                                                 

                                                Wat is de code voor het verwijderen van verontreinigde grond, 90522200-4?

                                                 

                                                Antwoord

                                                 

                                                De afdeling is 90000000 (Diensten inzake afvalwater, afval, reiniging en milieu);

                                                De groep is 90500000 (Diensten op het gebied van vuilnis en afval);

                                                De klasse is 90520000 (Diensten op het gebied van radioactief, toxisch, medisch en gevaarlijk afval);

                                                De categorie is 90522000 (Diensten in verband met vervuilde grond);

                                                De (eerste en in dit geval enige) precisering is 90522200 (Verwijderen van verontreinigde grond);

                                                Het controlecijfer is 4. Mochten de twee getallen voor het controlecijfer een ander getal dan 0 zijn, dan kan er

                                                een tweede en derde precisering volgen.

                                                 

                                                Bijvoorbeeld, een CPV-code kan er als volgt uitzien:

                                                Afdeling: 45000000 - Bouwwerkzaamheden;

                                                Groep: 45200000 - Compleet of gedeeltelijk bouwen en verbouwen van woningen en gebouwen;

                                                Klasse: 45210000 - Bouwen van woningen en gebouwen.

                                                 

                                                 

                                                In het ESS juridisch kan de betekenis van de  CPV code meegenomen worden in de aanhef van de overeenkomst door de code in de CPV-code zoekmachine te stoppen

                                                 

                                                Curator curatele bewind

                                                Bewind is bedoeld voor wie zijn financiële zaken niet zelf kan regelen. Mentorschap gaat over het nemen van beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene. Curatele is bedoeld voor mensen die hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen regelen. Iemand die onder curatele staat is handelingsonbekwaam. De curator is de wettelijk vertegenwoordiger van de betrokkene. Alle ondercuratelestellingen staan in het openbare curatele- en bewind register. Bij curatele regelt een curator alle persoonlijke zaken en geldzaken van iemand die dat zelf niet kan. Alleen een persoon van 18 jaar of ouder kan onder curatele staan. Curatele vraagt u aan bij de rechter. Curator, bewindvoerder en mentor nemen beslissingen voor anderen. De curator neemt beslissingen voor anderen op het financiële en het persoonlijke vlak. De bewindvoerder neemt alleen beslissingen over geld en goederen en de mentor neemt alleen beslissingen op het persoonlijke vlak. Een curator heeft onder meer de volgende taken en verplichtingen:

                                                1. beslissen over het geld en bezit van de betrokkene;
                                                2. rekeningen betalen, uitkeringen en toeslagen aanvragen;
                                                3. administratie en belastingaangifte doen;
                                                4. het regelen van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene;
                                                5. persoonlijk contact onderhouden zodat hij weet hoe het met de betrokkene gaat;
                                                6. de betrokkene ondersteunen of vertegenwoordigen tijdens gesprekken met zorgverleners, behandelaars of instellingen;
                                                7. in actie komen als de betrokkene niet de zorg krijgt die hij nodig heeft;
                                                8. (financieel) verslag doen aan de rechter over het verloop van de curatele;

                                                De curator betrekt de betrokkene zoveel mogelijk bij zijn taken. Een betrokkene kan 1 of 2 curatoren hebben.


                                                Dagvaarding

                                                U heeft een rekening niet betaald



                                                Een organisatie eist dat u de rekening betaalt.


                                                • Laat weten of u het wel of niet eens bent met de eis.
                                                • Reageert u niet? Ook dan oordeelt de rechter over de eis.

                                                Welk bedrag staat in de dagvaarding?

                                                Een persoon of organisatie eist iets van u

                                                 


                                                Een persoon of organisatie kan eisen dat u:

                                                • Iets verandert
                                                • Ergens mee stopt
                                                • Een schadevergoeding betaalt.

                                                U kunt daarop reageren. Om te weten hoe u dat doet, kijkt u in de dagvaarding om wat voor soort zaak het gaat (een spoedprocedure of een uitgebreide procedure) en met welke rechter (een civiele rechter of een kantonrechter).

                                                Kantonrechter

                                                Civiele rechter

                                                U kreeg een dagvaarding van het openbaar ministerie

                                                 


                                                De officier van justitie van het Openbaar Ministerie verdenkt u van iets strafbaars. In de dagvaarding staat:

                                                1. waarvan u wordt verdacht;
                                                2. wanneer en waar u bij de rechter moet komen.

                                                Datagedreven


                                                Wat hebben succesvolle organisaties zoals bol.com, Coolblue & Google met elkaar gemeen? Er worden hier geen beslissingen genomen op onderbuikgevoel of doordat de wind naar het Zuidoosten waait. Deze organisaties baseren hun keuzes en doelstellingen op basis van data, en werken dus datagedreven. Maar wat is datagedreven werken en wat houdt dat in?


                                                Alle organisaties sturen toch in hogere mate op cijfers? Klopt, maar ze doen dit:

                                                1. Informatiegestuurd, informatie is data die verwerkt is. Informatiegestuurd werken is een onderdeel van datagedreven werken. Bij informatiegedreven werken de verwachtingen en/of doelstellingen van de organisatie leidend zijn hoe de data wordt ingezet. Een informatiegestuurde organisatie bepaalt men  dus de doelstellingen vóór het analyseren van de data;
                                                2. Datagedreven, data als het startpunt dient om veranderingen te brengen. De ruwe feiten vormen de richting waar de organisatie opgaat,. Een datagedreven organisatie leidt de doelstellingen af uit de data.


                                                Value-engineering

                                                Met datagedreven werken krijg je:

                                                1. Effectiviteit, Benodigde en toegestane informatie is beschikbaar in de hele keten waardoor informatie op het gewenste moment en zonder onderbrekingen beschikbaar is.
                                                2. Grotere wendbaarheid, Snellere en betere reactie op de organisatie doordat data analyse sneller inzicht geeft in wat er gaat komen en de juiste informatie altijd beschikbaar is op het juiste moment.
                                                3. Efficiency, Resultaten tegen lagere kosten en met een kortere doorlooptijd doordat analyses gebruikt wordt om bottlenecks in het proces te vinden, stappen te automatiseren en beslissingen te nemen op basis van feiten.
                                                4. Kwaliteit, Hogere kwaliteit doordat de acties achteraf of real-time gemeten worden op effectiviteit, efficiëntie en waarde. Data management zorgt voor standaardisatie wat de kwaliteit ten goede komt.
                                                5. Transparantie,, Keuzes die onderbouwd en herleid zijn vanuit duidelijke feiten.
                                                6. Betere beleidsontwikkeling, Beleid en beslissingen die genomen zijn op basis van data zijn doelgerichter omdat het toevoegen van data inzichten een breder, vollediger en objectiever beeld geven.

                                                De Gids Proportionaliteit

                                                Het proportionaliteitsbeginsel is één van de beginselen van het aanbestedingsrecht. De toepassing van dit beginsel is uitgewerkt in de Gids Proportionaliteit. Conform het  Aanbestedingsbesluit is de Gids Proportionaliteit een verplicht te volgen richtsnoer en van toepassing op de gehele procedure. De verplichting geldt bij Europese, nationale en meervoudig onderhandse aanbestedingen. Deze verplichting geldt ook voor speciale sector-bedrijven.

                                                Motivering bij afwijken 

                                                In hoofdstuk 3 en 4 van de Gids Proportionaliteit zijn voorschriften opgenomen die aanbestedende diensten moeten volgen. Afwijken hiervan is mogelijk, maar dit moet je toelichten in de aanbestedingsstukken en niet enkel als er vragen over gesteld worden. Je moet motiveren:

                                                1. Waarom je afwijkt;
                                                2. Hoeverre je afwijkt, in welke mate, tot op welke hoogte;
                                                3. Waarom in die specifieke situatie.

                                                De Gids Proportionaliteit bevat praktische handvatten voor een proportionele toepassing van rechtsverwerkingsclausules. Bijvoorbeeld ten aanzien van het redelijk opstellen van aanbestedende diensten bij het stellen van (te late) vragen en het van de inschrijvers verwachten van een proactieve houding. De Gids Proportionaliteit raadt het gebruik van meerdere nota’s van inlichtingen aan bij complexe of grote aanbestedingen. Bij het hanteren van wettelijke termijnen, kan het zijn dat inschrijvers te weinig tijd hebben. Een aanbestedende dienst moet een evenwicht vinden tussen de belangen. 

                                                Belangrijkste onderwerpen in de Gids voor aanbestedingsplichtige partijen aangaande de inhoud van het contract zijn:

                                                1. Proportionele eisen stellen, in redelijke verhouding tot het voorwerp van de opdracht;
                                                2. Het risico neerleggen bij de partij die het beste kan dragen (beheersen en/of beïnvloeden);
                                                3. Doelmatigheid en rechtmatigheid voorop stellen;
                                                4. Ongelimiteerde aansprakelijkheid bedingen;
                                                5. De zekerheidsstelling:
                                                  1. In verhouding tot het risico;
                                                  2. Ten hoogste 5% van de opdrachtwaarde;
                                                  3. Geen dubbele zekerheidsstellingen (overwaarde en bankgarantie);
                                                6. Geen cessie van de verzekeringspenningen.

                                                 

                                                Wellicht het belangrijkste in de Gids met betrekking tot het contract is het volgende voorschrift:

                                                Voorschrift 3.9 C:

                                                In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan die paritair zijn opgesteld, past de aanbestedende dienst deze integraal toe.

                                                 

                                                In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan, die paritair zijn opgesteld, dienen deze in beginsel integraal te worden toegepast nu het daarbij gaat om een evenwichtig pakket van voorwaarden. Denk hierbij aan de UAV versies 1989 en 2012 en de UAV-GC 2005. Project specifieke situaties kunnen het noodzakelijk maken om van die modellen of voorwaarden af te wijken, maar die afwijkingen dienen dan wel te kunnen worden gemotiveerd. Wanneer in een aanbesteding het indienen van varianten wordt toegestaan, dient de inschrijver de ruimte te krijgen suggesties te doen ten aanzien van het standaardcontract of van de standaardvoorwaarden van de aanbestedende dienst af te wijken. Een variant is immers in dat geval slechts haalbaar als er bij die aanbieding passende voorwaarden worden overeengekomen. Naast het bieden van de mogelijkheid om suggesties in te dienen is het ook een mogelijkheid om vooraf geen contract op te leggen, maar na gunning een contract op te stellen uitgaande van bestek en offerte. Hierbij kan ervoor worden gekozen om in de aanbestedingstukken een voorstel voor contract of een modelcontract op te nemen dat als uitgangspunt dient om bestek en offerte in te verwerken.


                                                Definities begrippen in een contract

                                                Er zijn grofweg drie manieren om definities op te nemen in een contract:

                                                1. Definities aan het begin van het contract;
                                                2. Definities aan het einde van het contract (laatste artikel of paragraaf of in een annex of bijlage).
                                                3. Definities in de lopende tekst.

                                                 

                                                Gebruikelijk is een contract, eender wet- en regelgeving, algemene voorwaarden en kernbedingen te openen met een artikel of paragraaf met definities, aanduidingen, begripsbepalingen o.g. Hiermee zijn deze termen direct bekend en zijn ze bovendien meteen te vinden bij latere lezing. Dit maakt het contract wel lastiger te lezen. Om hieraan deel tegemoet te komen is het raadzaam om in de tekst de begrippen die zijn gedefinieerd te beginnen met een hoofdletter.


                                                Definities begrippen in aangaande een contract:

                                                1. https://buildingsupply.nl/blog/begrippen-in-de-bouwsector/
                                                2. https://www.joostdevree.nl/index.shtml
                                                3. Bouwkundige termen Haslinghaus.



                                                Derden

                                                Enerzijds contractuele partijen van de opdrachtgever die niet binnen dezelfde uitvoeringsduur, zoals bij nevenaannemers wel het geval is, een werk, dienst of levering doen richting deze opdrachtgever. Hierbij kan men denken aan het hovenierswerk na de primaire oplevering of het funderingswerk voorafgaand. Deze partijen kunnen dan wel meegenomen worden in het gehele "specificatiedocument" doch daarna eruit gefilterd worden door middel van een sorteercode. Anderzijds is ook de betekenis van het begrip derden de partijen waarmee de opdrachtgever geen contractuele relatie heeft zoals omwonenden.

                                                 

                                                DICO

                                                De DICO Standaard is een set afspraken die spelregels biedt voor de elektronische uitwisseling van informatie tussen fabrikanten, groothandels, bouw-, onderhouds- en installatiebedrijven en woningcorporaties. Bijna alle softwareleveranciers uit de sector hebben de DICO standaard geïntegreerd in hun softwarepakketten. De DICO Standaard is geschikt voor iedere fase en bruikbaar voor het versturen van:

                                                1. Offertes;
                                                2. Prijslijsten;
                                                3. Condities;
                                                4. Productgegevens, bijvoorbeeld een Dop;
                                                5. Orders;
                                                6. Opdrachten;
                                                7. Orderbevestigingen;
                                                8. Pakbonnen, een document dat wordt meestuurt met goederen, waarop in ieder geval een omschrijving, een eenheid en een hoeveelheid van de levering is gespecificeerd. Een pakbon wordt soms ook wel een leveringsbon genoemd;
                                                9. Omnummeringen.

                                                 

                                                digiGO

                                                digiGO, het voormalige BIM-loket, is hét platform voor digitaal samenwerken in de gebouwde omgeving en beheerder van open standaarden. Het is een netwerk van, voor en door professionals in de ontwerp-, bouw-, en technieksector (OBT), de bouwsector, die gezamenllijk streven naar versnelling van ketenbrede digitalisering. Digitalisering is eenbelangrijk hulpmiddel bij het oplossen van maatschappelijke opgaven en bij formuleren van antwoorden op al deze vraagstukken, samen met de hele keten, van ontwerp tot onderhoud en sloop. digiGO wil een‘clubhuis’ zijn voor iedereen die graag wil digitaliseren, van bestuur en directie tot uitvoering. Dat betekent veel ambitie, veel dynamiek en beweging. Maatschappelijke opgaven waaraan digiGO bijdraagt:

                                                1. Sneller en meer woningen bouwen en renoveren;
                                                2. Circulair bouwen en de uitstoot van CO2en stikstof verminderen;
                                                3. Ontwikkeling en onderhoud van onze infrastructuur en (water)wegen;
                                                4. Realisatie van de energietransitie;
                                                5. Versterking van de kwaliteit, effectiviteit, efficiency en veiligheid over de sectoren;
                                                6. Slimme oplossingen voor het structurele tekort aan vakmensen bedenken;
                                                7. Voldoen aan de (Europese) wet- en regelgeving.


                                                Hoe is digiGO georganiseerd?

                                                Opdrachtgever van digiGO is de Bouwdigitaliseringsraad. Hierin zijn alle partijen vanuit de hele keten in de gebouwde omgeving vertegenwoordigd. Samen hebben zij een uitvoeringsagenda voor digiGO bepaald en monitoren zijn de voortgang van de hierboven genoemde activiteiten. Financiering vindt plaatst vanuit overheid, subsidies en vanuit de sector zelf.


                                                Wat is een open standaard?

                                                Een standaard is een verzameling centrale informatie- en procesafspraken, vastgelegd in een document. Wie in de bouw open standaarden toepast bij het werken met BIM, zorgt voor een uniforme structuur en eenheid in gegevens. Binnen een project, maar ook over projecten heen.

                                                Met open standaarden voorkom je spraakverwarring, wissel je data soepel uit (dat noemen we ook wel interoperabiliteit) en vind je projectinformatie gemakkelijk terug. Met als ultiem resultaat een efficiënte, snelle, goedkope én innovatieve Nederlandse bouwsector.


                                                Digitale twin

                                                Een digital twin is een digitale representatie van de echte wereld. Deze virtuele modellen bestaan uit data, informatiemodellen, rapportages, analyses en gebruikerservaringen. Ze worden ingezet om de huidige situatie vast te leggen, statussen te monitoren en toekomstige scenario's te voorspellen.

                                                Het concept Digital Twin werd in 2002 geïntroduceerd door Michael Grieves. De betekenis van digital twin is letterlijk digitale tweeling. Een digital twin is een digitale replica van objecten uit de echte wereld. Digital twinning is dus het genereren van een digitale kopie van de werkelijkheid. In een digital twin model kun je een levensechte visualisatie uitvoeren om tot nieuwe inzichten te komen, betere oplossingen te vinden en meer steun te krijgen voor besluitvorming. En het beste? Je hoeft geen expert te zijn om de digital twins, of digitale tweelingen te gebruiken om software te creëren, een knowledge base te bouwen of om een simulatie te bouwen. Digital twinning is een innovatief concept en maakt gebruik van machine learning en real time gegevens. Dit wordt gebruikt om 'virtuele tweelingen' te analyseren. Hierdoor helpt het bij het monitoren en beheren van verschillende toepassingen in de virtuele wereld. Het kan daarom een belangrijke rol spelen bij productontwikkeling en onderhoudsmanagement.

                                                 

                                                Een specifieke toepassing van een virtual twin is om veranderingen in een proces of object real time te monitoren. Deze digitale transformatie is van immens belang bij veranderingen. Hierdoor kunnen verschillende afdelingen goed samenwerken, wat een waardevolle aanpak biedt voor complexe systemen.


                                                Directielevering

                                                BOUWSTOFFEN die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het WERK, welke door of namens de DIRECTIE of door of namens de OPDRACHTGEVER, “ter beschikking worden gesteld” aan de AANNEMER.


                                                Directievoeren

                                                Directievoering, UAV 2012 begrip, is het namens de opdrachtgever begeleiden van en toezien op de uitvoering van het werk conform de contractstukken. Ze vertegenwoordigt de opdrachtgever in een groot aantal zaken (niet alles) die de uitvoering van het (ver)bouwproject betreffen. Toezicht op onder meer het gebied van architectuur/bouwkunde, interieur, bouwfysica en akoestiek, landschapsarchitectuur, constructies en installaties. Tevens verzorgt de directie het opnemen van het werk zoals bij de voltooiing van het werk met de bijbehorende oplevering.

                                                De directie oefent, conform hoofdstuk II, paragraaf 3, lid 6 van de UAV 2012, het toezicht uit op de:

                                                 

                                                1. Uitvoering van het werk;
                                                2. Naleving van de overeenkomst.

                                                 

                                                Hiervoor laat zij zich bijstaan door 1 of meerdere technisch toezichthouders (opzichter). Uit de UAV 2012 en de kernbedingen die hierop aansluiten zijn al het overgrote deel van de geopperde taken te destilleren. Deze zouden moeten matchen met de taken als genoemd in de STB behorende bij de DNR. In de praktijk zijn het de technisch toezichthouders die de prestatie eisen verifiëren. De uiteindelijke validatie, het opleveren, hierna is meer een directietaak. Zie GOTIK.


                                                DNR 2022

                                                De DNR is een gezamenlijk initiatief van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en NL ingenieurs (voorheen ONRI). Daarmee werd de DNR de opvolger van de Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau (RVOI), destijds een uitgave van het Kivi en NL ingenieurs. Eind 2000 namen de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en de toenmalige Organisatie van advies- en ingenieursbureaus (ONRI), thans NL ingenieurs, het initiatief om een nieuwe regeling te ontwikkelen voor de relatie tussen opdrachtgever en adviseur. Dit initiatief werd ingegeven door het feit dat de verschillende disciplines in de bouw actief met ontwerp, advies en management steeds vaker vroegtijdig met elkaar aan tafel zitten om te komen tot een geïntegreerd ontwerp. Hoewel adviesdisciplines buiten de bouw (bijvoorbeeld de industriële, infrastructuur- en milieusectoren) hiermee minder vaak te maken hebben, werd branche breed de noodzaak tot een nieuwe regeling onderkend. Er was dus plaats voor één eenduidige en vervangende regeling voor de SR 1997 en de RVOI 2001, die gelijkluidend de verhouding opdrachtgever en ontwerpende partijen zou regelen. Tot op dat moment was het gebruik dat een opdrachtgever met de raadgevend ingenieur contracteerde op basis van de RVOI 2001 en met de architect op basis van de SR 1997. Uitgangspunt was te komen tot één nieuwe gezamenlijke regeling die eenzijdig door BNA en ONRI zou worden vastgesteld en die bestemd zou zijn voor gebruikers in de volle breedte van de door BNA en ONRI/NL ingenieurs gedekte branche. Bij de totstandkoming van de regeling waren eveneens betrokken de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitecten (NVTL), de Beroepsvereniging van Nederlandse Interieurarchitecten (BNI), de Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen (NVBK) alsmede de Vereniging van samenwerkende architecten en bouwadviseurs (SAB). Partijen die nog gemist worden zijn de:

                                                1. NVBK, de Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen;
                                                2. BNB, de Beroepsvereniging Nederlandse Bouwspecificatiedeskundigen.

                                                 

                                                DOCUMENT

                                                een informatiedrager zoals een tekst, tekening, berekening, regeling, staat, correspondentie, verslagen, lijsten, rapporten, productcertificaten, garantieverklaringen, gebruiksaanwijzingen, onderhoudsvoorschriften en dergelijke. Bij een aanbesteding conform het ARW 2016 wordt gesproken over aanbestedingsdocumenten. In een aannemingsovereenkomst zijn dit de contractdocumenten. 


                                                DoP & CE

                                                Voor elk bouwproduct welke onder de CPR valt dient conform de Europese bouwproductenverordening een Prestatieverklaring of DoP (Declaration of Performance), vroeger conformiteitsverklaring geheten, te worden opgesteld, welke moet worden “verstrekt” aan de afnemer. Een Prestatieverklaring bevat verplicht de volgende gegevens: 

                                                1. Uniek referentienummer van de Prestatieverklaring;
                                                2. Identificatie van het producttype;
                                                3. Beoogd gebruik van het bouwproduct, de functie ervan of het beoogde doel;
                                                4. Identificatie fabrikant + adres + contactgegevens van het bouwproduct;
                                                5. Toegepaste AVCP-systeem, i.c. Systeem 1+, 3 of 4 van de beoordeling van het bouwproduct;
                                                6. Identificatienummer van de aangemelde instantie die de taken in het kader van de AVCP uitgevoerd heeft, indien van toepassing;
                                                7. De behaalde prestatieniveaus van diverse aspecten van het bouwproduct volgens de geharmoniseerde productnorm, i.c.;
                                                8. Ondertekening door of namens de fabrikant van bouwproduct.

                                                 

                                                CE-markering

                                                Ieder bouwproduct welke onder de CPR valt wordt voorzien van een verplichte CE-markering, die gekoppeld is aan de bijbehorende Prestatieverklaring. Zonder deze Prestatieverklaring mag de CE-markering niet worden aangebracht. De CE-markering, niet te verwarren met het China Export logo, hoeft niet altijd op het bouwproduct zelf te zelf te worden aangebracht maar mag ook op label of verpakking staan. De CE-markering bevat verplichte elementen als:

                                                1. CE-logo;
                                                2. Identificatie van de fabrikant + adres + contactgegevens o.g.;
                                                3. Unieke identificatiecode van het bouwproduct;
                                                4. Jaar van de eerste certificatie;
                                                5. Aangegeven prestatieklasse;
                                                6. Toegepaste geharmoniseerde norm + jaar van uitgave;
                                                7. Identificatienummer van de Aangemelde Instantie;
                                                8. Uniek referentienummer van de DoP;
                                                9. Beoogd gebruik zoals bepaald in de geharmoniseerde norm.

                                                 

                                                Dossier

                                                 

                                                Opleverdossier of Consumentendossier

                                                7:757a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). De tekst van dit wetsartikel luidt als volgt:

                                                 

                                                “In geval van aanneming van een bouwwerk legt de aannemer bij de kennisgeving dat het werk klaar is om te worden opgeleverd, bedoeld in art. 758 lid 1, een dossier aan de opdrachtgever over met betrekking tot het tot stand gebrachte bouwwerk. Het dossier bevat gegevens en bescheiden die volledig inzicht geven in de nakoming van de overeenkomst door de aannemer en de te dien aanzien uitgevoerde werkzaamheden en bevat in ieder geval:

                                                1. tekeningen en berekeningen betreffende het tot stand gebrachte bouwwerk en de bijbehorende installaties, en een beschrijving van de toegepaste materialen en installaties, alsmede de gebruiksfuncties van het bouwwerk;
                                                2. gegevens en bescheiden die nodig zijn voor gebruik en onderhoud van het bouwwerk.”

                                                 

                                                Artikel 758

                                                1. Indien de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert, wordt de opdrachtgever geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. Na de aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd.
                                                2. Na oplevering is het werk voor risico van de opdrachtgever. Derhalve blijft hij de prijs verschuldigd, ongeacht tenietgaan of achteruitgang van het werk door een oorzaak die niet aan de aannemer kan worden toegerekend.
                                                3. De aannemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.

                                                 

                                                NPR 8092 versie oktober 2021

                                                 

                                                Doel van het dossier is tweeledig:

                                                1. De opdrachtgever krijgt informatie over wat er gebouwd is en kan daarmee nagaan of hij ook datgene heeft gekregen wat is afgesproken;
                                                2. De opdrachtgever krijgt informatie over hoe om te gaan met de installaties die in het werk aanwezig zijn en de wijze waarop deze installaties en overige onderdelen van de bouw onderhouden moeten worden.

                                                 

                                                Dossier bevoegd gezag

                                                Het dossier Bevoegd Gezag bevat documenten van alle fasen uit het bouwproces, maar heeft met name betrekking op veiligheid. Via het dossier Bevoegd Gezag moet worden aangetoond dat het bouwwerk voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit thans Bbl.

                                                 

                                                In het Bbl staan alle bouwtechnische voorschriften voor alle bouwwerken in Nederland. Er wordt vooral naar verwezen als het om wet- en regelgeving in de bouw gaat. Dit dossier bestaat naast het consumentendossier & wordt bijgehouden door de Kwaliteitsborger.

                                                 

                                                Om dit te kunnen aantonen verzameld de Kwaliteitsborger informatie van partijen.

                                                 

                                                Wat staat er in het dossier Bevoegd Gezag?

                                                In het dossier wordt informatie bijgehouden uit alle verschillende fases van het bouwproces. Denk hierbij informatie uit de ontwerpfase, de bouwfase & de opleveringsfase. Hieronder kun je een overzicht vinden van informatie dat je in het dossier kunt vinden.

                                                1. Bouwtekeningen;
                                                2. Constructieberekening ;
                                                3. Constructietekening;
                                                4. Informatie over brandveiligheid
                                                5. Informatie over Isolatie
                                                6. Informatie over geluid
                                                7. Bewijs van juist uitvoeren (foto's)
                                                8. Informatie over kwaliteitscontroles
                                                9. Certificaten aanneme
                                                10. Handtekening Kwaliteitsborger

                                                Zodra bouw bijna is afgerond is afgerond wordt het dossier met de Verklaring van de Kwaliteitsborger door de opdrachtgever ingediend bij de gemeente moet binnen 10 werkdagen controleren of de gereed melding juist en volledig is. Zodra men akkoord ontvangt mag het bouwwerk in gebruik genomen worden.

                                                DRAAIBOEK

                                                Document waarin voor een bepaalde activiteit tot in detail om- en beschreven staat, stap voor stap, wat er gebeuren moet, welke (hulp)middelen daarvoor nodig zijn en wie welke taken heeft, daarin opgenomen zaken als tekening(en), tijdelijke voorzieningen, logistieke bouwstroom, een gedetailleerde uitvoeringsplanning en dergelijke, die afgerond moet worden met een uitgebreidere planning dan het algemeen tijdschema. Het komt overeen met wat in paragraaf 26, lid 6 van de UAV 2012 een gedetailleerd werkplan noemt.


                                                "Indien van de aannemer wordt verlangd, dat hij in plaats van of naast het in deze paragraaf bedoelde algemene tijdschema een gedetailleerd werkplan aan de directie overlegt, wordt zulks, onder vermelding van de aan dit werkplan te stellen eisen, in de overeenkomst vermeld. Voor zover de overeenkomst niet anders vermeldt, is het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid alsdan van overeenkomstige toepassing."



                                                Drempelwaarde 2024-2025

                                                Is de Geraamde of geschatte Opdracht Waarde (GOW) in euro’s exclusief BTW evenveel of meer dan het drempelbedrag? Dan moet u Europees aanbesteden. De Europese Commissie stelt deze drempelwaarden elke 2 jaar vast:

                                                 

                                                Werken                                                                                                                                       5.538.000,--

                                                Leveringen en diensten voor centrale overheid                                                                      143.000,--

                                                Leveringen en diensten voor decentrale overheid                                                                  221.000,--

                                                Overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten                                     750.000,--

                                                Prijsvragen voor centrale overheid                                                                                            143.000,--

                                                Prijsvragen voor decentrale overheid                                                                                        221.000,--

                                                Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde werken                   5.538.000,--

                                                Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde diensten die verband houden met werken 221.000,--

                                                 

                                                Drempel:

                                                1. Is de geraamde waarde van de opdracht evenveel of meer dan het drempelbedrag? Dan moet men Europees aanbesteden en een Europese procedure;
                                                2. Is de geraamde waarde van de opdracht minder dan het drempelbedrag? Dan hoeft men niet Europees aan te besteden en kunt u een nationale procedure.

                                                 

                                                Tel de waarde bij elkaar op om te bepalen of uw opdracht boven of onder de drempel valt. Het is verboden om te splitsen of samen te voegen zonder goede redenen.

                                                 

                                                Duur Uitvoeringsduur looptijd

                                                Er zijn geen beperkingen voor de duur van een overeenkomst, behalve bij raamovereenkomsten en bij voorbehouden opdrachten gebaseerd op artikel 2.82a van de Aanbestedingswet 2012.


                                                Duurzaam houtkap

                                                Om ervoor te zorgen dat in (overheids)projecten alleen aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout wordt toegepast is het niet voldoende het gebruik ervan alleen op te nemen als doelstelling in het beleid. Het moet ook leiden tot het daadwerkelijk duurzaam inkopen van hout door het stellen van eisen aan de duurzame herkomst van het hout in contractsbepalingen of inkoopvoorwaarden voor een werk, gunning etc. Op basis hiervan kunnen aanbestedingen en de uitvoering van werken ook aan deze eisen worden getoetst. De duurzame herkomst van hout wordt in de praktijk meestal aangetoond door levering van hout en houtproducten met een

                                                1. FSC- of een
                                                2. PEFC-keurmerk
                                                3. en door bedrijven die in bezit zijn van een bijbehorend en geldig handelsketencertificaat (CoC).

                                                 

                                                Aanbestedingsplichtige partijen zoals overheden mogen echter in hun (inkoop)voorwaarde in beginsel niet verwijzen naar één van deze specifieke keurmerken! Dit is namelijk juridisch onhoudbaar op basis van artikel 23, lid 6 van de aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG. Er mag alleen verwezen worden naar een onderliggende set criteria die niet strijdig zijn met de beginselen van transparantie, proportionaliteit en non-discriminatie. Tenzij deze criteria niet “leesbaar” zijn mag wel worden verwezen naar een keurmerk mits hieraan "Of gelijkwaardig" wordt toegevoegd.

                                                 

                                                In het geval van duurzaam geproduceerd hout moet daarom in de contractsbepalingen en inkoopvoorwaarden verwezen worden naar de criteria voor duurzaam geproduceerd hout volgens ‘Dutch Procurement Criteria for Timber’ (‘minimum-eisen’), zoals vastgesteld op 24 juli 2008 door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Kamerstukken II, 2007-08, 30196, 35, inclusief bijlage 2.

                                                 

                                                Wel mag worden aangegeven welke keurmerken in ieder geval aan de gestelde criteria voldoen.  Ondanks dat een keurmerk als mogelijk bewijsmiddel geldt moet een inkoper van de overheid ook alternatieve bewijsmiddelen toestaan:  Centrum Hout  Postbus 1380 / P.O. Box 1380 1300 BJ  Almere The Netherlands tel.: +31(0)36 5329821 fax: +31(0)36 5329571 houtinformatie@centrum-hout.nl www.centrum-hout.nl Stichting Probos Hollandseweg 7g Postbus 253 / P.O. Box 253 6700 AG  Wageningen The Netherlands tel.: +31(0)317 466555 fax: +31(0)317 410247 mail@probos.nl www.probos.nl  Voorbeeldbestekbepalingen: duurzaam geproduceerd hout - overheden  ‘Te leveren hout of hout verwerkt in te leveren (hout)producten, [optioneel voor werken:  voor zover die dient ten behoeve van de realisatie van het werk en dit in het werk achterblijft],  dient te voldoen aan de Dutch Procurement Criteria for Timber ten aanzien van duurzaam  bosbeheer en de handelsketen, volgens de bijbehorende beoordelingsmethode, zoals op  24 juli 2008 vastgesteld door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Kamerstukken II, 2007-08, 30196, 35, inclusief bijlage 2 (minimumeis).  De criteria zijn te vinden op www.tpac.smk.nl, onder: ‘Documents’.  Bewijsmiddelen:  De opdrachtnemer overlegt de directie een bewijsmiddel waaruit blijkt dat het door hem  te leveren hout of houtproduct voldoet aan de minimumeis. Indien het hout wordt geleverd  onder een certificatiesysteem wordt in ieder geval aan de minimumeis voldaan, indien de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (I&M) het betreffende certificatiesysteem heeft toegelaten tot het inkoopbeleid. Een overzicht van toegelaten en door TPAC beoordeelde certificatiesystemen vindt u op www.tpac.smk.nl, onder ‘judgement’. Daarnaast kan de inschrijver ander bewijs leveren, voorzien van uitgebreide, gedocumen-


                                                Standaard biedt STABU op tal van plaatsen al de schraptekst “Hout leveren met FSC-keurmerk (Forest Stewardship Council)” aan. Bijvoorbeeld bij “gezaagd gemodificeerd hout” in hoofdstuk 24 en bij “houten pui/kozijn” in hoofdstuk 30. Als de bestekschrijver nog een stap verder wil gaan kan hij op een aangeboden invulplaats desgewenst ook verwijzen naar het PEFC-certificaat en het CoC.

                                                FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer) en is een wereldwijde, onafhankelijke organisatie, zonder winstoogmerk. FSC werd in 1993 opgericht door uiteenlopende partijen, als natuur- en milieuorganisaties, boseigenaren, mensenrechtenorganisaties, vertegenwoordigers van lokale bevolkingsgroepen, en vooruitstrevende houthandelaren. Een product dat het FSC-keurmerk draagt, is gegarandeerd vervaardigd uit hout afkomstig uit een goed beheerd bos.

                                                Het Pan European Forest Certificate is een vrijwillige initiatief uit de particuliere sector en biedt de verzekering aan de klanten van boseigenaren dat de producten die zij kopen, gecertificeerd zijn door onafhankelijke partijen, op basis van de Pan Europese criteria. Deze criteria richten zich op het duurzame beheer van bos. Het doel van het PEFC-boscertificaat is de promotie van een internationaal geloofwaardig frame voor boscertificeringskeurmerken en -initiatieven in Europa en daarbuiten en de wederzijdse erkenning van de keurmerken.

                                                Chain of Custody (CoC) is onafhankelijk auditeren van de complete weg die het hout of houtprodukten aflegt, van het gecertificeerd bos tot het laatste verkoopspunt van het eindproduct. Chain of Custody certificatie garandeert dat houtproducten die het FSC logo dragen, afkomstig zijn van gecertificeerde bossen.

                                                 

                                                Dwangsom

                                                Een dwangsom is de verplichting een bepaalde geldsom te betalen als niet volgens een bepaalde gerechtelijke of bestuurlijke beslissing wordt gehandeld. In Nederland onderscheidt men de volgende dwangsommen:

                                                1. Bestuursrechtelijke, in hoofdstuk 5 van de Awb zijn mogelijkheden opgenomen voor bestuursorganen om financiële sancties op te leggen. De dwangsom dient ertoe een overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van een overtreding te voorkomen;
                                                2. Civielrechtelijke, heeft tot doel de nakoming van een rechterlijke veroordeling in het civiel rechtte bevorderen. Naast de hoofdveroordeling kan de rechter een dwangsom opleggen, voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan. De dwangsom is geregeld in artikel 611a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.


                                                Dwaling

                                                Wanneer de wil om een overeenkomst aan te gaan door bepaalde oorzaken onjuist gevormd is, kan er sprake zijn van een wilsgebrek. Dwaling is een voorbeeld van een dergelijk wilsgebrek. Dwaling is één van de vier wilsgebreken die de wet kent. Het is dus een gebrek bij het vormen van de wil van de verkoper of van de koper. Dat gebrek kan op meerdere manieren tot stand zijn gekomen, maar bij dwaling komt het er altijd op neer dat een van beide partijen van de verkeerde informatie uitging. Wanneer er sprake is van dwaling, is de rechtshandeling die is gesloten vernietigbaar. Dat houdt in dat de partij die heeft gedwaald (en zich dus heeft ‘vergist’), deze rechtshandeling kan vernietigen. Dat houdt in dat de rechtshandeling juridisch gezien nooit plaats heeft gevonden. Er is sprake van vernietigbaarheid wegens dwaling wanneer de wederpartij een inlichting heeft gedaan waardoor er ‘gedwaald’ werd en bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou zijn gesloten. Er is sprake van een wilsgebrek bij:

                                                1. Dwaling;
                                                2. Bedrog;
                                                3. Geweld;
                                                4. Benadeling.

                                                Dwingend en regelend recht

                                                Dwingend recht zijn wettelijke bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken door partijen. Deze regels dienen veelal ter bescherming van een “zwakkere” partij. De tegenhanger van dwingend recht is het regelend recht. Van bepalingen van regelend recht mogen partijen afwijken. In principe gelden bepalingen van regelend recht slechts indien partijen niet iets anders zijn overeengekomen.

                                                 

                                                De wetgever gaat uit van de veronderstelling dat partijen zelf het beste in staat zijn om hun afspraken vorm te geven, het autonomiebeginsel.

                                                 

                                                De wetgever heeft zich echter ook gerealiseerd dat overeenkomsten niet altijd tussen gelijkwaardige partijen worden gesloten. Dat heeft de wetgever gedaan door bij dat soort overeenkomsten expliciet te bepalen dat van bepaalde artikelen niet mag worden afgeweken. Die artikelen vormen dan dwingend recht. Of een rechtsregel dwingend of regelend is, is niet altijd eenvoudig uit de tekst van de wet op te maken. De wetgever heeft verschillende formuleringen bedacht om aan te geven of een bepaalde regel dwingend is of niet. Vaak staat aan het einde van een paragraaf dat van bepaalde artikelen in die paragraaf niet kan worden afgeweken. Daarbij komen, vooral in het arbeidsrecht, ook variaties voor, afwijking is alleen toegestaan bij CAO, of, afwijking mag wel ten nadele van de werkgever, maar niet ten nadele van de werknemer. In zo'n geval wordt gesproken van half-dwingend recht.

                                                 

                                                Voorbeelden dwingend recht uit Boek 7, titel 12 Aanneming van werk

                                                Artikel 754, lid 2

                                                Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

                                                 

                                                Artikel 755

                                                In geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, behoudens bij een standaardregeling als bedoeld in artikel 214 van Boek 6.

                                                 

                                                Artikel 758, lid 4

                                                In afwijking van het derde lid, is bij aanneming van bouwwerken de aannemer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In andere gevallen kan van dit lid alleen ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, indien dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen.


                                                Entiteit 

                                                Conform de NEN 2660-2 uit 2022


                                                Entiteit:

                                                1. Functionele, entiteit waarbij het gaat om het externe gedrag waarbij de uitvoer bijdraagt aan doelstellingen van belanghebbenden geimplementeerd/gespeeld door een of meer technische entiteiten;
                                                2. Geplande, entiteit die nog niet bestaat in de fysieke werkelijkheid, maar die in de mentale of conceptuele werkelijkheid voorkomt;
                                                3. Gerealiseerde, entiteit die bestaat of heeft bestaan in de fysieke werkelijkheid;
                                                4. Technische, entiteit waarbij het gaat om de technische eigenschappen, die functionele entiteiten implementeert of speelt.


                                                Schaalniveaus bij decompositie zijn typisch functionel entiteiten, bijvoorbeeld:

                                                1. Beheerobject;
                                                2. Element
                                                3. Bouwdeel;
                                                4. Product.


                                                Hoofdtoestanden van entiteiten:

                                                1. Gepland;
                                                2. Gerealiseerd.


                                                Er bestaat ook zoiets als een Geometrische Entiteit (GeometricEntity)


                                                Functionele objecten (schaalniveaus) relevant voor de conditiemeting:

                                                1. Beheerobject;
                                                2. Element;
                                                3. Bouwdeel.


                                                Gemodificeerd naar de toekomst:

                                                1. Bouwcomplex;
                                                2. Bouwwerk;
                                                3. Bouwelement;
                                                4. Bouwdeel;
                                                5. Bouwdeelcomponent of bouwonderdeel;
                                                6. Bouweenheid of bouwsubonderdeel.


                                                Ik mis nog de ILS/IFC info zoals:

                                                1. Bouwlaag;
                                                2. Bouwlaagzone;
                                                3. Bouwruimte of bouwvertrek;
                                                4. Bouwstof;
                                                5. Bouwproduct.


                                                Je kunt kennelijk theoretisch dus varieren in:

                                                1. Bouw, associatie naar de activiteit bouwen, onhandig in gebruik als het gebouw of object is gerealiseerd;
                                                2. Bouwwerk; associatie naar een gerealiseerd object, generieke object term;
                                                3. Gebouw, associatie naar een gerealiseerd object, naar een specifiek soort bouwwerk namelijk een gebouw.


                                                In IFC gebruikt men de term Building hetgeen meer lijkt op Gebouw dan op Bouw of bouwwerk, dan zou de decompositie er als volgt uitzien:

                                                1. Gebouw gebied;
                                                2. Gebouw complex
                                                3. Gebouw
                                                4. Gebouwlaag
                                                5. Gebouwzone
                                                6. Gebouw ruimte
                                                7. Gebouw element cluster
                                                8. Gebouw element groep;
                                                9. Gebouw element;
                                                10. Gebouw variant elementgroep;
                                                11. Gebouw variant element, NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode;
                                                12. Gebouw deel;
                                                13. Gebouw deel component;
                                                14. Gebouw bouwproduct;
                                                15. Gebouw bouwstof.


                                                Bovenstaandelijkt "dubbel" soms doch laat wel toe om de objecten te decomponeren naar objectnaam, bijvoorbeeld:

                                                1. Gebouw;
                                                2. Brug;
                                                3. Tunnel.


                                                Doch omdat dit allemaal Bouwwerken zijn, zijn je wellicht beter die term kunnen gebruiken, krijgt dan:


                                                Om voor ieder type object een andere benaming te krijgen lijkt niet handig Het generieke woord is Bouwwerk in de wet en regelgeving, dus:

                                                1. Bouwwerk gebied
                                                2. Bouwwerk complex
                                                3. Bouwwerk
                                                4. Bouwwerklaag
                                                5. Bouwwerkzone
                                                6. Bouwwerkvertrek of gebouwruimte
                                                7. Bouwwerkelement-cluster
                                                8. Bouwwerk element-groep
                                                9. Bouwwerk element;
                                                10. Bouwwerk variant-elementgroep;
                                                11. Bouwwwerkl variant element, NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode;
                                                12. Bouwwerk deel;
                                                13. Bouwwerk component;
                                                14. Bouwwerk product;
                                                15. Bouwwerk stof.


                                                Doch dit lijkt ook niet praktijkgericht. Derhalve is de compromie welke ook bruikbaar is in de GWW-sector wellicht:

                                                1. Bouwgebied, is een onderdeel van, te linken aan NL/SfB, tabel 0, kolom 0, planologische gebieden;
                                                2. Bouwcomplex, is een onderdeel van;
                                                3. Bouwwerk, is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 0, kolom 1 t/m 8, voorzieningen of aan de gebruiksfunctie Bbl
                                                4. Bouwlaag, is een onderdeel van; te koppelen aan.....
                                                5. Bouwzone, is een onderdeel van; te koppelen aan...
                                                6. Bouwruimte, is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 0, kolom 9, voorzieningen
                                                7. Bouwelement cluster, is een onderdeel van; te koppelen aan IFC entiteiten als schil, dak, vloer
                                                8. Bouwelement groep, is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 1 op 1 cijfer;
                                                9. Bouwelement, is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 1 op 2 cijfers;
                                                10. Bouwvariant-elementgroep; is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 1 op 3 cijfer;
                                                11. Bouwvariant-element, NL/SfB, tabel 1, de Elementenmethode (STAGG), is een onderdeel van; te koppelen aan NL/SfB, tabel 1 op 4 cijfer;
                                                12. Bouwdeel, is een onderdeel van; NL/SfB, tabel 1 op 4 cijfers gekoppeld met een bouwstof/bouwproduktcode en een locatiecode (niet de locale)
                                                13. Bouwdeelcomponent; is een onderdeel van;
                                                14. Bouwproduct, is een onderdeel van; te koppelen aan NAA.K.T, NL/SFB, tabel 3, constructiemiddelen, ETIM, STABU-2 B-categorie;
                                                15. Bouwstof, is een onderdeel van; te koppelen aan NAA.K.T, NL/SFB, tabel 3, constructiemiddelen, ETIM, STABU-2 B-categorie;


                                                Om de bouwdelen weer te differentieeren naar componenten lijkt onpraktisch. Bovendien is het woord "component" niet enkel te associeren met een bouwdeel, daar alles een onderdeel (component) is van iets. Component en onderdeel zijn zogezegd synoniemen.


                                                EAV

                                                Entity-Attribute-Value (EAV) is een flexibele en efficiënte aanpak voor gegevensmodellering die voornamelijk wordt gebruikt in situaties waarin de attributen en eigenschappen van entiteiten de neiging hebben zeer dynamisch of schaars te zijn. In de context van datamodellering duidt de term:

                                                1. 'Entiteit' doorgaans op een object, ding of concept dat in de echte wereld bestaat en duidelijk kan worden geïdentificeerd door een machine of mens. Een entiteit is iets dat een bestaan heeft (of krijgt). In het Latijn is een ens een zijnde en is de entitas het er zijn van een zijnde. Een entiteit kan zijn.
                                                2. "Attribuut" of parameter verwijst naar een:
                                                  1. Kwaliteit;
                                                  2. Kenmerk (opvallende eigenschap);
                                                  3. Eigenschap/properties/property-sets.

                                                 

                                                Deze kunnen onderverdeeld zijn in 4 soorten attributen:

                                                1. A, Alfanumerieke kenmerken. Dit zijn kenmerken die tekstuele informatie bevatten, zoals modelnamen, serie, of kleur. Alfanumerieke kenmerken zijn essentieel voor het verstrekken van gedetailleerde productomschrijvingen die gemakkelijk te begrijpen zijn voor de eindgebruiker. Vaak worden deze kenmerken alfabetisch getoond.
                                                2. N, Numerieke kenmerken bevatten kwantitatieve informatie zoals afmetingen, gewicht, of capaciteit. Deze gegevens zijn cruciaal voor klanten die specifieke maatvoeringen of capaciteiten nodig hebben voor hun toepassingen.
                                                3. L, Logische kenmerken bieden ja/nee of waar/onwaar informatie, zoals “waterdicht” ja/nee. Deze categorie is bijzonder nuttig voor het snel filteren van producten op basis van bepaalde eigenschappen.
                                                4. R, Range kenmerken, 2 getallen die de limieten aangeven van een range.

                                                 

                                                De naam van de kenmerken is een afgeleide van de entiteit:

                                                1. Gaat het over producten als dingen, dan heten de kenmerken Productkenmerken;
                                                2. Gaat het over juridische entiteiten, dan heten de kenmerken Juridische kenmerken;
                                                3. Gaat het over SBS entiteiten, dan heten de kenmerken SBS kenmerken;
                                                4. Gaat het over Bouwstof entiteiten, dan heten de kenmerken Bouwstofkenmerken

                                                 

                                                Dus een product, een ding, als entiteit (E), heeft attributen (A) als productkenmerken, A, N, L, R, 


                                                Een Value, "waarde" of "eigenschap waarde" is de invulling van het attribuut, bv het productkenmerk:

                                                1. Lengte;
                                                2. Kwaliteit;
                                                3. Naam.

                                                 

                                                Samen slaat het EAV-model deze drie componenten op als triplets (ook bekend als triples), een semantische driedeling (RDF), om gegevens in een zeer flexibele en aanpasbare structuur weer te geven. Hierbij worden gekoppeld:

                                                1. Subject, vb Rembrandt;
                                                2. Predicaat, vb. is de schilder van;
                                                3. Object, vb. De Nachtwacht.

                                                 

                                                De vraag die gesteld kan worden in deze is:

                                                1. Is een Subject hetzelfde als een Entiteit;
                                                2. Is een Predicaat hetzelfde als een Attribuut;
                                                3. Is een Object hetzelfde als een Value.

                                                 

                                                Op het internet wordt eveneens de vraag gesteld of je van een EAV een RDF triple kan maken.


                                                Paragraaf 8. Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering

                                                Lid 1 Termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd

                                                 

                                                Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering, de termijn, binnen welke het werk moet worden opgeleverd:

                                                 

                                                1. In een aantal werkbare werkdagen:
                                                2. In een een aantal kalenderdagen:
                                                3. In een aantal kalenderweken:
                                                4. In een aantal kalendermaanden:
                                                5. Door een bepaalde dag te noemen:

                                                 

                                                Entiteit is combinatie van paragraaftitel en verzonnen lid lidtitel en staat in de kernbedingen (MBO)

                                                Attributen zijn de mogelijkheden, in dit geval a t/m e.

                                                Waarden zijn de projectspecifieke invulling van 1 van de attributen.

                                                 

                                                Als invulling op paragraaf 8 lid 1 sub a van de UAV 2012 geldt dat de termijn binnen welke het werk moet worden opgeleverd, in een aantal werkbare werkdagen, is: 180.

                                                 

                                                EAV staat ook bekend als object–attribute–value model , vertical database model en open schema .

                                                 

                                                Je maakt een tabel met 3 kolommen, zijnde de 3 niveaus

                                                De 1e kolom is een combi van de paragraaftitel en het lid, het 1e deel van het kernbeding

                                                De 2e kolom zijn de attributen, het 2e deel van het kernbeding

                                                De 3e kolom zijn de waarden, het 3e deel van het kernbeding

                                                 

                                                Dus kernbeding bestaat uit:

                                                1. Titel paragraaf en lid, de entiteit;
                                                2. Attribuut;
                                                3. Waarde

                                                 

                                                Eigendom en bezit

                                                Een veel voorkomende onduidelijkheid rondom het juridische begrip eigendom draait om het dagelijks spraakgebruik van de woorden eigendom en bezit. Hoewel beide termen in het dagelijks spraakgebruik hetzelfde betekenen, zijn ze juridisch gezien niet hetzelfde. Bezit is namelijk het voor jezelf houden van een goed, zoals een bouwstof, dat niet van jezelf is. Iemand is dus géén eigenaar, maar gedraagt zich wel zo. Dat kan te goeder trouw zijn (omdat hij écht denkt dat hij eigenaar is) of te kwader trouw (terwijl hij weet dat hij de eigendom niet heeft). Het onderscheid van eigendom en bezit, is voornamelijk (maar niet alleen) van belang wanneer het gaat over verjaring van eigendom.

                                                Het verkrijgen van de eigendom van zowel onroerende als roerende zaken, kan gebeuren door overdracht van de zaak. Het is voldoende om vast te stellen dat overdracht kan plaatsvinden indien de eigendom van de zaak wordt overgenomen van iemand die bevoegd is om erover te beschikken (meestal de huidige eigenaar) en een titel (reden) voor overdracht is (vaak bijvoorbeeld de koopovereenkomst) en het goed wordt geleverd aan de nieuwe eigenaar. In de UAV 2012 paragraaf 19 gewijd aan het eigendom van bouwstoffen. Daarin staat:

                                                1. Alle voor het werk bestemde bouwstoffen worden – zonder dat de opdrachtgever daardoor aansprakelijk wordt voor betalingen aan leveranciers of andere rechthebbenden – eigendom van de opdrachtgever, zodra zij zijn goedgekeurd en de aannemer door overlegging van (een) verklaring(en) volgens het bij de UAV behorende bijlage B heeft aangetoond, dat de leveranciers en eventuele andere rechthebbenden afstand doen van alle aanspraken op die bouwstoffen ten behoeve van de opdrachtgever.
                                                2. Geen overdracht van eigendom aan de opdrachtgever als bedoeld in het eerste lid wordt geacht te hebben plaats gevonden:
                                                  1. indien een schuldeiser van de opdrachtgever beslag legt op de in het eerste lid bedoelde bouwstoffen;
                                                  2. indien de opdrachtgever failliet wordt verklaard of hem surseance van betaling wordt verleend en het werk door de curator dan wel door de opdrachtgever en diens bewindvoerders niet wordt voortgezet.

                                                Het in dit lid bepaalde lijdt nochtans uitzondering met betrekking tot die bouwstoffen, welke de opdrachtgever aan de aannemer heeft betaald.

                                                1. Na voltooiing van het werk overgebleven bouwstoffen worden aan de aannemer teruggegeven en als niet geleverd beschouwd, behoudens toepassing van § 36, achtste lid.

                                                 

                                                 

                                                Eigenbouwer

                                                Volgens de Belastingdienst is een eigenbouwer een ondernemer die zonder opdracht van een opdrachtgever in de normale uitoefening van zijn bedrijf een project uitvoert. Een eigenbouwer wordt ook als aannemer aangemerkt.

                                                Als de ondernemer de werkzaamheden helemaal uitbesteedt, is hij alleen in 1 van de volgende gevallen eigenbouwer:

                                                1. Hij voert regelmatig de werkzaamheden (deels) zelf uit. Bijvoorbeeld een woningcorporatie die voor het uitvoeren van onderhoudswerk eigen personeel heeft, maar dat werk ook uitbesteedt.
                                                2. Het gaat om fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken of schepen, en deze werkzaamheden vallen onder de normale activiteiten van het bedrijf. De ondernemer moet de werkzaamheden deels zelf uitvoeren of ten minste de algehele leiding over de werkzaamheden houden. Dat laatste is het geval als de eigen technische of organisatorische kennis een veel grotere rol speelt dan bij een ‘normale’ opdrachtgever. Bijvoorbeeld een woningcorporatie die regelmatig nieuwbouw realiseert en daarbij de algehele leiding heeft.

                                                 

                                                Aan de hand van concrete omstandigheden van het betrokken bedrijf én van de werkzaamheden zal steeds worden beoordeeld of er daadwerkelijk sprake is van eigenbouwerschap. Als een eigenbouwer het werk door een ander laat uitvoeren, geldt de eigenbouwer als aannemer. Degene aan wie hij het werk uitbesteedt, is dan de onderaannemer. De onderaannemer verlegt de btw naar de eigenbouwer/aannemer.

                                                 

                                                Eigendomsvoorbehoud

                                                Eigendomsvoorbehoud

                                                Eindafrekening

                                                Bij de opstelling van de eindafrekening worden de volgende kostenposten betrokken:

                                                1. Meerwerk door:
                                                2. Bestekswijzigingen
                                                3. Door toedoen opdrachtgever
                                                4. Stelposten
                                                5. Aanschaffing van bouwstoffen;
                                                6. Verrichting van werkzaamheden;
                                                7. Combinatie van a en b;
                                                8. Betaling aan derden
                                                9. Verrekenbare hoeveelheden
                                                10. Geschatte hoeveelheden
                                                11. Overige zaken conform 35.1e
                                                12. Minderwerk door
                                                13. Bestekswijzigingen
                                                14. Door toedoen opdrachtgever
                                                15. Door toedoen aannemer
                                                16. Stelposten
                                                17. Aanschaffing van bouwstoffen;
                                                18. Verrichting van werkzaamheden;
                                                19. Combinatie van a en b;
                                                20. Betaling aan derden
                                                21. Verrekenbare hoeveelheden
                                                22. Geschatte hoeveelheden
                                                23. Overige zaken conform 35.1e
                                                24. Bijbetaling;
                                                25. (Schade) vergoeding opdracht naar aannemer
                                                26. ?
                                                27. Korting
                                                28. Wegens te late oplevering
                                                29. (schade) vergoeding aannemer naar opdrachtgever
                                                30.  
                                                31.  
                                                32.  
                                                33.  
                                                34. Let op: saldering conform paragraaf 35 lid 5
                                                35.  
                                                36. Let op: uitzondering bij een geval als paragraaf 35 lid 5, laatste zin.

                                                ELEKTRONISCH DATAVERKEER

                                                SCHRIFTELIJKE berichtenverkeer, ander dan via de post, zoals per e-mail en daarmee vergelijkbare vormen van data transmissie, welke gelijk wordt gesteld aan klassieke SCHRIFTELIJKE stukken


                                                 

                                                Eigendomsvoorbehoud

                                                 

                                                Eindafrekening

                                                Bij de opstelling van de eindafrekening worden de volgende kostenposten betrokken:

                                                 

                                                1. Meerwerk door:
                                                  1. Bestekswijzigingen
                                                    1. Door toedoen opdrachtgever
                                                  2. Stelposten
                                                    1. Aanschaffing van bouwstoffen;
                                                    2. Verrichting van werkzaamheden;
                                                • Combinatie van a en b;
                                                1. Betaling aan derden
                                                1. Verrekenbare hoeveelheden
                                                2. Geschatte hoeveelheden
                                                3. Overige zaken conform 35.1e
                                                1. Minderwerk door
                                                  1. Bestekswijzigingen
                                                    1. Door toedoen opdrachtgever
                                                    2. Door toedoen aannemer
                                                  2. Stelposten
                                                    1. Aanschaffing van bouwstoffen;
                                                    2. Verrichting van werkzaamheden;
                                                • Combinatie van a en b;
                                                1. Betaling aan derden
                                                1. Verrekenbare hoeveelheden
                                                2. Geschatte hoeveelheden
                                                3. Overige zaken conform 35.1e
                                                1. Bijbetaling;
                                                  1. (Schade) vergoeding opdracht naar aannemer
                                                  2. ?
                                                2. Korting
                                                  1. Wegens te late oplevering
                                                  2. (schade) vergoeding aannemer naar opdrachtgever

                                                 

                                                 

                                                Let op: saldering conform paragraaf 35 lid 5

                                                Let op: uitzondering bij een geval als paragraaf 35 lid 5, laatste zin.

                                                Energielabel

                                                Methode om de energieprestatie van bestaande en nieuwe gebouwen te beoordelen. Voor bestaande bouw en nieuwbouw zijn er verschillende methodes. Voor nieuwbouw kan de energieprestatie worden afgeleid van de EPC berekening (A++ of beter), voor bestaande bouw resulteert de methodiek in een label A tot en met G. Er kan een minimaal Energielabel worden geëist.



                                                Toepasbaar bij een focus op energie voor bestaande en nieuwe gebouwen. In beperkte mate vindt er een onafhankelijke toetsing van de resultaten plaats.

                                                Europese inkooprichtlijnen

                                                Is een overheidsopdracht gelijk aan of hoger dan de Europese drempelwaarden? Dan loopt de opdracht via een Europese aanbestedingsprocedure. Hierdoor maken bedrijven meer kans op internationale opdrachten. De Europese Unie (EU) stelt de drempelwaarden iedere 2 jaar opnieuw vast. De Europese aanbestedingsregels moeten zorgen voor 1 interne markt voor overheidsopdrachten binnen de EU. Door Europese aanbestedingen kunnen Nederlandse bedrijven meedoen met een aanbesteding in andere EU-lidstaten. Zo maken ze meer kans op buitenlandse opdrachten. Voor bedrijven uit andere lidstaten die meedoen met een aanbesteding in Nederland geldt hetzelfde.

                                                 

                                                De belangrijkste aanbestedingsregels staan in Europese richtlijnen voor aanbestedingen:

                                                1. Europese richtlijn 2014/24/EU (overheidsopdrachten klassieke sectoren);
                                                2. Europese richtlijn 2014/25/EU (overheidsopdrachten speciale sectoren);
                                                3. Europese richtlijn 2014/23/EU (Concessies).

                                                 

                                                Deze richtlijnen zijn omgezet in de Aanbestedingswet 2012.

                                                 

                                                Exploot

                                                Een exploot is een schriftelijk document (akte) dat wordt opgesteld door een gerechtsdeurwaarder waarin bijvoorbeeld staat beschreven wat de ambtelijke handeling van de gerechtsdeurwaarder is geweest. Het bekendste voorbeeld van een deurwaardersexploot is de betekening van een voor iemand belangrijke brief door de gerechtsdeurwaarder. Je kunt dan denken aan het opzeggen van een (huur) overeenkomst per deurwaardersexploot. De ontvangende partij kan dan niet betwisten dat de voor u belangrijke brief niet ontvangen zou zijn. Een ander voorbeeld van een veel voorkomend deurwaardersexploot is een sommatie-exploot. De gerechtsdeurwaarder bezoekt dan de schuldenaar persoonlijk op zijn woon- of zakelijk adres en sommeert hem te betalen door middel van een schriftelijke akte, het deurwaardersexploot, te overhandigen. De gerechtsdeurwaarder schrijft altijd de locatie, tijd en datum op in zijn deurwaardersexploot wanneer hij de ontvangende partij uw belangrijke brief heeft afgegeven. Daarnaast beschrijft de deurwaarder aan wie hij de belangrijke brief heeft afgegeven, bijvoorbeeld aan de schuldenaar persoonlijk, of aan zijn echt- of huisgenote.

                                                Mocht het de gerechtsdeurwaarder niet lukken om uw belangrijke brief persoonlijk af te geven, bijvoorbeeld omdat er niet open wordt gedaan, dan mag de gerechtsdeurwaarder de brief in een gesloten deurwaardersenvelop achter laten. De brief is dan evengoed rechtsgeldig betekend en de ontvangst kan niet worden ontkend. De rechters gaan er namelijk vanuit dat degene voor wie de brief bestemd is, de kans heeft gekregen om kennis te kunnen nemen van de inhoud van de brief. Daarmee voorkomt men dat ongewild aan een nieuwe huurperiode aan vast zit omdat de verhuurder ontkent de opzeggingsbrief te hebben ontvangen. Het deurwaardersexploot ondersteunt u dan in de bewijsvoering dat men tijdig de huur heeft opgezegd.


                                                Het deurwaardersexploot is een zogenaamde “authentieke” akte, wat betekent dat dit een officieel (gerechtelijk) document is, dat als het ware vergelijkbaar is met een notariële akte. Wanneer een notaris een notariële akte opmaakt, twijfelt niemand aan de echtheid, de inhoud of de strekking van deze akte. Zo werkt dat ook bij een deurwaardersexploot. Niemand zal twijfelen aan hetgeen de gerechtsdeurwaarder in zijn deurwaardersexploot heeft opgeschreven. Zowel de notaris als de gerechtsdeurwaarder hebben een eed afgelegd en zijn beëdigd door een rechter. Daardoor hebben zij de status van onafhankelijk openbaar ambtenaar. Zij dienen daardoor altijd onafhankelijk te zijn bij het opstellen van hun aktes.

                                                Deurwaardersexploot versus aangetekende brief Een deurwaardersexploot heeft een enorme meerwaarde en extra zekerheid ten opzichte van het aangetekend opsturen van een belangrijke brief. Het aangetekend opsturen van een brief, zegt alleen iets over de envelop, maar zegt niets over de inhoud van de aangetekende brief. Daar zijn inmiddels diverse gerechtelijke procedures op stuk gelopen of juist gewonnen. Er kon namelijk niet worden aangetoond dat de betreffende brief (die aangetekend was verstuurd) daadwerkelijk de ontvangende partij (tijdig) had bereikt. Dit voorkomt men als men de belangrijke brief laat betekenen per deurwaardersexploot.

                                                De betekenis van een exploot


                                                Zo worden bijvoorbeeld mensen voor een gerechtelijke procedure opgeroepen per dagvaarding, wat ook een exploot is. Het vonnis dat daar op volgt wordt eveneens door de gerechtsdeurwaarder afgegeven aan de veroordeelde partij. Daarvan zal de gerechtsdeurwaarder een exploot van “Betekening & Bevel” opmaken. De veroordeelde partij kan dan niet meer ontkennen dat het vonnis aan hem is afgegeven. Het is niet noodzakelijk dat de ontvangende partij het exploot ook daadwerkelijk zelf aanneemt van de gerechtsdeurwaarder. Wordt er niet open gedaan, of wanneer een huisgenoot het deurwaardersexploot aanneemt van de gerechtsdeurwaarder, is het toch officieel afgegeven. Belangrijke wettelijke termijnen (om bijvoorbeeld in verzet of hoger beroep te gaan) beginnen dan ook te lopen. Het deurwaardersexploot is dan ook het officiële bewijs dat belangrijke documenten (uw brief, een dagvaarding of vonnis) zijn afgegeven of de (beslaglegging of ontruiming) procedure is begonnen.

                                                 

                                                Fabrikant/importeur/tussenleverancier/leverancier

                                                Wie is volgens CPR de fabrikant? Volgens CPR is de fabrikant diegene die het product op de markt in de EU plaatst. Dit kan de werkelijke fabrikant zijn, maar ook een importeur.

                                                 

                                                Als fabrikant wordt degene aangemerkt die het product binnen de EU in handel brengt. De fabrikant is degene die het product binnen de EU in de handel brengt. Een importeur kan dus ook aangemerkt worden als fabrikant.

                                                 

                                                Fabricaat/fabrikant/met fabrieksnaam aangeduide


                                                FACTUUR

                                                Formeel financieel administratief DOCUMENT, wat aan wettelijke eisen moet voldoen, waarop de AANNEMER een overzicht geeft van zijn gedane werkzaamheden en dergelijke en wat de OPDRACHTGEVER daar voor moet betalen.


                                                Faillissement/insolventie

                                                Insolventie is de toestand waarin een bedrijf zich bevindt wanneer het niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, terwijl faillissement de juridische procedure is waarbij een bedrijf wordt ontbonden en de activa worden verkocht om de schuldeisers te betalen.

                                                Op het moment dat een bedrijf of organisatie niet langer aan financiële verplichtingen kan voldoen is sprake van insolventie. Vaak is deze situatie het voorportaal van een faillissement. Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met insolventie wordt insolventierecht of faillissementsrecht genoemd. Een insolventieadvocaat is gespecialiseerd in faillissementsrecht, surseances van betaling en schuldsanering. Bedrijven en ondernemingen die in acute financiële problemen verkeren kan een schuldeiser een faillissement aanvragen. De term, afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘solvere’ (betalen), wordt in Europa gebruikt voor het benoemen van alle mogelijke regelingen voor het financieel onvermogen van ondernemingen en particulieren.

                                                 

                                                De Nederlandse wet kent drie regelingen voor insolventie:

                                                1. Surseance of uitstel van betaling, wordt ook wel uitstel van betaling, opschorting van betaling of moratorium genoemd. Surseance is er op gericht om de betreffende organisatie te laten voortbestaan en kans te geven op herstel. Het geeft de organisatie meer tijd om de schuldenproblematiek op te lossen. Het geeft wel uitstel, maar geen afstel van betaling. In de looptijd van maximaal 1,5 jaar kunnen betalingsregelingen worden getroffen. Tijdens deze surseance kunnen de concurrente crediteuren niet de betaling van hun schulden van vóór de surseance afdwingen. Lopende incassoacties en beslagen vanuit de schuldeisers worden door de surseance geblokkeerd.
                                                2. Een faillissement, betekent dat de rechtbank vaststelt dat u uw schulden niet meer betaalt. Het faillissement is een algemeen beslag op al uw bezittingen en inkomsten. Als het faillissement is uitgesproken, kunt u niet meer over uw bezittingen en inkomsten beschikken. De rechtbank benoemt een curator die het faillissement zal afwikkelen.
                                                3. De wet schuldsanering voor natuurlijke personen.


                                                Een bedrijf met betalingsproblemen en openstaande schulden kan overwegen zelf faillissement of uitstel van betaling aan te vragen. Dit laatste wordt ook wel het aanvragen van een surseance genoemd. Surseance van betaling wordt verleend door de rechtbank, het bedrijf krijgt hiermee de ruimte om een faillissement te voorkomen en orde op zaken te stellen. Vaak gebeurt dit door het sluiten van een crediteurenakkoord met schuldeisers om het voortbestaan van de organisatie veilig te stellen. Zijn de betalingsproblemen te groot of komt het bedrijf er niet uit, dan wordt een bedrijf failliet verklaard.

                                                 

                                                In de UAV 2012 staat hieromtrent het volgende in paragraaf 45:

                                                 

                                                lid 4

                                                Indien de opdrachtgever in staat van faillissement wordt verklaard, is de aannemer bevoegd de curator te sommeren om binnen acht dagen te verklaren of hij bereid is het werk te doen voortzetten onder zodanige genoegzame zekerheidstelling als de aannemer blijkens de sommatie verlangt. Indien de curator zich bereid verklaart het werk te doen voortzetten, is hij verplicht bij die verklaring de verlangde zekerheid te stellen. Indien de curator niet bereid is het werk te doen voortzetten, is de aannemer gerechtigd het werk in onvoltooide staat te beëindigen. Met betrekking tot de beëindiging in onvoltooide staat is het bepaalde in § 14 van overeenkomstige toepassing.

                                                 

                                                lid 5

                                                Ingeval de opdrachtgever onder curatele wordt gesteld, is het bepaalde in het vierde lid van overeenkomstige toepassing. Ingeval de opdrachtgever surseance van betaling wordt verleend of hij met rechterlijke machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst, is het bepaalde in het vierde lid eveneens van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘de curator’ wordt gelezen ‘de opdrachtgever en de bewindvoerder’ onderscheidenlijk ‘de provisionele bewindvoerder of de curator’.

                                                 

                                                In de UAV 2012 staat hieromtrent het volgende in paragraaf 46:

                                                 

                                                Lid 3

                                                Ingeval de aannemer in staat van faillissement wordt verklaard, is de opdrachtgever bevoegd de curator te sommeren om binnen acht dagen te verklaren of hij bereid is het werk voort te zetten onder zodanige genoegzame zekerheidstelling als de opdrachtgever blijkens de sommatie verlangt. In afwachting van de beslissing omtrent de voortzetting van het werk is de opdrachtgever in dringende gevallen gerechtigd voor rekening van de aannemer zodanige maatregelen te nemen als hij ten nutte van het werk dienstig oordeelt. Indien de curator zich bereid verklaart het werk voort te zetten, is hij verplicht bij die verklaring de verlangde zekerheid te stellen. Indien de curator niet bereid is het werk voort te zetten, is de opdrachtgever gerechtigd het werk voor rekening van de aannemer te voltooien of te doen voltooien, onverminderd des opdrachtgevers recht op schadevergoeding.

                                                 

                                                Lid 4

                                                Ingeval de aannemer onder curatele wordt gesteld, is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing. Ingeval de aannemer surseance van betaling wordt verleend of hij met rechterlijke machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst, is het bepaalde in het derde lid eveneens van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘de curator’ wordt gelezen ‘de aannemer en de bewindvoerder’ onderscheidenlijk ‘de provisionele bewindvoerder of de curator’.

                                                 

                                                Een curator heeft onder meer de volgende taken en verplichtingen:

                                                1. Beslissen over het geld van de betrokkene;
                                                2. Beslissen over het bezit van de betrokkene;
                                                3. Rekeningen betalen;
                                                4. Uitkeringen aanvragen;
                                                5. Toeslagen aanvragen;
                                                6. Administratie doen;
                                                7. Belastingaangifte doen.


                                                Fidic

                                                De International Federation of Consulting Engineers (algemeen bekend als FIDIC, acroniem voor de Franse naam Fédération Internationale Des Ingénieurs-Conseils) is de belangrijkste internationale overkoepelende organisatie van nationale verenigingen van adviserende ingenieurs in de bouw. FIDIC heeft zijn kantoor in Genève. Hiernaast is de organisatie gekend voor de FIDIC-sjablonen voor contractmanagement.

                                                Geschiedenis

                                                FIDIC werd opgericht tijdens de Wereldtentoonstelling in Gent in juli 1913.[1] Hiervan waren er 19 officiële afgevaardigden uit de VS, België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Zwitserland, terwijl de rest afkomstig was uit Oostenrijk – Hongarije, Canada, Rusland en het VK. De stichtende leden van FIDIC waren België, Frankrijk en Zwitserland.

                                                FIDIC heeft als missie de ingenieursbedrijven wereldwijd te vertegenwoordigen,[2] onder meer door de belangen te behartigen van bedrijven, organisaties en ingenieur die adviserende diensten leveren.

                                                De organisatie publiceerde in 1999 een "veelkleurige waaier" van standaardcontracten, waarin een verschillende contractvoorwaarden werden vastgelegd, afhankelijk van de aanpak van deze werken:

                                                1. Het Red Book, dat dateert uit 1957, huidige editie 2017 herdrukt in 2022 gaat over bouwwerken en kunstwerken die door of namens  de bouwheer (opdrachtgever) zijn ontworpen, de klassieke samenwerkings- en contractvorm vergelijkheid met een bestek;
                                                2. Het Yellow Book, van toepassing op alle soorten bouwwerken, waarbij het ontwerp wordt uitgevoerd door de aannemer;
                                                3. Het Silver Book omvat projecten die onder het EPC-systeem vallen (engineering-procurement en construction), waarbij de aannemer naast het ontwerp en de uitvoering, ook de Aankoop voor zich neemt. Dit is vergelijkelijkbaar met Turn Key. Is geschikter voor ervaren aannemers die complexe risico's kunnen beheren.
                                                4. Het Green Book is een contractvorm voor repetitieve, relatief eenvoudige werken.
                                                5. Het Gold Book, voor Design, Build en Operate Projecten. Het wordt gebruikt in projecten waarbij de aannemer de ontwerp- en bouwwerkzaamheden en de operationele verplichtingen op zich neemt.

                                                 

                                                De fidic modellen zijn Algemene voorwaarden en kernbedingen in een.

                                                 

                                                Garantie

                                                 Europa maakt:

                                                1. Verordeningen, hiermee bepaalt men het einddoel en formulering en is bindend. Deze moet door ieder EU-lid letterlijk worden overgenomen en op dezelfde manier te worden geïmplementeerd. Een verordeningen is na inwerkingtreding direct van toepassing in de lidstaten. Voorbeeld is de Productenverordening (CPR).
                                                2. Richtlijnen, deze bepalen het einddoel, maar iedere lidstaat mag zelf bepalen hoe dit wordt vastgelegd (omgezet) in nationale wetgeving.Dit moet wel geschieden binnen 2 jaar na inwerkingtreden. Voorbeeld is de Inkooprichtlijn die in Nederland is omgezet in de Aanbestedingswet.

                                                  De rechten en garanties voor consumenten staan in 2 Europese richtlijnen voor als je:

                                                  1. in een winkel koopt: deEuropese richtlijn Koop en garantie;

                                                  2. op afstand koopt: deEuropese richtlijn Kopen op afstand.

                                                3. Besluiten;
                                                4. Aanbevelingen;
                                                5. Adviezen.

                                                 

                                                Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (Voor de EER relevante tekst.) In de richtlijnen staat:

                                                 

                                                Om de transparantie te waarborgen, moet worden voorzien in bepaalde vereisten voor commerciële garanties, naast de vereisten inzake precontractuele informatie over het bestaan en de voorwaarden van commerciële garanties als vermeld in Richtlijn 2011/83/EU. Om de rechtszekerheid te versterken en te voorkomen dat consumenten worden misleid, moet deze richtlijn bovendien bepalen dat wanneer de commerciële garantievoorwaarden in reclame ter zake gunstiger zijn voor de consument dan die welke in het garantiebewijs zijn opgenomen, de gunstiger voorwaarden moeten gelden. Tot slot dient deze richtlijn regels te bevatten over de inhoud van het garantiebewijs en de wijze waarop dat aan de consument ter beschikking wordt gesteld. Het garantiebewijs moet bij voorbeeld de commerciële garantievoorwaarden bevatten en verklaren dat de commerciële garantie de wettelijke conformiteitsgarantie onverlet laat, en tevens duidelijk maken dat de commerciële garantievoorwaarden een verbintenis vormen die bovenop de wettelijke conformiteitsgarantie komt. Het moet de lidstaten vrij staan om regels vast te stellen inzake andere aspecten van commerciële garanties die niet onder deze richtlijn vallen, zoals de mogelijkheid om andere schuldenaren dan de garant aan de commerciële garantie te verbinden, mits deze regels consumenten niet de bescherming ontnemen die de volledig geharmoniseerde bepalingen van deze richtlijn inzake commerciële garanties hun bieden. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om te vereisen dat commerciële garanties kosteloos zijn maar tevens dienen zij ervoor te zorgen dat elke verbintenis van de verkoper of de producent die valt onder de definitie van commerciële garanties zoals uiteengezet in deze richtlijn voldoet aan de geharmoniseerde voorschriften van deze richtlijn.

                                                 

                                                Op grond van hiervoor genoemde Richtlijnen moet men als verkopende partij de consument minstens 2 jaar garantie bieden. Dit is de wettelijke garantie die de consument kan inroepen als producten niet goed werken of niet overeenkomen met de beschrijving. Maar in sommige landen geldt een langere garantieperiode vanwege nationale wetgeving.

                                                 

                                                Bij alles wat een consument koopt, of dat nu nieuw of gebruikt is, mag hij er vanuit gaan dat dit geschikt is voor het normaal gebruik. Het product moet conform de verwachting zijn. Is dat niet het geval, dan spreken we van non-conformiteit (art. 7:17 BW). Wat je mag verwachten van een gebruikt product, hangt allereerst af van de aard van het product, de prijs en de leeftijd. 

                                                 

                                                Bij de aankoop van een product bestaat altijd recht op deze wettelijke garantie. Dit betekent dat de koper recht heeft op een goed product, een product dat enige periode zonder noemenswaardige problemen functioneert. Deugt het product niet dan heeft hij recht op een gratis reparatie, een nieuw product of teruggave van de koopsom. In Nederland geldt geen wettelijke garantietermijn. In de Europese regels wordt veelal gesproken over een termijn van twee jaar. Maar in Nederland staat geen vaste wettelijke garantietermijn in de wet. Hoelang deze termijn dan is hangt af van de eigenschappen van het product. Dat is voor kledingstukken natuurlijk anders dan voor een televisie. Gaat het product eerder kapot dan verwacht mag worden bij normaal gebruik, dan bestaat er volgens de wet recht op reparatie of vervanging.

                                                Natuurlijk kan het zijn dat een op zichzelf deugdelijk product niet meer goed werkt omdat de koper het product niet goed heeft gebruikt. Dit omvat het laten vallen van een product, beschadiging dan wel gebruik in strijd met duidelijke verkoopinstructies. In dat geval geldt de wettelijke garantie niet. Echter, indien er iets mis is met het product binnen zes maanden na aankoop, dan moet, in geval van een consumentenkoop (de koop van een roerende zaak door een particulier van een professionele verkoper) de verkoper bewijzen dat dit de schuld is van de koper. Gaat het product pas na zes maanden kapot dan moet de koper bewijzen dat dit niet zijn schuld is en dat het aan het product ligt.

                                                Een fabrieksgarantie of verkoopgarantie is een aanvulling op de wettelijke garantie die de koper als consument al heeft. Deze extra garantie geldt voor de aangegeven tijd. Soms kan er tegen betaling extra garantie worden aangekocht, vaak een verzekerde garantie. Het gebeurt soms dat deze garantie niet meer rechten geeft dan de koper heeft volgens de wet omdat er in dat geval dus sowieso al aanspraak op de wettelijke garantie bestaat. Dit heet exonoratie. Het bijkopen is dus alleen verstandig als deze garantie meer biedt dan de wettelijke garantie. Wel is het zo dat in deze fabrieksgarantie of verkoopgarantie van invloed is op de bewijslastverdeling. Gaat het product stuk meer dan zes maanden na aankoop maar binnen de garantietermijn dan behoeft de koper niet aan te tonen dat het niet zijn schuld is. De bewijslast hiervoor ligt gedurende de gehele garantietermijn bij de verkoper.

                                                Bij een wettelijke (conformiteit)garantie of verkoopgarantie moet de verkoper worden aangesproken. Bij een fabrieksgarantie moet men zich richten tot de producent van het product.

                                                 

                                                De consument is dus redelijk goed bescherm vanuit de wet en regelgeving. Een professionele bouwconsument echter niet. Ondanks dat met in de Wkb spreekt over een consument.

                                                 

                                                De wet zegt dat iemand die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, een consument is. Anders gezegd: een consument is iemand die niet handelt in uitoefening van een beroep of bedrijf.

                                                Wil die kapper een beroep doen op de extra bescherming die consumenten genieten? Dan zal de kapper zelf moeten aantonen dat hij niet handelde in uitoefening van beroep of bedrijf en dat de kapper als consument kan worden aangemerkt. 

                                                 

                                                Onder de definitie van consument dienen natuurlijke personen te vallen die buiten hun handels-, bedrijfs-, am­bachts- of beroepsactiviteit handelen. Bij gemengde over­eenkomsten, waar een overeenkomst wordt gesloten voor doeleinden die deels binnen en deels buiten de handels­ activiteit van de persoon liggen en het handelsoogmerk zo beperkt is dat het binnen de globale context van de overeenkomst niet overheerst, dient die persoon echter ook als consument te worden aangemerkt.

                                                Met andere woorden: koopt je klant deels in uitoefening van het beroep of bedrijf, maar voor het overgrote deel voor privédoeleinden? Dan is de koper gewoon volledig consument. Grote kans dus dat je levert aan consumenten en dat je aan consumentenwetgeving moet voldoen.

                                                 

                                                In de Wkb wordt ook het woord “consument” gebruikt. De wet schrijft voor dat aannemers bij oplevering twee dossiers moeten overhandigen:

                                                Het privaatrechtelijke ‘Consumentendossier’. De aannemer toont in dit (digitale), richting de opdrachtgever zowel professioneel als particulier, dossier aan dat hij heeft gerealiseerd wat is overeengekomen. Ook neemt hij de garantiebepalingen en aanwijzingen voor gebruik en onderhoud op in dit dossier.

                                                Het begrip consumentendossier druist in tegen de algemene opvatting dat de wetgever een onderscheid maakt tussen professionals en consumenten en dat deze laatste extra bescherming behoeven. Een woningcorporatie is geen consument en heeft dus contractueel, bij een overeenkomst van aanneming van werk, geen garantie, doch hij krijgt wel een consumentendossier vanuit de Wkb met daarin opgenomen commerciële garanties.

                                                 

                                                Garantie heeft, zo blijkt, verschillende betekenissen namelijk:

                                                1. Gevraagde garanties, gevraagde garanties op gebreken in onderdelen van het object;
                                                2. Commerciele garanties, aangeboden, veelal ongevraagde, garanties op gebreken in onderdelen;
                                                3. Verzekerde garanties, gevraagde garanties op gebreken in onderdelen van het project; feitelijk een verzekeringsproduct;
                                                4. Afbouwgaranties, insolventie verzekering;
                                                5. Verborgen Gebreken Verzekering, feitelijk ook een garantie op onder meer waterdichtheid en constructieve veiligheid

                                                 

                                                Garanties in algemene voorwaarden

                                                UAV 2012

                                                 

                                                Hoofdstuk VII. Bouwstoffen

                                                Paragraaf 22. Garantie voor een onderdeel

                                                1. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt.
                                                2. Indien in het bestek is vermeld dat één of meer onderdelen van het werk moeten worden gegarandeerd, zal de aannemer op eerste aanzegging van de opdrachtgever zo spoedig mogelijk de tijdens de garantieperiode optredende gebreken voor zijn rekening herstellen. Gebreken in de zin van deze bepaling zijn gebreken, waarvan de opdrachtgever aannemelijk maakt dat die met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend.
                                                3. Indien in het bestek is vermeld dat een onderdeel van het werk door een onderaannemer of een leverancier moet worden gegarandeerd, draagt de aannemer zorg voor het verstrekken van de garantie door de onderaannemer of leverancier aan de opdrachtgever. Indien deze garantie niet door de onderaannemer of leverancier wordt verstrekt, wordt een dienovereenkomstige garantie door de aannemer verstrekt.
                                                4. Een op grond van deze paragraaf overeengekomen garantie geldt vanaf het gereedkomen of de levering van het gegarandeerde onderdeel gedurende de in het bestek genoemde periode.


                                                Lid 1 stelt dat je van lid 3 t/m 4 mag afwijken. In afwijking van…volstaat in dat geval Had dit lid er niet gestaan dan had men explicieter moeten afwijken vanwege het gestelde in paragraaf 2, lid 1 van de UAV 2012, waar staat:

                                                 

                                                Paragraaf 2. Van toepassing zijnde voorschriften, tegenstrijdige bepalingen

                                                1. De bepalingen van de UAV gelden voor zover daarvan in het bestek niet uitdrukkelijk is afgeweken.

                                                 

                                                Lid 2 stelt de volgende zaken:

                                                1. Indien in het bestek is vermeld dat één of meer onderdelen van het werk moeten worden gegarandeerd;
                                                2. Zal de aannemer op eerste aanzegging van de opdrachtgever zo spoedig mogelijk de tijdens de garantieperiode optredende gebreken voor zijn rekening herstellen;
                                                3. Gebreken in de zin van deze bepaling zijn gebreken, waarvan de opdrachtgever aannemelijk maakt dat die met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend.

                                                 

                                                In lid 2 sub 1 staat dat als de opdrachtgever garantie wenst, hij dat expliciet in de kernbedingen van de aannemingsovereenkomst moeten regelen want:

                                                1. De opdrachtgever is in de zin van de wet, behalve bij de wetgeving omtrent de Wkb, geen consument;
                                                2. Er is geen sprake van een koopovereenkomst (goederen) maar aanneming van werk;

                                                 

                                                In lid 2 sub 2 spreekt de UAV 2012 over een of meer onderdelen van het werk, begrippen die elders ook worden gebruikt in de UAV 2012 doch niet zijn gedefinieerd. Hier kan de SBS objectenboom van nut zijn. Een dakrol kan waterdicht zijn doch al het slecht is aangebracht is het dakbedekking systeem lek en dat was nou net de functionele eis die eraan gesteld was. Het is overigens wel vreemd dan paragraaf garantie in de UAV 2012 opgenomen zit in hoofdstuk bouwstoffen, dus die dakrol. Je zou de garantie paragraaf eerder verwachter bij paragraaf 11 en 12, de onderhoudstermijn en “verborgen gebreken”.

                                                 

                                                In lid 2 sub b staat dat de aannemer:

                                                een gebrek zo spoedig mogelijk moet herstellen;

                                                de kosten van het herstellen van gebreken voor zijn rekening komen;

                                                 

                                                In lid 2, sub c staat:

                                                dat de opdrachtgever aannemelijk moet maken dat die met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend.

                                                 

                                                Lid 3 stelt dat je in het bestek ook de eis kunt stellen als opdrachtgever dat de geclaimde garantie wordt verstrekt door de onderaannemer of leverancier, partijen waar de opdrachtgever geen contractuele relatie heeft. De UAV 2012 houdt er kennelijk geen rekening mee dat je van een andere partij dan deze 2, via de aannemer, garantie vraagt. Ook suggereert de UAV 2012 dat je een keuze hierin moet maken, doch gelukkig is er lid 1 waarmee je “op meerdere paarden kunt wedden”;

                                                Dat de aannemer hiervoor zorgdraagt;

                                                Dat indien deze garantie niet door de onderaannemer of leverancier wordt verstrekt, een dienovereenkomstige garantie door de aannemer dient te worden verstrekt.

                                                 

                                                Lid 4 stelt dat, omdat conform de filosofie van de UAV 2012 de opdrachtgever reeds eigenaar is van de bouwstof bij de levering op het werkterrein, dan ook de garantie zou moeten ingaan. Typisch is dat de UAV 2012 in deze paragraaf hier spreekt over periode, dar waar ze elders in de UAV 2012 spreekt van een termijn. Dit is administratief gezien onhandig want dan gaat de garantieperiode van alle gevraagde onderdelen ingelijk in. In de context van lid 1 is het wellicht handiger om de garantie welliswaar formeel te laten ingaan conform lid 4 doch dat de in het bestek genoemde garantieperiode gaat lopen bij oplevering. Je hebt dus als opdrachtgever altijd een plus. Als de opdrachtgever ook ondernemer is in de zin van een koop/aannemingsovereenkomst richting een consument, de verkrijger, is het goed om rekening te houden met het feit dat in dat contract de garanties beginnen te lopen na de onderhoudstermijn. Als de opdrachtgever "doorgeefluik" wenst te zijn bij een garantie gebrek dient hij dus in het bestek richting de aannemer niet dezelfde periode noemen maar deze oplengen met die onderhoudstermijn die de consument heeft.


                                                 

                                                Aandachtpunten bij het meenemen van garantie in bijvoorbeeld een bestek zijn klassiek:

                                                1. Op welke onderdelen vraag je garantie. In de praktijk zie je vaak hierbij veel gepruts op boutjes en moertjes niveau. Bovendien geldt de ongeschreven regel: “Hoe meer je vraagt hoe meer je vergeet”. Het is wellicht verstandiger om juist op hoger niveau dan bouwstoffen garantie te vragen, bijvoorbeeld op bouwdeel niveau of zelfs op het object als geheel als een soort verlengde onderhoudstermijn.
                                                2. Hoelang vraag ik garantie, kijk hierbij naar wat de markt zoal aanbiedt, dan heb je ook altijd een vorm van legitimatie/verantwoording/motivatie. Als het object verkocht gaat worden aan een consument, kun je kijken naar de garantietermijnen van de garantieverzekering zoals SWK en Woningborg. Let op, de UAV 2012 spreekt van een garantieperiode terwijl de waarborgreleningen spreken over garantietermijn! Daarnaast is de oplevering richting een consument, de sleutelverkrijging, een andere porcedure dan die in de UAV 2012.
                                                3. Op welke aspecten vraag ik garantie. De zogenaamde garantienormen. Ook hier geldt: “Hoe meer je opnoemt hoe meer je vergeet” en dan, zul je net zien, gaat kapot want niet in dat rijtje stond, Iets moet voldoen minimaal aan het beoogde gebruik doch iets kan ook gekozen zijn vanuit esthetische overwegingen. Dit kun je dan ook benoemen. Eindig altijd met etc. 
                                                4. Van wie vraag je garantie. De UAV 2012 gaat primair uit van de aannemer en secundair van de onderaannemer of de leverancier. Doch als de partij die voorgeschreven is na zoveel jaar na de oplevering niet meer bestaat, wie spreek je dan aan? Overweeg van meerdere partijen betreffende hetzelfde onderdeel garantie te vragen;
                                                5. Wanneer ingaan. Door de UAV 2012 te volgen zou van ieder onderdeel waarop garantie is gevraagd een aparte ingangsdatum hebben, hetgeen voor het gebouw beheerder administratief onhandig is. Laat alle garantieperiodes ingaan bij oplevering en de periode daarvoor vanaf de levering (niet gereedkomen). De garantietermijn bij Woningborg gaat in 3 maanden na de oplevering met de verkrijger;
                                                6. Bewijslast, in lid 2 staat dat de opdrachtgever aannemelijk moet maken dat het gebrek met grote mate van waarchijnlijkheid moet worden toegeschreven aan een omstandaigheid, die aan de aannemer kan worden toegerekend. In de context van lid 1 zou je dit kunnen omdraaien in de kernbedingen;
                                                7. Wat te doen met ongevraagde commerciële (aangeboden) garanties. Gewoon terzijde leggen als bouwdirectie ligt in de lijn der verwachtingen daar gevraagde garanties vaak krachtiger zijn dan ongevraagde commerciele garanties, doch het kan voorkomen dat het omgekeerde het geval is. Bestudering van de aangeboden garantie bepaalt uiteindelijk of deze wel of niet geaccepteert wordt. er is immers niet om gevraagd.
                                                8. Een garantieverklaring van een onderdeel in ontvangst nemen van een gevraagde garantie op een onderdeel van de aannemer is vaak de praktijk  doch dit is overbodig want daar heeft de opdrachtgever al een contract mee, het bestek. Gaarantieverklaringen zijn bedoeld voor de onderaannemer of leverancier om in te vullen opdat er dan een contractuele relatie betreffende garantie onstaat met de opdrachtgever;
                                                9. De aannemer dient het gebrek zo spoedig mogelijk te herstellen. Wellicht dat wat concretiseren eender SWK en Woningborg, die zeggen:
                                                  1. Als de Ondernemer de tekortkoming onder de garantie erkent, zal hij de herstelwerkzaamheden direct, maar uiterlijk binnen vier (4) weken na de in artikel 11.1.3. bedoelde mededeling uitvoeren. De Ondernemer is in verzuim als hij deze verplichtingen niet of niet tijdig nakomt, tenzij er sprake is van overmacht, vakantiesluiting en/of weersomstandigheden. in 11.1.3 staat:

                                                    1. Direct, maar uiterlijk binnen vier (4) weken na ontvangst van het verzoek tot herstel van de Garantiegerechtigde door de Ondernemer, deelt deze schriftelijk aan de Garantiegerechtigde mee of de tekortkoming onder de Woningborg-garantie wordt erkend en welke herstelwerkzaamheden er verricht gaan worden.

                                                10. Hoe zit het met gevolgschade
                                                11. Overdraagbaarheid van de garantie.
                                                12. Het ingangsmoment bij samenloop met garantie en waarborgregelingen als SWK en Woningborg. Je wilt als opdrachtgever minimaal hetzelfde verlangen via het (bestek) van de aannemer als je moet geven als ondernemer naar de consument als de verkrijger.
                                                13. De UAV 2012 spreekt van op eerste aanzegging van de opdrachtgever zonder verdere vormvereiste, bij Woningborg stelt men dat: binnen een redelijke termijn van een tekortkoming" en "een schriftelijk verzoek tot herstel". In de UAV 2012 spreekt men dus over optredende gebreken  terwijl Woningborg spreekt over een tekortkoming.

                                                 

                                                Verkoopt men producten of digitale diensten aan consumenten dan heeft men recht op wettelijke garantie als een product:

                                                1. niet compleet is;
                                                2. beschadigd is;
                                                3. snel kapot is;
                                                4. anders werkt dan u tijdens de verkoop vertelde;
                                                5. niet werkt zoals dat soort product normaal hoort te werken;
                                                6. na een korte tijd niet meer werkt.


                                                Deze criteria kun je ook aanhouden bij de claim vanuit de opdrachtgever versus de garantiegever zoals de aannemer, onderaannemer, leverancier of een andere partij.


                                                  In de STABU-2 besteksystematiek zitten de kernbedingen voor het overgrote deel in subparagraag  01.02. Het volledige artikelnummer is grotendeels afgestemd op de UAV 2012 paragrafen. Met de wetenschap dan garantie in de UAV 2012 zit onder paragraaf 22, kun je in de kernbedingen, bepalingen geheten,  plaatsen onder 01.02.22.


                                                  Gebouw

                                                  Een gebouw is elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Onder toegankelijk moet worden verstaan dat het bouwwerk voor volwassenen begaanbaar moet zijn, in die zin dat zij erin kunnen staan en lopen (vrije hoogte > 1,5 meter). Onder gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte wordt verstaan dat het bouwwerk minimaal 2 wanden moet hebben om een gebouw te zijn. Een overkapping met een open constructie en met maar 1 wand is dus geen gebouw. Elk gebouw is dus een bouwwerk, echter niet alle bouwwerken zijn een gebouw. Ondereen 'bouwwerk' verstaat de Omgevingswet: 'constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Voorbeelden:

                                                  1. Carports/overkappingen in de vorm van een open constructie kunnen vallen onder artikel 4 lid 3 van de kruimelregeling (het is een 'bouwwerk geen gebouw zijnde');
                                                  2. Een buitenruimte die niet van een woonfunctie is zou ook kunnen worden aangemerkt als een bouwwerk geen gebouw zijnde
                                                  3. Een afdak is een is een bijbehorend bouwwerk. En om zo'n bijbehorend bouwwerk te plaatsen, heb je in sommige gevallen een vergunning nodig;
                                                  4. Pergola' zijn vergunningsvrij, en worden gezien als tuinmeubilair. Let er wel op dat een pergola iets anders is dan een overkapping.Zodra u het dak dicht maakt is het een bijbehorend bouwwerk;
                                                  5. Vaak staan in de voorschriften van het omgevingssplan, voorheen bestemmingsplan, voor bouwwerken geen gebouw zijnde afzonderlijke bouwregels.


                                                  Gebruiksgereed, gebruiksklaar, bedrijfsgereed en bedrijfsvaardig etc.

                                                   

                                                  1. Bouwmelding, uiterlijk 4 weken voor de start van de bouw(werkzaamheden) op het werkterrein;
                                                  2. Bedrijfsgereed, een term die met name in de installatietechnische hoofdstukken gebruikt wordt in de standaard technische bepalingen van de STABU-standaard, in het item “BEGRIPPEN”, in artikel ##.0.10-1, “Omvang hoofdstuk #####”.
                                                    1. Beproeving installaties pakken positief uit en kunnen positief worden geverifieerd.
                                                  3. Bedrijfsvaardig, synoniem voor bedrijfsgereed;
                                                  4. Gebruiksklaar, synoniem voor ingebruiknemingsklaar, maar het mag nog niet:
                                                    1. Alles kan/is positief geverifieerd;
                                                  5. Gereedmelding, handeling om het bouwwerk gebruiksgereed te krijgen;
                                                  6. Gebruiksvergunning, aanvullende vergunning op “gebruiksgereed”
                                                    1. Alles kan worden gevalideerd;
                                                  7. Gebruiksgereed, door de aanvrager van een verleende omgevingsvergunning wordt aangegeven dat een bouwwerk dat als object(en) al is geregistreerd binnen de BAG nu echt gebruiksgereed is.
                                                  8. Ingebruikneming, in paragraaf 10, lid 7 van de UAV 2012 staat “Kleine gebreken, die gevoeglijk vóór een nog volgende betalingstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. De aannemer is gehouden de in dit lid bedoelde gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen.” Thans moet de directie een onderscheidt maken tussen:
                                                    1. “Omgevingsgevoelige gebreken”, die zijn te allen tijde reden zijn voor afkeuring;
                                                    2. “Niet omgevingsgevoelige gebreken” als esthetische gebreken, die blokkeren de wettelijke ingebruikneming immers niet.

                                                   

                                                   

                                                  Het doel is van de overeenkomst is derhalve het:

                                                  #

                                                  \Bedrijfsgereed en bedrijfsvaardig maken de installaties.

                                                  #

                                                  \Gebruiksklaar maken van het werk conform de gebruiksfunctie van het werk.

                                                  #

                                                  \Gebruiksgereed maken conform de eisen van de Wkb opdat het werk na de gereedmelding betrokken kan worden en kan worden geregistreerd bij het BAG.

                                                  #

                                                  \Gebruiksvergunningsgereed maken conform de aanvullende eisen van de wet opdat het werk brandveilig gebruikt kan worden voor zijn specifieke doel.

                                                  #

                                                  \Werk contractueel te kunnen opleveren..

                                                   

                                                   

                                                  Opleveren moet thans wel bedrijfsgereed want anders krijg je geen ingebruikname vergunning

                                                   

                                                  Een gebruiksvergunning was vereist in bouwwerken of inrichtingen waarin:

                                                  1. bedrijfsmatig gevaarlijke stoffen worden opgeslagen;
                                                  2. aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden gegeven;
                                                  3. aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft;
                                                  4. aan meer dan vier personen woonverblijf zal worden verschaft, anders dan een huishouden per woning. Bijvoorbeeld een kamerverhuurbedrijf.

                                                   

                                                  Indien je voldoet aan één van de hierboven geschreven voorwaarden, moet je een gebruiksvergunning aanvragen. Wanneer er meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zijn in het pand, geldt er een meldingsplicht.

                                                   

                                                  Enkele gemeentes hebben hiernaast nog meer voorwaarden. Omdat dit verschilt per woonplaats, kan je het beste bij je eigen gemeente hier naar informeren. Je kan ook kosteloos een folder over de gebruiksvergunning aanvragen bij je gemeente. Voor nieuwbouw of bij wijziging van het gebruik van een bestaand pand moet u de vergunning aanvragen vóór de ingebruikname van het pand. Voor bestaande bouwwerken zal de gemeente de eigenaren of huurders van vergunning plichtige gebouwen aanschrijven en bezoeken. Zorg dat de brandweer altijd op de hoogte is van de actuele situatie, dus houdt de gemeente op de hoogte van grote veranderingen.

                                                   

                                                  Onder de Omgevingswet zal de gebruiksvergunning komen te vervallen. Wel zal in bepaalde gevallen nog een gebruiksmelding verplicht zijn. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat onder de Omgevingswet geen oog meer is voor brandveiligheid.

                                                  Voor het brandveilige gebruik van een bouwwerk blijven nog steeds verschillende regels bestaan. Deze staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In paragraaf 6.1.2 van het Bbl staan de regels over de meldingsplicht voor het gebruiken van een bouwwerk. Per gebruiksfunctie van een bouwwerk is vastgesteld vanaf welk aantal van mogelijk aanwezige personen, een meldingsplicht geldt voor het bouwwerk. In deze paragraaf is een duidelijke tabel opgenomen die aangeeft wanneer een melding verplicht is én welke informatie bij de melding moeten worden overgelegd. Voor een beperkt aantal gebruiksfuncties geldt dat gemeenten ervoor mogen kiezen om een ander aantal van personen te hanteren.

                                                   

                                                  Wie

                                                   

                                                  De gebruiker van het pand moet de vergunning aanvragen. Hij is immers verantwoordelijk voor het reilen en zeilen binnen het gebouw. Dit kan dus de eigenaar zijn, maar ook de huurder. De gebruiks vergunning is aan te vragen bij je gemeente. De Kamer van Koophandel geeft daarbij de volgende procedure mee: “Informeer bij de gemeente waar u bent gevestigd of zich gaat vestigen of u in aanmerking komt voor een gebruiksvergunning. De aanvraagformulieren kunt u bij de gemeente opvragen. In de Bouwverordening wordt aangegeven aan welke eisen de aanvraag moet voldoen. De behandeling van de aanvraag duurt dertien weken.

                                                   

                                                  Het College van Burgemeester en Wethouders kan de gebruiksvergunning weigeren of verlenen onder voorwaarden. Bent u het niet eens met het besluit of de voorwaarden, dan kunt u een bezwaarschrift indienen. De brandweer controleert de naleving van de gebruiksvergunning.

                                                   

                                                  Een onderneming oprichten en draaiende houden is natuurlijk een groot deel van wat een ondernemer doet. Maar vaak ben je afhankelijk van vastgoed om al je personeel en materiaal kwijt te kunnen. Aangezien dit een klein en specifiek onderwerp is, maar van hartstikke groot belang voor je onderneming, hebben wij samen met mkb.law een helpdesk opgezet voor de ondernemers die hiermee te maken krijgen.

                                                   

                                                  Bouwmelding en gereed melding bij de technische bouwactiviteit

                                                  Een technische bouwactiviteit voor bouwwerken in gevolgklasse 1 is meldingsplicht. Voor zo'n bouwactiviteit is er geen preventieve toets meer met een vergunning. Wel controleert een kwaliteitsborger die activiteit onder het stelsel van kwaliteitsborging. De meldingsplicht bestaat uit een:

                                                   

                                                  1. Bouwmelding
                                                    1. Uiterlijk 4 weken voor de start van de bouw (maar niet eerder dan een jaar) moet een bouwmelding naar het bevoegd gezag (artikel 2.18 Besluit bouwwerken leefomgeving. Het bevoegd gezag (meestal de gemeente) beoordeelt of de bouwmelding compleet is. Het is mogelijk om 1 bouwmelding te doen voor meerdere bouwwerken op hetzelfde terrein of op terreinen die met elkaar samenhangen. De beoordeling van de ingediende melding vindt plaats aan de hand van de Bbl-regels die op het moment van indiening gelden. Dat geldt dus ook als na indiening de Bbl-regels wijzigen (artikel 8.3, lid 3 Bbl). Dan blijven de Bbl-regels van vóór de wijziging gelden tot 1 jaar na het indienen van de bouwmelding. De bouwmelding moet de volgende gegevens bevatten (artikel 2.18 Bbl):
                                                      1. naam, adres en telefoonnummer van degene die het bouwwerk bouwt
                                                      2. naam, adres en telefoonnummer van een gemachtigde (als die de melding indient);
                                                      3. e-mailadres (als melding elektronisch plaatsvindt) van degene die het bouwwerk bouwt of gemachtigde
                                                      4. dagtekening
                                                      5. adres, kadastrale aanduiding of coördinaten van de locatie waarop de activiteit plaatsvindt
                                                      6. beschrijving van de bouwactiviteit inclusief gebruiksfunctie van het bouwwerk
                                                      7. wie de kwaliteitsborger is en met welk instrument voor kwaliteitsborging de kwaliteitsborger werkt
                                                      8. risicobeoordeling
                                                      9. borgingsplan
                                                  2. In de praktijk zal het noodzakelijk zijn om ruim voor het doen van een bouwmelding op tijd een kwaliteitsborger in te schakelen. Deze kan dan het bouwplan beoordelen en een risicobeoordeling en borgingsplan vaststellen.
                                                  3. De gemeente beoordeelt of de bouwmelding volledig is. Als dat zo is, dan mag de bouw zoals gepland na de termijn van 4 weken starten. Beoordeelt de gemeente binnen 4 weken dat de bouwmelding onvolledig is? Dan moet de melder de bouwmelding aanvullen. Er geldt dan een nieuwe termijn van 4 weken (vanaf de datum dat de melding volledig is) voordat de bouw kan starten. Er is geen publicatie van een bouwmelding in bijvoorbeeld dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen
                                                  4. Het bevoegd gezag kan om extra informatie vragen boven op de verplichte gegevens die bij een bouwmelding moeten zitten. Dat geldt voor bijzondere situaties waarin bepaalde specifieke risico's spelen die van invloed kunnen zijn op het voldoen van de bouwactiviteit aan de bouwtechnische regels van hoofdstuk 4 en 5 van het Bbl. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij bijzondere lokale omstandigheden. Het bevoegd gezag kan dan voor specifieke bouwwerkzaamheden die daarmee samenhangen (inclusief de momenten waarop ze plaatsvinden) informatie opvragen (artikel 2.20 Bbl).


                                                  1. Gereedmelding.
                                                    1. Vóór het in gebruik nemen van een bouwwerk moet eerst een gereed melding naar het bevoegd gezag. Dit moet ten minste 2 weken voor het in gebruik nemen van het bouwwerk (artikel 2.21 Bbl).
                                                    2. Met een gereed melding controleert het bevoegd gezag of de kwaliteitsborging is uitgevoerd volgens de regels. En dat het bouwwerk naar het oordeel van de kwaliteitsborger voldoet aan de bouwtechnische regels van het Bbl. Het is mogelijk om 1 gereed melding te doen voor meerdere bouwwerken op hetzelfde terrein of op terreinen die met elkaar samenhangen.
                                                    3. De beoordeling van de ingediende melding vindt plaats aan de hand van de Bbl-regels die op het moment van indiening gelden. Dat geldt dus ook als na indiening de Bbl-regels wijzigen (artikel 8.3, lid 2 Bbl). Dan blijven de Bbl-regels van vóór de wijziging gelden.
                                                    4. De gereed melding bestaat uit:
                                                      1. naam, adres en telefoonnummer van degene die de bouwmelding heeft gedaan
                                                      2. adres, kadastrale aanduiding of coördinaten van de locatie waar de bouwactiviteit is uitgevoerd
                                                      3. dagtekening
                                                      4. de verklaring van de kwaliteitsborger
                                                      5. informatie (als die van belang is) die ingaat op de getroffen maatregelen in het borgingsplan om bouwtechnische risico's te voorkomen of te beperken
                                                      6. aanduiding van de gebruiksfuncties, verblijfsgebieden, verblijfsruimten en de afmetingen en de bezetting van alle ruimten, inclusief totaaloppervlakten per gebruiksfunctie
                                                      7. informatie waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de regels over:
                                                        1. bouwconstructie
                                                        2. luchtverversing
                                                        3. energiezuinigheid
                                                        4. milieuprestatie
                                                        5. informatie over brandveiligheid (dezelfde informatie als die nodig is bij een melding brandveilig gebruik in artikel 6.8, lid 1, onder d, onder 4° en 5° Bbl)
                                                        6. informatie over toegepaste gelijkwaardige maatregelen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 4.7 van de Omgevingswet)
                                                        7. De onderdelen d t/m i vormen samen het 'dossier bevoegd gezag'.


                                                                    1. Let op: een gebouw is niet per se af als u de gereed melding doet. Het is 'Bbl-klaar'. Misschien zijn er nog werkzaamheden (zoals schilderwerk of andere afwerking) die plaatsvinden voor de oplevering en in de twee weken voor ingebruikname worden gedaan.
                                                                    2. Gemeente controleert gereed melding op volledigheid
                                                                    3. De gemeente beoordeelt de verklaring van de kwaliteitsborger en de overige onderdelen van het dossier bevoegd gezag. Bij een onvolledige gereed melding informeert de gemeente de indiener hierover. Het in gebruik nemen van het bouwwerk kan dan nog niet. Dat kan pas 2 weken nadat alle informatie die hoort bij de gereed melding, bij de gemeente is.
                                                                    4. Zijn er strijdigheden tijdens of na afronding van de bouw? Dan kan de gemeente overgaan tot herstelsancties of de ingebruikname van het bouwwerk verbieden.
                                                                    5. Ingebruikname bouwwerk 2 weken na gereed melding
                                                                    6. Is alle informatie die bij de gereed melding hoort, op orde? Dan is het bouwwerk 2 weken na indiening van de gereed melding in gebruik te nemen.
                                                                    7. Uiteraard moet initiatiefnemer ook aan eventuele andere regels voldoen. Denk aan een eventuele omgevingsvergunningplicht.
                                                                    8. Geen gereed melding
                                                                    9. Het is aan de gemeente hoe ze gaat handelen als er geen gereed melding is en het bouwwerk toch ingebruikname is. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij deelopleveringen (denk aan het deel voor deel opleveren van een woonblok over langere tijd). Zo is het aan de gemeente om te bepalen of handhaving nodig is. De VNG geeft meer informatie over Toezicht en handhaving(verwijst naar een andere website)
                                                                    10. Wet kwaliteitsborging bouw(verwijst naar een andere website). De stichting IBK geeft meer informatie over deelopleveringen en Wkb(verwijst naar een andere website).

                                                                     

                                                                     

                                                                    Kwaliteitsborger voert borgingsplan uit en signaleert strijdigheden

                                                                    Tijdens de bouw voert de kwaliteitsborger het borgingsplan uit en ziet hij toe op het bouwplan. Bij strijdigheden informeert de kwaliteitsborger de aannemer en de opdrachtgever. Ontstaan problemen die onopgelost blijven? Dan moet de kwaliteitsborger ook de gemeente informeren (artikel 3.86, lid 1 Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit. De gemeente kan dan besluiten om de bouw stil te leggen totdat het probleem alsnog is opgelost.

                                                                     

                                                                    Kwaliteitsborger geeft verklaring af

                                                                    Vindt de kwaliteitsborger na de bouw dat alles in orde is? Dan geeft de kwaliteitsborger een verklaring af (artikel 3.86, lid 2 Bkl). Het te gebruiken format voor de verklaring staat in de Omgevingsregeling (bijlage IVk).

                                                                     

                                                                    Omgevingsvergunning

                                                                    Als het om een meldingsplichtige bouwactiviteit gaat, is er geen omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit nodig. Wel kan het zijn dat er een andere omgevingsvergunning nodig is. Zoals een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit. Het is raadzaam om rekening te houden met de proceduretermijnen die gelden voor omgevingsvergunningen.

                                                                     

                                                                     

                                                                    Gebouwgebonden installaties

                                                                    Gebouwgebonden Installaties zijn alle in een bouwwerk geïntegreerde installaties die nodig zijn om het beoogde gebruik, inclusief een passend comfortniveau en de bijbehorende regeling en besturing, te faciliteren. In de zorgsector beslaan de kosten voor de gebouwgebonden installaties al meer dan 45%. Niet gebouwgebonden installaties zijn huishoudelijke apparatuur, computers, machines etc.


                                                                    Gedetailleerd werkplan

                                                                    Van de aannemer wordt een algemeen tijdschema verlangd overeenkomstig paragraaf 26 van de UAV 2012. Wanneer van een aannemer een gedetailleerd werkplan wordt verlangd, dient dat in de overeenkomst (in dit geval een bestek) te worden gevraagd. Dit kan bijvoorbeeld een sloopplan of een legplan zijn. Tevens moeten de eisen zijn genoemd waaraan een werkplan moet voldoen. Een algemeen tijdschema van de aannemer moet zijn afgestemd op de aard van het werk en voorzien zijn van een ‘behoorlijke’ toelichting. In de Standaard RAW Bepalingen, onderdeel van de besteksystematiek voor de GWW-sector, wordt voor een aantal werkzaamheden altijd een gedetailleerd werkplan gevraagd (bijvoorbeeld in het geval van een bemalingsplan). Voor andere werkzaamheden zijn wel de eisen verwoord die aan het desbetreffende gedetailleerde werkplan worden gesteld, maar in het bestek moet nog wel worden aangegeven dat een dergelijk plan moet worden ingediend (bijvoorbeeld een plan voor omgaan met vrijgekomen materialen).

                                                                     

                                                                    De eisen voor een gedetailleerd werkplan kunnen zijn:

                                                                    1. Datum, tijd van aanvang en vermoedelijke duur van de werkzaamheden, met eventueel rusttijden;
                                                                    2. Fabricaat, type en capaciteit van het in te zetten materieel;
                                                                    3. Volgorde en wijze van de voorgeschreven resultaatsverplichtingen;
                                                                    4. Indeling van het werkterrein;
                                                                    5. Wijze van vervoer naar en op het werk;
                                                                    6. Wijze van opslag op het werkterrein;
                                                                    7. Wijze en (meting van) hoeveelheid van toe te passen hulpmiddelen;
                                                                    8. Wijze van handelen bij calamiteiten of ernstige storingen (alarmering) tijdens de uitvoering;
                                                                    9. Aard en wijze van verlichting, indien de werkzaamheden plaatsvinden voor zonsopgang of na zonsondergang;
                                                                    10. Aantal werknemers en werkverdeling;
                                                                    11. Organisatie van de (bedrijfs-)controle, keuring op werkzaamheden;
                                                                    12. Samenstelling van de bouwstoffen voor zover niet voorgeschreven;
                                                                    13. Wijze van monsterneming;
                                                                    14. Wijze van productie, transport en opslag van de te leveren bouwstoffen;
                                                                    15. Te nemen veiligheidsvoorzieningen en veiligheidsmaatregelen;
                                                                    16. Wijze van laden, vervoeren en lossen van vrijgekomen materialen;
                                                                    17. Plaats van bestemming van vrijgekomen materialen.

                                                                     

                                                                    Gemachtigde/lastgeving volmacht

                                                                    Een gemachtigde is iemand die bevoegd is om een partij te vertegenwoordigen. In een juridische procedure kun je dan denken aan:

                                                                    1. Advocaat;
                                                                    2. Jurist van een rechtsbijstandsverzekering;
                                                                    3. Familielid:
                                                                    4. Kennis.

                                                                     

                                                                    Wat mag iemand met een volmacht wel of niet doen met mijn rekening? De gevolmachtigde mag je rekening bekijken en geld overmaken van de rekening. De gevolmachtigde mag niet de limieten van je rekening veranderen, een betaalpas aanvragen of andere wijzigingen aan je rekening of passen doorgeven.

                                                                     

                                                                    Soorten volmacht:

                                                                    1. Vertegenwoordiging houdt in feite in dat een bepaalde partij voor of namens een andere partij rechtshandelingen verricht. De vertegenwoordiger verricht rechtshandelingen maar valt als het ware als tussenpersoon weg, waardoor de rechtsgevolgen tussen partijen plaatsvindt. Iedereen die meerderjarig is kan iemand anders de bevoegdheid geven om namens hem rechtshandelingen te verrichten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het doen van een betaling, of om namens de volmachtgever iets te kopen of verkopen. Bij vertegenwoordiging zijn twee elementen essentieel, beiden komen voort uit Artikel 3:60 lid 1 Burgerlijk wetboek. Als eerste dient de vertegenwoordiger de bevoegdheid tot vertegenwoordiging te hebben. Daarnaast moet hij handelen in de hoedanigheid van vertegenwoordiger. Dit wordt ook wel in naam van de principaal genoemd. Er is een verschil tussen middellijke en onmiddellijke vertegenwoordiging. Men spreekt van onmiddellijke (directe) vertegenwoordiging in de regel alleen wanneer de vertegenwoordiger een rechtshandeling verricht waarvan de rechtsgevolgen alleen aan de persoon die vertegenwoordigd wordt kan worden toegerekend. 
                                                                    2. De volmacht is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten’, zo schrijft Artikel 3:60 lid 1 Burgerlijk Wetboek voor.

                                                                     

                                                                    Het Nederlands recht kent een aantal soorten volmacht: 

                                                                    1. Algehele volmacht, met een algehele volmacht wordt er door een naaste een vertrouwenspersoon aangewezen die alle financiële zaken regelt  namens de volmachtgever. Deze persoon mag belangrijke beslissingen nemen die invloed kunnen hebben op het vermogen van de volmachtgever. De gevolmachtigde persoon heeft toegang tot alle bankrekeningen en spaarrekeningen, hij heeft zeggenschap over het verkopen van de woning. Ook mag hij leningen afsluiten en schenkingen doen in naam van de volmachtgever. 
                                                                    2. Bijzondere volmacht, deze volmacht is alleen van toepassing op een bepaald doel of een specifieke handeling;
                                                                    3. Onderhandse volmacht; Onderhandse volmacht: een volmacht opstellen hoeft niet altijd via een notaris of een andere bevoegde persoon te lopen. De volmachtgever kan ook zelf een volmacht opstellen. Het nadeel van een onderhandse volmacht is wel dat de gemachtigde vertrouwenspersoon dan niet volledig gemachtigd is. 
                                                                    4. Bankmachtiging, met een bankvolmacht wordt er iemand gemachtigd om voor het beheren van de betaalrekening te zorgen. Dit wordt geregeld bij de bank door een formulier in te vullen, dit formulier moet worden ondertekend door de volmachtgever en de gemachtigde.  De gemachtigde mag dan de betalingen gaan doen voor de volmachtgever. Let wel op dat de bank niet in de gaten houdt of deze persoon wel goed en verantwoordelijk met het geldt omgaat. Het is niet de taak van de bank om toezicht te houden op de betaalrekening. 
                                                                    5. Notariële volmacht, een volmacht op laten stellen door een notaris heeft veel voordelen. Zo voorkom je latere problemen en kan de notaris advies geven aan de gemachtigde. Maar ook kan de notaris samen met de gemachtigde de verschillende mogelijkheden bespreken en samen het formulier doornemen. Naast het advies geven en de mogelijkheden bespreken, kijkt de notaris ook of de gemachtigde wilsbekwaam is. Zo kan hij vaststellen dat de gemachtigde geestelijk wist wat hij deed op moment van de ondertekening van de volmacht.  

                                                                     

                                                                    Als er blijkt dat er een overeenkomst is gesloten door iemand die stelde te handelen op basis van een volmacht, maar achteraf daar niet over bleek te beschikken, is de volmachtgever niet gebonden. 

                                                                    Het verschil tussen lastgeving en volmacht is dat er bij lastgeving een verplichting bestaat om rechtshandelingen te verrichten, en dat er bij een volmacht een bevoegdheid bestaat om rechtshandelingen te verrichten.

                                                                     

                                                                    Wat moet er in een volmacht staan:

                                                                    1. De naam, voornaam en adres van de volmachtgever;
                                                                    2. Ren detail van de bevoegdheid en capaciteit van de volmachtgever;
                                                                    3. De naam, voornaam en adres van de gevolmachtigde;
                                                                    4. Het ontwerp van de volmacht;
                                                                    5. De datum en plaats van tekening; en.
                                                                    6. De handtekening van de volmachtgever.

                                                                     

                                                                    In de UAV 2012 is de volmacht namens de aannemer het volgende geregeld:

                                                                     

                                                                    Paragraaf 4. Gevolmachtigde van de aannemer.

                                                                    1. De aannemer is te allen tijde gerechtigd één of meer personen aan te wijzen om hem in zaken het werk betreffende te vertegenwoordigen. De aanwijzing door de aannemer van personen die hem in zaken het werk betreffende zullen vertegenwoordigen, moet geschieden met gebruikmaking van een volmacht overeenkomstig Bijlage A van de UAV. Ditzelfde geldt bij wijziging van bedoelde volmacht.
                                                                    2. Een door de aannemer gewaarmerkt afschrift van de volmacht wordt onverwijld aan de directie verschaft.
                                                                    3. De aanwijzing van iedere gevolmachtigde geschiedt voor het werk of voor een bepaald gedeelte ervan.

                                                                     

                                                                    BIJLAGE A (simpele versie)

                                                                     

                                                                    Volmacht

                                                                    De ondergetekende....                                                                                                 1)

                                                                     

                                                                    aannemer van ..........                                                                                                   2)

                                                                    Wijst als zijn gevolmachtigde aan .....                                                                      3)

                                                                    die hem in alle opzichten vertegenwoordigt voor alle zaken betreffende

                                                                    ..........                                                                                                                            4)

                                                                    ....., ..... 20....                                                                                                                 6)

                                                                    De aannemer.....                                                                                                           7)

                                                                    ..... , ..... 20....                                                                                                                6)

                                                                    Goedgekeurd,

                                                                    de Directie, .....                                                                                                             7)

                                                                     

                                                                    1. Naam en voornamen van de aannemer;
                                                                    2. Vermelding van het aangenomen werk.
                                                                    3. Naam en voornamen van de gevolmachtigde.
                                                                    4. Vermelding van het werk of gedeelte ervan alsmede eventuele bijzondere voorwaarden.
                                                                    5. Indien de aannemer zelf gevolmachtigde is van gezamenlijke aannemers, wordt hier ingevoegd:‘gevolmachtigde van de’.
                                                                    6. Plaats en datum van ondertekening.
                                                                    7. Handtekening van de aannemer c.q. de Directie.


                                                                    Geschillenbeslechting

                                                                     

                                                                    1. Mediation;
                                                                    2. Bindend advies;
                                                                    3. Arbitrage;
                                                                    4. (Overheids)Rechter.

                                                                     

                                                                    In de UAV 2012 staat:

                                                                     

                                                                    Paragraaf 49. Beslechting van geschillen

                                                                    1. Voor de beslechting van de in deze paragraaf bedoelde geschillen doen partijen uitdrukkelijk afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen.
                                                                    2. Alle geschillen, welke ook – daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van de overeenkomst of van overeenkomsten, die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt.
                                                                    3. De aannemer, die een geschil betreffende de eindafrekening aan de in het tweede lid genoemde Raad ter beslechting voorlegt, nadat de opdrachtgever zijn definitieve beslissing omtrent de eindafrekening schriftelijk ter kennis van de aannemer heeft gebracht, is niet ontvankelijk in hetgeen hij meer of anders vordert dan die eindafrekening inhoudt, indien hij het geschil aanhangig maakt later dan zes maanden nadat de opdrachtgever bij aangetekende brief de aandacht van de aannemer op deze termijn heeft gevestigd, tenzij de vordering voortvloeit uit een omstandigheid, welke eerst na het verloop van die termijn is gebleken.
                                                                    4. Indien bij een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis een uitspraak van het scheidsgerecht geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard, heeft ieder der partijen het recht het geschil, voor zover het dientengevolge onbeslist is gebleven, opnieuw overeenkomstig deze paragraaf te doen beslechten. De vordering is niet ontvankelijk, indien zij bij de in het tweede lid genoemde Raad wordt aanhangig gemaakt later dan drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak. Degene die als scheidsman of secretaris aan de nietig verklaarde beslissing heeft medegewerkt, zal aan de nieuwe behandeling niet mogen medewerken.
                                                                    5. Indien beide partijen in onderling overleg hieraan de voorkeur geven, worden de in het tweede lid bedoelde regelen vervangen door die, gegeven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor Metaalnijverheid en -handel, met dien verstande dat in aanvulling dezer regelen de bepaling geldt, dat scheidslieden niet bevoegd zijn het tussen partijen overeen gekomene te wijzigen.

                                                                     

                                                                    In de UAV-gc staat:

                                                                     

                                                                    HOOFDSTUK 18  VASTLEGGEN VAN DE TOESTAND; BESLECHTING VAN GESCHILLEN

                                                                     

                                                                    Paragraaf 47 Beslechting van geschillen

                                                                    1. Voor de beslechting van de in deze paragraaf bedoelde geschillen doen partijen uitdrukkelijk afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen.
                                                                    2. Behoudens het bepaalde in lid 5 worden alle geschillen – daaronder begrepen die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van de Overeenkomst of van daaruit voortvloeiende overeenkomsten tussen partijen mochten ontstaan, beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals deze drie maanden voor de dag waarop de Overeenkomst tot stand is gekomen, luiden.
                                                                    3. De Opdrachtnemer die een geschil over de eindafrekening aan de in lid 2 genoemde Raad terbeslechting voorlegt nadat de Opdrachtgever zijn definitieve beslissing omtrent de eindafrekening schriftelijk ter kennis van de Opdrachtnemer heeft gebracht, dient daarvoor een termijn van maximaal zes maanden in acht te nemen. Na deze termijn die ingaat op het moment dat de Opdrachtgever per aangetekende brief daarop de aandacht heeft gevestigd, is de Opdrachtnemer niet ontvankelijk in hetgeen hij meer of anders vordert dan die eindafrekening inhoudt. Deze conditie vervalt als de vordering voortvloeit uit een omstandigheid die eerst na het verloop van de termijn van zes maanden is gebleken.
                                                                    4. Indien bij een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis een uitspraak van de in lid 2 genoemde Raad geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard, heeft ieder der partijen het recht het geschil, voorzover het dientengevolge onbeslist is gebleven, opnieuw overeenkomstig deze paragraaf te doen beslechten. De vordering is niet ontvankelijk, indien zij bij de in lid 2 genoemde Raad wordt aanhangig gemaakt later dan drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak. Degene die als scheidsman of secretaris aan de nietig verklaarde beslissing heeft meegewerkt, is uitgesloten van de nieuwe behandeling.
                                                                    5. Indien partijen in de Basisovereenkomst hebben bepaald dat zij de in lid 2 bedoelde geschillen zullen voorleggen aan de Raad van Deskundigen, zullen die geschillen, in afwijking van lid 2, worden beslecht door de Raad van Deskundigen, met inachtneming van de geschillenregeling die is vastgelegd in een bij de Vraagspecificatie gevoegde annex.



                                                                      Gevolgklasse WKB

                                                                      Bouwen brengt risico’s met zich mee en daarom stelt de Wkb eisen aan de manier waarop de kwaliteitsborging moet worden uitgevoerd; hoe groter de gevolgen als er iets misgaat, hoe zwaarder de eisen. Deze eisen zijn onderverdeeld in drie zogenoemde gevolgklassen. De gevolgklassen, bepaald op basis van de mogelijke gevolgen voor gebruikers, bijvoorbeeld als gevolg van brand of het instorten van een (deel van een) gebouw, zijn:

                                                                      1. Gevolgklasse 1: de persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan zijn beperkt. Bij deze gevolgklasse valt te denken aan woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen.
                                                                      2. Gevolgklasse 2: reële kans op persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. Hierbij valt te denken aan bibliotheken, gemeentehuizen, onderwijsgebouwen en woongebouwen tot 70 meter hoogte.
                                                                      3. Gevolgklasse 3: kans op aanzienlijke persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. Hieronder kunnen vallen bouwwerken zoals metrostations, voetbalstadions, ziekenhuizen en gebouwen hoger dan 70 meter.

                                                                         

                                                                        GOTIK

                                                                        De GOTIK-methode is een methode voor het beheersen van benoemde aspecten in het projectmanagement. De aspecten zijn: Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit. Deze methode wordt met name gebruikt bij het projectmatig werken aangaande een bouwproject. In sommige gevallen worden de letters op een andere manier gerangschikt. Projectmatig werken volgens de GOTIK-methode is in 1984 ontworpen door het adviesbureau Twynstra Gudde. Naast directe projectmanagement methodes zoals PRINCE2, is de GOTIK methode een veel voorkomende methode om een project te beheersen. GOTIK is een afkorting van de termen:

                                                                         

                                                                        GOTIK staat voor:

                                                                         

                                                                        1. Geld: het totaal aan financiële middelen nodig om het project te financieren, de bouwkosten specifiek (NEN 2666);
                                                                        2. Organisatie:het totaal van personen, bedrijven, partijen en andere entiteiten die activiteiten kunnen ondernemen. Deze organisatie wordt vaak in een organisatieschema duidelijk gemaakt. Binnen het organisatie schema is het van belang om voor elke entiteit aan te geven wat de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn;
                                                                        3. Tijd:het tijdsaspect van het project op zich en alle aspecten van tijd rond om het project. Nadere verklaring: tijd betekent hier de tijd die het project zelf kost en alle tijd die nodig is om het project te initiëren, voor te bereiden, uit te voeren en de tijd die noodzakelijk is voor de nazorg.
                                                                        4. Informatie:alle reeds beschikbare informatie en die binnen het project wordt geproduceerd;
                                                                        5. Kwaliteit:het totaal aan kwaliteitskenmerken en kwaliteitswaarborgen, nodig om het project succesvol te laten verlopen en op te leveren. Nadere verklaring: voor het project geldt dat er een kwaliteitsvraag is ten aanzien van het eindresultaat, maar ook ten aanzien van de wijze waarop het project tot stand komt en de wijze waarop het een en ander met elkaar te maken heeft.

                                                                         

                                                                        GROTICK

                                                                        De bekende GOTIK-methode is een methode voor het beheersen van benoemde aspecten in het projectmanagement. De aspecten zijn hierbij:

                                                                        1. Geld;
                                                                        2. Organisatie;
                                                                        3. Tijd;
                                                                        4. Informatie;
                                                                        5. Kwaliteit.


                                                                        Deze methode wordt vooral gebruikt in de vastgoedontwikkeling, de bouwkunde en de aannemerij. Daarnaast wordt de GOTIK-methode ook gebruikt bij ICT-projecten en projecten van facilitaire organisaties. Een voordeel van de methode is de kernachtige manier waarmee de vijf aspecten gezamenlijk een gedegen basis leggen onder ieder project. Nadeel van de methode is dat zij alleen maar handvatten geeft om de vijf aspecten onder controle te houden. Het is in principe mogelijk om binnen de GOTIK-methode een goed project af te leveren dat uiteindelijk niet voldoet aan de vraagstelling van de klant die belang heeft bij het (slagen van) het project.


                                                                        Een uitgebreidere versie is GROTICK. De aspecten zijn hierin:

                                                                        1. Geld;
                                                                        2. Risicobeheersing;
                                                                        3. Organisatie;
                                                                        4. Tijd;
                                                                        5. Informati;
                                                                        6. Communicatie;
                                                                        7. Kwaliteit.


                                                                        Het 6e aspect is Risico, de R in GROTICK.geeft inzicht in en de beheersbaarheid van de risico’s. Het actief analyseren en beheersen van de risico’s en het toepassen van Risicomanagement. Er zijn veel modellen en overzichten voorhanden die als hulpmiddel gebruikt kunnen worden. 


                                                                        Het 7e aspect is communicatie, de C in GROTICK, gaat over hoe je de communicatie regelt. ‘Wat vertellen we hierover buiten deze vergaderkamer?”.


                                                                        G-rekening

                                                                        Een g-rekening is een geblokkeerde rekening. Je kunt deze rekening alleen gebruiken voor het betalen van loonheffingen, premies en btw aan de Belastingdienst of onderaannemers. Je kunt er geen andere  willekeurige betaling mee doen, zoals je dat bijvoorbeeld met een rekening courant wel kunt. De g-rekening heeft te maken met aansprakelijkheid. Als je een onderaannemer contracteerd als aannemer, ga je er misschien vanuit dat de onderaannemer de verschuldigde loonbelasting en premies (volksverzekering en werknemersverzekeringen) afdraagt aan de Belastingdienst. Maar als dat om wat voor reden niet gebeurt, houdt de Belastingdienst de aannemer (inlener) aansprakelijk. Vandaar dat een inlener aan een partij die op de Nederlandse markt personeel uitleent, uitzendt of detacheert kan vragen een g-rekening te openen.

                                                                        Is een g-rekening verplicht?

                                                                        De g-rekening is geen verplichte rekening, maar wel een waarmee je aansprakelijkheidsrisico’s kunt verkleinen. Met een g-rekening dekt de aannemer of inlener zich namelijk in tegen het aansprakelijkheidsrisico in verband met de Wet ketenaansprakelijkheid. Daarom kiezen veel inleners ervoor om alleen in zee te gaan met bijvoorbeeld een uitzendbureau (uitlener) dat gebruikmaakt van een g-rekening. Hiermee zijn de risico’s van aansprakelijkheid zo klein mogelijk. Het is dus geen verplichte rekening, maar wel een die soms geëist wordt.

                                                                        Wanneer gebruik je een g-rekening?

                                                                        Een paar situaties waarin je een g-rekening nodig hebt:

                                                                        1. Je huurt personeel in (inlener). Stel je huurt werknemers in via een uitzendbureau. Een deel van de factuur die het uitzendbureau stuurt, stort je dan op hun g-rekening. Daarmee betalen zij de verschillende premies en loonbelastingen. Het kan ook zijn dat je als aannemer in de bouw een onderaannemer met werknemers inhuurt om werkzaamheden namens jou te doen. Het kan dan verstandig zijn om te eisen van deze onderaannemer dat hij een g-rekening heeft waarop jij een deel van de factuur kunt storten. Zo ben jij niet aansprakelijk als de onderaannemer om wat voor reden maar ook geen premies e.d. afdraagt.

                                                                        2. Je leent personeel uit (uitlener).Je runt een uitzendbureau en leent personeel uit aan een opdrachtgever. In zo’n situatie is een g-rekening bijna onmisbaar, want iedere opdrachtgever zal zo’n rekening van je eisen. Of je bent onderaannemer en laat je personeel werken voor de hoofdaannemer. Om aansprakelijkheid te voorkomen kan de hoofdaannemer van je verwachten dat je een g-rekening opent.

                                                                        3. Je leent personeel door (doorlener).Je bent de tussenpersoon bij het inlenen van personeel: je leent personeel in van de uitlener en leent het uit aan de inlener. Ook dan is een g-rekening vaak vereist.

                                                                        Handtekening

                                                                        Wettelijk gezien is een mondelinge overeenkomst rechtsgeldig en voldoende om iemand aan zijn verplichtingen te houden. Echter schort een mondelinge overeenkomst aan bewijslast, waardoor je bewijsrechtelijk gezien tegen problemen aanloopt.


                                                                        Indien gewerkt wordt met in ingevulde MBO, een basisovereenkomst, vloeit hier uit voort dat als deze oas rechtgeldig is na de ondertekening ervan. Toch impliceert dat ook hier nog niet automatisch dat een contractspartij zomaar abrupt mag afhaken.


                                                                        Een handtekening (ook:ondertekening, autogram, signatuurof informeelpoot, krabbel) is een met de hand geschreven krabbel op een brief of document, waarmee de plaatser aangeeft dat de inhoud juist is of dat hij daarmee akkoord gaat.


                                                                        Een verkorte handtekening heetparaaf. In sommige gevallen wordt daarmee volstaan. Het in veel landen gebruikelijk om bij contracten iedere pagina te paraferen, en soms ook de tekst "GELEZEN EN AKKOORD" of iets in die strekking met de hand boven de handtekening te schrijven.


                                                                        Een handtekening heeft twee functies:

                                                                        1. Ten eerste wordt iemands identiteit ermee vastgesteld, hoewel er geen wetgeving bestaat die regelt wat iemands authentieke handtekening is;
                                                                        2. Ten tweede dient het ter vaststelling van de wil van de desbetreffende persoon met betrekking tot de bovenstaande tekst. Met het zetten van de handtekening zegt men als het ware: "Hier ben ik, en hier ben ik het mee eens".


                                                                        In het geval van een digitale handtekening, deze moet in elk geval aan onderstaande drie technische eisenvoldoen:

                                                                        1. Uniek en verbonden, om te beginnen moet de digitale handtekening uniek zijn voor de ondertekenaar en verbonden worden aan een document. Dat zou je kunnen vergelijken met de handgeschreven handtekening. Deze is (doorgaans) ook uniek en wordt op een document geplaatst. Bij een digitale handtekening is het nodig om deze verbinding heel duidelijk vast te leggen. In tegenstelling tot een handgeschreven handtekening, waarbij de identiteit wordt herleid door de gezette krabbel, werkt dat bij een digitale handtekening anders. Via een aantal controlestappen wordt iemands identiteit vooraf gecontroleerd. Deze controlestappen vormen belangrijk bewijs, dat gekoppeld aan het ondertekende document bewaard moet blijven. Een digitale handtekening is een technologische implementatie die de integriteit en authenticiteit van digitale documenten of berichten waarborgt. Het is in essentie een digitale versie van een handgeschreven handtekening of een gestempeld zegel, maar met veel meer ingebouwde beveiligingsfuncties. Digitale handtekeningen maken gebruik van cryptografische algoritmen om een unieke reeks gegevens, gekoppeld aan een document, te genereren die alleen kan worden gecreëerd door de beoogde ondertekenaar. Eenvoudig uitgelegd met AI: Stel je voor dat je een brief schrijft op de computer en je wilt dat iedereen zeker weet dat jij het was die de brief schreef, en dat niemand anders de brief heeft veranderd. Je “ondertekent” de brief digitaal. Dit werkt door een soort speciale code te maken die alleen jij kunt maken, omdat je een geheim “sleuteltje” hebt. Als je de brief ondertekent met dit sleuteltje, kan iedereen met een ander “openbaar” sleuteltje checken of de brief echt van jou komt en of niemand er iets aan heeft veranderd.Het is alsof je een zegel op je brief plakt dat alleen jij kunt maken, en iedereen kan zien dat het zegel niet is gebroken. Zo weten ze dat de brief echt van jou is en precies zo is als jij hem hebt verstuurd. Dit is handig voor belangrijke documenten op internet, zodat iedereen ze kan vertrouwen.
                                                                        2. Integriteit, eenmaal ondertekend, mag het document niet meer gewijzigd kunnen worden. Zo moet fraude worden voorkomen en weten jij en de ontvanger zeker dat de digitale handtekening betrekking heeft op de tekst in het document. Ondertekende documenten moeten dus als het ware verzegeld worden. Elke wijziging ná het aanbrengen van de digitale handtekening, maakt de handtekening ongeldig. Een document is dan wel te bekijken, maar het is duidelijk dat de handtekening niet meer passend is. Je kunt dit in de praktijk zien door de blauwe balk bovenin Adobe PDF-Reader. Doordat bij een digitale handtekening de sleutelwaarde van het hele document berekend wordt, is in tegenstelling tot bij de handgeschreven handtekening paraferen per pagina niet meer nodig. De digitale handtekening heeft dus automatisch betrekking op het hele document. Bij het toevoegen of verwijderen van pagina’s vervalt de handtekening automatisch.
                                                                        3. Verificatie, het controleren van de identiteit van de ondertekenaar is essentieel. Nadat de digitale handtekening gezet is, moet dit ook nog geverifieerd kunnen worden. Er moet bij de digitale handtekening dus een methode zijn om de identiteit vast te stellen én deze achteraf aan te tonen. Hoe meer stappen er worden genomen om de identiteit van de ondertekenaar vast te stellen, hoe betrouwbaarder de handtekening in de praktijk. Denk bijvoorbeeld aan het controleren en vastleggen van het IP-adres, e-mailadres en telefoonnummer. Ook kunnen gegevens van het identiteitsbewijs worden gecontroleerd voor nog meer zekerheid.


                                                                        Plaatje van de handtekening
                                                                        Er wordt weleens gedacht dat je bij een digitale handtekening op een document geen krabbel kunt zetten op dezelfde manier, zoals je dat gewend bent met een handgeschreven handtekening. Maar dat klopt niet. Ook bij een digitale handtekening kun je als het ware een plaatje van je handtekening zetten. De afbeelding wordt echter niet gebruikt voor de verificatie van de identiteit, zoals bij een handgeschreven handtekening. Bovendien is het aan te raden om gebruik te maken van een digitale stempel, zodat bij een afdruk van een document zichtbaar is dat het gaat om een elektronisch exemplaar. 


                                                                        Extra bewijs
                                                                        Om meer zekerheid te hebben over de bewijsbaarheid van de identiteit van de ondertekenaar en de relatie tot de ondertekende documenten, kan je ook gebruik maken van een aanvullend ‘Detached Certificate’. Dat kan van belang zijn als je belangrijke documenten ondertekent, maar dit niet op het hoogste betrouwbaarheidsniveau doet (zie volgende paragrafen). Of als je een set aan documenten laat ondertekenen.


                                                                        Eisen aan digitale handtekeningen vanuit de wet

                                                                        Er zijn ook juridische aspecten waar je digitale handtekening aan moet voldoen. In Nederland zijn de eisen rondom de digitale handtekening vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Daarin wordt verwezen naar de Europese eIDAS-verordening. Dit Europese afsprakenstelsel, maakt onderscheid in drie niveaus van zekerheid. Per niveau gelden bepaalde (technische) eisen waar je aan moet voldoen. Het is verstandig om eerst de niveaus te kennen en te bedenken welk niveau je wilt gaan toepassen binnen je organisatie. De drie niveaus zijn:


                                                                        Betrouwbaarheidsniveau:

                                                                        1. Gewone elektronische handtekeningen: Dit zijn de basis handtekeningen die niet noodzakelijkerwijs gebruik maken van een certificaat. Een voorbeeld is een handgeschreven handtekening die is ingescand en is toegevoegd aan een document. Of een vinkje voor akkoord. Dit type handtekening is eenvoudig te vervalsen en -hoewel ze wettelijk erkend zijn- biedt ze het laagste niveau van zekerheid. Er zijn geen specifieke onderdelen waar de gewone elektronische handtekening aan moet voldoen.
                                                                        2. Geavanceerde elektronische handtekeningen: Deze handtekeningen bevat een beveiliging door versleuteling. Het is duidelijk wie de ondertekenaar is en bewijs wordt vastgelegd. Een voorbeeld is het ondertekenen door middel van tweestapsverificatie.In de wet staat:
                                                                          1. zij is op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden;
                                                                          2. zij maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren;
                                                                          3. zij komt tot stand met gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die de ondertekenaar, met een hoog vertrouwensniveau. De geavanceerde elektronische handtekening kent meerdere varianten en kan tot stand komen met behulp een certificaat dat de identiteit van de ondertekenaar bevestigt. Deze handtekening is moeilijk na te maken en meestal rechtsgeldig, mits er een betrouwbare implementatie plaatsvindt van de eisen.
                                                                        3. Gekwalificeerde elektronische handtekeningen: Dit zijn de meest veilige handtekeningen die voldoen aan alle eisen van geavanceerde elektronische handtekeningen en bovendien zijn gecreëerd met een gekwalificeerd middel en een gekwalificeerd certificaat en uitgegeven door een gekwalificeerde vertrouwensdienstverlener (QTSP). Deze handtekening is gelijkgesteld aan de handgeschreven handtekening.In de eIDAS-verordening zijn de eisen waaraan gekwalificeerde middelen en certificaten moeten voldoen vastgelegd. Hierdoor is de juridische status van deze handtekening in alle lidstaten gelijk.Waar moet het in Nederland aan voldoen?


                                                                        In het Burgerlijk Wetboek staat:

                                                                        Evenals een elektronische gekwalificeerde handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr.910/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronisch transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L257) hebben een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 11, en een andere elektronische handtekening als bedoeld in onderdeel 10, van artikel 3 van deze verordening dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien voor deze beide elektronische handtekeningen de methode voor ondertekening die gebruikt is voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.


                                                                        Hierin lees je dat de gewone en de geavanceerde handtekening ook gelijkgesteld kunnen worden aan de handgeschreven handtekening als:

                                                                        1. De methode betrouwbaar genoeg is geïmplementeerd;
                                                                        2. De gekozen methode past bij het doel van de ondertekening. Bijvoorbeeld: hoe belangrijker het document, hoe betrouwbaarder de ondertekenmethode moet zijn
                                                                        3. Alle andere omstandigheden zijn meegewogen.


                                                                          Hieruit blijkt dat de keuze voor het type digitale handtekening dus afhangt van de juridische en operationele eisen aan het document of de transactie. Voor documenten met hogere risico’s, grotere belangen of waarbij wetgeving een gekwalificeerde handtekening vereist, kies je voor het hoogste niveau van zekerheid. Voor minder gevoelige documenten is een geavanceerde handtekening voldoende.


                                                                          Moet bij de ondertekening van de aannemingsovereenkomst door partijen ook iedere pagina van het bestekboek geparafeerd te worden?

                                                                           

                                                                          In het oude UAR 2001 stond:

                                                                          Tegelijk met of zo spoedig mogelijk na de schriftelijke mededeling, bedoeld in het tweede lid (de opdrachtbrief), wordt aan de aannemer toegezonden:

                                                                          1. een door of namens de opdrachtgever gewaarmerkt afschrift van zijn inschrijvingsbiljet;
                                                                          2. met de eventuele staat van verrekenprijzen;
                                                                          3. alsmede een gewaarmerkt exemplaar van:
                                                                            1. het bestek (hier had moeten staat de beschrijving van het werk en de voor het werk geldende voorwaarden;)
                                                                            2. de daarbij behorende tekeningen;
                                                                            3. een gewaarmerkt afschrift van de nota van inlichtingen;
                                                                            4. een gewaarmerkt afschrift van het proces-verbaal van aanwijzing.


                                                                          Er staat dus niet dat sub 1 gewaarmerkt moet zijn en hoe. In het huidige ARW 2016 staat niets hierover.


                                                                          Een gewaarmerkte kopie is een kopie van een document:

                                                                          1. met een originele waarmerkstempel (inktstempel) en
                                                                          2. een handtekening of paraaf van de instelling die het document heeft afgegeven.

                                                                          Het waarmerkstempel en de handtekening of paraaf verklaren dat de inhoud van de kopie gelijk is aan het origineel. Wij vragen om een gewaarmerkte kopie omdat dit document voldoende echtheidskenmerken heeft.


                                                                          Een gewaarmerkt kopie/afschrift van een contract kun je bij de gemeente verkrijgen.

                                                                           

                                                                          Hoeveelheden in het contract

                                                                          Om bij de aanbesteding iedere inschrijver te laten uitgaan van dezelfde uitgangspunten is kan het  opnemen in de aanbestedingdocumenten van hoeveelheden dienstig zijn. Echter dit doen is meer gemeengoed in de GWW-sector dan de B&U-sector, tenzij het een project is waarbij het uittrekken van de hoeveelheden door de inschrijvende aannemer, de basis van de inschrijfbegroting, bijna niet te doen is, zoals bij restauratie en renovatie. De kans bij die laatste 2 werksoorten op verkeerde aannames is dan relatief groot waardoor de aanbesteder feitenlijk apppels en peren zit te vergelijken bij de inschrijvingen van een aanbesteding. De UAV 2012 kent 3 soorten hoeveelheden in paragraaf 38 Hoeveelheden

                                                                          1. Onder verrekenbare hoeveelheden worden verstaan de in het bestek als zodanig aangeduide hoeveelheden; afwijkingen worden verrekend overeenkomstig het bepaalde in § 39.
                                                                          2. Onder geschatte hoeveelheden worden verstaan de met de toevoeging ‘naar schatting’, ‘ongeveer’ of dergelijke aanduidingen in het bestek genoemde hoeveelheden. Een afwijking van een geschatte hoeveelheid wordt verrekend indien en voor zover er sprake is van een afwijking die meer bedraagt dan 10% van die geschatte hoeveelheid, tenzij zulks aanleiding tot onbillijkheid zou geven.
                                                                          3. Afwijkingen van andere dan de in het eerste of tweede lid bedoelde hoeveelheden, welke door de directie worden verlangd of voorgeschreven, worden beschouwd als bestekswijzigingen en verrekend overeenkomstig het bepaalde in § 36.

                                                                          Het is dus zaak om, indien gewenst, in de Technische oplossing van de Technische Specificatie, waarin het Specificatiesysteem voorzien:

                                                                          1. De hoeveelheid te vermelden;
                                                                          2. Te vermelden welke soort hoeveelheid het betreft, V=verrekenbaar, G=geschat.

                                                                          Bij de aanbesteding is het handig om de verrekenbare hoeveelheden en waar ze op betrekking hebben als aanbestedingsdocument, gegroupeerd op te nemen in een zogenaamde hoeveelhedenstaat waarin de inschrijvers hun verrekenprijzen kunnen opnemen. In de UAV 2012 staat namelijk in paragraaf 39 Afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden:


                                                                          1. Indien in het bestek verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen en deze blijken te hoog of te laag te zijn om het werk overeenkomstig de bepalingen van het bestek of de aard van het werk tot stand te brengen, zullen de afwijkingen van deze hoeveelheden worden verrekend tegen verrekenprijzen, die daartoe bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn overeengekomen.
                                                                          2. Indien een verrekenprijs voor afwijkingen van een in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid te laag of te hoog blijkt te zijn, zal een gewijzigde verrekenprijs tussen de opdrachtgever en de aannemer worden overeengekomen. De herziening zal slechts kunnen plaats vinden, indien meer dan 110% of minder dan 90% van de in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid is of zal worden verwerkt.
                                                                          3. Indien overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid een verrekenprijs wordt gewijzigd, wordt de afwijking van de in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid verrekend tegen die gewijzigde verrekenprijs; zodanige wijziging leidt echter niet tot wijziging van de aannemingssom.


                                                                          In het ARW 2016 staat bij Model G Inschrijvingbiljet:

                                                                          "De door de inschrijver(s) op te geven verrekenprijzen, waarin geen bedragen voor omzetbelasting zijn begrepen, zijn vermeld op de hierbij gaande ondertekende staat (opnemen indien van toepassing)." Het ARW 2016 gaat er namelijk, in tegenstelling tot het UAR 2001 van uit dat de vroegere Staat met Verrekenprijzen integraal onderdeel is van het Inschrijfbiljet welke ondertekend dient te worden.


                                                                          In het tijdperk van het UAR 2001, waarin een vergoeding voor de gemaakte inschrijvingkosten werd geopperd in artiekl 41, de hoogte daarvan conform facultatieve artikelen 42 en 43, bepaald werd aan de hand van 2 parameters:

                                                                          1. Is het bestek een standaardbestek;
                                                                          2. Zijn er hoeveelheden verstrekt.


                                                                          In datzelfde oude UAR 2001 was een format opgenomen voor een separate door de inschrijver te ondertekenen Staat van Verrekenprijzen welke als zodanig niet is teruggekomen in het ARW 2016, waarin deze staat is geintegreerd in het te ondertekenen inschrijvingsbiljet. De kop van het sjabloon in het UAR 2001 kende de volgende kreten:

                                                                          1. Volgnummer;
                                                                          2. Beschrijving;
                                                                          3. Eenheid;
                                                                          4. Verrekenprijs in guldens excl. OB.


                                                                          Deze zou je naar het heden kunnen modificeren in:

                                                                          1. Nummer behorende bij de te verreken Technische Oplossing:
                                                                          2. Korte omschrijving van de Technische Oplossing;
                                                                          3. Hoeveelheid;
                                                                          4. Eenheid conform de SMM, de standaard meetmethode, de NEN 3699:1993 "Meetmethode voor het bepalen van nettohoeveelheden van bouwdelen, installatiedelen en resultaten met specificatierichtlijnen";
                                                                          5. Verrekenprijs in euro exclusief BTW.


                                                                          Het opnemen van een kolom (3) met hoeveelheden, voorkomend uit de hoeveelhedenstaat als aanbestedingsdocument, die in basis hetzelfde is ingericht op de verrekenprijs na, zou dan gewoon intact kunnen blijven bij het hergebruik, mits er 


                                                                          Handelingsbekwaam

                                                                          Handelingsbekwaamheid is de wettelijk gedefinieerde geschiktheid van een individu of natuurlijk persoon, om zelfstandig rechtshandelingen te kunnen en mogen verrichten. Een persoon die niet in staat is zelf te beschikken wordt handelingsonbekwaam genoemd.


                                                                          Uitgangspunt van de Nederlandse wet is handelingsbekwaamheid, met uitzondering van bij de wet genoemde situaties, artikel 32 Boek 3 (vermogensrecht) van het Burgerlijk Wetboek:

                                                                          1. "Iedere natuurlijke persoonis bekwaamtot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt".
                                                                          2. "Een rechtshandeling van een onbekwamenatuurlijke persoon is vernietigbaar".

                                                                          Het is belangrijk dat juridisch niet volledig handelingsbekwamen toch in staat zijn bepaalde rechtshandelingen te verrichten, bijvoorbeeld een betaling voor een gekocht product of geleverde dienst. Anders zou een minderjarige bijvoorbeeld niet zelfstandig een broodje kunnen kopen, of kunnen reizen met het openbaar vervoer. Verricht een minderjarige of een onder curatele gestelde toch een rechtshandeling, is deze vernietigbaar. Dat betekent dat de rechtshandeling nooit heeft plaatsgevonden en geen rechtsgevolg heeft gehad.


                                                                          Volgens artikel 1:234 BW (in Nederland) zijn minderjarigen handelingsbekwaam, als zij met toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger handelen en mits de wet niet anders bepaalt. Het gaat dan om rechtshandelingen die normaliter door minderjarigen van zijn leeftijd zelfstandig kunnen worden verricht. Via de kantonrechter kan een zestien- of zeventienjarige verzoeken om de bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen van meerderjarigen. Dit heet handlichting (zie artikel 1:235 BW).


                                                                          Een meerderjarige die door bijvoorbeeld een psychische aandoening of het stelselmatig consumeren van alcohol of drugs niet in staat is de eigen financiële en zakelijke belangen naar behoren te behartigen, kan door een rechtbank onder curatele gesteld worden als de omstandigheden objectief aantoonbaar zijn (art. 1:378 BW). Het gevolg van de maatregel is, dat degene die onder curatele is gesteld handelingsonbekwaam wordt en een ander de bevoegdheid krijgt het financieel en zakelijk beheer te voeren. De rechter stelt bij het verzoek steeds een psychiater aan om de persoon te onderzoeken, plus een curator met dezelfde bevoegdheden als een voogd bij minderjarigen. De curatele kan worden beëindigd middels een rechterlijk vonnis tot opheffing, als de eerdere redenen zijn komen te vervallen.


                                                                          Van belang is de afbakening tussen het begrip handelingsbekwaamheid en het begrip wilsbekwaamheid of feitelijke bekwaamheid. Wilsbekwaamheid is het vermogen om in een bepaalde situatie en op een bepaald moment een beslissing te kunnen nemen en daarvan de gevolgen te overzien. Iemand die onder curatele staat, is handelingsonbekwaam, maar dat brengt niet automatisch met zich mee dat deze persoon ook wilsonbekwaam is. Zo werd een 105-jarige vrouw die onder curatele stond, op basis van een deskundigenrapport door de hoogste rechter bekwaam geacht haar testament op te stellen. Wilsbekwaamheid is geen juridisch begrip, handelingsbekwaamheid is dat wel. Wilsbekwaamheid is een norm die veel wordt gebruikt in relatie tot beslissingen over medische behandelingen of bij het opstellen van een notariële akte zoals een testament. Een arts of notaris dient bij twijfel aan de wilsbekwaamheid van een patiënt of cliënt aan de hand van een voor de beroepsgroep geldend stappenplan te toetsen of sprake is van wilsbekwaamheid.

                                                                           

                                                                          Harde knip versus zachte knip, 1e lijns en 2e lijns.

                                                                          Onder harde knip in het proces wordt verstaan een echt contractmoment wat bv via een aanbesteding tot stand komt. Een zachte knip is een vervolgopdracht binnen bestaande overeenkomst. Het ontwerp wordt vaak in fasen uitgewerkt. Als een opdrachtgever van mening is dat de output van een adviseur op het eind van een fase niet voldoet, dan kan hij de samenwerking stoppen. Voldoet de adviseur wel dan krijgt hij wel de goedkeuring om naar de volgende fase te mogen gaan. Dit laatste noemen we een zachte knip.

                                                                           

                                                                          Globaal ziet het er zo uit bij een UAV 2012 contract:

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns adviseur-SO-zachte knip-VO-zachte knip-DO-zachte knip-TO-harde knip naar 1e lijns aannemer-uitvoering

                                                                           

                                                                          Bij een UAV-gc contract kan het er zo uitzien:

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns opdrachtnemer-SO-zachte knip-VO-zachte knip-DO-zachte knip-TO-zachte knip-uitvoering

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns adviseur-SO-harde knip naar 1e lijns opdrachtnemer-VO-zachte knip-DO-zachte knip-TO-zachte knip-uitvoering

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns adviseur-SO-zachte knip-VO-harde knip naar 1e lijns opdrachtnemer-DO-zachte knip-TO-zachte knip-uitvoering

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns adviseur-SO-zachte knip-VO-zachte knip-DO-harde knip naar 1e lijns opdrachtnemer-TO-zachte knip-uitvoering

                                                                           

                                                                          Bij een Bouwteam kan het er zo uitzien:

                                                                           

                                                                          1. Pve-harde knip naar 1e lijns aannemer-SO-zachte knip-VO-zachte knip-DO-zachte knip-TO-harde knip naar dezelfde 1e lijns aannemer-uitvoering.

                                                                           

                                                                          Bij het voorgaande zijn de aannemer/opdrachtnemer 1e lijns contractspartijen van de opdrachtgever. Als de opdrachtgever aanbestedingsplichtig is dan moeten die contracten, een overeenkomst van opdracht (dienst) en aanneming van werk, worden aanbesteed conform de “spelregels” zoals vervat in De Gids proportionaliteit en het ARW 2016. Als deze partijen zaken wensen uit te besteden, bijvoorbeeld de adviseur naar de lichtdrukker of de aannemer/opdrachtnemer naar een onderaannemer, dan hoeven beide partijen niet aan te besteden conform de wettelijke regels omdat er dan sprake is van 2e lijns partijen.

                                                                           

                                                                          DNR

                                                                          Algemene verplichtingen van partijen

                                                                           

                                                                          Artikel 11 Algemene verplichtingen van de adviseur

                                                                           

                                                                          7 De adviseur vangt eerst aan met de volgende fase nadat de opdrachtgever daartoe schriftelijk zijn toestemming heeft verleend.

                                                                           

                                                                          UAV-gc

                                                                           

                                                                          • 20 Toetsing van Ontwerpwerkzaamheden
                                                                          1. De Opdrachtgever is bevoegd om te toetsen of
                                                                            1. de kwalificaties van hulppersonen die de Opdrachtnemer wil inschakelen voor de Ontwerpwerkzaamheden, en
                                                                            2. de uit Ontwerpwerkzaamheden voortkomende Ontwerpdocumenten,

                                                                          voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Overeenkomst. Deze toetsing vindt plaats op basis van het toetsingsplan Ontwerpwerkzaamheden. De Opdrachtgever is slechts bevoegd tot toetsing van de in deze paragraaf bedoelde kwalificaties van hulppersonen en Ontwerpdocumenten, voorzover het toetsingsplan daarin uitdrukkelijk voorziet, behoudens het bepaalde in lid 2.

                                                                           

                                                                          • 21 Toetsing van Uitvoeringswerkzaamheden en Onderhoudswerkzaamheden
                                                                          1. Indien en voorzover dat in het acceptatieplan is vastgelegd, legt de Opdrachtnemer een

                                                                          keuringsplan Uitvoeringswerkzaamheden en een keuringsplan Onderhoudswerkzaamheden ter Acceptatie voor aan de Opdrachtgever. Het bepaalde in § 23 is van toepassing.

                                                                          1. Met de resultaten van keuringen waarin de in lid 1 bedoelde keuringsplannen voorzien en die hij moet uitvoeren, dient de Opdrachtnemer aan te tonen dat Uitvoerings- en Onderhoudswerkzaamheden en resultaten daarvan voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Overeenkomst.
                                                                          2. De Opdrachtnemer maakt met bekwame spoed na de uitvoering van een in een keuringsplan

                                                                          voorziene keuring, de resultaten daarvan schriftelijk kenbaar aan de Opdrachtgever, tenzij in

                                                                          overleg tussen partijen een termijn is overeengekomen. Daarbij dient de Opdrachtnemer te

                                                                          vermelden:

                                                                           

                                                                          GOW

                                                                          Van belang bij aanbestedingsplichtige partijen voor de bepaling van de aanbestedingsprocedure. Voor het berekenen van de waarde van de opdracht (Geschatte Opdracht Waarde) gaat men uit van de totale waarde van de opdracht exclusief btw. Om de totale waarde te berekenen moeten ook eventuele opties of verlengingen bij de overeenkomst worden meegenomen. Voor de berekening moeten bovendien alle percelen van de opdracht worden opgeteld. Het toetsingsmoment voor bepalen van deze waarde is het moment van het versturen van de aankondiging naar TenderNed. Voor opdrachten met een periodieke prijs (bijvoorbeeld bedrag per maand) is het uitgangsbeginsel dat het maximaal aantal periodieken moet worden genomen vermenigvuldigd met de prijs per periodiek voor de berekening van het totaal. Aanbestedende diensten moeten de waarde van gegunde opdrachten openbaar maken op TenderNed door de aanbesteding af te melden met het standaardformulier. Men geeft in het formulier op perceelniveau informatie over de opdracht. Het is verplicht om deze gegevens te verstrekken. De GOW bij werken is zoals gezegd vvan belang bij het mede-bepalen van de aanbestedingsprocedure, rekening houdende met de om de 2 jaar bepaalde drempelbedragen. In de Gids Proportionaliteit, artikel 3.4A wordt hiervoor de aanzet (dwingende richtnoer) gegeven. Samengevat geldt voor aanbestedingsplichtige partijen:

                                                                          1. 1 op 1 mag tot 150K, voorkeur is tot 50K;
                                                                          2. Meervoudig onderhands mag tussen 50K en 3000K, voorkeur is tussen 100K en 1500K;
                                                                          3. Nationaal openbaar mag tussen 800K en het Europese drembelbedrag, voorkeur is tussen 1000k en Europees drempelbedrag;
                                                                          4. Europees mag al boven 3000K doch moet boven het Europees drempelbedrag.



                                                                           

                                                                          GPR Gebouw

                                                                          GPR staat voor Gemeentelijke Praktijk Richtlijn en is een methode om duurzaamheid van nieuwe gebouwen en renovatieplannen in breedste zin van het woord te beoordelen aan de hand van ontwerpkeuzes of het bestaande gebouw. Er wordt aandacht gegeven aan de categorieën:

                                                                          1. energie;
                                                                          2. milieu;
                                                                          3. gezondheid;
                                                                          4. gebruikskwaliteit;
                                                                          5. toekomstwaarde.

                                                                          Per categorie kan er een rapportcijfer op de schaal 1 tot 10
                                                                          behaald. Er kan zowel een minimale gemiddelde score als een minimale score per categorie worden geëist. Toepasbaar bij een bredere focus op duurzaamheid. De methode heeft betrekking op nieuwbouw en grootschalige renovaties. Het instrument is geënt op de Nederlandse bouwpraktijk. Optioneel is ook een onafhankelijke toetsing van de resultaten mogelijk (assessment welke resulteert in een certificaat). Om tot een certificering te komen, worden verschillende fases doorlop, zijnde:

                                                                          1. GPR QuickScan, Tijdens de QuickScan zit men samen met de opdrachtgever rond de tafel om de duurzaamheidsambities boven tafel te halen en de eerste ontwerpideeën langs de GPR meetlat te leggen. Door vroeg in de ontwerpfase aan te haken, kan men toetsen hoe het voorlopig ontwerp scoort en of hiermee de ambitie van, bijvoorbeeld, een 8,0 op elk van de vijf thema’s haalbaar is. Als dat niet het geval is, adviseren men welke verduurzamingsmaatregelen er in het ontwerp opgenomen dienen te worden om wel deze score te kunnen behalen;
                                                                          2. GPR Expert – ontwerpfase

                                                                            In de ontwerpfase legr men samen met de opdrachtgever en het bouwteam de definitieve duurzaamheidsdoelstellingen vast en bepaald men welke maatregelen als uitgangspunt meegenomen moeten worden om de doelstellingen te bewerkstelligen. Tijdens deze fase blijft men betrokken om te toetsen of de maatregelen op juiste wijze geïntegreerd worden in het ontwerp. De documenten die in deze fase worden opgesteld worden gebundeld in een gebouwdossier. Hiermee kan het ontwerpcertificaat worden aangevraagd;

                                                                          3. GPR Expert – opleverfase In de opleverfase, ook wel de realisatiefase genoemd, controleren men of daadwerkelijk wordt gebouwd zoals er is vastgelegd in het ontwerpcertificaat. Dit doet men door meermaals langs te komen op de bouwplaats en vragen te stellen over het bouwproces; loopt alles volgens planning? Zijn er uitdagingen met betrekking tot het ontwerp? Worden elementen anders gebouwd dan het plan was? Tijdens een opname zullen er foto’s gemaakt worden om het bestaande dossier aan te vullen zodat er voldoende bewijsmateriaal is om de punten in de software te kunnen toekennen.


                                                                          Haviltex

                                                                          Sinds het Haviltex-arrest van de Hoge Raad is het bij de uitleg van overeenkomsten naar Nederlands recht vaste prik dat niet alleen de letterlijke tekst van het contract wordt meegewogen. De Hoge Raad bepaalde kort gezegd dat náást de tekst van de overeenkomst, ook de bedoelingen van partijen bij die overeenkomst van belang zijn. Daarbij moet worden gelet op alle betrokken, relevante omstandigheden. Omdat men wel degelijk ook naar de bedoeling van de overeenkomst kijkt, is het van belang om een considerans in te vlechten in de aanhef van de door partijen te ondertekenen overeenkomst.


                                                                          HOOFDCONSTRUCTEUR

                                                                          Adviseur die de functies van ONTWERPEND CONSTRUCTEUR en COÖRDINEREND CONSTRUCTEUR in zich verenigt.

                                                                          De term hoofdconstructeur wordt van oudsher gebruikt voor de constructeur die het constructief ontwerp maakt en vervolgens supervisie houdt over de uitwerking en uitvoering. In de loop van de jaren is de omvang van het takenpakket echter nsteeds verder teruggebracht tot de absolute kern: ontwerpen en coördineren.
                                                                          Onder het takenpakket van de hoofdconstructeur vallen dus niet de detailberekeningen (zelfs niet het in het werk gestort beton), bouwkundige constructies, hulpconstructies en het toezicht op de uitvoering. De hoofdconstructeur voert ook geen supervisie uit over deze werkzaamheden. Als onderdeel van de coördinerende rol worden alleen beperkt getoetst.

                                                                          Bij moderne contractvormen tussen opdrachtgever en aannemer/opdrachtnemer mogelijk te maken is enkele decennia geleden de rol van hoofdconstructeur opgesplitst in ontwerpend constructeur en coördinerend constructeur. Wanneer het project overgaat van ontwerpen naar bouwen draagt de constructeur van de opdrachtgever het stokje over aan de constructeur van de aannemer/opdrachtnemer.


                                                                          Als het gaat over constructieve veiligheid, heeft men vaak de neiging om daar direct de hoofdconstructeur aan te koppelen. Het beeld bestaat dat de hoofdconstructeur volledig eindverantwoordelijk is voor de constructieve veiligheid. Verantwoordelijk zijn betekent: “Taken en plichten van zowel jezelf als de personen of teams waar jij verantwoordelijk voor bent, naar behoren uit te (laten) voeren”. Werkzaamheden in een ontwerp- en bouwproces worden voor een groot deel uitgevoerd door partijen die contractueel niet onder de hoofdconstructeur vallen. De hoofdconstructeur kan daar dus ook niet verantwoordelijk voor zijn.

                                                                          De constructeur is weldegelijk verantwoordelijk voor de constructieve kwaliteit van het project en voor de uitwerking door leveranciers. Maar dit blijft lastig, omdat hij vaak onvoldoende invloed heeft op de organisatie van een project. Naast de inhoudelijke uitwerking zijn er veel andere zaken van invloed, zoals belangen van de opdrachtgever, de ontwerpvisie van de architect, de planning, kosten, honoraria van deelconstructeurs, opdrachten van onderaannemers en de competenties van mensen waar wordt samengewerkt.

                                                                          De hoofdconstructeur kan geen verantwoordelijkheid dragen voor werk van andere partijen in het ontwerp- en bouwproces. Alle partijen die betrokken zijn bij het realiseren van een project, hebben een rol en een verantwoordelijkheid m.b.t. constructieve veiligheid. Constructieve veiligheid is een ketenverantwoordelijkheid! Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande die tot verschuivingen in de verantwoordelijkheden kunnen leiden, denk aan coördinerend constructeur nieuwe stijl, BRL5022 en de Wet kwaliteitsborging.


                                                                          Hoe eerder de constructeur betrokken is des te beter. Vroegtijdige inschakeling zorgt ervoor dat de structuur vanaf het begin goed in het project komt en de architect dat verder als basis voor het ontwerp kan gebruiken. Zo kun men logische en “voorspelbare” constructies ontwerpen, wat de borging van de constructieve veiligheid in vervolgfasen ten goede komt. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen complexe constructies zoude ontworpen mogen worden. Dat kan heel goed, mits het met beleid gebeurt en meerwaarde oplevert voor het project (esthetisch of functioneel). 

                                                                          "Leveranciers en aannemers moeten aan de slag kunnen met stukken die tot op besteksniveau zijn uitgewerkt"

                                                                          Wanneer het ontwerp is afgerond, is het belangrijk dat dit goed wordt uitgewerk. Wanneer leveranciers en aannemer aan de slag gaan met stukken die nog niegoed zijn uitgewerkt, bemoeilijkt dit het proces en vergroot het de kans op verkeerde interpretaties en daarmee de kwaliteit van de engineering.

                                                                          Wanneer de contractstukken voor de aannemer worden gemaakt, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de in de uitvraag (bv het bestek) gevraagde werkzaamheden door of namens de aannemer aansluiten op de vervolgwerkzaamheden van de constructeur. 

                                                                          Na het sluiten van het contract is het van belang dat de constructeur checkt, in bijvoorbeeld een in een startbespreking met de aannemer, of alle werkzaamheden goed verdeeld bij partijen zijn ondergebracht en er geen zaken tussen wal en schip vallen. Tijdelijke constructies en werkplannen zijn hierbij ook belangrijke aandachtspunten.

                                                                          De risicoanalyse die per fase is opgesteld, neemt de constructeur bij de start van de engineering- en uitvoeringfase door met de aannemer. De aannemer neemt de risicoanalyse over, vult deze aan vanuit zijn perspectief en bewaakt de beheersmaatregelen. De risicoanalyse neemt de constructeur ook mee in de startgesprekken ie gevoerd worden met de leveranciers en/of onderaannemers. Belangrijke onderdelen van deze gesprekken zijn de toets hoe zij omgaan met hun constructieve verantwoordelijkheid en hoe en door wie de engineering wordt gedaan.

                                                                          De  kwaliteitsborging op de bouw zelf blijft in de praktijk meestal beperkt tot het enkele keren keuren van de wapening door mde constructeur. Een grotere rol voor de constructeur is gewensd zodat die op dat vlak meer kunnen bijdragen en meer verantwoordelijkheid kunnen nemen

                                                                          Kort samengevat gaat constructieve veiligheid vooral over het bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid en tegelijkertijd de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen op een project. Constructeur hebben hierbij een rol in het creëren van dat gezamenlijke gevoel van verantwoordelijkheid. Juridisch is een volledige eindverantwoordelijkheid voor de hoofdconstructeu is discutabel.


                                                                          Insiders opperen dat er bij projecten, onafhankelijk van de contractvorm, een coordinerend constructeur wettelijk verplicht zou moeten worden naast een gezonde veiligheidscultuur.



                                                                          In gebreke

                                                                          Als een contractspartij zijn/haar afspraken niet nakomt, dan wil je  actie ondernemen. Welke actie is dan gerechtvaardigd? In de meeste gevallen begint het met een ingebrekestelling want je mag de overeenkomst dan meestal niet direct ontbinden en men heeft u in de regel niet meteen recht op schadevergoeding. De partij die tekort schiet (schuldenaar) moet in de meeste gevallen eerst de mogelijkheid krijgen om de overeenkomst alsnog na te komen. De tekortschietende partij moet kortgezegd dus nog een kans krijgen. Als de schuldenaar ook na de gestelde termijn de overeenkomst niet nakomt, dan is hij in verzuim. Soms is een ingebrekestelling niet nodig en is de schuldenaar direct in verzuim. Dit gebeurt als nakoming ‘blijvend’ (of soms tijdelijk) onmogelijk is. Bijvoorbeeld bij het overschrijden van een fatale termijn. Hiervan is onder meer sprake als de te ontwikkelen software voor een bepaalde datum moet worden opgeleverd, omdat deze anders nutteloos is. Volgens de wet kan er ook direct verzuim optreden als uit een mededeling van de schuldenaar blijkt dat hij niet meer zal nakome

                                                                           

                                                                          Altijd schriftelijk in gebreke stellen, liefst aangetekend of per deurwaarders exploot.. Het is daarbij van belang dat u duidelijk aangeeft wát er hersteld moet worden en binnen welke termijn. Dit moet overigens wel een redelijke termijn zijn. Je kunt dan ook gelijk informeren of de falende partij wel voornemens om actie te ondernemen, anders zit je een redelijke termijn min of meer te wachten op een negatieve reatie. Wat redelijk is kan per geval verschillen. Zo kent een verzoek tot betaling waarschijnlijk een kortere termijn, dan het herstel van een gebrek of tekortkoming. De omstandigheden van het geval spelen hierbij ook een rol. Vaak wordt er gekeken naar wat gebruikelijk is in de branche waarin de partijen actief zijn. Daarnaast speelt ook de door de schuldenaar zelf gewekte verwachtingen ten aanzien van de termijn van nakoming mee.

                                                                          In de schriftelijke ingebrekestelling zet je expliciet dat de schuldenaar aansprakelijk wordt gesteld als hij de termijn niet haalt.

                                                                          Als je niet afhankelijk wilt zijn van de wettelijke vangnet dat is het zinvol om het in het contract te te regelen of nog specifieker in de algemene voorwaarden generiek en in de kernbedingeoprojectspecifiek. Desgewenst kun je dan ook regelen dat er in bepaalde omstandigheden verzuim intreedt zonder dat een ingebrekestelling nodig is. Hierbij is wel oplettendheid geboden. De afspraken moeten naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden gemaakt, anders houden ze geen stand bij een geschil.


                                                                          In de wet staat:

                                                                          Boek 6 Artikel 81 (6:81 BW)Verzuim

                                                                          De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen82en83is voldaan, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.


                                                                          Toelichting

                                                                          Artikel 6:81 BW van het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt het verzuim in het kader van verbintenissen. In dit artikel wordt bepaald wanneer een schuldenaar (bijvoorbeeld de aannemer mar het kan ook de opdrachtgeverer zijn die de betaling niet nakomt) in verzuim is en welke gevolgen dit heeft voor de nakoming van de verbintenis. 

                                                                          Wat is verzuim?

                                                                          Het verzuim houdt in dat een schuldenaar tekortschiet in de nakoming van een verbintenis. Het kan gaan om een verbintenis uit een overeenkomst, maar ook om andere verbintenissen, zoals verbintenissen uit de wet. Verzuim kan op twee manieren intreden:

                                                                          1. Van rechtswege:
                                                                            1. verzuim van rechtswege, zonder dat daar een ingebrekestelling voor nodig is. Dit is het geval in de volgende situaties:
                                                                              1. Tijdige nakoming is blijvend onmogelijk: Als de schuldenaar de verbintenis blijvend niet kan nakomen, bijvoorbeeld doordat de zaak teniet is gegaan, is hij direct in verzuim:
                                                                              2. Fatale termijn: Als er een fatale termijn is overeengekomen, dus een termijn die als uiterste nakomingsdatum geldt, en de schuldenaar komt niet tijdig zijn verplichtingen na, dan treedt het verzuim van rechtswege in:
                                                                              3. Mededeling: Als de schuldenaar uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft medegedeeld dat hij zijn verplichtingen niet zal nakomen, is hij direct in verzuim. In deze gevallen is een ingebrekestelling niet vereist en kan de schuldeiser direct overgaan tot het vorderen van nakoming, schadevergoeding of ontbinding van de overeenkomst.
                                                                          2. Ten tweede kan verzuim intreden door middel van een ingebrekestelling. Een ingebrekestelling is een schriftelijke verklaring waarin de schuldeiser de schuldenaar sommeert om alsnog binnen een redelijke termijn na te komen. De ingebrekestelling moet voldoen aan bepaalde vereisten, zoals:
                                                                            1. het vermelden van de tekortkoming;
                                                                            2. een redelijke termijn voor nakoming
                                                                            3. een redelijke termijn voor de mededeling of men wel of niet tot nakoming overgaat;
                                                                            4. het dreigen met rechtsmaatregelen bij uitblijven van nakoming.


                                                                          Als de schuldenaar na de ingebrekestelling nog steeds niet tijdig nakomt, treedt hij in verzuim. Dit heeft diverse gevolgen voor de schuldenaar:

                                                                          1. Schadevergoeding: De schuldenaar is in beginsel verplicht om de schade die de schuldeiser als gevolg van de tekortkoming heeft geleden, te vergoeden;
                                                                          2. Nakoming: De schuldeiser heeft het recht om nakoming van de verbintenis te vorderen. De schuldenaar kan dan alsnog binnen een redelijke termijn de verbintenis nakomen;
                                                                          3. Ontbinding: De schuldeiser kan de overeenkomst ontbinden als de tekortkoming van de schuldenaar van voldoende ernst isen nakoming blijvend onmogelijk is geworden of de tekortkoming dusdanig ernstig is dat van de schuldeiser niet kan worden verwacht dat hij de overeenkomst in stand laat;
                                                                          4. Opschorting: Als de schuldenaar in verzuim is, heeft de schuldeiser het recht om zijn eigen prestatie op te schorten totdat de schuldenaar alsnog nakomt.

                                                                          Het is belangrijk op te merken dat verzuim zowel tijdelijk als blijvend kan zijn:

                                                                          1. Bij tijdelijk verzuim heeft de schuldenaar nog steeds de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn alsnog na te komen;
                                                                          2. Bij blijvend verzuim is nakoming echter definitief onmogelijk geworden.


                                                                          Daarnaast kan verzuim ook gevolgen hebben voor de in het contract opgenomen:

                                                                          1. Eventuele contractuele boetes en de contractueel vastgestelde sanctie; 
                                                                          2. Renteclausules en de contractueel vastgestelde santie..


                                                                          Tot slot is het van belang te benadrukken dat verzuim een juridisch begrip is met specifieke gevolgen. Het is van belang om de wettelijke vereisten voor verzuim nauwkeurig na te gaan en eventuele procedures correct te volgen om aanspraak te maken op de gevolgen van verzuim.

                                                                          Kortom, artikel 6:81 BW regelt het verzuim in het kader van verbintenissen. Verzuim kan van:

                                                                          1. Rechtswege intreden in bepaalde gevallen, zoals bij blijvende onmogelijkheid van nakoming, fatale termijnen of mededeling van niet-nakoming.
                                                                          2. Verzuim kan ook intreden door middel van een ingebrekestelling.

                                                                          Het verzuim heeft diverse gevolgen voor de schuldenaar, zoals:

                                                                          1. Aanspraak op schadevergoeding,
                                                                          2. Nakoming;
                                                                          3. Ontbindig:
                                                                          4. Opschorting. 



                                                                          Ingebrekestelling en verzuim, geregeld in de artikelen 6:81 BW tot en met 6:83 BW.  Hoofdregel is dat verzuim pas intreedt als de schuldenaar in gebreke is gesteld door middel van een schriftelijke aanmaning, waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming is gesteld, en nakoming binnen die termijn uitblijft. Dit is op het eerste gezicht een duidelijke regel, maar het zijn de uitzonderingen op de hoofdregel en de jurisprudentie daarover die het gecompliceerd maken.
                                                                          Zo geldt de hoofdregel niet in de situatie dat nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is. De artikelen 6:81 BW tot en met 6:83 BW missen in dat geval toepassing. Standaardvoorbeeld – dergelijke voorbeelden zijn vaak toch het meest illustratief – is de bruidsjurk die op de trouwdag niet gereed is. Artikel 6:83 BW noemt verder nog een aantal gevallen waarin verzuim zonder ingebrekestelling intreedt. De belangrijkste daarvan in het kader van deze bijdrage is het in artikel 6:83 onder c. genoemde geval: de schuldeiser moet uit een mededeling van de schuldenaar afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. In de rechtspraak is deze bepaling in de loop der jaren opgerekt: zo kan bijvoorbeeld onder ‘mededeling’ soms ook de ‘houding’ van de schuldenaar worden verstaan. De tekst van artikel 6:83 BW doet dus een meer beperkte uitleg vermoeden dan inmiddels in de jurisprudentie gebruikelijk is.

                                                                          Van belang is verder dat de opsomming van artikel 6:83 BW niet limitatief is. Zo kan bijvoorbeeld ook op grond van gewoonte geen ingebrekestelling zijn vereist. En ten slotte erkent de rechtspraak nog gevallen waarin op grond van de redelijkheid en billijkheid verzuim van de schuldenaar kan worden aangenomen zonder ingebrekestelling, bijvoorbeeld wanneer uit de ernst van de tekortkoming of anderszins is gebleken van grote onkunde van de schuldenaar.
                                                                          De uitzonderingen op de hoofdregel zijn ingegeven door de ‘hanteerbaarheid in de praktijk van het wettelijk stelsel’. De rechtszekerheid kan daarmee in gevaar komen, maar het komt de billijkheid ten opzichte van de teleurgestelde schuldeiser ten goede. De consequenties van een verkeerde keuze kunnen echter groot zijn: als de rechter oordeelt dat geen sprake is van verzuim omdat geen ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, is de overeenkomst niet (buitengerechtelijk) ontbonden en is evenmin schadevergoeding verschuldigd. De schuldeiser kan dan met lege handen staan, terwijl hij terecht meent dat de overeenkomst niet goed is nagekomen.

                                                                          Ik wil nog even terugkomen op de vorige ‘Opfrisser’. In het daar omschreven geval van niet-nakoming van een huurovereenkomst zal de vraag of al dan niet sprake is van verzuim meestal geen problemen opleveren. Als de huurder de huurpenningen niet tijdig betaalt, treedt verzuim zonder ingebrekestelling in (artikel 6:83 onder a BW). Hetzelfde geldt voor het geval dat de huurder de huurovereenkomst opzegt. Hij maakt daarmee duidelijk dat hij de huurovereenkomst niet zal nakomen (artikel 6:83 onder c BW). En als de huurder het gehuurde niet langer in gebruik heeft, zal hij in de meeste gevallen ook automatisch in verzuim zijn, omdat deze verplichting een wezenlijk onderdeel vormt van de huurovereenkomst. In deze gevallen zal dus met een omzettingsverklaring (artikel 6:87 BW: schadevergoeding in plaats van nakoming) kunnen worden volstaan.

                                                                          Maar in het algemeen geldt: wie zekerheid wil, moet in gebreke stellen. Het komt echter voor dat de schuldeiser de schuldenaar eigenlijk niet meer in de gelegenheid wil stellen om na te komen. En als je als advocaat bij een zaak betrokken raakt, is het daarvoor soms ook al te laat.

                                                                           


                                                                          Of een ingebrekestelling verplicht is, is per situatie verschillend. In sommige gevallen is het niet verplicht om een ingebrekestelling te sturen. De andere partij is dan in verzuim zonder ingebrekestelling. Dat is het geval in de volgende situaties:

                                                                          • Bij het verstrijken van een fatale termijn. Bijvoorbeeld als contractueel is afgesproken dat er binnen 30 na ontvangst factuur betaald dient te worden. Op het moment dat de betalingstermijn (in dit geval de fatale termijn) is verstreken, is de andere partij in verzuim. Een ingebrekestelling sturen is niet nodig. (Al raden wij het overigens wel altijd aan om in een dergelijk geval een brief te sturen naar uw debiteur).
                                                                          • Wanneer de verplichting tot schadevergoeding voortvloeit uit een onrechtmatige daad.
                                                                          • Bij een mededeling van de schuldeiser waaruit afgeleid kan worden dat deze in de nakoming van de verbintenis tekort zal schieten. Bijvoorbeeld wanneer een leverancier aangeeft niet meer te gaan leveren zoals afgesproken.

                                                                          ·        Schriftelijke ingebrekestelling: per e-mail of aangetekende brief versturen?

                                                                          • Regelmatig wordt ons de vraag gesteld: moet een ingebrekestelling per aangetekende brief worden verzonden of is een ingebrekestelling per e-mail ook rechtsgeldig? Volgens de wet moet een schuldenaar met een schriftelijke aanmaning in gebreke gesteld worden. In de praktijk betekent dat een ingebrekestelling per e-mail ook is toegestaan. Houd er echter wel rekening mee dat het verzenden of de ontvangst van een e-mail moeilijker te bewijzen is. Een aangetekende brief biedt de meeste zekerheid, maar is in de praktijk vaak niet nodig.

                                                                          ·        Redelijke termijn voor nakoming

                                                                          • In een ingebrekestelling moet een redelijke termijn voor nakoming worden gesteld. Oftewel, u moet de andere partij een redelijke termijn geven om alsnog de afspraken uit het contract na te komen. Wat een redelijke termijn voor nakoming is, is per situatie verschillend. Wanneer de verkeerde goederen zijn geleverd en er moeten nieuwe producten worden gemaakt, kan het niet redelijk zijn dat uw leverancier binnen een dag nieuwe producten levert terwijl het productieproces 2 dagen is.

                                                                          Insolventie

                                                                          Insolventie is een ander woord voor het verschijnsel dat een persoon, een bedrijf of een instelling niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Het rechtsgebied dat zich bezig houdt met insolventie wordt insolventierecht of faillissementsrecht genoemd. Insolventie kan leiden tot faillietverklaring van de schuldenaar op aanvraag van een schuldeiser. Voor een aanvraag van een schuldeiser stelt de wet de eis dat er meer dan één andere schuldeiser is (pluraliteit van schuldeisers). Dit wordt een steunvordering genoemd. Voor ondernemingen (met inbegrip van privépersonen met een onderneming, zoals een eenmanszaak of een V.o.F) is surseance van betaling een alternatief voor faillietverklaring. Surseance blijkt in veel gevallen (maar niet altijd) later alsnog te leiden tot faillissement. Een bedrijf of instelling kan na de faillietverklaring proberen door te gaan met onderdelen van het bedrijf en het personeel. Dat wordt een doorstart genoemd. Bij een faillissement van een bedrijf of instelling hebben de werknemers recht op de faillissementsuitkering. Bij faillietverklaring benoemt de rechtbank een curator. De curator wikkelt het faillissement af. Hij stelt een lijst van schuldeisers op, onderzoekt of schuldeisers zijn benadeeld, hij kan maatregelen nemen als de failliet niet meewerkt, hij bepaalt of bepaalde schuldeisers voorrang hebben en hij keert een eventueel overschot na aftrek van kosten uit. De meeste faillissementen eindigen zonder uitkering aan de schuldeisers.

                                                                           

                                                                          Inspectie en Test Plan (ITP)

                                                                          Een keuringsplan ten behoeve van het toetsen en beoordelen van geleverde product-, proces- en eindkwaliteit. Dit plan bevat een systematisch overzicht van alle testen en beoordelingen die moeten worden uitgevoerd, wanneer ze worden uitgevoerd, door wie ze worden uitgevoerd, volgens welke norm of procedure en wat de goed- en afkeurcriteria zijn


                                                                          In verzuim

                                                                          In verzuim zijn: wat betekent dat precies?

                                                                          27-5-2022

                                                                          U kent de term In verzuim zijn ongetwijfeld. Het is een toestand waarin de schuldenaar verkeert wanneer hij of zij de financiële verplichtingen niet nakomt. Makkelijker gezegd: wanneer iemand een factuur niet op tijd betaald, en daarmee de financiële verplichting niet nakomt, dan is deze persoon in verzuim.

                                                                          Een schuldeiser moet bij de debiteur aangeven dat die in verzuim is wanneer een betaling uitblijft. Nadien zijn er voor de schuldeiser meer opties als het gaat om het vinden van een juridische oplossing. Belangrijk om te weten is dat ‘in verzuim zijn’ een algemene regel is, welke niet per definitie kan worden toegepast wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een bepaalde overeenkomst tussen twee of meer partijen. In dit blog nemen we ‘in verzuim zijn’ met u door.

                                                                          Acties van schuldeiser als schuldenaar in verzuim is?

                                                                          Afhankelijk van de situatie kan een schuldeiser een aantal stappen ondernemen wanneer een schuldenaar in verzuim is. Daarnaast is het niet altijd noodzakelijk dat een schuldenaar in verzuim is om bepaalde acties te ondernemen. In verzuim zijn is bijvoorbeeld niet noodzakelijk om als schuldeiser de eventueel openstaande verplichtingen richting de schuldenaar op te schorten.

                                                                          Daarnaast is in verzuim zijn ook niet noodzakelijk om een directe nakoming van de verbintenis te eisen. Verzuim is wel nodig om een overeenkomst te ontbinden op het moment dat deze nog direct kan worden nagekomen. Ook is verzuim nodig om een schadevergoeding te kunnen eisen van de schuldenaar. Kan de schuldenaar de financiële verplichtingen in geen geval nakomen in de toekomst? Dan is er in de meeste gevallen geen verzuim meer nodig.

                                                                          Twee vormen van in verzuim zijn

                                                                          In de basis kan een schuldenaar op twee belangrijke manieren in verzuim raken. Op de eerste plaats kan er sprake zijn van verzuim door ingebrekestelling. In dit geval wordt er meestal een schriftelijke aanmaning verstuurd door de schuldeiser, waarin aangegeven staat dat de schuldenaar een redelijke termijn krijgt om zijn financiële verplichting alsnog na te komen. Doet de schuldenaar dit niet, dan is de schuldenaar in verzuim. Er hoeft geen redelijke termijn te worden gesteld wanneer duidelijk is dat de schuldenaar de financiële verplichting niet kan nakomen.

                                                                          De tweede manier is verzuim op grond van de wet, waarbij het niet noodzakelijk is om een ingebrekestelling aan te bieden. Dit is mogelijk wanneer de termijn voor het alsnog voldoen aan de financiële verplichting is verstreken.

                                                                          Schuldeiser mag niet zomaar actie ondernemen

                                                                          Voor een schuldeiser kan het heel verleidelijk zijn om verplichtingen richting de schuldenaar zomaar op te schorten of om een contract zomaar te ontbinden als de schuldenaar de financiële verplichtingen niet nakomt. Helaas is dit in de praktijk in de meeste gevallen niet toegestaan. Er ontstaan meerdere mogelijkheden wanneer de schuldenaar daadwerkelijk in verzuim is. Als er twijfel bestaat over of een schuldenaar in verzuim is of niet, dan is het altijd belangrijk om dit eerst vast te laten stellen door een professional voordat er verdere acties worden ondernomen.

                                                                          Voorkom veel toestanden in de toekomst

                                                                          Vaak wordt een factuur wel binnen redelijke termijn betaald als er tijdig actie wordt ondernomen. Dit is uiteindelijk dat ook de beste optie voor de schuldeiser. Willems Gerechtsdeurwaarders & Incasso uit Utrecht helpt u graag verder wanneer u te maken heeft met klanten die niet betalen. Wilt u meer weten of wilt u direct uw vordering uit handen geven? Neem vrijblijvend contact met ons op of dien uw factuur online bij ons in.


                                                                          Juridische begrippen

                                                                          https://www.rechtspraak.nl/juridische-begrippen

                                                                          1. Nietig
                                                                          2. Paritair
                                                                          3. Vernietigbaar
                                                                          4. Onbinden voorwaarden
                                                                          5. Opschortende voorwaarden
                                                                          6. Dwaling
                                                                          7. Bedrag
                                                                          8. Rechtpersonen
                                                                          9. Wijzigignen
                                                                            1. Addendum
                                                                            2. erratum
                                                                            3. correctum
                                                                          10. Zwarte en grijze lijst
                                                                          11. Aanbod en aanvaarding
                                                                          12. Verwijtbaar
                                                                          13. Overeenkomst

                                                                            1. Contract, jellema deel 8
                                                                            2. Kernbedingen
                                                                            3. Considerans

                                                                          Jurisprudentie

                                                                          Een uitspraak is een beslissing die de rechter uitspreekt in een civiele, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedure. Voorbeelden van uitspraken zijn:

                                                                          1. Vonnis;
                                                                          2. Beschikking;
                                                                          3. Arrest.

                                                                           

                                                                          Het geheel van uitspraken van rechters noemen we jurisprudentie. Jurisprudentie vormt een aanknopingspunt voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen. Als een wetswijziging of nieuwe wetgeving in werking treedt, blijft de jurisprudentie bestaan. De rechter zal dan beoordelen of de bestaande jurisprudentie kan worden gebruikt bij de toepassing van de nieuwe of gewijzigde wet. Als dit niet het geval is, ontstaat er nieuwe jurisprudentie.


                                                                          Kernbedingen

                                                                          Een kernbeding kan zijn een  specificatie/tekst in de Overeenkomst die verwijst naar algemene voorwaarden, zijnde:

                                                                          1. Partij-eigen voorwaarden, zoals inkoop- of leveringsvoorwaarden;
                                                                          2. Algemene voorwaarden, (eenzijdig) vastgesteld binnen een sector of branche, zoals de DNR, AVA zakelijk, FIDIC en ALIB;
                                                                          3. Paritaire voorwaarden, bouwbreed (polderend) vastgesteld, zoals de UAV 2012 en de UAV-gc 2020;


                                                                          Kernbedingen kunnen zijn specificaties/teksten/bepalingen die anticiperen op de algemene voorwaarden waarnaar is verwezen, die beginnen met:

                                                                          1. Als invulling op..., als de niet-project-specifieke voorwaarden, project-specifieke invulling claimen, zoals de de tijdsduur (termijn/bouwtijd) en de prijs;
                                                                          2. Als toevoeging op..., als de niet-project-specifieke voorwaarden hierover niets zeggen en dat project-specifiek wel wenselijk is;
                                                                          3. Als afwijking op..., als de niet-project-specifieke voorwaarden afwijkingen opperen, kan dit project-specifiek gedaan worden;
                                                                          4. Als uitdrukkelijke afwijking op..., als de niet-project-specifieke voorwaarden uitdrukkelijke afwijkingen opperen, kan dit project-specifiek gedaan worden mits uitdrukkelijk.


                                                                          Kernbedingen

                                                                          Bedingen in een overeenkomst zijn de meest specifieke projectspecifieke zakendie de kern van de prestatie aangeven. Een kernbeding mag bij wet nimmer onderdeel van de algemene voorwaarden uitmaken. In de wet staat te lezen dat een algemene voorwaarde een beding is dat opgesteld is om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. Het regelt dan een aantal algemene afspraken, bijvoorbeeld over de manier van betalen of over de afhandeling van klachten en geschillen. In de wet staat ook te lezen dat een kernbeding, een beding dat de kern van de prestaties aangeeft, geen algemene voorwaarde is. Een kernbeding kan dus nooit een algemene voorwaarde zijn of omgekeerd: het ene sluit het andere uit. Hetzelfde geldt overigens bij het beoordelen van een type overeenkomst: het gaat daarbij niet om de naam die aan de overeenkomst wordt gegeven, zoals in de MBO van de UAV-gc 2020, maar wel om de inhoud ervan.

                                                                          Het onderscheid tussen een kernbeding en een algemene voorwaarde is om verschillende redenen belangrijk.

                                                                          1. Bij een kernbeding moet er bijvoorbeeld voldaan zijn aan de transparantievereiste. Dit wil zeggen dat het kernbeding:
                                                                            1. Voldoende duidelijk en begrijpelijk moeten zijn geformuleerd om geldig te zijn;
                                                                            2. Grammaticaal voldoende duidelijk is geformuleerd (transparantievereiste);
                                                                            3. Wilsovereenstemming over de inhoud van het beding bestond, oftewel een partij moet expliciet met zo’n kernbeding akkoord zijn gegaan, hetgeen kan door ze, de (Basis)overeenkomst, op te nemen of van daaruit er naar te verwijzen (als mede aanbestedingstuk) en later te ondertekenen Overeenkomst. Er gelden dus strengere eisen opdat een kernbeding geldig zou zijn. Dit is interessant voor de partij die het beding geschrapt wil zien worden. Anderzijds is het zo dat een geldig kernbeding moeilijker door de rechter opzij kan worden geschoven. Het vormt namelijk de kern van de overeenkomst: het is zo belangrijk dat de overeenkomst zonder het beding wellicht niet tot stand zou zijn gekomen. Daarom mag een rechter ook niet zomaar de afgesproken prijs wijzigen. In tegenstelling tot bij een algemene voorwaarde moet de rechter bijvoorbeeld niet nagaan of een kernbeding oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Ook voor de andere partij kan het dus interessant zijn om een beding als een kernbeding te laten bestempelen.

                                                                           

                                                                          Bij de algemene voorwaarden wordt er gekeken naar redelijkheid en billijkheid, voldoen ze aan de:

                                                                          1. Zwarte lijst;
                                                                          2. Grijze lijst.

                                                                           

                                                                          Mag je de algemene voorwaarden en de kernbedingen in elkaar vlechten? Liever niet doch het geschied wel. Heel vaak staat op de achterkant van een offerte, met naast een prijsaanbieding ook de kernbedingen, de algemene voorwaarden waardoor ze ook gelijkertijd ter hand zijn gesteld.

                                                                          Een kernbeding is géén algemene voorwaarde. Dit volgt uit de definitie van ‘algemene voorwaarde’, zie hiervoor. Dit kan vaak tot tegenstrijdigheden en discussie lijden, zeker al de Aannemeingsoverkomst geen aanbestedingdocument is en daarin laten eenzijdig wijzigingen worden doorgevoerd door de aanbesteden.


                                                                          Beste oplossing is ellicht een contract bestaande uit:

                                                                          1. De Technische Specificatie betaande uit:
                                                                            1. De Technische Oplossing bestaande uit:
                                                                              1. Functionele eisen;
                                                                              2. Prestatie eisen:
                                                                                1. in 4 soorten 
                                                                            2. De standaard technische bepalingen uit de vigerende STABU standaard
                                                                            3. De aanvullende technische bepalingen.
                                                                          2. De daarij behorende tekeningen:
                                                                            1. 2-d
                                                                            2. 3d-model
                                                                            3. Maquette op schaal.
                                                                          3. De van toepassingen verklaarde algemene voorwaarden;
                                                                          4. De kernbedingen:
                                                                            1. In de Overeenkomst, de kernkernbedengen;
                                                                            2. In een apart document, de kernbedingen met (op de UAV 2012):
                                                                              1. Invullingen;
                                                                              2. Toevoegingen;
                                                                              3. Afwijkingen;
                                                                              4. Uitdrukkelijke afwijkingen.
                                                                            3. De appendixen/annexen/bijlagen
                                                                          5. De nota van Inlichtingen;
                                                                          6. Het Proces van Aanwijzing.


                                                                          Mag je de kernkernbedingen en de gewone kernbedingen samen voegen? Dat gebeurd in de praktijk ook zoals bij een bestek waar de kernkernbedingen in zitten naast de gewone kernbedingen in het hoofdstuk Voor het werk geldende voorwaarden vooraan in het bestekboek. Bij een STABU bestek wordt ervan uitgegaan dat de overeenkomst gegenereerd wordt door het principe van aanbod en aanvaarding middels het inschrijvingsbiljet en de opdrachtbrief, zonder een apart document daarnaast. Toch staat er in de UAV 2012 een aantal malen expliciet het woord overeenkomst naast het regulier gebruikte woord bestek.


                                                                          Bij een kernbeding gaat het om de essentialia van de overeenkomst zonder welke een overeenkomst bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen niet tot stand komt (HR 19 september 1997, NJ 1998/6) De relevantie om te weten of iets een kernbeding is, is het spiegelbeeld van de relevantie om te weten of iets een algemene voorwaarde is: afd. 6.5.3 BW is er niet op van toepassing, zodat er minder snel gebondenheid is, maar geen beroep kan worden gedaan op de beschermingsgronden. Voor toepasselijkheid van een kernbeding is wilsovereenstemming vereist (zie ook hierna). Bij kernbedingen is vereist dat deze zijn aanvaard, zodat er minder snel sprake is van toepasselijkheid dan bij algemene voorwaarden. 

                                                                          Wat is een overeenkomst of contract?

                                                                          Een contract is een afspraak tussen 2 of meer partijen.Een ander woord voor een contract is een overeenkomst.  Een natuurlijk persoon of het bestuur van een rechtspersoon (zoals een bv) kan een contract opstellen of ondertekenen. Om een geldig contract af te sluiten moet u handelingsbekwaam zijn. Dat betekent dat u 18 jaar of ouder bent of niet onder toezicht (curatele) staat. In dat geval kunt u niet uw eigen zaken regelen. In het Centraal Curatele- en bewindregister kunt u opzoeken of iemand onder curatele staat.

                                                                           

                                                                          Bepalingen die altijd in een contract moeten staan:

                                                                          1. Tussen welke partijen de overeenkomst wordt afgesloten, de persoonsgegevens van de betrokken personen. Let op: Degene met wie u de overeenkomst aangaat moet wel bevoegd zijn om het bedrijf te vertegenwoordigen en het contract te ondertekenen, anders kan de overeenkomst ongeldig worden verklaard;
                                                                          2. Concrete punten over waarom de overeenkomst wordt aangegaan. Er moet worden beschreven:
                                                                            1. waarvoor het contract wordt aangegaan;
                                                                            2. waar de overeenkomst betrekking op heeft.
                                                                          3. Duur van het contract, Een contract kan worden afgesloten voor:
                                                                            1. bepaalde tijd, Wanneer het contract geldt voor een bepaalde tijd, is de verloopdatum van het contract bekend en dan moet deze vermeld staan in het contract.
                                                                            2. Onbepaalde tijd. Is er sprake van een onbepaalde tijd dan is het een vast contract. Dit contract verloopt niet automatisch maar moet worden opgezegd.
                                                                          4. Opzegtermijn van het contract.
                                                                            1. De opzegtermijn voor het beëindigen van een contract moet worden vermeld;
                                                                            2. Wanneer een contract kan worden opgezegd;
                                                                            3. Op welke wijze een contract kan worden opgezegd.
                                                                          5. Gevolgen bij het niet nakomen van verplichtingen:
                                                                            1. Wat de gevolgen;
                                                                            2. welke sancties er kunnen worden opgelegd als één van de partijen zijn plichten niet nakomt.
                                                                          6. Afspraken over:
                                                                            1. betaling;
                                                                            2. Termijnen;
                                                                            3. Incassotermijnen. Hierin wordt vastgelegd binnen welk termijn de betaling moet worden verricht en op welke wijze de betaling moet worden voldaan.
                                                                          7. Zijn de algemene voorwaarden van toepassing?
                                                                            1. Vermeld in het contract welke algemene voorwaarden van toepassing zijn;
                                                                            2. wanneer de voorwaarden zijn overhandigd aan de wederpartij;
                                                                          8. Garantie;
                                                                          9. Onderhoudsverplichtingen;
                                                                          10. Afhandeling van geschillen.


                                                                          Overeenkomst vs bestek

                                                                          In de UAV 2012 wordt naast het woord Bestek meer dan 32x expliciet het woord Overeenkomst genoemd, namelijk in:

                                                                          1. Paragraaf 1, Aanduidingen, begripsomschrijvingen: de overeenkomst, lid 1: de tussen opdrachtgever en aannemer tot stand gekomen overeenkomst van aanneming van werk;
                                                                          2. Paragraaf 2, Van toepassing zijnde voorschriften, tegenstrijdige bepalingen, lid 3: Op de overeenkomst is van toepassing het Nederlandse recht;
                                                                          3. Paragraaf 3, Directie, lid 6: De directie oefent het toezicht uit op de uitvoering van het werk en op de naleving van de overeenkomst;
                                                                          4. Paragraaf 5, Verplichtingen van de opdrachtgever, lid 1d: De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet;
                                                                          5. Paragraaf 5, Verplichtingen van de opdrachtgever, lid 6: Indien wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege hogere eisen aan het werk stellen dan in de overeenkomst is bepaald, zullen wijzigingen van het werk, welke nodig zijn om aan die eisen te voldoen, worden verrekend als meer werk;
                                                                          6. Paragraaf 5, Verplichtingen van de opdrachtgever, lid 7: De opdrachtgever zal het aan de aannemer toekomende volgens de in de overeenkomst gestelde regelen voldoen;
                                                                          7. Paragraaf 6, Verplichtingen van de aannemer, lid 1: De aannemer is verplicht het werk uit te voeren naar de bepalingen van de overeenkomst zonder aanspraak op verrekening, bijbetaling of schadevergoeding te kunnen doen gelden dan in de gevallen, waarin dat bepaaldelijk voorgeschreven of kennelijk bedoeld is. Hij is verplicht al datgene te verrichten, wat naar de aard van de overeenkomst door de wet, de billijkheid of het gebruik wordt gevorderd of tot een behoorlijke aanwending der bouwstoffen behoort;
                                                                          8. Paragraaf 6, Verplichtingen van de aannemer, lid 13: De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen betreffende de verrekening van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit;

                                                                          9. Paragraaf 6, Verplichtingen van de aannemer, lid 30: De aannemer is verplicht ter zake van de overeenkomst in Nederland domicilie te hebben voor zover hij niet reeds in Nederland is gevestigd;
                                                                          10. Paragraaf 12, Aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering, lid 4: De rechtsvordering uit hoofde van een gebrek waarvoor de aannemer krachtens het tweede lid aansprakelijk is, is niet ontvankelijk indien zij wordt ingesteld na verloop van:

                                                                            (a) vijf jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, of

                                                                            (b) tien jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare voorzieningen;

                                                                          11. Paragraaf 14, Schorsing van het werk en beëindiging van het werk in onvoltooide staat, lid 2: De aannemer heeft alsdan recht op de aannemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten. Aanspraken van de aannemer en de opdrachtgever op hetgeen overigens ter zake van de overeenkomst verschuldigd is blijven onverlet;

                                                                          12. Paragraaf 26, Algemeen tijdschema, werkplan, lid 1: De aannemer stelt zo spoedig mogelijk een op de aard van het werk afgestemd algemeen tijdschema op. In dit algemene tijdschema wordt duidelijk aangegeven op welke wijze, in welke volgorde, met welk materieel en met welke hulpmiddelen de aannemer voornemens is het werk en zijn onderdelen uit te voeren alsmede welke tijdsduur hij voor elk onderdeel nodig acht.

                                                                            Tevens wordt daarin aangegeven op welke tijdstippen de aannemer ten behoeve van de voortgang van het werk en de volgorde van de onderdelen ervan zal dienen te beschikken over datgene waarvoor de opdrachtgever of de directie volgens de overeenkomst dient te zorgen. Het algemene tijdschema dient te voldoen aan de eisen, die ten aanzien van de uitvoering van het werk in de overeenkomst zijn gesteld, en wordt door de aannemer van een behoorlijke toelichting voorzien;

                                                                          13. Paragraaf 26, Algemeen tijdschema, werkplan, lid 3: De directie beslist zo spoedig mogelijk omtrent de goedkeuring van het algemene tijdschema en deelt haar beslissing, in elk geval uiterlijk op de tiende werkdag, nadat zij het heeft ontvangen, schriftelijk aan de aannemer mede. De goedkeuring wordt slechts aan het algemene tijdschema onthouden, indien uit de inhoud daarvan blijkt, dat niet aan de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen wordt voldaan;
                                                                          14. Paragraaf 26, Algemeen tijdschema, werkplan, lid 5: Het algemene tijdschema geldt als een leidraad voor de aannemer en verzwaart de voor hem uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet. De goedkeuring door de directie van het algemene tijdschema en daarin onder haar goedkeuring aangebrachte wijzigingen ontheffen de aannemer niet van zijn verplichtingen om het werk naar de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen uit te voeren en tijdig te voltooien;
                                                                          15. Paragraaf 26, Algemeen tijdschema, werkplan, lid 6: Indien van de aannemer wordt verlangd, dat hij in plaats van of naast het in deze paragraaf bedoelde algemene tijdschema een gedetailleerd werkplan aan de directie overlegt, wordt zulks, onder vermelding van de aan dit werkplan te stellen eisen, in de overeenkomst vermeld. Voor zover de overeenkomst niet anders vermeldt, is het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid alsdan van overeenkomstige toepassing;
                                                                          16. Paragraaf 27, Dagboek, lijsten, rapporten, verslagen van bouwvergaderingen, lid 7: Indien dit in de overeenkomst is voorgeschreven of na de opdracht door de directie wordt verlangd, verstrekt de aannemer telkens uiterlijk op de vijfde werkdag na het verstrijken van een werkweek een op die week betrekking hebbende, door hem gedateerde en ondertekende lijst, bevattende opgaven omtrent het personeel en voorts zodanige verdere mededelingen als door de directie worden gewenst;
                                                                          17. Paragraaf 30, Voorziening in waterkering, waterdoorlaat en verkeer, lid 4: De in deze paragraaf bedoelde voorzieningen en hulp zijn voor rekening van de aannemer, met dien verstande, dat dit voor tijdelijke werken van betekenis of maatregelen van ingrijpende aard slechts geldt, indien deze in de overeenkomst zijn omschreven;
                                                                          18. Paragraaf 33, Vermoeden van onvoldoend werk, Indien de directie vermoedt, dat het werk niet aan de bij de overeenkomst gestelde eisen voldoet, is de aannemer verplicht de maatregelen te nemen of te gedogen, die nodig zijn om vast te stellen of zulks al dan niet het geval is. Ingeval het werk niet aan deze eisen voldoet, komen de kosten van bedoelde maatregelen voor rekening van de aannemer. In het tegengestelde geval worden zij, evenals de kosten van herstel, verrekend als meer werk en wordt eventuele schade vergoed;
                                                                          19. Paragraaf 35, Verrekening van meer en minderwerk, lid 1e: Verrekening van meer en minderwerk vindt plaats in de gevallen waarin verrekening als meer en minder werk in deze UAV of in de overeenkomst is voorgeschreven. In deze gevallen is het bepaalde in par. 36 lid 1a van overeenkomstige toepassing. Aanspraken van de aannemer en de opdrachtgever op hetgeen overigens ter zake van de overeenkomst verschuldigd is blijven onverlet;
                                                                          20. Paragraaf 35, Verrekening van meer en minderwerk, lid 5: Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt, dat het totaal van het reeds verrekende en het nog te verrekenen minder werk dat van het reeds verrekende en het nog te verrekenen meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van deze totalen. Het in dit lid bepaalde lijdt uitzondering, voor zover het minder werk het gevolg is van een verzoek van de aannemer om minder te mogen uitvoeren dan in de overeenkomst is bepaald.
                                                                          21. Paragraaf 39, Afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden, lid 1: Indien in het bestek verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen en deze blijken te hoog of te laag te zijn om het werk overeenkomstig de bepalingen van het bestek of de aard van het werk tot stand te brengen, zullen de afwijkingen van deze hoeveelheden worden verrekend tegen verrekenprijzen, die daartoe bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn overeengekomen.
                                                                          22. Paragraaf 40. Betaling, lid 1: Het ingevolge de overeenkomst aan de aannemer toekomende bedrag is het saldo, gevormd door de aannemingssom, verhoogd onderscheidenlijk verlaagd met hetgeen overigens aan of door hem ter zake van de overeenkomst verschuldigd is;
                                                                          23. Paragraaf 40. Betaling, lid 2: Indien de aannemer volgens de overeenkomst recht heeft op betaling in termijnen, heeft met het oog op het verschijnen van een betalingstermijn opneming van het uitgevoerde gedeelte van het werk plaats.
                                                                          24. Paragraaf 41, Omzetbelasting, lid 4: De berekening van hetgeen de aannemer ingevolge de overeenkomst toekomt geschiedt met inachtneming van bedragen en prijzen, waarin de omzetbelasting niet is begrepen; de berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoeden omzetbelasting geschiedt afzonderlijk;
                                                                          25. Paragraaf 42 Kortingen, lid 6: Kortingen en andere bedragen, die ingevolge de overeenkomst door de aannemer verschuldigd zijn, worden bij de eerstvolgende betalingstermijn en zo nodig bij volgende termijnen van betaling ingehouden of op andere wijze op de aannemer verhaald.
                                                                          26. Paragraaf 43a, Zekerheidstelling, lid 2: Met inachtneming van hetgeen in het zevende lid is bepaald, is de opdrachtgever gerechtigd om van de aannemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst; indien door de aannemer zekerheid dient te worden gesteld, geldt het bepaalde in het derde tot en met het zesde lid van deze paragraaf;
                                                                          27. Paragraaf 43a, Zekerheidstelling, lid 8: Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de opdrachtgever het de aannemer toekomende niet of niet tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen. Indien de opdrachtgever in gebreke blijft met het stellen van de door de aannemer verlangde genoegzame zekerheid, is de aannemer bevoegd, hetzij de uitvoering van het werk te schorsen, hetzij het werk in onvoltooide staat te beëindigen. Met betrekking tot de schorsing respectievelijk de beëindiging in onvoltooide staat is het bepaalde in § 14 van overeenkomstige toepassing. Op de in dit lid bedoelde zekerheid is hetgeen in het vierde lid is gesteld van overeenkomstige toepassing.
                                                                          28. Paragraaf 44, Schade aan het werk, lid 3: Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is schade aan het werk voor rekening van de aannemer, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen, en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen;
                                                                          29. Paragraaf 45, In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de opdrachtgever lid, 1: Indien de opdrachtgever de in gevolge de overeenkomst verschuldigde betalingen niet tijdig verricht en de vertraging niet het gevolg is van een omstandigheid waarvoor de aannemer verantwoordelijk is, heeft deze aanspraak op vergoeding van rente tegen het wettelijk percentage met ingang van de dag, waarop de betaling uiterlijk had moeten geschieden. De rentevordering van de aannemer zal nimmer omvatten rente van rente;
                                                                          30. Paragraaf 45, In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de opdrachtgever, lid 6: Ingeval de opdrachtgever overlijdt, is de overeenkomst niet uit dien hoofde ontbonden. Het bepaalde in het vierde lid is alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘de curator’ wordt gelezen ‘de erfgenamen’. Indien de aannemer zulks verlangt, zijn de erfgenamen verplicht één van hen of een derde schriftelijk aan te wijzen om hen in alle opzichten te vertegenwoordigen;
                                                                          31. Paragraaf46, In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de aannemer, lid 5: Ingeval de aannemer overlijdt, is de overeenkomst niet uit dien hoofde ontbonden. Het bepaalde in het derde lid is alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘de curator’ wordt gelezen ‘de erfgenamen’. Indien de opdrachtgever zulks verlangt, zijn de erfgenamen verplicht één van hen of een derde schriftelijk aan te wijzen om hen in alle opzichten te vertegenwoordigen;
                                                                          32. Paragraaf 47, Kostenverhogende omstandigheden, lid 5: Indien in de UAV of elders in de overeenkomst bijzondere voorschriften zijn opgenomen omtrent kostenverhogende of buitengewone omstandigheden, is voor wat de in die voorschriften geregelde gevallen betreft het bepaalde in deze paragraaf niet van toepassing;
                                                                          33. Paragraaf 49, Beslechting van geschillen, lid 2: Alle geschillen, welke ook – daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van de overeenkomst of van overeenkomsten, die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt.


                                                                          Kennelijk kan iets aangegeven zijn in:

                                                                          1. Het bestek;
                                                                          2. De overeenkomst.


                                                                          Tot voor kort was de redenatie in bestekkenland dat als je het woord Overeenkomst in de UAV 2012 stilzwijgend zou wijzigen in Bestek, dan wist je wat geregeld kon worden in STABU hoofdstuk 01 Voor het werk geldende voorwaarden, specifiek onder 01.02.


                                                                          Bij nader inzien kun je ook zeggen dat er sprake is van een bepaalde gelaagdheid, namelijk:

                                                                          1. Overeenkomst, is alles met handtekeningen, die kan bestaan uit:
                                                                            1. De MBO, BO, O met alle kernbedingen;
                                                                            2. Deel:
                                                                              1. deel O, met de kernkernbedingen;
                                                                              2. Deel 01.02 in bestek met de overige kernbedingen; 
                                                                          2. Bestek, is ALLES zonder handtekeningen, overeenkomst wordt gegenereerd door:
                                                                            1. Handtekening van de inschrijver/aannemer onderaan het inschrijfbiljet;
                                                                            2. Handtekening van de aanbesteder/opdrachtgever onderaan de opdrachtbrief.


                                                                          Nadeel  van opsplitsing is dat je dubbelingen krijgt en daardoor wellicht tegenstrijdigheden. Derhalve is het raadzaam om een keus te maken uit:

                                                                          1. Een Bestekboek zonder jurisdische zaken, dus enkel een TS:
                                                                          2. Een ingevulde MBO met handtekeningen dus een O waarin ALLE kernbedingen zitten, eender de opvatting van de UAV-gc. In dat laatste geval zou je omgekeerd, overal waar in de UAV 2012 bestek staat, moeten lezen Overeenkomst, bijvoorbeeld:


                                                                          Paragraaf 8. Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering

                                                                          1. De termijn, binnen welke het werk moet worden opgeleverd, wordt in de Overeenkomst uitgedrukt:
                                                                            1. hetzij in een aantal werkbare werkdagen;
                                                                            2. hetzij in een aantal kalenderdagen, -weken of -maanden;
                                                                            3. hetzij door een bepaalde dag te noemen.


                                                                          Paragraaf 11 Onderhoudstermijn

                                                                            1. Indien in de Overeenkomst een onderhoudstermijn is voorgeschreven, gaat deze termijn in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in § 10, eerste of tweede lid, als opgeleverd wordt beschouwd.


                                                                            Paragraaf 31. Verband met andere werken

                                                                            1. Indien verschillende werken in elkander grijpen, wordt dit in de Overeenkomst vermeld.
                                                                            2. Tenzij in de Overeenkomst anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander grijpende werken door de directie.


                                                                            Paragraaf 32. Gevonden voorwerpen

                                                                            De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt van belang kunnen zijn, terstond aan de directie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen, tenzij de Overeenkomst anders bepaalt.


                                                                            Kortom, in de MBO staan minimaal alle onderleggers welke anticiperen op de "vragende" begrippen Overeenkomst en Bestek uit de UAV 2012. Overal waar in de UAV 2012 Bestek staat dient Bestek te worden gelezen!

                                                                                Kort geding

                                                                                Een kort geding is een versnelde procedure die een stuk sneller verloopt dan een gewone gerechtelijke procedure. Een kort geding wordt bij de voorzieningenrechter gevoerd en die zal binnen een korte periode, meestal binnen een week na de mondelinge behandeling, over de zaak beslissen. De uitkomst van een kort geding wordt aangeduid met de term voorlopige voorziening. De uitspraak van een kort geding is namelijk een voorlopig oordeel en dus een voorlopige oplossing van het probleem. De uitspraak geldt tot de rechter in een daarop volgende procedure een definitief oordeel geeft. Het vonnis van een kort geding procedure is niet bindend voor de rechter in de hoofdprocedure, ook wel bodemprocedure genoemd. Dit is een uitgebreide procedure waarin ook ruimte is voor het horen van getuigen. In principe kan er dan een heel andere uitspraak volgen. Zowel de eiser als de gedaagde in de kort geding procedure kan daarna een bodemprocedure starten. De bodemprocedure is een dagvaardingsprocedure die bij de rechtbank aanhangig dient te worden gemaakt. Na het vonnis hebben de partijen dus de mogelijkheid om zich bij het vonnis neer te leggen of om alsnog een uitgebreide procedure te starten.

                                                                                Voor het voeren van een kort geding procedure is spoed vereist. U kunt alleen een kort geding procedure starten als u een spoedeisend belang heeft. De rechter bepaalt of er sprake is van een spoedeisend belang. Een goed criterium hiervoor is of de problemen groter worden als de zaak niet direct wordt behandeld. Een voorbeeld van een spoedeisend belang is het tegenhouden van de executieverkoop van een huis. Dit kan niet op zich laten wachten omdat het huis anders al verkocht is en een kort geding zal hier dan ook op zijn plaats zijn. Ook kunt u hierbij denken aan een zeer negatief artikel dat over een bedrijf is geschreven en dat dreigt uit te komen. Ook in zo’n geval kan een kort geding uitkomst bieden. Bij een kort geding en berusten beide partijen in de uitspraak.

                                                                                Op basis van Europese regelgeving is in de Nederlandse wet (onder meer artikel 6:231 BW en verder) opgenomen dat de voorwaarden bovendien getoetst kunnen worden op ‘eerlijkheid’. Een voorwaarde mag niet ‘onredelijk bezwarend’ zijn. Alle algemene voorwaarden kunnen als zodanig getoetst worden. Dat geldt alleen niet voor kernbedingen welke niet bestreden kan worden omdat het een oneerlijk beding zou zijn. Daarom is het onderscheid tussen Algemen voorwaarden enerzijds en kernbedingen anderzijds van groot belang.

                                                                                De Hoge Raad kwam in 2018 al tot de conclusie dat het wettelijk onderscheid tussen algemene voorwaarden en kernbedingen inhoudsloos zou worden, als alle voorwaarden als kernbeding aangemerkt zouden worden. Daarom kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat “kernbedingen veelal zullen samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt.”


                                                                                Kernbedingen worden volgens de wet niet opgenomen in de algemene voorwaarden.

                                                                                Wetsartikel

                                                                                6:231 BW

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                Kort geding

                                                                                Heeft u een conflict met een particulier of organisatie? En heeft u een snelle uitspraak van de rechter nodig, omdat u een spoedeisend belang heeft? In een kort geding (spoedprocedure) vraagt u de civiele rechter om een snelle (voorlopige) beslissing over uw conflict.

                                                                                De rechter geeft in een kort geding nooit een definitief oordeel. Daarom kan hij bijvoorbeeld geen overeenkomsten ontbinden of vernietigen.


                                                                                Kortingsbedrag

                                                                                De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom opleggen.


                                                                                In de UAV 2012 staat hieromtrent:




                                                                                Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag, welke door de aannemer overeenkomstig het bepaalde in § 9, eerste lid, of, ingeval van heropneming na onthouding van goedkeuring, overeenkomstig het bepaalde in § 9, achtste lid, is opgegeven, mits het werk vervolgens is of geacht wordt te zijn goedgekeurd.

                                                                                Het bedrag der kortingen wordt in het bestekboek bepaald. Bij gebreke van zodanige bepaling bedraagt het € 60 per dag.

                                                                                Geen korting wordt opgelegd voor na de opleveringstermijn verstreken dagen die geen werkdag zijn. Evenmin wordt korting opgelegd voor de zowel binnen als na bedoelde termijn gevallen dagen, dat de oplevering door overmacht is vertraagd, voor zover daarmede bij een verleende termijnverlenging geen rekening is gehouden. Vertraging in de voortgang van het werk door bedrijfsstoornissen en – indien de opleveringstermijn niet is bepaald in werkbare werkdagen – door onwerkbare dagen, wordt daarbij slechts als overmacht aangemerkt, voor zover die vertraging van ongewone duur is geweest.

                                                                                Geen korting wordt opgelegd wegens overschrijding van een termijn, indien en voor zover deze overschrijding het gevolg is van overschrijding van een eerder geëindigde termijn, waarvoor reeds korting is opgelegd, mits de bedoelde termijnen met elkaar in verband staan.

                                                                                Kortingen worden verbeurd enkel ten gevolge van het verschijnen van de bepaalde dag, zonder dat deswege een ingebrekestelling nodig is om daarvan te doen blijken.

                                                                                Kortingen en andere bedragen, die ingevolge de overeenkomst door de aannemer verschuldigd zijn, worden bij de eerstvolgende betalingstermijn en zo nodig bij volgende termijnen van betaling ingehouden of op andere wijze op de aannemer verhaald.

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                In de UAV gc staat

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                In de AVA zakelijk 2023 staat

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                In de ALIB 20 staat

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                 

                                                                                In de bouwteamovereenkomst staat





                                                                                Vraag 3

                                                                                Hoe om te gaan met het kortingsbedrag van paragraaf 42 uit de UAV 1989?

                                                                                 

                                                                                Antwoord

                                                                                Je zou het daar gestelde bedrag naar redelijkheid en billijkheid kunnen indexeren naar 2006. Het gefixeerde bedrag van 75 gulden per dag (lees ook lid 3!) van paragraaf 42 “KORTINGEN” uit de U.A.V. 1989 is natuurlijk enigszins gedateerd. Het heeft echter ook geen zin om een buitenproportioneel bedrag anno 2006 daarvoor in de plaats te zetten. Dit werkt primair alleen maar prijsopdrijvend. Als dit hoge bedrag daarnaast aantoonbaar door de aannemer niet in reële verhouding staat tot de werkelijke schade die de opdrachtgever lijdt door bouwtijdoverschrijding kan secundair de arbiter het bedrag vervolgens weer verlagen (matigen).

                                                                                 

                                                                                Bij GIW geldt dat “ Bij overschrijding van het aantal werkbare werkdagen als omschreven in artikel 5 lid 1 van de koop-/aannemingsovereenkomst en ook, indien een door de ondernemer reeds aangekondigde oplevering wordt opgeschort, zal de ondernemer zonder ingebrekestelling aan de verkrijger een gefixeerde schadevergoeding van vijf/tiende promille van de koop-/aanneemsom per kalenderdag verschuldigd zijn.”.

                                                                                 

                                                                                In de AVA 1992 staat onder artikel 7 lid 4: “Bij overschrijding van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd, is de aannemer aan de opdrachtgever per werkdag zoals omschreven in het eerste lid, een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd van f 50,-, tenzij een ander bedrag is overeengekomen.”

                                                                                 

                                                                                In de algemene toelichting en invulinstructies t.b.v. de administratieve bepalingen behorende bij de RS ’05 van Rijksgebouwendienst staat dat  “Het kortingsbedrag moet zijn afgestemd op de mogelijke schade en het ongerief, welke de opdrachtgever en klant/gebruiker (voortgang bedrijfsproces en inventaris huisvesting) kan lijden als gevolg van een te late oplevering. Als ondergrens voor het kortingsbedrag geldt 0,05% van de aannemingssom met een minimum van € 70,-- en als bovengrens geldt 15% van de aannemingssom.”.

                                                                                 

                                                                                In de bepalingen inclusief toelichting BNA van de BNA voorbeeldbepalingen staat “Het in deze bepaling in te vullen kortingsbedrag moet zijn afgestemd op de 'urgentie' van het werk, in het bijzonder op de te verwachten schade en ongerief, welke de opdrachtgever zou kunnen lijden als gevolg van een te late oplevering. Voor zover zich verdragend met het gestelde in de vorige alinea, moet een redelijke verhouding tussen het kortingsbedrag en de aannemingssom worden nagestreefd. Als maatstaf voor de grootte van het kortingsbedrag wordt voor alle niet bijzonder 'urgente' gevallen aangehouden: circa een kwart promille van het begrotingsbedrag (inclusief BTW) van het werk volgens het bestek, zulks met een minimum van fl. 75,- per dag (U.A.V.). Geadviseerd wordt kortingen slechts na overleg met de opdrachtgever in te vullen.”.

                                                                                 

                                                                                Leuk om te vermelden overigens dat in de AV 1938 het bedrag van 10 gulden en in de U.A.V 1968 het bedrag van 25 gulden stond.

                                                                                 

                                                                                Kostenhomogeen

                                                                                Kostenhomogeen wil zeggen dat de prijs per eenheid voor de gehele bij de bestekspost behorende hoeveelheid nagenoeg gelijk is. Alle kosten die worden gemaakt om de verplichting voor die bestekspost te realiseren, moeten worden afgeprijsd in de betreffende bestekspost. Dit wordt ook wel kostenhomogeniteit genoemd. En omdat er kosten moeten worden genomen voor uitvoering, algemene kosten, én winst en risico, kan de staart nooit 0 euro zijn. Een beschrijving van het werk moet geschieden in de vorm van kostenhomogene en uitvoeringsgerichte besteksposten. Kostenhomogeen wil zeggen dat de prijs per eenheid voor de daarbij behorende bestekshoeveelheid (nagenoeg) gelijk is. Verwijzigingen tussen bestekposten onderling is derhalve niet juist. Een verwijzing vanuit een bestekpost in hoofdstuk 30 naar hoofdstuk 34 voor de beglazing en 46 voor het schilderwerk is niet juist. Bij het consequent gebruiken van de bouwdelen onstaat er vanzelf een koppeling tussen de diverse activiteiten.


                                                                                Kostenverhogende omstandigheden

                                                                                 

                                                                                Wat zegt de wet en algemene voorwaarden regelgeving prijsstijgingen

                                                                                1. Artikel 6:258 BW
                                                                                2. Artikel 7:753 BW
                                                                                3. Paragraaf 47 UAV 2012
                                                                                4. X UAV gc
                                                                                5. AVA zakelijk 2023.

                                                                                 

                                                                                Artikel 6:258 BW

                                                                                1

                                                                                De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.

                                                                                2

                                                                                Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.

                                                                                3

                                                                                Voor de toepassing van dit artikel staat degene op wie een recht of een verplichting uit een overeenkomst is overgegaan, met een partij bij die overeenkomst gelijk.

                                                                                 

                                                                                Artikel 7:753 BW

                                                                                Kostenverhoging

                                                                                1

                                                                                Indien na het sluiten van de overeenkomst kostenverhogende omstandigheden ontstaan of aan het licht komen zonder dat zulks aan de aannemer kan worden toegerekend, zal de rechter op vordering van de aannemer de overeengekomen prijs geheel of gedeeltelijk aan de kostenverhoging kunnen aanpassen, mits de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening heeft behoeven te houden met de kans op zulke omstandigheden.

                                                                                2

                                                                                De aannemer mag de prijs zonder tussenkomst van de rechter aanpassen, indien de kostenverhoging het gevolg is van door de opdrachtgever verschafte onjuiste gegevens welke voor de prijsbepaling van belang zijn, tenzij de aannemer de onjuistheid der gegevens vóór het vaststellen van de prijs had behoren te ontdekken.

                                                                                3

                                                                                Het in de leden 1 en 2 bepaalde geldt slechts indien de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat deze tijdig hetzij gebruik kan maken van het hem in artikel 764 toegekende recht, hetzij een voorstel kan doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk.

                                                                                 

                                                                                Paragraaf 47 UAV 2012

                                                                                Hoofdstuk XIV. Kostenverhogende omstandigheden

                                                                                Paragraaf 47. Kostenverhogende omstandigheden


                                                                                1. Onder kostenverhogende omstandigheden worden in deze paragraaf verstaan omstandigheden die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefde te worden gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen, die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk aanzienlijk verhogen.
                                                                                2. Indien kostenverhogende omstandigheden als bedoeld in het eerste lid intreden heeft de aannemer aanspraak op bijbetaling, in voege als omschreven in het volgende lid en behoudens het bepaalde in het vierde lid.
                                                                                3. Indien de aannemer van oordeel is dat kostenverhogende omstandigheden zijn ingetreden dient hij de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te stellen. Alsdan zal de opdrachtgever op korte termijn met de aannemer overleg plegen omtrent de vraag of kostenverhogende omstandigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de kostenverhoging naar redelijkheid en billijkheid zal worden vergoed.
                                                                                4. De opdrachtgever is gerechtigd om in plaats van toe te stemmen in een vergoeding als bedoeld in het derde lid het werk te beperken, te vereenvoudigen of te beëindigen; alsdan zal het door de opdrachtgever verschuldigde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld.
                                                                                5. Indien in de UAV of elders in de overeenkomst bijzondere voorschriften zijn opgenomen omtrent kostenverhogende of buitengewone omstandigheden, is voor wat de in die voorschriften geregelde gevallen betreft het bepaalde in deze paragraaf niet van toepassing.

                                                                                   

                                                                                  Paragraaf 47a UAV 2012

                                                                                  Hoofdstuk XIV. Kostenverhogende- en verlagende omstandigheden

                                                                                  Paragraaf 47a. Kostenverlagende omstandigheden

                                                                                   

                                                                                  1. Onder kostenverlagende omstandigheden worden in deze paragraaf verstaan omstandigheden die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefde te worden gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen, die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk aanzienlijk verlagen.
                                                                                  2. Indien kostenverlagende omstandigheden als bedoeld in het eerste lid intreden heeft de opdrachtgever aanspraak op korting op de aannemingssom, in voege als omschreven in het volgende lid en behoudens het bepaalde in het vierde lid.
                                                                                  3. Indien de opdrachtgever van oordeel is dat kostenverlagende omstandigheden zijn ingetreden dient hij de aannemer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te stellen. Alsdan zal de aannemer op korte termijn met de opdrachtgever overleg plegen omtrent de vraag of kostenverlagende  omstandigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de kostenverlaging naar redelijkheid en billijkheid zal worden vergoed aan de opdrachtgever.
                                                                                  4. De aannemer is gerechtigd om in plaats van toe te stemmen in een vergoeding aan de opdrachtgever als bedoeld in het derde lid het werk uit te breiden of te verduurzamen; alsdan zal het door de aannemer verschuldigde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld.
                                                                                  5. Indien in de UAV of elders in de overeenkomst bijzondere voorschriften zijn opgenomen omtrent kostenverhogende, kostenverlagende of buitengewone omstandigheden, is voor wat de in die voorschriften geregelde gevallen betreft het bepaalde in deze paragraaf niet van toepassing.

                                                                                           

                                                                                          In paragraaf 6, lid 13 van de UAV 2012 staat:

                                                                                           

                                                                                          De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de bestekboek bepalingen zijn opgenomen betreffende de verrekening van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit.

                                                                                           

                                                                                          Drie scenario’s zijn tijdens de uitvoering van het werk in deze mogelijk:

                                                                                          1. Er is niets hieromtrent geregeld in het bestek en de aannemer komt met een claim (vergoeding of bijbetaling, geen minderwerk;
                                                                                          2. Er is in het bestek overeengekomen dat dit lid niet van uitdrukkelijk niet van toepassing is. De aannemer zal in dat geval in de staart van zijn inschrijfbegroting een “afkoop” bedrag hiervoor meenemen. Let op, voor 6.13 en niet voor paragraaf 47;
                                                                                          3. Er wordt in het bestek een zogenaamde risicoregeling opgenomen zoals de RWU 91,


                                                                                          Het bedrag waar de aannemer recht op hoofd, maar evenzo wat de opdrachtgever minder hoeft te betalen, volgt ook de in de risicoregeling opgenomen indexeringsformule

                                                                                           

                                                                                          In de UAV gc staat

                                                                                           

                                                                                           

                                                                                           

                                                                                           

                                                                                          In de AVA zakelijk 2023 staat in artikel 5

                                                                                           

                                                                                          Artikel 5: Kostenverhogende omstandigheden

                                                                                          1. Kostenverhogende omstandigheden zijn omstandigheden: die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefte te worden gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen, die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk verhogen.
                                                                                          2. Kostenverhogende omstandigheden geven de aannemer recht op vergoeding van de daaruit voortvloeiende gevolgen.
                                                                                          3. Indien de aannemer van oordeel is dat kostenverhogende omstandigheden zijn ingetreden, dient hij de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch op de hoogte te stellen. Vervolgens zullen partijen op korte termijn overleg plegen omtrent de vraag of kostenverhogende omstandigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de kostenverhoging naar redelijkheid en billijkheid zal worden vergoed.
                                                                                          4. De opdrachtgever is gerechtigd om in plaats van toe te stemmen in een vergoeding het werk te beperken, te vereenvoudigen of te beëindigen. Het bedrag dat de opdrachtgever in dit geval is verschuldigd zal naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld.


                                                                                          Kritieke pad

                                                                                          Een kritiek pad wordt bepaald door de activiteiten in een projectplanning die de einddatum bepalen. In de planning van een project ontstaat een kritiek pad als sommige van de uit te voeren activiteiten of taken van andere activiteiten afhankelijk zijn, bijvoorbeeld omdat de ene activiteit pas kan starten nadat een andere activiteit is voltooid. Zo kunnen bij het bouwen van een huis de muren pas gemetseld worden als de fundering gereed is en het dak kan pas gemaakt worden als de muren klaar zijn. Een activiteit ligt in het kritieke pad, als het schuiven van die activiteit het schuiven van de einddatum veroorzaakt. Het kritieke pad is dus de minimale tijd die je nodig hebt om je project uit te voeren. Het wordt ‘kritiek’ genoemd omdat iedere verstoring ervoor zorgt dat het project langer duurt. Het woord ‘pad’ verwijst naar de getekende netwerkplanning. Het kritieke pad is de snelste route door de netwerkplanning.  Deze methode is vooral belangrijk wanneer jouw project een harde einddatum kent. Door het bepalen van het kritieke pad zie je wat de minimale doorlooptijd van een project is, en kan men dus inschatten of de einddatum wel haalbaar is.

                                                                                           

                                                                                          De kritieke-padmethode (CPM) is een techniek waarbij u de taken vaststelt die nodig zijn om het project te voltooien en de planningsflexibiliteit bepaalt. Een kritisch pad in projectbeheer is de langste reeks activiteiten die op tijd klaar moeten zijn om het hele project te voltooien. Elke vertraging in kritieke taken vertraagt de rest van het project. Bij CPM draait het erom de belangrijkste taken in de tijdlijn van het project te ontdekken, de taakafhankelijkheden te identificeren en de duur van de taken te berekenen. CPM werd ontwikkeld aan het eind van de jaren 50 als een methode om het probleem van hogere kosten door inefficiënte planning op te lossen. Sindsdien is CPM populair geworden voor het plannen van projecten en het prioriteren van taken. De methode helpt u om complexe projecten op te splitsen in individuele taken (werkpaketten) en een beter begrip te krijgen van de flexibiliteit van het project. CPM kan waardevolle inzichten bieden over hoe projecten moeten worden gepland, middelen moeten worden toegewezen en taken moeten worden ingepland. Hier enkele redenen waarom deze methode gebruikt zou moeten worden:

                                                                                          1. Verbetert toekomstige planning: CPM kan worden gebruikt om verwachtingen te vergelijken met de werkelijke voortgang. De gegevens uit huidige projecten kunnen worden gebruikt als basis voor toekomstige projectplannen;
                                                                                          2. Faciliteert effectiever middelenbeheer :CPM helpt projectmanagers taken te prioriteren omdat de methode ze een beter idee geeft over hoe en waar ze middelen moeten inzetten;
                                                                                          3. Helpt knelpunten te vermijden: Knelpunten in projecten kunnen leiden tot kostbaar tijdverlies. Het in kaart brengen van projectafhankelijkheden met behulp van een netwerkdiagram geeft u een beter idee van welke activiteiten wel en welke activiteiten niet parallel kunnen worden
                                                                                          4. uitgevoerd, en stelt u in staat dienovereenkomstig te plannen.


                                                                                            Bij het zoeken naar het kritische pad moet u onder meer kijken naar :

                                                                                            1. de duur van kritische taken, taken zonder marge of toegestane afwijking (float)
                                                                                            2. de duur van de niet-kritische taken.


                                                                                            Als men wil dat het  project een eerdere einddatum heeft, moet men de datums van de taken op het kritieke pad naar voren halen. Dit staat ook wel bekend als een project ineenschuiven. Dit kun je  kun als volgt doen:

                                                                                            1. De duur of het werk aan een taak op het kritieke pad verkorten;

                                                                                            2. De beperking voor een taak wijzigen zodat er meer flexibiliteit bij het plannen ontstaat;

                                                                                            3. Een kritieke taak opsplitsen in kleinere taken waaraan tegelijkertijd kan worden gewerkt door verschillende resources;

                                                                                            4. Taakafhankelijkheden herzien om zodat er meer flexibiliteit bij het plannen ontstaat;

                                                                                            5. Stel waar mogelijk overlappingstijden tussen afhankelijke taken in;

                                                                                            6. Plan overuren;

                                                                                            7. Wijs extra resources toe aan taken op het kritieke pad.



                                                                                            Kwaliteitshandboek

                                                                                            Een middel voor het continu verbeteren op het gebied van kwaliteit en is het papieren en/of digitale handboek waarin alle beschreven procedures, werkinstructies, formulieren van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn opgenomen die geëist worden om de verschillende kwaliteitscertificaten te behalen. Het is uiteindelijk niets anders dan een handboek waarmee je borgt, en objectief kan controleren dat de afspraken vanuit het kwaliteitsmanagementsysteem worden nagekomen. Een digitaal kwaliteitshandboek helpt te voorkomen dat de inhoud van een proces onzichtbaar en een stoffig papieren document wordt. En als je niet oppast, valt de organisatie langzaam terug naar business as usual. Procesgericht werken komt dan niet van de grond en blijft hangen bij de procesbeschrijving.

                                                                                            In veel organisaties worden steeds vaker zogenoemde workflow systemen ingevoerd. Zo’n workflow systeem zet taken uit bij medewerkers, net zoals dat bijvoorbeeld in Outlook gebeurt. De medewerker voert de taak uit, ‘vinkt’ de taak af en het systeem activeert vervolgens de volgende taak voor de volgende medewerker, precies zoals ingevoerd in het systeem op basis van de procesbeschrijving.
                                                                                            In een workflow systeem is de procesbeschrijving dus exact gelijk aan de procesuitvoering. Een verandering in de uitvoering kan alleen worden gerealiseerd als het proces in het systeem wordt aangepast. En dus is er procesbeheer nodig. Uitvoering van het proces vindt plaats volgens het procesmodel dat centraal in het systeem is vastgelegd. Kortom, ook voor de invoering en goede werking van een workflow systeem zijn procesbeschrijvingen en procesbeheer nodig.

                                                                                            Met de komst van de ‘nieuwe’ ISO 9001:2015 versie zijn de dikke pakken papier verleden tijd. Handboeken, formulieren en procedures zijn namelijk niet meer verplicht. Vanuit ISO wordt vooral verwacht dat de organisatie zelf gaat nadenken over informatie die nodig is om het managementsysteem goed te laten werken, in plaats van dat er procedures worden opgesteld omdat dit nu eenmaal zo is voorgeschreven. In ISO 9001:2015 wordt de term ‘kwaliteitshandboek’ niet meer gebruikt. De norm eist nog wel om “gedocumenteerde informatie die de organisatie nodig acht voor de doeltreffendheid van het kwaliteitsmanagementsysteem”. Je bepaalt dus zélf wat vastgelegd moet worden. Als je hiervoor een kwaliteitshandboek wilt gebruiken? Uitstekend. Of liever een kennisbank? Ook goed.

                                                                                            ISO 9001:2015 biedt je hoe dan ook de kans om het reeds beschikbare papieren handboek om te zetten naar een modern en toegankelijk (kwaliteits-)managementsysteem. Je bent als organisatie immers vrij om zelf te bepalen welke informatie benodigd is en hoe je deze vastlegt. Wanneer je aan de slag gaat met het ISO-certificaat kun je zelfs verder bouwen op de informatie en documentatie die reeds aanwezig is. Daarbij heb je dus niet een standaard handboek nodig, maar kan het handboek wel ondersteunend zijn. Het is dus ook niet verstandig om het handboek weg te gooien, maar om het op te frissen en digitaal beschikbaar te stellen.


                                                                                            Kwaliteitsmanagementsysteem

                                                                                            een set van samenhangende afspraken op het gebied van kwaliteit om een bijvoorbeeld een ISO 9001 certificaat te behalen. Deze afspraken kunnen vastgelegd worden doormiddel van beschreven procedures, werkinstructies, formulieren etc. Deze afspraken zijn er om het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsdoelstellingen vorm te geven. Het uiteindelijke doel van een kwaliteitsmanagementsysteem is het realiseren van continue verbetering op het gebied van kwaliteit.


                                                                                            Lay down area

                                                                                            Het als zodanig aangeduide TERREIN nabij het WERKTERREIN, waarop de AANNEMER zijn BOUWSTOFFEN en dergelijke tijdelijk kan opslaan.

                                                                                            Een laydown yard (ook wel laydown area genoemd) is derhalve een gebied op het werkterrein waar tijdelijk opgeslagen kunnen worden, wanneer ze niet in gebruik zijn:

                                                                                            1. Bouwgereedschappen;
                                                                                            2. Bouwstoffen;
                                                                                            3. Bouwapparatuur;
                                                                                            4. Bouwvoertuigen.

                                                                                             

                                                                                            Levenscyclus
                                                                                            Elk systeem doorloopt een levenscyclus van concept, via ontwikkeling, realisatie, gebruik en onderhoud tot sloop. Tijdens het ontwikkelen van systemen onderschat men al snel de benodigde inspanning voor onderhoud, vernieuwing en sloop. Een focus op één fase zorgt veelal voor sub optimalisatie. De levenscyclus van een systeem mag niet verward worden met het begrip levensduur. De levensduur is gekoppeld aan het gebruik van het systeem. Daarbij onderscheiden we verschillende levensduren zoals: economische, technische, functionele en maatschappelijke.


                                                                                            Leverancier

                                                                                            Degene die, direct dan wel indirect, aan de aannemer zaken levert, voor haar diensten en/of werkzaamheden verricht of met TATA STEEL is overeengekomen zulks te doen, alsmede degene aan wie TATA STEEL een opdracht van andere aard heeft verstrekt.


                                                                                            Locatie

                                                                                            Wanneer we samenwerken in de ontwerpfase van een bouwproces of bij renovatie o.g. in de exploitatiefase daarna, zijn voor verschillende onderwerpen coördinatie en afspraken noodzakelijk. Eén van die onderwerpen behelst de locatie en de oriëntatie van het bouwwerk/gebouw. Dit noemen we ook wel het nulpunt of projectnulpunt (project base point). Het nulpunt van een gebouw heeft voornamelijk een coördinerende functie. Wanneer we in het moderne bouwproject een samenwerking aangaan, communiceren de verschillende disciplines door middel van het IFC-formaat van BuildingSMART.  Dit formaat geeft ons een aantal handvatten met betrekking tot de positionering en definitie van het nulpunt. Dit zien we ook terug in de BIM Basis ILS punt 3.2. De oorsprong van het gebouw (in IFC: “building”) is het uitgangspunt voor de lokale coördinering. Het projectnulpunt kan het best dichtbij, of beter nog, op de oorsprong van het gebouw komen te liggen. 

                                                                                            Binnen het IFC-formaat worden gegevens over de locatie van een gebouw of een bouwelement opgenomen als onderdeel van het IFC-bestand. Deze locatiegegevens kunnen verschillende aspecten omvatten, zoals de geografische coördinaten (zoals breedtegraad, lengtegraad en hoogte), de plaatsnaam, het adres, de ruimtelijke relaties met andere gebouwelementen, enzovoort.

                                                                                             

                                                                                            Het terrein (in IFC: “site”) is het gebied waarop het object wordt gerealiseerd dan wel onderhouden. Dit terrein is gepositioneerd ten opzichte van het nulpunt. Het is belangrijk dat de terreinen van verschillende aspectmodellen overeenkomen. In het digitale model bepaalt de y-as het project noorden. De oriëntatie van het gebouw ten opzichte van het werkelijke noorden kunnen we opnemen als eigenschap in IFC. Voor de nerds: ‘TrueNorth’ is een eigenschap van de ‘geometricrepresentationContext’. Wanneer we het over de exacte positie van het gebouw hebben, krijgen we ook te maken met de vraag waar het gebouw zich op de wereld bevindt. Voor de Nederlandse bouw is het rijksdriehoekcoördinatenstelsel het uitganspunt. Dit noemen we de RD-coördinaten.

                                                                                             

                                                                                            Revit heeft maar liefst drie positie coördinatensystemen met elk een eigen nulpunt:



                                                                                            1. Intern nulpunt, internal origin, het onzichtbare nulpunt van een Revit project, start up location, niet veranderbaar;
                                                                                            2. Projectnulpunt, project base point, het 0-punt van het project zelf, veranderbaar;
                                                                                            3. Gedeeld nulpunt, survey point, conform het RD-stelsel, in de echte wereld, veranderbaar.



                                                                                            Het projectnulpunt moet altijd in de buurt liggen van het interne nulpunt. Dit komt omdat het werkveld van Revit niet oneindig groot is. Het is gelimiteerd tot 20 miles (ongeveer 32 km) in de x-, y- en z-richting, waarbij het middelpunt van deze virtuele kubus wordt bepaald door het interne nulpunt (Internal Origin). Dit punt wordt in Revit ook wel ‘startup location’ genoemd. Het is een vast punt die je niet kunt veranderen. Dit in tegenstelling tot het Project Base Point en het Survey Point, die je wel zelf kunt instellen.



                                                                                            Twee nulpunten zijn dus belangrijk te weten:



                                                                                            1. Project Base Point, projectnulpuntHet nulpunt van het interne coördinatensysteem van het 3D-gebouwmodel. Dit punt plaats je op een afgesproken plek binnen het project, bijvoorbeeld op het snijpunt van twee stramienen of de hoek van het gebouw;
                                                                                            2. Survey Point, alternatief nulpunt, het nulpunt van een gedeeld coördinatensysteem. Voor projecten in Nederland werd vaak het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD-coördinatenstelsel) De oorsprong van het assenstelsel is echter in de periode 1960-1978 verplaatst: 155 km naar het westen en 463 km naar het zuiden (120 km ten zuidoosten van Parijs) zodat de O.L.V.-toren nu de coördinaten X = 155 006 m, Y = 463 006 m heeft. Het nulpunt van het RD-coördinatenstelsel is vastgesteld op ongeveer 120 km ten zuidoosten van Parijs. Een Project Base Point ligt ergens in Nederland en dus altijd op grote afstand van dit punt.



                                                                                            Aangaande de kavel zelf waarop het object komt of staan kan de volgende info ook worden meegenomen:

                                                                                            Locatiegegevens, gebaseerd op:



                                                                                            1. GIS, een geografisch informatiesysteem (meestal afgekort tot GIS) is een informatiesysteem waarmee (ruimtelijke) gegevens of informatie over geografische objecten, zogeheten geo-informatie kan worden opgeslagen, beheerd, bewerkt, geanalyseerd, geïntegreerd en gepresenteerd;
                                                                                            2. Postcode;
                                                                                            3. Kadaster (BAG);



                                                                                            Vanwege de omgevingswet:



                                                                                            1. Bouwplaats locatie: Dit verwijst naar de specifieke geografische locatie waar het bouwproject zal plaatsvinden. Het kan een stedelijke locatie zijn, een landelijk gebied, een industrieterrein, enzovoort;
                                                                                            2. Plaatsgebonden voorschriften: Dit omvat regelgeving en voorschriften die specifiek zijn voor de locatie van het bouwproject, zoals bouwvoorschriften, milieuwetten, zoneringseisen, enzovoort. vanuit de omgevingswet.

                                                                                             

                                                                                            Oriëntatie

                                                                                            Lokale oriëntatie: de representatie van het bouwwerk is in het algemeen zodanig georiënteerd dat de orthogonaliteit samenvalt met de x- en y-as én dat in een bovenaanzicht het noorden zoveel als mogelijk naar de bovenkant, of de hoofdingang naar de onderkant wijst.

                                                                                            De lokale positie en oriëntatie is onderscheiden van de geografische positie en oriëntatie.



                                                                                            Lokale positie in de BIM basis ILS punt 3.2 oftewel het project 0-punt.

                                                                                             

                                                                                            Coördineer onderling de lokale positie van het aspectmodel. Deze ligt vlakbij het nulpunt.

                                                                                             

                                                                                            Positie aspectmodellen

                                                                                            Omdat we werken met meerdere aspectmodellen – in plaats van één allesomvattend model – is het nodig om de positie van de verschillende aspectmodellen ten opzichte van het project nulpunt te coördineren:

                                                                                             

                                                                                            1. Aan het begin van het proces wordt het project nulpunt door de initiatiefnemer zorgvuldig vastgelegd, zodat deze tijdens de hele levenscyclus bruikbaar is;
                                                                                            2. Het project nulpunt is het basale uitgangspunt van een coördinatiemode;
                                                                                            3. Controleer of de aspectmodellen over elkaar heen liggen wanneer je met meerdere aspectmodellen werkt.

                                                                                             

                                                                                            Praktische overwegingen zijn:

                                                                                             

                                                                                            1. Het is aan te bevelen om te zorgen dat de afstand van het nulpunt tot aan de kruising van het eerste stramien in x- en y-richting, zodanig is dat het nulpunt zich buiten het bouwwerk bevindt;
                                                                                            2. Plaats eventueel op het nulpunt een onderling afgestemd referentieobject voor onderlinge coördinatie. Zorg er in dat geval voor dat dit referentieobject buiten het bouwwerk staat en houd daarbij ook rekening met de z-richting en een 100% overlapping met elk referentieobject in de andere aspectmodellen;
                                                                                            3. De geo-referentie van het nulpunt kan als eigenschap aan het model worden meegegeven, zodat het eventueel in GIS viewers op de juiste plek in de wereld kan worden weergegeven.

                                                                                             

                                                                                            In de BIM basis ILS spreekt men over LOKALE POSITIE EN ORIENTATIE,  NULPUNT

                                                                                            Het "project 0-punt" in het IFC-model verwijst naar het referentiepunt waaruit de coördinaten van objecten binnen het model worden gemeten. Het wordt ook wel het "oorspronkelijke punt" of project base point genoemd. Dit referentiepunt kan variëren afhankelijk van het specifieke IFC-bestand en de software die wordt gebruikt om het model te maken of te bekijken.

                                                                                            In de context van een IFC-model fungeert het project 0-punt als het nulpunt voor de X-, Y- en Z-coördinaten van objecten in de ruimte. Alle objecten binnen het model worden gepositioneerd ten opzichte van dit punt. Dit maakt het mogelijk om objecten nauwkeurig te plaatsen en te positioneren binnen het model. Het project 0-punt wordt vaak gekozen op een logische locatie binnen het model, zoals het middelpunt van het gebouw of een ander kenmerkend punt dat relevant is voor het project. Het project 0-punt is belangrijk omdat het de basis vormt voor het coördinatensysteem van het IFC-model, waardoor objecten consistent en nauwkeurig kunnen worden gepositioneerd en gecoördineerd binnen het model.

                                                                                             

                                                                                            Het kiezen van een geschikt gebouwspecifiek 0-punt is een cruciale stap bij het opzetten van een BIM-project, omdat het de consistentie en nauwkeurigheid van het model beïnvloedt. Het 0-punt kan bijvoorbeeld worden gekozen op basis van een vast referentiepunt in het gebouw of de site, zoals een hoek van het gebouw, een nulpunt op de grond, of een ander gemakkelijk te identificeren punt. Door een duidelijk gedefinieerd project 0-punt te gebruiken, kunnen alle betrokken partijen binnen het project op een consistente manier werken en kunnen coördinatieproblemen worden voorkomen. Het project 0-punt wordt vaak gedocumenteerd en gecommuniceerd binnen het BIM-project, zodat alle teamleden op de hoogte zijn van de vastgestelde referentie voor het positioneren van bouwelementen en -objecten en daaraan gekoppelde informatie zoals specificaties, kostenaspecten en een materialenpaspoort.

                                                                                             

                                                                                            Het survey point

                                                                                            Het Rijksdriehoeksgrid/stelsel (RD) is het nationale coördinatenstelsel van Nederland. Het RD-stelsel is terug te vinden op de Nederlandse Topografische Kaarten of topografische kaarten. De oorsprong van het Rijksdriehoeksgrid/stelsel was de spits van de Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort.

                                                                                             

                                                                                            Bij het exporteren naar IFC gaan er helaas (nog) geen specificaties mee die de RD ligging en NAP kunnen vastleggen. Dit 'nulpunt' is een modelleerprincipe voor B&U BIM ontwerpers om de relatie tussen verschillende modellen onderling te bewaken.

                                                                                            We bepalen XY ligging van lokale nulpunt aan de hand van de BAG registratie. Dit kan bijvoorbeeld met QGIS of met GIS plugins voor 2D CAD. De contouren van het pand zijn bekend en geven de ligging houvast (tot op zekere hoogte) Eventueel kan een inmeting ter plaatse (Cyclomedia Streetsmart) uitkomst bieden.

                                                                                            Als NAP hoogte vermeld het model +20.000 mm. Om dit te kunnen toetsen kan de AHN data van GeoTiles geraadpleegd worden. Deze kan direct in het model verwerkt worden. De opgegeven waarde lijkt onrealistisch. AHN geeft een hoogte van het maaiveld ter plaatse van ca. +10.26 NAP.

                                                                                            Advies om naast RD en NAP ook de rotatie mee te geven als property in IFC.

                                                                                             

                                                                                            Binnen de IFC entiteit IfcBuilding zit de property om de lokale coördinaten mee vast te leggen. Met de entiteit IfcSite wordt het gebied waarop het bouwproject wordt gerealiseerd aangegeven. Dit terrein is gepositioneerd ten opzichte van het nulpunt. Het is belangrijk dat de terreinen van verschillende aspectmodellen hieromtrent overeenkomen met elkaar.

                                                                                             

                                                                                            Bij de sitename kan de kadastrale aanduiding worden ingevuld.

                                                                                             

                                                                                            In het ESS is zowel het project 0-punt als het survey point gekoppeld gedacht aan de objectenboom (SBS):



                                                                                            1. een koppeling met het project-specifiek gekozen 0-punt, het referentiepunt waar de projectcoördinaten aan gerelateerd zijn, de lokale positie zoals gedefinieerd in de BIM basis ILS, voor het afstemmen van de aspectmodellen op elkaar; Dit punt kent een oorsprong, een vast punt van het gebouw of het terrein, bijvoorbeeld een hoe van een gebouw nabij of een piket op het terrein;
                                                                                            2. meer generiek is de koppeling van het gebouw met de XYZ-coördinaten van de het Rijksdriehoekscoördinatenstelsel (RD-stelsel), voor vastgoedbeheer (asset) en een materialenpaspoort en dergelijke.

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            Looptijd versus duur versus termijn versus uitvoeringsduur

                                                                                            Er zijn geen beperkingen voor de duur van een overeenkomst, behalve bij raamovereenkomsten en bij voorbehouden opdrachten gebaseerd op artikel 2.82a van de Aanbestedingswet 2012.

                                                                                            De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan 4 jaar en bij speciale sectoropdrachten 8 jaar, behalve in goed gemotiveerde uitzonderingsgevallen. Overeenkomsten gesloten op grond van artikel 2.82a hebben een maximale looptijd van 3 jaar.

                                                                                            Bij alle opdrachten dient telkens voor ogen gehouden te worden dat op grond van het Europees Verdrag de markt voor het vrij verkeer van goederen en diensten niet mag worden geblokkeerd. Of dit het geval is, zal afhangen van de aard van de overeenkomst. Een concessieovereenkomst waarbij een private partij bijvoorbeeld een parkeergarage bouwt en exploiteert, mag 20 jaar duren. Dit soort overeenkomsten kennen een lange terugverdientijd. Een overeenkomst voor levering of dienstverlening zal niet zo lang mogen duren.

                                                                                            Eén van de kernverplichtingen van de aannemer onder de UAV is het werk zodanig uit te voeren dat het gereed is op de overeengekomen datum c.q. binnen de overeengekomen termijn (§6 lid 5 UAV 2012). In §8 is de uitvoeringsduur van een werk geregeld. De termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd wordt in het bestek bepaald. De termijn kan worden uitgedrukt in het aantal werkbare werkdagen, het aantal kalenderdagen, -weken of -maanden, of door een expliciete datum te noemen.

                                                                                             

                                                                                            De bouwtijd van een nieuwbouwwoning wordt uitgedrukt in een aantal werkbare werkdagen. In de koop-/aannemingsovereenkomst staat hoeveel werkbare werkdagen de aannemer de tijd heeft om een woning of appartement te bouwen. Een dag kan 'onwerkbaar' zijn.


                                                                                            Matiging

                                                                                            In de wet staat dat matiging slechts mag plaatsvinden als “de billijkheid dit klaarblijkelijk eist” (art. 6:94 lid 1 BW). Anders gezegd: de rechter mag pas matigen als oplegging van de volledige boete buitensporig en onaanvaardbaar is. Dat betekent dat de rechter terughoudend moet zijn en niet te snel mag matigen. Of matiging toegestaan is, hangt onder meer af van:

                                                                                             

                                                                                            1. De verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete;
                                                                                            2. De aard van de overeenkomst;
                                                                                            3. Dde omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen.

                                                                                             

                                                                                            Uit enkele recente uitspraken van rechtbanken blijkt dat degene die om matiging verzoekt weinig succes boekt als hij alleen betoogt dat de boete niet in verhouding staat tot de aard van de tekortkoming of de hoogte van de door de eiser geleden schade. Het beroep op matiging moet nader worden onderbouwd met:

                                                                                             

                                                                                            1. voldoende concrete feiten
                                                                                            2. Voldoende

                                                                                             

                                                                                            Het boetebeding in menig algemene voorwaarden is bedoeld om:

                                                                                             

                                                                                            1. Schade te fixeren;
                                                                                            2. Om schuldenaren aan te sporen tot nakoming.

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            In de UAV 2012 staat:

                                                                                             

                                                                                            • 42. Kortingen
                                                                                            1. De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom opleggen. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag, welke door de aannemer overeenkomstig het bepaalde in § 9, eerste lid, of, ingeval van heropneming na onthouding van goedkeuring, overeenkomstig het bepaalde in § 9, achtste lid, is opgegeven, mits het werk vervolgens is of geacht wordt te zijn goedgekeurd.
                                                                                            2. Het bedrag der kortingen wordt in het bestekboek bepaald. Bij gebreke van zodanige bepaling bedraagt het € 60 per dag.
                                                                                            3. Geen korting wordt opgelegd voor na de opleveringstermijn verstreken dagen die geen werkdag zijn. Evenmin wordt korting opgelegd voor de zowel binnen als na bedoelde termijn gevallen dagen, dat de oplevering door overmacht is vertraagd, voor zover daarmede bij een verleende termijnverlenging geen rekening is gehouden. Vertraging in de voortgang van het werk door bedrijfsstoornissen en – indien de opleveringstermijn niet is bepaald in werkbare werkdagen – door onwerkbare dagen, wordt daarbij slechts als overmacht aangemerkt, voor zover die vertraging van ongewone duur is geweest.
                                                                                            4. Geen korting wordt opgelegd wegens overschrijding van een termijn, indien en voor zover deze overschrijding het gevolg is van overschrijding van een eerder geëindigde termijn, waarvoor reeds korting is opgelegd, mits de bedoelde termijnen met elkaar in verband staan.
                                                                                            5. Kortingen worden verbeurd enkel ten gevolge van het verschijnen van de bepaalde dag, zonder dat deswege een ingebrekestelling nodig is om daarvan te doen blijken.
                                                                                            6. Kortingen en andere bedragen, die ingevolge de overeenkomst door de aannemer verschuldigd zijn, worden bij de eerstvolgende betalingstermijn en zo nodig bij volgende termijnen van betaling ingehouden of op andere wijze op de aannemer verhaald.

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            In de UAV gc staat

                                                                                             

                                                                                            In de AVA zakelijk 2023 staat

                                                                                             

                                                                                            In de ALIB 20 staat

                                                                                             

                                                                                            In de bouwteamovereenkomst staat

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            Mijlpaaldag

                                                                                            de datum aan het einde van een fase binnen een project waar de OPDRACHTGEVER moet besluiten of het project verder gaat, of dat het gestopt wordt, ook wel een zogenaamd stop en go moment genoemd;

                                                                                             

                                                                                            MPG

                                                                                            Door het Bouwbesluit aangestuurde methode voor de beoordeling van milieuprestatie van materialen in (nieuwe) gebouwen. Er kan (als ambitie/doel) een vereiste score worden vastgesteld voor een bouwopgave. Toepasbaar bij een focus op materialen, nieuwbouw.


                                                                                            NCR

                                                                                            een Non Conformity Report, een DOCUMENT dat alle afwijkingen tussen de werkelijke toestand van een product, dienst of proces en de vereisten gedefinieerd door kwaliteitsnormen identificeert en rapporteert. Hierin zijn de tekortkomingen en oplossingen opgenomen die ter plaatse besproken zijn. Dit zal voor de volgende inspectie of keuring door de AANNEMER opgelost dienen te zijn;


                                                                                            NEN 2660

                                                                                            "Regels voor Informatiemodellering van de Gebouwde Omgeving.

                                                                                            Een eenduidige methodiek voor gegevensmodellering van de gebouwde omgeving maakt uitwisseling van informatie mogelijk en biedt nieuwe kansen voor toepassing over de gehele levenscyclus van een bouwwerk en zijn onderdelen in zijn omgeving. NEN nodigt organisaties in de woning- en utiliteitsbouw (B&U) en de infrasector (GWW)


                                                                                            NEN 2660-1

                                                                                            Regels voor informatiemodellering van de gebouwde omgeving - Deel 1: Conceptuele modellen

                                                                                            NEN 2660-2

                                                                                            Regels voor informatiemodellering van de gebouwde omgeving - Deel 2: Praktische configuratie, extensie en implementatie vanNEN 2660-1



                                                                                            Beide normen uit 2022 vervangen de oudeNEN  2660 en de NTA 8035, Semantische gegevensmodelleringin de gebouwde omgeving.

                                                                                            Nevenadviseurs

                                                                                            Partijen die ieder op zich een dienstverlening (overeenkomst van opdracht) namens de gemeenschappelijke opdrachtgever, wat dus ook de opdrachtnemer kan zijn, onderdeel van het PvE, of een andere ontwerpfase, uitwerken, veelal gefaseerd in zogenaamde aspectmodellen. Middels aggregatie kunnen de aspectmodellen van hun werkzaamheden geïntegreerd worden en zodoende beter op elkaar afgestemd alvorens het uit te voering, waardoor faalkosten beperkt kunnen worden. Van belang is daarbij het Project 0-punt goed en in overeenstemming te kiezen voorafgaand aan de werkzaamheden.

                                                                                            Daar in de praktijk bij een gecoördineerde samenwerking op basis van de UAV 2012 het gebruikelijk is dat de bouwkundig nevenaannemer  bouwkundige werkzaamheden verricht zoals leidingsleuven, opstortingen, sparingen houden etc. ten behoeve van de installatietechnische nevenaannemers, is het belangrijk om dat goed mee te nemen in de Technische Specificaties indien het werk partieel wordt aanbesteed. Zomaar 1 overall Technische Specificatie opdelen zal de nodige  frictie opleveren tijdens de uitvoering. De 3 aspectmodellen zijn in dat geval dus uitgebreider dan 1 enkele bij onder aanneming.

                                                                                             

                                                                                            IfcActor=definieert alle personen betrokken bij een project tijdens de volledige levenscyclus van een bouwwerk.

                                                                                             

                                                                                            Nevenaannemers

                                                                                            In beginsel aannemers die een deel van het totale werk uitvoeren, grotendeels binnen dezelfde overall uitvoeringsduur. In de UAV 2012 worden dit in paragraaf 31 "In verband met ander werken" genoemd. Deze aannemers hebben vanuit de UAV 2012 een gedoogplicht ten opzichte van elkaar en gaan dikwijls, naast ieders 1e-lijns contract met de gemeenschappelijke opdrachtgever, vaak ook een besteksmatig opgelegde coördinatie-overeenkomst met elkaar onderling aan. In de praktijk gaat het hierbij vaak over een bouwkundig aannemer, een aannemer E en een aannemer W.

                                                                                             

                                                                                            Paritaire voorwaarden voor werken, zoals de UAV 2012, spreken niet expliciet over nevenaannemers maar wel weer over werken, dus aannemingsovereenkomsten. Er kunnen in de praktijk ook werkzaamheden zijn die niet vallen onder de definitie van een werk. Hierbij kan men denken aan diensten als de nutsvoorzieningen e.d. of leveringen (directieleveringen). Vanuit de opdrachtgever gezien laten deze partijen zich vaak geen algemene voorwaarden opspelden en dient de opdrachtgever zich te voegen aan de leveringsvoorwaarden van deze partijen.

                                                                                             

                                                                                            In de UAV-gc 2005, waarbij de integratie van partijen juist het uitgangspunt is, sluit men nevenopdrachtneming niet uit. In een dergelijk geval is er dan sprake van een gecoördineerd geïntegreerd contract.

                                                                                             

                                                                                            IfcActor=definieert alle personen en organisaties die betrokken zijn bij een project tijdens de volledige levenscyclus, of een deel daarvan, van een bouwwerk.

                                                                                             

                                                                                            NHG

                                                                                            Met een hypotheek met NHG weet men zeker dat deze past bij het inkomen en houd hd men genoeg over voor andere uitgaven. Gaat een relatie uit, overlijdt een partner of er gebeurt iets anders waardoor men de hypotheek niet meer kan betalen? Met NHG kun je vertrouwen op een vangnet. De extra zekerheid van NHG belonen geldverstrekkers door een lagere hypotheekrente te berekenen. Een hypotheek met NHG is ook een verantwoorde optie voor senioren, starters en ondernemers. Ook zonder vast contract is het mogelijk om een hypotheek met NHG af te sluiten. De kosten voor verduurzamingsmaatregelen en voor een verbouwing meenemen is mogelijk. direct mee in je hypotheek. Weet je het nog niet precies? Maak er dan alvast geld voor vrij met het NHG Energiebespaarbudget.

                                                                                             

                                                                                            Verkoopt men de woning met verlies, dan kunnen onder bepaalde voorwaarden de restschuld kwijtgescholden, waardoor e schuld die overblijft dan niet meer te hoeft te worden betaald.

                                                                                             

                                                                                            voor NHG betaald men eenmalig een borgtochtprovisie van 0,6% over de totale hypotheeksom. Deze borgtochtprovisie is aftrekbaar van de belasting. Ook betaal je met NHG vaak een ietswat lagere hypotheekrente. Zo verdien je de kosten meestal snel terug.

                                                                                             

                                                                                            Het aankoopbedrag van de woning of appartement mag in 2024 maximaal € 435.000 zijn. Dit is inclusief eventuele verbouwingskosten. Voor energiebesparende maatregelen is het mogelijk om zelfs tot € 461.100 te lene. Het extra bedrag moet dan wel volledig besteedt worden aan die maatregelen.


                                                                                            Nietig en vernietigbaar

                                                                                            Een overeenkomst kan nietig of vernietigbaar zijn, als deze in strijd is met hogere wetgeving, de openbare orde en de goede zeden, of wanneer er "wilsgebreken" bestaan, zoals dwaling, bedrog, bedreiging en misbruik van omstandigheden.

                                                                                            De wet kent vele specifieke overeenkomsten, vaak om mede een zwakkere partij te beschermen. Voorbeelden zijn de arbeidsovereenkomst en de consumentenkoop.

                                                                                            Er kunnen geschillen ontstaan over de inhoud van een overeenkomst. In Nederland probeert men dan de bedoeling van partijen te achterhalen. Met spreekt van een aanvullende of derogerende werking van redelijkheid en billijkheid. Professionele partijen kunnen daar minder een beroep op doen, want zij worden geacht te begrijpen wat ze afspreken. In Angelsaksische landen is men geneigd de tekst van een overeenkomst heel letterlijk te nemen. Bedacht moet worden dat het sluiten van een overeenkomst als regel vormvrij is. Op veilingen worden schilderijen gekocht door het ophalen van een wenkbrauw.


                                                                                            Nl/SfB

                                                                                            Het SfB-systeem is ontwikkeld in Zweden in de jaren 1947-1749. In 1966 werd de eerste internationale uitgave van SfB gepubliceerd. In Nederland is in 1977 door de licentiehouder het Bouwcentrum de Nederlandse SfB-commissie opgericht. In 1978 werden de eerste uitgaven van de Nederlandse tabellen 1, 2 en 4 onder de naam NL-SfB gepubliceerd. Het systeem is bedoeld als drager van de informatie en coordinatie met betrekking tot een totaal bouwproces.


                                                                                            Nota van Inlichtingen

                                                                                            De nota, 1 of meerdere, opgemaakt door of namens de aanbesteder van de nadere inlichtingen die dienen tot verduidelijking, aanvulling of wijziging van de voor inschrijving relevante aanbestedingsstukken waarin de aanbesteder eveneens de vragen en antwoorden opneemt die SCHRIFTELIJK voorafgaand of tijdens een inlichtingenbijeenkomst mondeling zijn gesteld.

                                                                                            Nul op de meter 

                                                                                            Ambitie die aangeeft dat het gebouwgebonden energieverbruik en het huishoudelijk energieverbruik (apparatuur etc.) op jaarbasis even groot is als de opgewekte duurzame energie (verbruik-opwekking= 0). Het begrip nul op de meter is (nog) niet normatief en kwantitatief gedefinieerd. Er kan worden geëist dat een gebouw ‘nul op de meter’ gebouw is. Toepasbaar bij een focus op energie, nieuwbouw en grootschalige renovaties. De markt kiest steeds een eigen interpretatie van het begrip.


                                                                                            OBT

                                                                                            Ontwerp, bouw en technieksector

                                                                                            Verbreed je kennis tijdens DigiBouw 2024

                                                                                            Op20 en 21 november 2024organiseert Jaarbeurs samen met DigiGO de eerste editie vanDigiBouw. Dit event is voor Nederlandse bouwers die willen weten hoe ze hun bedrijf kunnendigitaliserenennieuwe technologieënkunnen adopteren. Leer vankoplopers uit de branchehoe zij hun bedrijfsprocessen en informatie-uitwisseling hebben gedigitaliseerd. Ontmoet toonaangevende aanbieders en deel ervaringen om jouw bouwproces te verbeteren. Of het nu gaat om de WKB-wetgeving of het verminderen van faalkosten,digitalisering is de sleutel!


                                                                                            Niet alleen stelde Terpstra de digitalisering via de UOB centraal, ook de verbinding binnen de bouw benoemde hij door de oproep om veel meer als keten te gaan samenwerken. Volgens Terpstra moeten we de bouw daarom voortaan benoemen als ‘OBT’: ontwerp-bouw-techniek.


                                                                                            Of gelijkwaardig

                                                                                            Of daarmee overeenstemmend

                                                                                             

                                                                                            Of gelijkwaardig, overeenkomstige hoedanigheid

                                                                                            Wet

                                                                                            17.5

                                                                                            2.10.11

                                                                                            De aanbesteder maakt in de technische specificaties geen melding van een bepaald fabricaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer en evenmin van een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemers of bepaalde producten worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is.

                                                                                            2.10.12

                                                                                            De aanbesteder kan de melding of verwijzing als bedoeld in artikel 2.10.11 opnemen in de technische specificaties indien:

                                                                                            1. een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is door toepassing van artikel 2.10.4, en b. deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden "of gelijkwaardig". 2.10.12 De aanbesteder kan de melding of verwijzing als bedoeld in artikel 2.10.11 opnemen in de technische specificaties indien: a. een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is door toepassing van artikel 2.10.4, en b. deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden "of gelijkwaardig

                                                                                            OFFERTE

                                                                                            de in basis SCHRIFTELIJKE of bij uitzondering mondelinge PRIJSAANBIEDING van de AANNEMER om tegen een bepaalde prijs een bepaald WERK, dienst of levering te mogen leveren.

                                                                                            Offerte, prijsaanbieding richtprijs prijsschatting

                                                                                            Bij een richtprijs geeft de dienstverlener een schatting over de uiteindelijke prijs. De uiteindelijke prijs kan dus hoger worden. Maar de prijs mag niet meer dan 10% hoger worden dan de richtprijs. De prijs mag alleen meer dan 10% hoger worden met uw toestemming.

                                                                                             

                                                                                            Prijsschattingen zijn in principe niets meer dan een weloverwogen inschatting van de prijs die u verwacht dat een project of dienstverlening uw klant gaat kosten. U kent misschien enkele details van de klus, maar u hebt nog niet de kans gehad de exacte kosten te berekenen.

                                                                                            Een prijsschatting is slechts gebaseerd op de eerste indruk die u van een project heeft en kan ook weer aangepast worden zodra u meer over het project te weten komt. Zeker voor projecten waarbij arbeidsuren komen kijken kan het erg moeilijk zijn om nauwkeurig de prijs in te schatten.

                                                                                            Stelt u zich voor dat u hovenier bent en een potentiële klant u belt over een project, u krijgt per telefoon alleen wat algemene informatie zoals wat de klant wil, de grootte van de tuin en de grondsoort. U heeft als hovenier echter veel meer informatie nodig voor een nauwkeurige prijsberekening waardoor het noodzakelijk is dat u zelf gaat kijken.

                                                                                            Op basis van het telefoongesprek kunt u dus nog geen offerte opstellen, wel kun je, als de klant daarom vraagt, alvast een grove prijsschatting geven.

                                                                                            De voordelen van het gebruik van prijsschattingen

                                                                                            Klanten willen vaak meteen weten waar ze qua prijs ongeveer aan toe zijn of dat uw onderneming zich in het juiste prijssegment bevindt, door een prijsschatting te geven kan de klant hier bij het eerste gesprek al achter komen.

                                                                                            Het kan soms vervelend zijn als een klant bij het eerste contact al meteen om een prijsschatting vraagt, toch kan dit ook in uw voordeel werken als ondernemer, als de klant na de prijsschatting toch met u in zee wil, is de kans groter dat de klant oprecht geïnteresseerd is en zo voorkomt u dat u tijd verspild aan klanten die zich uiteindelijk terug zullen trekken vanwege de prijs.

                                                                                            De nadelen van het gebruik van prijsschattingen

                                                                                            Een nadeel van prijsschattingen kan zijn dat de klant te snel en alleen op de prijs gebaseerd, een oordeel velt over uw product of dienst. Wanneer u direct een prijsschatting geeft heeft u wellicht nog niet de kans gehad de kosten uit te leggen en de klant ervan te overtuigen dat uw producten of diensten de kosten waard zijn.

                                                                                            Wat is een offerte en wanneer kunt u deze het best gebruiken?

                                                                                            Een offerte is anders dan een prijsschatting, een offerte biedt namelijk een exacte prijs voor een project. Ondanks dat een offerte geen wettelijk document is staat de prijs in een offerte wel vast en hoort u deze niet achteraf aan te passen. De enige uitzondering is natuurlijk als de opdracht zelf aangepast wordt.

                                                                                            Om de bovengenoemde reden hoort u alleen een offerte te maken wanneer u zeker bent van de kosten die bij het desbetreffende project komen kijken. In de offerte verwerkt u dezelfde informatie als op de uiteindelijke factuur. De offerte bevat bijvoorbeeld een overzicht van de materialen en arbeid en de bijbehorende kosten, daarnaast bevat de offerte zowel uw bedrijfsgegevens als de contactgegevens van de klant.

                                                                                            Het is ook belangrijk dat u op de offerte aangeeft hoe lang deze geldig is, gewoonlijk is een offerte 30 dagen geldig. In sommige gevallen kan een offerte echter tot wel 90 dagen geldig blijven, dit kan de voorkeur hebben wanneer de klant veel tijd nodig heeft om over het voorstel na te denken.

                                                                                            De voordelen van het gebruik van offertes

                                                                                            Het maken van offertes helpt potentiële klanten met het nemen van een beslissing en geeft uw onderneming meer legitimiteit. Waar een prijsschatting een wat grove prijsindicatie is, laat een offerte zien dat u de klus zorgvuldig overwogen heeft.

                                                                                            Afhankelijk van de dienst die u aanbiedt, kan het zo zijn dat het voor uw onderneming niet nodig is om een initiële prijsschatting te bieden en hoeft u dus alleen op offertes te focussen.

                                                                                            Als het type dienst dat u verleent of het product dat u verkoopt geen complexe prijsopbouw heeft, kunt u de klant zonder al te veel moeite direct een offerte sturen, waardoor u betrouwbaar overkomt en uw klant weet waar hij aan toe is.

                                                                                            De nadelen van het gebruik van offertes

                                                                                            Een nadeel van de offerte als eerste indicatie van uw prijs, is dat er, afhankelijk van de producten of diensten die u levert, misschien veel werk aan het maken van de offerte voorafgaat en deze uren dus verloren gaan wanneer de klant zich besluit terug te trekken bij het zien van de offerte. In zo'n geval had een prijsschatting u dus werk kunnen schelen.

                                                                                            Van offerte naar factuur

                                                                                            Tegenwoordig kunt u met de meeste facturatieprogramma’s gemakkelijk uw offertes omzetten naar facturen. Zo weet u dat de informatie altijd consistent hetzelfde is en hoeft u geen tijd te verspillen aan het nog een tweede keer invoeren van dezelfde informatie.

                                                                                            In uw SumUp Facturen account kunt u gemakkelijk een offerte maken door naar “Offertes” te gaan en op “Nieuwe offerte” te klikken. Als u de offerte eenmaal samengesteld hebt kunt u klikken op “Geaccepteerd door klant ” en vervolgens op “Converteren naar factuur” om de offerte eenvoudig naar een factuur om te zetten

                                                                                             

                                                                                            Onderaannemers

                                                                                            2e en meer lijns, vaakgespecialiseerde, aannemer(s) die in beginsel namens de 1e-lijns aannemer(s)werkzaamheden van stoffelijke aard verrichten aan het werk, bijvoorbeeld deinstallateur die meerdere technieken als onderaannemer uitvoert of een schildersbedrijfwelke enkel het schilderwerk doet. IfcActor definieert alle personen diebetrokken zijn bij een project tijdens de volledige levenscyclus van een(bouw)werk.


                                                                                            Onderaannemingsovereenkomst voorwaarden

                                                                                            Specialistische onderaannemers hanteren vaak hun eigen opgestelde voorwaarden voor Inkoop en Levering van een dienst richting een aanemer.

                                                                                            Een onderaannemingsovereenkomst is een overeenkomst tussen een aannemer en een specialistische aannemer, waarbij de aannemer opdrachtgever is en de specialistische aannnemer onderaannemeropdrachtgever (onderaannemer). Hij laat de opdracht die hij moet uitvoeren voor zijn opdrachtgever dus geheel of gedeeltelijk uitvoeren door een onderaannemer. Bij een overeenkomst tot aanneming van werk voert de aannemer de werkzaamheden daarentegen zelf uit, terwijl bij een onderaannemingsovereenkomst de opdracht wordt 'doorgegeven' aan een andere aannemer.


                                                                                            Indien er een gezagsverhouding ontstaat tussen de aannemers kan de rechter oordelen dat er sprake is van eenfictieve dienstbetrekking. Dit betekent dat de overeenkomst wordt aangemerkt als arbeidsovereenkomst.


                                                                                            Een door Bouwend Nederland opgestelde Algemene voorwaarden van Onderaanneming 2016, met bijbehorende Modelovereenkomst, de AVvO 2016, kan in het contract tussen de aannemer en onderaannemer gebruikt worden, waarbij de aannemer de bovenliggende partij lijkt. Daar waar in de UAV 2012 het gaat tussen opdrachtgever en aannemer in combinatie met directievoering, gaat het in de  AVvO 2016 tussen de aannemer en de onderaannemer. De opbouw en woordgebruik is dan ook afkomstig uit de UAV 2012.


                                                                                            Onderhoudstermijn, servicetermijn en onderhoudsperiode

                                                                                            TERMIJN na de oplevering waarin de AANNEMER, voor zijn rekening, tot genoegen van de DIRECTIE gehouden is gebreken die aan de AANNEMER zijn toe te rekenen, welke in de ONDERHOUDSTERMIJN naar voren komen, te herstellen.

                                                                                            In de UAV 2012 staat in paragraaf 11 Onderhoudstermijn:

                                                                                            1. Indien in het bestek een onderhoudstermijn is voorgeschreven, gaat deze termijn in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in § 10, eerste of tweede lid, als opgeleverd wordt beschouwd.
                                                                                            2. De aannemer is gehouden gebreken, welke in de onderhoudstermijn aan de dag treden, te herstellen, met uitzondering echter van die, waarvoor de opdrachtgever op grond van § 5, tweede lid de verantwoordelijkheid draagt of waarvoor hij op grond van § 5, derde of vierde lid, aansprakelijk is. Onder de in dit lid bedoelde gebreken vallen niet die gebreken die het gevolg zijn van onjuist of onzorgvuldig gebruik dan wel gekwalificeerd kunnen worden als normaal te verwachten slijtage als gevolg van het feitelijke gebruik.
                                                                                            3. Het in het tweede lid bedoelde herstel geschiedt voor rekening van de aannemer, tot genoegen van de directie en binnen een door haar in billijkheid te stellen termijn.
                                                                                            4. In de onderhoudstermijn optredende schade aan het werk is voor rekening van de opdrachtgever, met uitzondering echter van die schade, welke het gevolg is van door de aannemer verricht onvoldoend werk. In het laatste geval is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing.
                                                                                            5. Indien de aannemer zich desgevraagd verbindt tot herstel van niet voor zijn rekening komende gebreken of schade aan het werk, geschiedt de verrekening daarvan als meer werk.
                                                                                            6. Na afloop van de onderhoudstermijn zal het werk wederom worden opgenomen om te constateren, of de aannemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan, waarbij wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in § 9.


                                                                                            Woningborg stelt hieromtrent het volgende:

                                                                                            1. Na de oplevering begint de onderhoudsperiode met garantie van 6 maanden te lopen.
                                                                                            2. Deze garantie is ruim gesteld en omvat alle tekortkomingen die in de onderhoudsperiode door de Verkrijger worden gesignaleerd. Het is verstandig eventuele tekortkomingen zo snel mogelijk schriftelijk aan de Ondernemer te melden.
                                                                                            3. Na de onderhouds- c.q. garantieperiode van 6 maanden is de Ondernemer – behoudens de in artikel 18 lid 2 genoemde gevallen – niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen.
                                                                                            4. Waar in deze artikelen wordt gesproken over "tekortkomingen" wordt gedoeld op alle gevallen waarbij de Ondernemer in enig opzicht zijn verplichtingen uit hoofde van de koop-/aannemingsovereenkomst niet (waaronder ook: niet tijdig, volledig of behoorlijk) nakomt. Het gaat daarbij zowel om gebreken als om ontbrekende zaken, verkeerde leveringen, andere uitvoering etc.


                                                                                            Aandachtspunten in deze zijn:

                                                                                            1. De UAV 2012 oppert dat de opdrachtgever een onderhoudstermijn kan claimen via het bestek, bij Woningborgis het een vaststaand feit;
                                                                                            2. De UAV 2012 spreekt over een onderhoudstermijn, Woningborg spreekt over een onderhoudsperiode. In beide gevallen was de term "gebrekenhersteltermijn" of "tekortomingenherstelperiode beter geweest."
                                                                                            3. De UAV 2012 spreekt over herstel van gebreken, Woningborg spreekt over tekortkomingen hetgeen verder gaat dan enkel het herstellen van gebreken;
                                                                                            4. Beide "sets" zeggen niets over gevolgschade.


                                                                                            In de E- en W wereld werd tot de UAVTI 1992 het begrip servicetermijn naast de ondrhoudstermijn  gehanteerd, Bij de herziening van de U.A.V. 1989 is tevens bewust ook de UAVTI 1992 betrokken hetgeen heeft geleid tot het verdwijnen van het begrip servicetermijn in de herziening van beide documenten, de UAV 2012.


                                                                                            In de UAVTI 1992 stond bij paragraaf 11 "Onderhoudstermijn en servicetermijn":

                                                                                            1. Indien in het bestek een onderhouds- of servicetermijn is voorgeschreven, gaat deze termijn in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in §10, eerste of tweede lid, als opgeleverd wordt beschouwd.
                                                                                            2. De aannemer is gehouden gebreken, welke in de onderhouds- of servicetermijn aan de dag treden, te herstellen, met uitzondering echter van die, waarvoor de opdrachtgever op grond van §5, tweede lid, de verantwoordelijkheid draagt of waarvoor hij op grond van §5, derde lid, aansprakelijk is.
                                                                                            3. Het in het tweede lid bedoelde herstel geschiedt voor rekening van de aannemer, tot genoegen van de directie en binnen een door haar in
                                                                                              billijkheid te stellen termijn.
                                                                                            4. In de onderhouds- of servicetermijn optredende schade aan het werk is voor rekening van de opdrachtgever, met uitzondering echter van die schade, welke het gevolg is van door de aannemer verricht onvoldoend werk. In het laatste geval is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing.
                                                                                            5. Indien de aannemer zich desgevraagd verbindt tot herstel van niet voor zijn rekening komende gebreken of schade aan het werk, geschiedt de verrekening daarvan als meer werk.
                                                                                            6. Na afloop van de onderhouds- of servicetermijn zal het werk wederom worden opgenomen om te constateren, of de aannemer aan zijn
                                                                                              verplichtingen heeft voldaan, waarbij wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in §9.



                                                                                            Ontbindende voorwaarden en opschortende voorwaarden

                                                                                            Het opnemen van een ontbindende voorwaarde in een overeenkomst laat de overeenkomst gewoon direct ontstaan. doch deze kan dan op een laagdrempelige manier ongedaan worden gemaakt. In 1e instantie dienen alle verplichtingen gewoon te worden nagekomen. Zodra een bepaalde gebeurtenis voortkomend ujit de ontbindende voorwaarde,  intreedt, verval(len) één, enkele of zelfs alle verplichtingen en is dat laatste geval de overeenkomst ontbonden.

                                                                                            Het opnemen van een opschortende voorwaarde in een overeenkomst laat bepaalde verplichtingen nog niet ontstaan. De overeenkomst is dan feitenlijk nog niet aangegaan. Zodra een bepaalde gebeurtenis intreedt, voorgekomenm uit de opschortende voorwaarden, ontstaat de verplichting of ontstaan de verplichtingen en is in dat geval de overeenkomst een feit.

                                                                                            Resume voorbeeld van beiden:

                                                                                            1. Opschortende voorwaarde:
                                                                                              1. De verplichtingen uit de overeenkomst zullen pas intreden zodra het bestuur van Janssen B.V. schriftelijk akkoord heeft gegeven;
                                                                                              2. De verplichting van de aannemer om te bouwen en de verplichting van de opdrachtgever om te betalen, ontstaan pas nadat de vergunning hiervoor is verleend;
                                                                                            2. Ontbindende voorwaarde:
                                                                                              1. Als het bestuur van Janssen B.V. géén akkoord geeft, zal de overeenkomst komen te vervallen.
                                                                                              2. Mocht de vergunning om te mogen bouwen worden geweigerd, dan wordt deze aannemings overeenkomst ontbonden.”


                                                                                            Het lijkt niet gebruikelijk om dergelijke voorwaarden op te nemen in aannemingsovereenkomsten. Toch is dat wel te overwegen  omdat als een project wat gesloten is een valse start (de aannemer krijgt het werk niet verzekerd en hij kan geen bankgarantie krijgen) heeft, moet je de tegenpartij:

                                                                                            1. In gebreke stellen en daarna in verzuim avorens je de overeenkomst kunt beeindigen;
                                                                                            2. Het werk beeindigen in onvoltooide staat met de nodige financiele pijn;
                                                                                            3. De bankgarantie inroepen.


                                                                                            Het was dan handiger geweest als in de overeenkomst opschortende voorwaarden waren meegenomen aangaande de hiervoor genoemde verzekering en bankgarantie opdat als hij deze niet kan verkrijgen, de overeenkomst nooit heeft bestaan.



                                                                                             

                                                                                            Ontbinding en opzegging

                                                                                            Ontbinding        Opzegging

                                                                                            Vereisten           •           Vereist een tekortkoming

                                                                                            • Vereist verzuim (in beginsel ingebrekestelling) •            Vereist geen tekortkoming
                                                                                            • Vereist geen verzuim

                                                                                            Gevolgen           •           Werkt onmiddellijk

                                                                                            • Bevrijdt partijen van toekomstige verplichtingen
                                                                                            • Leidt in beginsel tot ongedaanmaking van al geleverde prestaties in het verleden (bijvoorbeeld terugbetaling) •           Vaak gekoppeld aan inachtneming van bepaalde opzegtermijn
                                                                                            • Bevrijdt partijen van toekomstige verplichtingen
                                                                                            • Leidt niet tot ongedaanmaking van geleverde prestaties

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            Onwerkbare werkdag

                                                                                            VEH

                                                                                            Conform Vereniging Eigen Huis (VEH) is een werkdag onwerkbaar als bouwvakkers bijvoorbeeld door hevige sneeuw of vrieskou niet kunnen werken. De definitie van een onwerkbare dag is per overeenkomst verschillend. Vaak is een dag onwerkbaar als de aannemer door (weers)omstandigheden minimaal 5 uur op een dag geen werknemers of machines kan inzetten.

                                                                                            UAV

                                                                                            Ook over de vraag of een dag moet worden gezien als een werkbare werkdag kunnen partijen afspraken maken die afwijken van de UAV 2012. Op grond van de UAV 2012 kan een werkdag niet als werkbaar worden beschouwd wanneer, door omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de aannemer om, gedurende ten minste vijf uren door het grootste deel van de werknemers of machines niet kan worden gewerkt. Bij zulke omstandigheden kan worden gedacht aan neerslag, wind of vorst. De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft bijvoorbeeld bepaald dat een dag waarop de aannemer van plan was veertien meter lange damwanden te hijsen, onwerkbaar is geweest omdat sprake was van windkracht 6.[1]

                                                                                            Slechte weersomstandigheden betekenen niet altijd een onwerkbare dag. Wanneer bijvoorbeeld het casco van het bouwwerk zo goed als afgerond is en bepaalde ruimten wind- en waterdicht zijn, kan ook op een dag met slecht weer in deze ruime gewerkt worden. De weersomstandigheden hoeven dan niet in de weg te staan aan het verrichten van vijf uren aan werkzaamheden op een dag. Het verdient aanbeveling als opdrachtgever om de aannemer hierop kritisch te volgen.

                                                                                            Uiteraard zijn er ook andere omstandigheden dan het weer waardoor de aannemer niet minimaal vijf uur heeft kunnen werken. Denk bijvoorbeeld aan stakingen of een tekort aan machines of andere materialen. De aannemer kan zich echter slechts beroepen op het onwerkbaar zijn van een dag wanneer de reden daarvan niet onder zijn verantwoordelijkheid valt.

                                                                                            Bewijslast

                                                                                            De bewijslast dat sprake is van een onwerkbare dag rust normaal gesproken op de aannemer. Het is immers de aannemer die betoogt dat hij een aantal dagen niet heeft kunnen werken, de opleveringstermijn om die reden langer moet duren en hij daarom geen korting op de aanneemsom verschuldigd is.[2] De aannemer zal daarvoor moeten aantonen dat sprake is van een onwerkbare werkdag.

                                                                                            Conclusie

                                                                                            In het bovenstaande is de kortingsregeling uit paragraaf 42 de UAV 2012 algemeen uitgelegd. Het is voor partijen bij een aannemingsovereenkomst verstandig goed te realiseren wat op basis van de UAV 2012 worden gezien als onwerkbare dagen. Daarnaast verdient het aanbeveling om goed in de gaten te houden of bijvoorbeeld de slechte weersomstandigheden er daadwerkelijk voor hebben gezorgd dat gesproken kan worden van een onwerkbare dag.


                                                                                            Ontwerpend constructeur

                                                                                            de zoals beschreven op het "Kennisportaal Constructieve Veiligheid", de adviseur die het constructief ontwerp maakt, als lid van het ontwerpteam

                                                                                             

                                                                                            Opschortende en ontbindende voorwaarden

                                                                                            “Een opschortende voorwaarde doet de werking der verbintenis eerst met het plaatsvinden der gebeurtenis aanvangen; een ontbindende voorwaarde doet de verbintenis met het plaatsvinden der gebeurtenis vervallen.”

                                                                                            Partijen die een overeenkomst sluiten kunnen daarin bepaalde voorwaarden opnemen, op grond waarvan de werking van de verbintenissen uit de overeenkomst van een onzekere gebeurtenis afhankelijk wordt gesteld (artikel 6:21 BW). In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen twee typen van zulke voorwaarden (in artikel 6:22 BW):

                                                                                            1. Bij een opschortende voorwaarde ontstaan de verbintenissen uit de overeenkomst pas met het plaatsvinden van een onzekere gebeurtenis. (In het Engels ook wel: condition precedent.)
                                                                                            2. Bij een ontbindende voorwaarde vervallen die verbintenissen juist met het plaatsvinden van een onzekere gebeurtenis. (In het Engels ook wel: condition subsequent.)

                                                                                            Totstandkoming en afdwingbaarheid

                                                                                            Ook indien partijen een opschortende of ontbindende voorwaarde hebben opgenomen komt er tussen hen een overeenkomst tot stand. Het betreft alleen een voorwaardelijke overeenkomst. Dit is anders indien een totstandkomingsvoorwaarde is opgenomen. Dan hebben partijen afgesproken dat met het plaatsvinden van een onzekere gebeurtenis de overeenkomst wel of niet tot stand komt.

                                                                                            Een belangrijk verschil is de afdwingbaarheid. Indien partijen in een overeenkomst een opschortende voorwaarde hebben opgenomen zijn de rechten en verplichtingen daaruit nog niet afdwingbaar. Bij een onder ontbindende voorwaarde aangegane overeenkomst is dat andersom. Dan zijn vanaf het moment van aangaan van de overeenkomst de rechten en verplichtingen daaruit afdwingbaar.

                                                                                            Bewijslast

                                                                                            Het onderscheid tussen opschortende en ontbindende voorwaarde is ook van belang voor de stelplicht en bewijslast. De stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan, de inhoud en het vervuld zijn van een voorwaarde ligt bij de partij die zich op deze voorwaarde beroept.

                                                                                            De schuldeiser die nakoming van een verplichting uit een overeenkomst onder opschortende voorwaarde vordert, dient te stellen en te bewijzen dat deze voorwaarde bestaat, wat de inhoud hiervan is en waarom deze voorwaarde is vervuld. Bij een overeenkomst onder ontbindende voorwaarde is dat andersom en hoeft de schuldeiser dat allemaal niet.

                                                                                            De schuldenaar die zich bij wijze van verweer tegen een nakomingsvordering op de vervulling van een ontbindende voorwaarde beroept, dient te stellen en te bewijzen dat deze voorwaarde bestaat, wat de inhoud hiervan is en waarom deze voorwaarde is vervuld.


                                                                                            Opzegtermijn

                                                                                            De opzegtermijn is de termijn die geldt voor de werknemer of de werkgever wanneer een van de partijen de arbeidsovereenkomst wil beëindigen. Hoe lang de opzegtermijn is, is onder andere afhankelijk van de duur van het contract en of de werknemen bijvoorbeeld nog in de proeftijd zit. In een arbeidsovereenkomst of in de cao kan men nagaan hoe lang de opzegtermijn voor de werknemer en voor de werkgever isIs er sprake van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, kijk dan eerst of deze wel tussentijds mag opgezegd mag worden. Is er geen specifieke opzegtermijn afgesproken, dan gelden er wettelijke opzegtermijnen. Voor de werknemer is in dit geval de opzegtermijn dan altijd 1 maand. 


                                                                                            Resume, kijk voor de opzegtermijn:

                                                                                            1. In de arbeidsovereenkomst;
                                                                                            2. De CAO;
                                                                                            3. De wet, De wettelijke opzegtermijn voor een arbeidsovereenkomstis geregeld in artikel 672 van Burgerlijk Wetboek 7. Voor werknemers geldt een opzegtermijn van één maand. Die termijn is niet afhankelijk van de duur van het dienstverband, in tegenstelling tot die van u als werkgever.


                                                                                            Boek 7 Artikel 672 (7:672 BW) Opzegtermijn arbeidsovereenkomst

                                                                                            1. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.
                                                                                            2. De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
                                                                                              1. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;
                                                                                              2. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
                                                                                              3. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;
                                                                                              4. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
                                                                                            3. In afwijking van lid 2 bedraagt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging één maand indien de werknemer de inartikel7, onderdeela, van de Algemene Ouderdomswetbedoelde leeftijd heeft bereikt.
                                                                                            4. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.
                                                                                            5. Indien de omvang van de arbeid niet is vastgelegd, bedraagt de door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging, in afwijking van lid 4, de termijn, bedoeld inartikel 628a, leden 2 en 4, of vier dagen, indien het een functie betreft die is aangewezen op grond van artikel 628a, lid 11. Lid 1 is niet van toepassing.
                                                                                            6. Indien de toestemming, bedoeld inartikel671a, lid 1, is verleend, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met de duur van de periode die aanvangt op de datum waarop het volledige verzoek om toestemming is ontvangen en eindigt op de datum van dagtekening van de beslissing op het verzoek om toestemming, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
                                                                                            7. De termijn, bedoeld in lid2 of lid3, kan slechts worden verkort bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan. De termijn kan schriftelijk worden verlengd.
                                                                                            8. Van de termijn, bedoeld in lid4, kan schriftelijk worden afgeweken. De termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan zes maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer.
                                                                                            9. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, mag de termijn van opzegging, bedoeld in lid7, tweede volzin, voor de werkgever worden verkort, mits de termijn niet korter is dan die voor de werknemer.
                                                                                            10. Voor de toepassing van lid 2 worden arbeidsovereenkomsten geacht eenzelfde, niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen in geval van herstel van de arbeidsovereenkomst ingevolgeartikel 682ofartikel 683.
                                                                                            11. De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren.
                                                                                            12. De kantonrechter kan de vergoeding, bedoeld in het lid10, matigen indien hem dit met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt, met dien verstande dat de vergoeding niet minder kan bedragen dan het in geld vastgestelde loon over de opzegtermijn, bedoeld in lid 2, noch minder dan het in geld vastgestelde loon voor drie maanden.




                                                                                            Opzichter

                                                                                            de technisch toezichthouder die de DIRECTIE bijstaat

                                                                                            Order

                                                                                            de SCHRIFTELIJKE opdracht van TATA STEEL aan een wederpartij waarmee een OVEREENKOMST wordt aangegaan als onderdeel en uitwerking van deze OVEREENKOMST


                                                                                            Overmacht

                                                                                            artikel 6:75 BW, als een partij er helemaal niets aan kan doen dat hij zijn verplichting niet nakomt. Het is niet zijn schuld en het valt hem niet toe te rekenen. Nakoming van de overeenkomst kan dan in alle redelijkheid niet meer worden verlangd. In deze OVEREENKOMST is er sprake van OVERMACHT in het geval van de gevolgen van een pandemie of een plotselinge uitbraak van een oorlog ergens in de wereld. Dit heet ook wel ‘force majeure’ (Frans) of ‘act of God’ (Engels).

                                                                                             

                                                                                            Overmacht

                                                                                            Force majeure

                                                                                            Door een pandemie of plotselinge oorlogssituatie kunnen situaties ontstaan waardoor je je afspraken niet na kunt komen. Normaal gesproken ben je dan verantwoordelijk voor de schade aan de andere partij. Wanneer is er sprake van overmacht? En wat kan je doen om je in de toekomst tegen overmacht te beschermen?

                                                                                            Wat is force majeure

                                                                                            In je algemene voorwaarden kan je een clausule opnemen over overmacht en welke gevolgen dit voor de overeenkomst heeft. Bijvoorbeeld als je klant niet betaalt of levert vanwege een pandemie of een plotselinge uitbraak van een oorlog ergens in de wereld. Dit heet ook wel ‘force majeure’ (Frans) of ‘act of God’ (Engels). In die clausule is vaak nauwkeurig omschreven wat onder overmacht valt. Bijvoorbeeld ziekte, natuurgeweld, onverwachte overheidsmaatregelen, quarantaines, een epidemie, oorlog of andere belemmeringen.

                                                                                            Heb je geen afspraken gemaakt over overmacht in het contract of door middel van algemene voorwaarden? Dan gelden de wettelijke regels over overmacht (artikel 6:75 BW). Volgens de wet is er sprake van overmacht als een partij er helemaal niets aan kan doen dat hij zijn verplichting niet nakomt. Het is niet zijn schuld en het valt hem niet toe te rekenen. Nakoming van de overeenkomst kan dan in alle redelijkheid niet meer worden verlangd. Denk bijvoorbeeld aan de gevolgen van een natuurramp.

                                                                                            Kan je niet helemaal of tijdelijk niet meer leveren, omdat bijvoorbeeld jouw leverancier in de problemen zit? Als er in jouw geval wel een redelijke manier is om alsnog via een andere weg te leveren of de dienst te verrichten, dan is er geen sprake van overmacht.

                                                                                            In de praktijk blijkt het lastig een beroep te doen op overmacht aan de hand van dit wetsartikel. Zo moet je zelf bewijzen dat je echt de oorzaak niet had kunnen voorzien waardoor je je afspraak niet kunt nakomen. En dat je je niet had kunnen verzekeren voor het risico. dat is meestal moeilijk te bewijzen.

                                                                                            In het wetsartikel is overmacht algemeen omschreven. Daarom is het verstandig om zelf een force majeure clausule in je algemene voorwaarden op te nemen. Hierin omschrijf je precies wat je onder overmacht verstaat.

                                                                                            Geslaagd beroep op overmacht

                                                                                            De hoofdregel is dat je aansprakelijk bent voor de schade van de andere partij als je de overeenkomst niet nakomt. Overmacht is daarop de uitzondering. Dit zijn de belangrijkste gevolgen van een geslaagd beroep op overmacht:

                                                                                            Als je de overeenkomst niet nakomt, ben je niet aansprakelijk voor schade die er uit voortvloeit.

                                                                                            Je hoeft eventueel de overeenkomst maar voor een deel na te komen.

                                                                                            Je mag je verplichting om de overeenkomst na te komen tijdelijk uitstellen.

                                                                                            Een van de partijen mag de overeenkomst opzeggen, bijvoorbeeld na een bepaalde termijn.

                                                                                            Onvoorziene omstandigheden

                                                                                            Als een beroep op overmacht niet lukt, is er misschien nog een andere ontsnapping mogelijk. De wet kent naast de regel over overmacht ook een regel over onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW). Een rechter kan, als een van de partijen hierom verzoekt, de overeenkomst aanpassen als er sprake is van onvoorziene omstandigheden. Hiervan is niet snel sprake. Het moet gaan om omstandigheden die zwaar zijn en die je werkelijk niet vooraf kon zien aankomen. Het lijkt sterk op overmacht, maar een rechter neemt het niet snel aan en de voorwaarden hiervoor zijn nog strenger.

                                                                                            Overmacht of onvoorziene omstandigheid

                                                                                            Als je een overeenkomst hebt gesloten voor bijvoorbeeld de coronacrisis en je kwam daarna in de problemen om je afspraken na te komen vanwege alle maatregelen, dan kan de crisis of de gevolgen daarvan een reden zijn voor overmacht of onvoorziene omstandigheden. Omdat COVID-19 een pandemie was, waren er meer aanknopingspunten om hierbij overmacht of onvoorziene omstandigheden aan te nemen.

                                                                                            Heb je tijdens de coronacrisis een overeenkomst gesloten en kwam je daarna in de problemen, dan werkt het anders. De risico’s en gevolgen van een overeenkomst waren misschien beter voorzienbaar waardoor je minder snel of helemaal geen beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheden kunt doen. Tenzij bijvoorbeeld de overheid in een later stadium zulke strenge en onverwachte maatregelen nam dat niemand die had kunnen voorzien.

                                                                                            Ben jij voor leveranties aan je klant afhankelijk van toeleveranties aan jou uit gebieden waar oorlog heerst, zoals Oekraïne? Dan geldt bovenstaande ook. Heb je voor het uitbreken van de oorlog overeenkomsten gesloten en kun je niet meer leveren daardoor? Dan is de kans aanwezig dat je succesvol een beroep kunt doen op overmacht of onvoorziene omstandigheden. Tenzij je andere redelijke alternatieven hebt om alsnog na te komen. Ga je overeenkomsten aan met leveranciers uit gebieden waarvan je weet dat er oorlog in de lucht hangt of er daadwerkelijk al oorlog is? Dan heeft een beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheden weinig tot geen kans van slagen.

                                                                                            Moeilijk te voorspellen

                                                                                            Het resultaat van een beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheid is moeilijk te voorspellen. Het hangt af van de tijd waarin het speelt, of je de situatie kunt voorzien, de omstandigheden van het geval spelen mee en de omvang van de partijen. Het staat dus niet van te voren vast. Corona en overheidsmaatregelen leveren niet vanzelfsprekend overmacht of onvoorziene omstandigheden op, oorlog ook niet. Maar hoe ingrijpender de maatregelen van de overheid zijn, hoe meer kans je maakt.


                                                                                            Parametrisch

                                                                                            Paritaire voorwaarden

                                                                                            Paritaire voorwaarden betekent: voorwaarden die op voet van gelijkheid tot stand zijn gekomen. In geval van paritair vastgestelde voorwaarden hebben vertegenwoordigers van alle bij de voorwaarden betrokken partijen (gebruikers en wederpartijen) inspraak gehad.

                                                                                            De Wet kwaliteitsborging en het einde van de paritaire voorwaarden?

                                                                                            In afwijking van wat is bepaald in de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor geïntegreerde contracten 2005 (verder:UAV-GC), oordeelde de Raad van Arbitrage voor de Bouw op 27 december jl. dat een faalrisico ter zake van bodemsaneringswerkzaamheden bij een opdrachtnemer rust. De Raad baseerde dit oordeel op de in de aanbestedingsdocumenten opgenomen risicoallocatieregeling.

                                                                                            In de aanbestedingsleidraad was opgenomen dat de uitvoering van mogelijke faalscenario’s en risico’s bij de inschrijfprijs diende te zijn inbegrepen.

                                                                                            Naar aanleiding van een vraag van een inschrijver betreffende mogelijke faalrisico’s is in de nota van inlichtingen het volgende geantwoord:
                                                                                            “Het extra ontgraven en/of afvoeren van verontreinigde grond valt onder faalscenario net zoals het eventueel moeten toepassen van een andere techniek als de gekozen techniek niet werkt. Het dieper aanwezig zijn van de verontreiniging valt echter niet onder het faalscenario.”

                                                                                            In afwijking van de UAV-GC 2005 oordelen Arbiters dat, op basis van de aanbestedingsstukken, het risico van meer ontgraven op de aannemer rust. Doordat Arbiters hun eindoordeel (uitsluitend) baseren op deze overweging, komen zij mijns inziens tot een onredelijke uitkomst van het geschil. Een conclusie die ik overigens deel met de annotator bij dit arbitraal vonnis.

                                                                                            Annotator Houweling wijst reeds op het feit dat op grond van de aanbestedingswet een aanbestedende dienst het beginsel van proportionaliteit in acht dient te nemen. Middels de Gids Proportionaliteit wordt aan dit beginsel invulling gegeven. Voorschrift 3.9 A bepaalt dat de aanbestedende dienst het risico verdeelt (alloceert) bij de partij die het risico het best kan beheersen of beïnvloeden.

                                                                                            Voorts bepaalt voorschrift 3.9 C van de Gids Proportionaliteit dat daar waarvoor een bepaald soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan, die zijn ontwikkeld in samenwerking met betrokken stakeholders/marktpartijen (paritair zijn opgesteld), de aanbestedende dienst deze integraal dient toe te passen. Eventuele afwijking van de voorwaarden dient te worden gemotiveerd. In de toelichting op dit voorschrift worden de UAV-GC 2005 uitdrukkelijk genoemd als paritair opgestelde voorwaarden.

                                                                                            In voorliggende kwestie is middels de nota van inlichtingen afgeweken van de risicoallocatie uit de UAV-GC 2005 ter zake van de bodemaspecten en verontreiniging.

                                                                                            Ter aanvulling op de annotatie van Houweling zou ik er op willen wijzen dat de Commissie van Aanbestedingsexperts (verder de ‘Commissie) middels enkele adviezen reeds kaders heeft gegeven waarbinnen afwijken (of in het geheel niet toepassen) van de UAV-GC voldoende gemotiveerd en dus toelaatbaarheid kan worden geacht.

                                                                                            In beginsel kan worden volstaan met een ‘generieke’ motivering waarom de UAV-GC niet (ongewijzigd) zijn toegepast. Dus niet elke afwijking behoeft afzonderlijk van een motivatie te worden voorzien. Daarbij overweegt de Commissie dat indien sprake is van proportionele of gebruikelijke afwijkingen van de paritair opgestelde voorwaarden een summiere motivering toelaatbaar kan zijn. Kan echter een bepaalde specifieke afwijking niet steunen op de generieke motivering, dan behoeft deze alsnog een specifieke afzonderlijke motivering.

                                                                                            Met name afwijkingen die duidelijk ten nadele komen van de opdrachtnemer, zoals in casu het geval is, dienen deugdelijk (en wellicht afzonderlijk) te worden gemotiveerd.

                                                                                            In het voorliggende geval blijkt niet expliciet uit het vonnis dat de afwijking op het vlak van de risicoallocatie (voldoende) is gemotiveerd. Al acht ik het aannemelijk dat dat niet het geval is omdat het, in de woorden van Houweling, ‘..in het geheel niet of nauwelijks verdedigbaar is om risico’s als deze geheel bij de aannemer te leggen’.

                                                                                            Concluderend stel ik dat de gewraakte risicoallocatieregeling door Arbiters had moeten worden uitgelegd in het licht van het proportionaliteitsbeginsel. Gegeven het feit dat met de aanpassing op de UAV-GC het faalrisico volledig bij de aannemer is komen te liggen, is duidelijk dat deze afwijking ten nadele komt van de opdrachtnemer. Arbiters hadden, bij gebreke aan een deugdelijke motivering voor deze afwijking, naar mijn mening moeten oordelen dat het disproportioneel is om de aannemer (ten volle) aan de regeling te houden.

                                                                                            Overeenkomstig het streven van Arbiters om recht te doen als goede mannen naar billijkheid verwacht ik dat zij de in de noot geuite kritiek op dit arbitraal vonnis ter harte nemen en hun oordeel in het vervolg allereerst zullen baseren op vigerende wet- en regelgeving om de houdbaarheid van hetgeen in de aanbestedingsdocumenten is opgenomen te toetsen.

                                                                                            Mochten Arbiters geen blijk geven van enige vorm van zelfreflectie dan is het wellicht raadzaam voor opdrachtnemers om ingeval van afwijkingen van de UAV-GC tevens af te wijken van het arbitraal beding uit de UAV-GC op basis waarvan de Raad van Arbitrage bevoegd is over de kwestie te oordelen. Eventuele conflicten die voortkomen uit afwijkingen van de uniforme voorwaarden kunnen dan (in afwijking van de UAV-GC) worden voorgelegd aan de burgerlijk rechter. Dit biedt de rechter de mogelijkheid om de toetsingskaders zoals die door de Commissie zijn geformuleerd (al dan niet) te bevestigen. Op die manier kan duidelijkheid worden verkregen over de vraag of een deugdelijke motivering van de afwijking de voorkeur geniet boven het strikt hanteren van het bepaalde in de aanbestedingsdocumenten.


                                                                                            Partijen

                                                                                            Overeenkomsten worden vaak gesloten tussen twee partijen, de contractanten. De ene partij levert een werk, dienst of levering aan de andere partij die daar vervolgens voor betaalt.

                                                                                            Overeenkomsten moeten in beginsel worden nagekomen: ''Pacta sunt servanda'' (Vertaling: Verdragen moeten worden geëerbiedigd.) heet dat in juridisch latijn. Komt de wederpartij een overeenkomst niet na, dan kan die desnoods via de rechter worden afgedwongen.


                                                                                            Peil

                                                                                            Dit begrip kan diverse betekenissen hebben die echter door elkaar worden gehaald, zoals:

                                                                                            1. Straatpeil, volgens Joost de Vree ook wel streef- of stadspeil genoemd;
                                                                                            2. Vloerpeil, ook wel bouwpeil genoemd;
                                                                                            3. Normaal Amsterdams Peil (NAP);



                                                                                            In de database begrippen Omgevingsplan van VNG staat:

                                                                                             

                                                                                            Straatpeil: de begrippen peil, maaiveld en straatpeil komen veelvuldig voor en worden door elkaar gebruikt. Er zijn verschillende definities te vinden, maar ook onnodige verschillen. In de VNG begrippenlijst hebben wij het advies gegeven om zo veel mogelijk het begrip ‘straatpeil’ te gebruiken. Dit begrip is namelijk gedefinieerd in de bruidsschat (voorheen: Bouwbesluit) en in de meest voorkomende gevallen te gebruiken

                                                                                             

                                                                                            Volgens kennisplatform CROW:

                                                                                             

                                                                                            Het officieel straatpeil is de hoogte ten opzichte van NAP waarop een straat(of openbaar gebied) wordt aangelegd en wordt onderhouden. Wordt ook wel aangeduid met streefpeil of stadspeil en is in principe gelijk aan het uitgiftepeil. Het werkelijke of actuele straatpeil kan ten gevolge van zakking afwijken van het officiële straatpeil.

                                                                                             

                                                                                            In Omgevingplannen staat:



                                                                                            • 22.2.2 Verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden

                                                                                            Artikel22.5 Uitzetten rooilijnen, bebouwingsgrenzen en straatpeil

                                                                                            Met het bouwen van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit is verleend wordt, onverminderd de aan de vergunning verbonden voorschriften, niet begonnen voordat voor zover nodig:

                                                                                             

                                                                                            de rooilijnen of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet; en

                                                                                            het straatpeil is uitgezet.

                                                                                             

                                                                                            Definitie begrip Straatpeil:



                                                                                            a.
                                                                                            voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
                                                                                            b.
                                                                                            voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

                                                                                             

                                                                                            In het voormalige Bestemmingsplannen stond:

                                                                                             

                                                                                            Peil

                                                                                            Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
                                                                                            Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

                                                                                             

                                                                                            De bouwhoogte van een bouwwerk
                                                                                            Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

                                                                                             

                                                                                            De goothoogte van een bouwwerk
                                                                                            Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

                                                                                             

                                                                                            Men bedoelde hier derhalve het Straatpeil

                                                                                             

                                                                                            In de bouwkundige leerboeken staat:



                                                                                            Vloerpeil
                                                                                            De hoogte van de afgewerkte begane grondvloer van de woning.
                                                                                            Maaiveld
                                                                                            Het maaiveld (peil) - de bovenkant van het aansluitende terrein

                                                                                             

                                                                                            Varia van het internet:


                                                                                            Peil van een gebouw is de hoogte van het maaiveld voor de hoofdingang. De wetgeving gaat (bijna) altijd uit van de hoogte in relatie tot het omliggende terrein, omdat Peil voor elke gebouw anders kan zijn.
                                                                                            Geen hoogteverschillen van meer dan 20 mm mogen zijn op de verkeersroute naar de uitgang en dat die UITGANG vervolgens niet hoger dan 1 meter boven het straatniveau mag uitkomen.

                                                                                             

                                                                                            Men bedoelde hier derhalve het Straatpeil

                                                                                             

                                                                                            Eisen die Liander stelt

                                                                                             

                                                                                            Het vloerpeil moet minimaal 100 mm en maximaal 250 mm hoger liggen dan het aangrenzend maaiveld (bestaand of toekomstig). Ligt het vloerpeil van de ruimte van Liander hoger dan 250 mm boven het aansluitende afgewerkte maaiveld? Dan moeten aanvullende maatregelen worden genomen. Tot een hoogteverschil van 600 mm volstaat een trap.

                                                                                             

                                                                                            Gemeente Apeldoorn eist:



                                                                                            Rooilijnen uitzetten Met een omgevingsvergunning van de gemeente gaat u bouwen op de juiste plaats. Deze plaatsbepaling van het bouwwerk noemen we ‘rooilijn uitzetten'. U mag niet bouwen voordat er een denkbeeldige lijn tussen de bouwplaats en de openbare weg door ons is uitgezet. Bij woningen geven we ook de voorgevel-rooilijn aan, waarmee alle voorgevels in een straat gelijk lopen. Peil is de hoogte van het gebouw ten opzichte van het straatpeil van de as van de weg. De gemeente stelt het vloerpeil alleen in projectgebieden vast.

                                                                                             

                                                                                            Boezempeil

                                                                                            Het boezempeil (BP) of streefpeil is het peil van een boezem ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil, afgekort NAP.

                                                                                             

                                                                                            Verschil straatpeil met vloerpeil

                                                                                            In beginsel is dat nergens vastgelegd doch je moet wel voldoen aan de eis dat de opstap ter plaatse van de toegangsdeur maximaal  20 mm mag zijn.

                                                                                             

                                                                                            De uitleg van NAP stelt:

                                                                                             

                                                                                            Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee. Om binnen Nederland hoogtes te kunnen vergelijken maken we gebruik van 1 nulpunt: het NAP. Hierdoor kunnen we zeggen dat het hoogste punt in Nederland dicht bij het Drielandenpunt in Vaals ligt met 322,38 m boven NAP. Het laagste punt ligt bij Nieuwerkerk aan den IJssel met 6,78 m onder NAP. Zowel het hoogste en het laagste punt is door Rijkswaterstaat eind 2017 opnieuw bepaald. Het symbolisch hoogste punt is de bovenkant van een steen geplaatst in 1896 met een toenmalige hoogte van 322,5 m. In 2017 is deze steen bepaald op een hoogte van 321,9 m boven NAP. Het in 2017 gemeten hoogste punt is op de Vaalserberg is 322,4 boven NAP.
                                                                                            Het NAP is onmisbaar voor de bescherming tegen overstromingen. Dijken en andere waterkeringen houden ons land droog. Daarom controleren we regelmatig of onze dijken en duinen nog wel hoog genoeg zijn ten opzichte van het NAP. Daarnaast gebruiken we het NAP ook voor waterbeheer, het plannen van bouwwerkzaamheden en het bestuderen van de bodembeweging.
                                                                                            Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee. Om overal in Nederland de hoogte ten opzichte van het NAP te kunnen bepalen, zijn er door het hele land ongeveer 35.000 peilmerken aangebracht. Deze NAP-peilmerken hebben een hoogte ten opzichte van het NAP en zijn verankerd in onder meer woonhuizen, bruggen, viaducten. Zo kunnen we gemakkelijk de waterstand bepalen of de hoogte van een bouwwerk. Vrijwel overal in Nederland is binnen de afstand van 1 km een peilmerk te vinden.

                                                                                             

                                                                                            Gemeente Almere stelt in de eisen van vrije kavelbouw:

                                                                                             

                                                                                            Het maaiveld (peil), de bovenkant van het aansluitende terrein, ligt in Vogelhorst op -3.80 NAP. Onder vloerpeil verstaan we de hoogte van de afgewerkte begane grondvloer van de woning. In Vogelhorst is het voorlopig vloerpeil bepaald op -3.60 NAP. Zie ook het kavelpaspoort. Wij raden aan dit minimaal aan te houden i.v.m. aansluitingen.

                                                                                             

                                                                                            De voormalige Stichting STABU, thans Ketenstandaard, heeft de navolgende specificatie:

                                                                                             

                                                                                            PEIL
                                                                                            Als peil P geldt:
                                                                                            1 #
                                                                                            \- de bovenkant van de afgewerkte vloer van.....
                                                                                            \- de bovenkant van.....
                                                                                            \.....
                                                                                            2 #
                                                                                            \De hoogte van P bedraagt ten opzichte van N.A.P.
                                                                                            (m).....
                                                                                            \De hoogte van P bedraagt.....
                                                                                            3 #
                                                                                            \.....

                                                                                             

                                                                                            STABU is dus onduidelijk want:

                                                                                             

                                                                                            1. Het 1e attribuut gaat over bouwkundig vloer- of bouwpeil;
                                                                                            2. Het 2e attribuut gaat over het vloerpeil, deze maten worden afgeleid van het straatpeil wat door de Gemeente, samen met de rooilijn, is uitgezet en verklikt.

                                                                                             

                                                                                            Betere informatie in de STABU specificatie zou zijn:

                                                                                             

                                                                                            1. Staat peil, enkel de definitie en waar het zich bevindt;
                                                                                            2. Vloerpeil, ten opzichte van het staatpeil, bv 100mm daarboven;
                                                                                            3. Vloerpeil, ten opzichte van NAP lijkt overbodig want hoe bepaal je dat. Dan moet je je weten wat het straatpeil is t.o.v. NAP.

                                                                                             

                                                                                            De definitie van "Bovenkant afgewerkte begane grond vloer" is over het algemeen:

                                                                                             

                                                                                            De bovenkant van de smeervloer maar ook de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer waarbij rekening gehouden is met 10 mm vloerafwerking.

                                                                                             

                                                                                            Hoogtematen in tekening 

                                                                                            Conform NEN 114 geldt dat"

                                                                                            Er wordt een peil gekozen, meestal is dat de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer. Hoogtematen worden dan met een plus- of minteken gerelateerd aan dit peil. Op de tekening dient ook de positie van het gekozen peil ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) aangegeven te worden???. In plattegronden wordt de hoogtemaat van een vloer aangegeven door deze erin te schrijven.

                                                                                             

                                                                                            In het ESS  is het peil een onderdeel van de Locatie.

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            Perceel

                                                                                            Dit begrip kan diverse betekenissen hebben zoals:

                                                                                             

                                                                                            1. Een onderdeel van het gehele werk, bijvoorbeeld een gebouw A en B. In het geval van bouwprojecten kan een perceel bijvoorbeeld verwijzen naar een specifiek gedeelte van een groter project, zoals de bouw van een bepaald gebouw of een specifiek onderdeel van een infrastructureel project;
                                                                                            2. Een perceel in de context van aanbestedingen verwijst naar een specifiek deel van een opdracht dat door een aanbestedende dienst wordt uitgezet voor inschrijving. Het kan ook worden aangeduid als een "kavel" of "lot". Bij aanbesteden is het uitgangspunt dat opdrachten, vanwege marktwerking, juist niet geclusterd mogen worden. Het verdelen van een opdracht in percelen stelt aanbestedende diensten in staat om flexibeler te zijn bij het uitbesteden van werkzaamheden en biedt potentiële leveranciers de mogelijkheid om in te schrijven op specifieke delen van een opdracht waarin zij gespecialiseerd zijn of waarin zij interesse hebben. Dit kan concurrentie bevorderen en de kans vergroten dat de aanbesteding resulteert in de selectie van de meest geschikte leveranciers voor elk specifiek onderdeel van de opdracht.

                                                                                             

                                                                                            Perfectief onderhoud

                                                                                            additief onderhoud, het in samenwerking met de medewerkers van TATA STEEL monitoren in de verschillende seizoenen van de installaties tijdens de ONDERHOUDSTERMIJN, waarbij geconstateerde afwijkingen door inregelen of software aanpassingen in het gebouwbeheersysteem (GBS) verholpen worden, gebaseerd op de gemaakte afspraken in de OVEREENKOMST

                                                                                             

                                                                                            Plug-in

                                                                                            PPS

                                                                                            Preconstractueel, contractueel

                                                                                            Vraag 9

                                                                                             

                                                                                            Wordt de STABU-bestekssystematiek geschikt gemaakt voor het schrijven van prestatiebestekken?

                                                                                             

                                                                                            Antwoord

                                                                                             

                                                                                            Over begrippen als het prestatieconcept en het prestatiebestek heerst veel onduidelijkheid in de bouwwereld. In een prestatie(vraag)bestek worden conform het prestatieconcept in beginsel zowel de materialen (bouwstoffen) als de verwerkingswijzen niet beschreven. De achterliggende gedachte hierbij is dat de opdrachtgever hierdoor maximaal (financieel) profijt kan hebben van de produkt- en procesinnovatie van het uitvoerende bouwbedrijf. In een prestatie(vraag)bestek staan prestatie-eisen omtrent het gebouw als geheel (verschijningsvorm), de ruimten in het gebouw (afmetingen, logistiek) als de gebouwdelen zelf. Een prestatie(vraag)bestek is wat betreft het laatste item dus bouwdeelgericht. Bij vele bouwpartners, met name bij de architectenbranche, leeft het angstbeeld dat door intepretatieverschillen het gevraagde en het aangebodene (aanbodbestek), niet met elkaar in overeenstemming zijn. De STABU-bestekssystematiek levert een resultaatsgericht projectbestek op, waarbij wel de mogelijk is gecreerd om bouwstoffen te beschrijven. Daarnaast kunnen zaken als installaties ook functioneel worden beschreven. De STABU volgt de ontwikkelingen op het gebied van het prestatieconcept op de voet. Indien het prestatiebeginsel een bouwbreed draagvlak krijgt, hetgeen  momenteel zeker niet het geval is, zal de systematiek uiteraard hierop worden uitgebreid.

                                                                                             

                                                                                            Precario

                                                                                            Vraag 1

                                                                                            Moet ik precario regelen in het bestek?

                                                                                             

                                                                                            Antwoord

                                                                                            Nee. Alles wat met precario te maken heeft is reeds een verplichting van de aannemer. Dit staat expliciet in het besteksdeel standaard administratieve bepalingen oftewel de UAV 1989, en wel bij paragraaf 6 lid 3c. Daar staat:

                                                                                             

                                                                                            “De verplichtingen van de aannemer omvatten mede:

                                                                                            1. de levering van de nodige bouwstoffen en het verrichten van de nodige werkzaamheden;
                                                                                            2. de beschikbaarstelling van gereedschap, materieel, hulpmaterialen, hulpstoffen, hulpwerken en andere hulpmiddelen, nodig voor de uitvoering van het werk en het verrichten van de nodige hulpwerkzaamheden;
                                                                                            3. de betaling van precario, kosten van aansluiting van hulpleidingen en dergelijke.”

                                                                                             

                                                                                            Dat precariokosten voor de aannemer zijn, staat daarnaast ook impliciet in de laatste zin van paragraaf 15 lid 1 van de UAV 1989. Daar staat:

                                                                                             

                                                                                            “Indien in het bestek oppervlakten van grond of water als werkterrein zijn aangeduid, heeft de aannemer daarover de kosteloze beschikking, zolang de uitvoering van het werk dit nodig maakt. Gebruik van ander terrein of water als werkterrein is voor rekening van de aannemer.”

                                                                                             

                                                                                            In artikel 228 van de gemeentewet staat: “Ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, kan een precariobelasting worden geheven. “Gemeenten hebben derhalve vaak een “verordening precariobelasting” met een bijbehorende tarieventabel. Daarnaast heeft men een ook vergunning (leges) nodig op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

                                                                                            Zo kan de gemeente voor het plaatsen en hebben van keten, loodsen containers, bouwmaterialen en al wat verder nodig is in verband met bouwactiviteiten een bedrag per dag per m2 in beslag genomen grond rekenen. Ook voor het hebben van een bouwbord (naamsaanduiding bouwplaats) kan men precariobelasting vragen. Wanneer een aannemer de openbare weg in gebruik wil nemen om bijvoorbeeld tijdelijk materialen te plaatsen, dan moet hij allereerst hiervoor schriftelijk een precariovergunning aanvragen. Hierbij gaat het ook om het gebruik van de openbare weg bij (ver)bouw, waarbij geen gelegenheid is om de materialen anders te plaatsen (zoals een bouwschutting, containers, schaftketen, toiletboxen of steigers, verwijzingsborden).

                                                                                             

                                                                                            Minder bekend is dat ook voor permanente zaken als hoogspanningsmasten, erkers, luifels, balkons en andere uitbouwsels aan bedrijfspanden en voor voorwerpen onder de grond, zoals pijpleidingen, kabels, buizen en funderingen precariobelasting moet worden betaald en een precariovergunning nodig is.

                                                                                             

                                                                                            Prestatie eis

                                                                                            Een "prestatie eis" is een specifieke vereiste die de gewenste prestatie van iets definieert. In de context van bouwsector worden prestatie eisen gebruikt om de verwachte resultaten, voortkomend uit de technische oplossingen van de gevraagde functionaliteiten van een project te specificeren. Deze eisen kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten, zoals duurzaamheid, veiligheid, energie-efficiëntie en comfort.

                                                                                            Het specificeren van prestatie eisen is essentieel om ervoor te zorgen dat het (bouw)project voldoet aan de verwachtingen, het doel en doelstellingen van de opdrachtgever en dat het minimaal voldoet aan de geldende wet- en regelgeving om het in gebruik te mogen nemen.



                                                                                            Prestatie-eisen zijn verifieerbaar en gebaseerd op de functionele eisen. Ondubbelzinnig, meetbaar (bandbreedte/grenswaarde/minimumwaarde) en het liefst niet innovatie-belemmerend maar wel duurzaam. Prestatie eisen in de zin van meetbare waarden of verplichtingen (verifieerbaar) kunnen zijn:



                                                                                            1. Kwantitatief, uitspraak met getallen. Elsje is wel 20 centimeter langer dan Pim,  is een kwantitatief uitspraak eender:
                                                                                              1. N, Numerieke, kwantitatieve kenmerken, bevatten kwantitatieve informatie zoals afmetingen, gewicht, of capaciteit.
                                                                                                1. "h.o.h. 600 mm" bij een balklaag;
                                                                                                2. "1:100" afschot bij een vloer;
                                                                                                3. "500 lux" verlichtingssterkte op het werk oppervlak van een bureautafel;
                                                                                                4. 500k euro als stichtingskosten.
                                                                                              2. R, Range kenmerken, 2 getallen die de limieten aangeven van een range;
                                                                                                1. Kostprijs tussen 1000 en 1100 euro.
                                                                                              3. Kwalitatief, uitspraak zonder getallenover de kwaliteit, de status of situatie. Elsje is veel langer dan Pim' is een kwantitatieve uitspraak.
                                                                                                1. A, Alfanumerieke kenmerken. Dit zijn kenmerken die met name tekstueleinformatie bevatten, zoals modelnamen, serie, of kleur. Het kunnen ook referenties zijn, verwijzende eisen zoals
                                                                                                  1. "Conform bestaand";
                                                                                                  2. "Hoger dan de kerk in de naburige gemeente";
                                                                                                  3. "Dorische kapiteel conform het handboek Vitruvius".
                                                                                                2. L, Logische kenmerken zoals:
                                                                                                  1. ja/nee;
                                                                                                  2. waar/onwaar.
                                                                                                3. R, Range kenmerken, 2 getallen die de limieten aangeven van een range;
                                                                                                  1. kleur tussen RAL 9010 en RAL 9016
                                                                                                4. V, Visuele kenmerken. Dit zijn bijvoorbeeld esthetische prestatie eisen verwijzend naar referenties, beeldmateriaal, monster, proefopstelling, proefvlak etc. aangaande de:
                                                                                                  1. Structuur;
                                                                                                  2. Textuur;
                                                                                                  3. Dessin;
                                                                                                  4. Patroon;

                                                                                             

                                                                                            Een prestatie specificatie is te herkennen aan de technische invulling, zoals warmwaterverwarming of staalskelet, als resultaat van een activiteit. Ook wel de functievuller of oplossing genoemd.


                                                                                            Preventief onderhoud

                                                                                            het proactief onderhoud dat aan gebouwen, installaties en machines wordt uitgevoerd met als redenen het verhogen van de betrouwbaarheid van het gebouw, de installatie of de machine, het voorkomen van schade, uitval, gebreken en ongemak op een later moment. Om de MTBF tijd te verkorten;


                                                                                            Proces verbaal van aanwijzing

                                                                                            Het proces-verbaal gemaakt door of namens de aanbesteder van een gehouden bezoek op de locatie, in situ, van het WERK en het TERREIN, WERKTERREIN EN BOUWTERREIN


                                                                                            PKVW

                                                                                            Staat voor "Politiekeurmerk Veilig Wonen". Het is een keurmerk dat wordt toegekend aan woningen die voldoen aan bepaalde veiligheidseisen op het gebied van inbraakpreventie en sociale veiligheid. Het keurmerk is bedoeld om de veiligheid van woningen te verbeteren en het risico op inbraak te verminderen. Woningen die voldoen aan de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen worden beter beveiligd geacht tegen inbraak en hebben daardoor vaak een lagere kans op criminaliteit. Het keurmerk wordt toegekend aan woningen die zijn voorzien van goedgekeurd hang- en sluitwerk, verlichting, rookmelders en andere beveiligingsmaatregelen. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen wordt ondersteund door de Nederlandse politie, gemeenten, woningcorporaties, verzekeraars en andere betrokken partijen om de veiligheid in woonwijken te verbeteren.

                                                                                            Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) kent verschillende klassen die aangeven in hoeverre een woning voldoet aan de gestelde eisen voor inbraakpreventie en sociale veiligheid. Hier zijn de belangrijkste klassen die binnen het PKVW worden gebruikt:

                                                                                             

                                                                                            1. Basis, deze klasse houdt in dat de woning is voorzien van basismaatregelen die de kans op een geslaagde inbraak verkleinen. Hierbij kan gedacht worden aan goedgekeurd hang- en sluitwerk op deuren en ramen, voldoende buitenverlichting en rookmelders;
                                                                                            2. Compleet, deze klasse gaat een stap verder dan de basis en omvat aanvullende maatregelen zoals inbraak werend glas, meerpuntssluitingen op deuren, gecertificeerd anti-inbraakbeslag en extra verlichting rondom de woning;
                                                                                            3. Optimaal, in deze klasse zijn alle mogelijke maatregelen genomen om de woning zo goed mogelijk te beveiligen tegen inbraak. Dit omvat geavanceerde beveiligingssystemen, zoals alarmsystemen, camerasystemen, en eventueel zelfs buurttoezicht.

                                                                                             

                                                                                            Quality, Health, Safety & Environment

                                                                                            staat voor kwaliteit, gezondheid, veiligheid en milieu, geeft vorm aan het beleid van een organisatie, zodat men voldoet aan eisen die in de wetgeving op het vlak van arbeidsomstandigheden, kwaliteit en milieu zijn opgesteld. Hieronder valt de veiligheid van de medewerkers, maar ook de kwaliteit van de producten en diensten die de onderneming levert.


                                                                                            Raamovereenkomst

                                                                                            Koopt u bij een leverancier veel of zeer uiteenlopende producten of diensten in? Of verkoopt u als leverancier diverse producten of diensten aan één klant? Dan kan een raamovereenkomst uitkomst bieden.

                                                                                            Een raamovereenkomst dient namelijk als kapstok ofwel raamwerk, om verdere contracten voor het leveren van producten of diensten te kunnen sluiten.

                                                                                            Andere namen die gebruikt worden voor een raamovereenkomst zijn onder meer mantelovereenkomst, Framework Agreement, paraplucontract en kapstokcontract.

                                                                                            Een raamovereenkomst is bedoeld voor herhaald gebruik, zodat de afnemer eenvoudig verschillende en meerdere producten of diensten kan afnemen bij één en dezelfde leverancier. Het raamcontract maakt het eenvoudiger om die contracten te managen en biedt uniformiteit.

                                                                                             

                                                                                            Een raamovereenkomst heeft vaak een looptijd van meerdere jaren. In de praktijk worden ze vaak voor de duur van 5 of 10 jaar afgesloten. In sommige gevallen gelden ze zelfs voor onbepaalde tijd.

                                                                                            Belangrijk!

                                                                                            Bij een raamovereenkomst heeft de afnemer meestal een beperkte of zelfs geen afnameverplichting. Het is een raamwerk waarbinnen toekomstige opdrachten eenvoudig verleend kunnen worden. De raamovereenkomst zelf legt dus weinig tot geen verplichtingen op over het daadwerkelijk afnemen van producten of diensten.

                                                                                            Welke onderwerpen staan er in een raamovereenkomst?

                                                                                            Er is geen vaste manier waarop u een raamovereenkomst moet vormgeven. Wel zijn er een aantal onderwerpen die we in vrijwel alle raamcontracten terug zien, waaronder:

                                                                                            de looptijd van het raamcontract;

                                                                                            vaste prijsafspraken;

                                                                                            wijze van betaling;

                                                                                            de van toepassing zijnde (algemene) voorwaarden;

                                                                                            indien van toepassing wordt bij het raamcontract ook direct de verwerkersovereenkomst overeengekomen; en

                                                                                            soms ook de minimum of maximum af te nemen hoeveelheid van de producten en/of diensten, al dan niet tegen gunstigere voorwaarden.

                                                                                            Het is belangrijk om een raamovereenkomst vooral niet te specifiek te maken. Het moet geschikt zijn en blijven voor de afname van diverse soorten en hoeveelheden producten en diensten.

                                                                                            WAT IS EEN NADERE OVEREENKOMST?

                                                                                            Als de raamovereenkomst de kapstok is, dan kunnen we de nadere overeenkomst vergelijken met de jassen die we eraan ophangen. Voor ieder afzonderlijk product of dienst die de afnemer bij een leverancier inkoopt, wordt een apart contract gesloten.

                                                                                             

                                                                                            Dit contract valt echter wel binnen de regels en de afspraken van de raamovereenkomst. De voorwaarden, prijzen en leveringsafspraken uit het raamcontract gelden dus voor alle nadere overeenkomsten, ook wel deelovereenkomsten genoemd.

                                                                                            Zo brengt u uniformiteit in uw contractmanagement en bespaart u tijd bij het afnemen of verkopen van een nieuw product of dienst.

                                                                                            Belangrijk aandachtspunt!

                                                                                            Ook als het bovenliggende raamcontract afloopt, blijven de regels en afspraken hieruit gelden voor de reeds gesloten nadere contracten. In de regel geldt namelijk dat nadere overeenkomsten zijn gesloten op basis van toepasselijkheid van de inhoud van het raamcontract. Dit verandert niet door het einde van het raamcontract.

                                                                                            Zeker weten dat u alle contracten tegelijkertijd kunt beëindigen? Zorg dan dat de looptijd van uw nadere overeenkomsten overeenkomt met die van het raamcontract.

                                                                                            WELKE ONDERWERPEN STAAN ER IN EEN NADERE OVEREENKOMST?

                                                                                            Ook hiervoor gelden geen vaste regels, maar een aantal onderwerpen komt vrijwel altijd terug in nadere overeenkomsten. Denk dan aan:

                                                                                            scope van het contract;

                                                                                            specifieke uitwerking van producten en diensten

                                                                                            looptijd;

                                                                                            aanvullende prijsafspraken;

                                                                                            geheimhouding;

                                                                                            beëindiging en exit;

                                                                                            Zorg ervoor dat het nadere contract de raamovereenkomst niet tegenspreekt. Dit kan vervelende (juridische) gevolgen hebben bij geschillen.

                                                                                            HÉT VERSCHIL TUSSEN RAAMOVEREENKOMST EN NADERE OVEREENKOMST

                                                                                            Wat is nu hét belangrijkste verschil tussen een raamovereenkomst en een nadere overeenkomst?

                                                                                             

                                                                                            Het feit dat een raamovereenkomst als kapstok of raamwerk dient voor de nog nader te sluiten overeenkomst met een leverancier. Een raamovereenkomst zorgt voor uniformiteit, snelheid en beheersbaarheid van het gehele contracteringsproces, maar levert meestal geen afnameverplichting op.

                                                                                            Let op!

                                                                                            Een raamovereenkomst is enkel relevant als er veel verschillende producten en diensten bij een leverancier worden afgenomen en als niet goed kan worden overzien welke producten of diensten in de toekomst afgenomen worden. Het raamcontract zorgt dan voor een stukje efficiency, maar is niet zinvol als slechts een beperkt aantal van dezelfde producten wordt afgenomen.


                                                                                            Rapport belending

                                                                                            de verslaglegging van een in beginsel bouwkundige en/of installatietechnische opname van de direct bebouwde omgeving van een (ver)bouwproject, welke inzicht geeft in én duidelijkheid over gebreken in de directe omgeving die al bestaan bij de DATUM AANVANG van het WERK;

                                                                                             

                                                                                            Referentiebepalingen

                                                                                              1. UMC
                                                                                                1. Groningen
                                                                                                2. LUMC
                                                                                                3. UMCU (Utrecht)
                                                                                                4. Amsterdam
                                                                                                5. Nijmegen
                                                                                                6. Zuiden
                                                                                                7. Prorail
                                                                                                8. Aedes
                                                                                                9. BNB
                                                                                                10. Aedes modelbestek
                                                                                                11. RVBgereedschapskist
                                                                                                  1. RRU
                                                                                                  2. Invulinstructie
                                                                                                12. a

                                                                                            Relatics

                                                                                            Met Relatics kan de bouwsector Systems Engineering effectief adopteren en projecten naar een hoger niveau tillen. Relatics ondersteunt de transformatie van een documentgestuurde aanpak naar een modelgestuurde aanpak en helpt u om ten volle te profiteren van het samenwerken in alle disciplines. Relatics is een Model-Based Systems Engineering-applicatie. Ontwikkeld om alle projectleden in elke levenscyclus te ondersteunen. Belanghebbenden, ingenieurs en planners werken sameneffectief van eerste idee tot realisatie.

                                                                                             

                                                                                            “Systems Engineering is een interdisciplinair vakgebied van engineering en engineering management dat zich richt op het ontwerpen, integreren en beheren van complexe systemen gedurende hun levenscyclus”

                                                                                             

                                                                                            Een sterke focus op eisen, verificatie, validatie en aandacht voor transparantie en traceerbaarheid.  Model-Based Systems Engineering is de volgende generatie Systems Engineering waarbij informatie niet in documenten wordt vastgelegd, maar integraal met elkaar is verbonden binnen een ondubbelzinnig systeemmodel. Vergelijkbaar met waarom CAD van 2D naar 3D is gegaan, komt MBSE overeen met een meer getrouwe weergave van de werkelijkheid.

                                                                                            Relatics Systems Engineering software is ontworpen voor bouwprojecten, variërend van civiele techniek/infrastructuur, en utiliteitsbouw naar industriële bouw zoals energiecentrales. Binnen deze projecten wordt Relatics gebruikt door projectleden van alle disciplines. Relatics maakt onderlinge afhankelijkheden tussen verschillende disciplines heel duidelijk. Als gevolg hiervan wordt samenwerking op natuurlijke wijze in gang gezet en helpt het de kwaliteit van beslissingen op projectniveau te verhogen. De voordelen worden zelfs nog duidelijker als zowel de klant als de (sub-)contractant Relatics gebruiken. Eisen of verificaties kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk worden gedeeld, waardoor lastige miscommunicatie of tijdrovende pogingen om elkaars informatie te begrijpen en te interpreteren worden voorkomen.


                                                                                            Retentiegarantie

                                                                                            Een soort van bankgarantie waarmee de OPDRACHTGEVER meer zekerheid krijgt dat de AANNEMER bij de oplevering, na volledige betaling van de AANNEMINGSSOM door de OPDRACHTGEVER, de AANNEMER ook daarna zijn verplichtingen zal nakomen, zoals het herstellen van gebreken op de mancolijst, het herstellen van gebreken in de onderhoudstermijn en het herstellen van garantiegebreken.

                                                                                            Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw 1991 (RWU 1991)

                                                                                             

                                                                                            I Begripsbepalingen

                                                                                            Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

                                                                                            1. loonbestanddeel: het in de aannemingssom begrepen bedrag aan loonkosten, uitgedrukt in een percentage van de aannemingssom, welk percentage tevens geldt voor eik termijnbedrag;
                                                                                            2. loonindex: de door de Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw vastgestelde loonindex;
                                                                                            3. materiaalbestanddeel: het in de aannemingssom begrepen bedrag aan materiaalprijzen, uitgedrukt in een percentage van de aannemingssom, welk percentage tevens geldt voor eik termijnbedrag;
                                                                                            4. materiaalindex: de door de Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw vastgestelde materiaalindex;
                                                                                            5. partijen: opdrachtgever en aannemer;
                                                                                            6. peildatum: de datum van inschrijving of prijsaanbieding;
                                                                                            7. termijnbedrag: het bedrag van een termijnbetaling voor verricht werk;
                                                                                            8. tijdfactor: het aantal kalenderdagen van de periode waarop een termijnbedrag betrekking heeft en waarop een loon- of materiaalindex constant is, gedeeld door het totale aantal kalenderdagen van dezelfde periode, en
                                                                                            9. Verrekenen: het aan de aannemer vergoeden of op de aannemer verhalen van na de peildatum opgetreden wijzigingen van loonkosten of materiaalprijzen op basis van wijzigingen van respectievelijk de loon- of materiaalindex.

                                                                                             

                                                                                            II Loon- en materiaalbestanddeel

                                                                                            Artikel 2

                                                                                            1. Het loonbestanddeel bedraagt voor nieuwbouwwerken 45% en voor overige werken 55%, tenzij het bestek anders bepaalt.
                                                                                            2. Het materiaalbestanddeel bedraagt voor nieuwbouwwerken 45% en voor overige werken 35%, tenzij het bestek anders bepaalt.

                                                                                             

                                                                                            III Verrekening wijziging loonkosten

                                                                                            Artikel 3

                                                                                            1. De verrekening van wijzigingen van loonkosten geschiedt volgens de formule: VI =((Ln - Lp) / Lp) x Lb x Tf x Tb 2.
                                                                                            2. In de formule, bedoeld in het eerst lid, staat voor:
                                                                                              1. VI: de te verrekenen loonkosten per termijnbetaling;
                                                                                              2. Ln: de loonindex(en) over de periode waarop een termijnbedrag betrekking heeft;
                                                                                              3. Lp: de loonindex op de peildatum;
                                                                                              4. Lb: het loonbestanddeel;
                                                                                              5. Tf: de tijdfactor(en), en
                                                                                              6. Tb: het termijnbedrag.

                                                                                             

                                                                                            IV Verrekening wijziging materiaalprijzen

                                                                                            Artikel 4

                                                                                            1. De verrekening van wijzigingen van materiaalprijzen geschiedt volgens de formule: Vm =((Mn - Mp) / Mp) x Mb x Tf x Tb 2.
                                                                                            2. In de formule, bedoeld in het eerste lid, staat voor:
                                                                                              1. Vm: de te verrekenen materiaalprijzen per termijnbetaling;
                                                                                              2. Mn: de materiaalindex(en) over de periode waarop een termijnbedrag betrekking heeft;
                                                                                              3. Mp: de materiaalindex op de peildatum; Risicoregeling_woning_utiliteitsbouw
                                                                                              4. Mb: het materiaalbestanddeel;
                                                                                              5. Tf : de tijdfactor(en), en
                                                                                              6. Tb : het termijnbedrag.

                                                                                             

                                                                                            V Uitvoeringsbepalingen

                                                                                            Artikel 5

                                                                                            1. Werkzaamheden, uitgevoerd tegen de in de aannemingsovereenkomst genoemde verrekenprijzen, worden verrekend overeenkomstig de artikelen 3 en 4.
                                                                                            2. Het eerste lid is niet van toepassing op meerwerk.
                                                                                            3. Wijzigingen van loonkosten of materiaalprijzen, die optreden na de in de aannemingsovereenkomst bepaalde datum van oplevering, worden niet verrekend.

                                                                                             

                                                                                            VI Omzetbelasting

                                                                                            Artikel 6

                                                                                            Elk bedrag dat op grond van deze regeling wordt verrekend, wordt verhoogd met de wettelijk verschuldigde omzetbelasting (BTW).

                                                                                             

                                                                                            VII Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw

                                                                                            Artikel 7 1. Met de uitvoering van deze regeling is belast de Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw, Postbus 30435, 2500 GK 's-Gravenhage, telefoon: 070 - 3738393, fax: 070 - 3635682. 2. In de bij deze regeling behorende bijlage1 zijn bij reglement regels gesteld omtrent taak, werkwijze en samenstelling van de commissie, bedoeld in het eerste lid.

                                                                                             

                                                                                            VIII Intrekking

                                                                                            Artikel 8

                                                                                            1. De Risicoregeling Woningbouw 1964 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 1991.
                                                                                            2. De Risicoregeling Utiliteitsbouw 1973 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 1991.
                                                                                            3. De Commissie Normlonen en Normprijzen wordt opgeheven met ingang van 1 juli 1991.

                                                                                             

                                                                                            IX Citeertitel

                                                                                            Artikel 9

                                                                                            Deze regeling kan worden aangehaald als Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw 1991.

                                                                                             

                                                                                            X Inwerkingtreding

                                                                                            Artikel 10

                                                                                            Deze regeling is vastgesteld door:

                                                                                            1. Het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) te 's-Gravenhage;
                                                                                            2. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te ’s-Gravenhage;
                                                                                            3. De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) te 's-Gravenhage en treedt in werking met ingang van 1 juli 1991.

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            Opmerkingen:

                                                                                             

                                                                                            RWU spreekt over:

                                                                                            1. Aannemingssom, eender de UAV, en niet over aanneemsom;
                                                                                            2. Partijen en niet over contractspartijen;
                                                                                            3. Aannemer en niet over opdrachtnemer;
                                                                                            4. peildatum: de datum van inschrijving of prijsaanbieding;
                                                                                            5. Termijnbedrag;
                                                                                            6. Periode daar waar de UAV structureel spreekt over termijn behalve in paragraaf 40, Garantie;
                                                                                            7. Materiaal, terwijl de UAV 2012 spreekt over bouwstoffen;
                                                                                            8. Kalenderdagen, terwijl de UAV 2012 spreekt over dagen, doch bij de definitie van het woord dag staat kalenderdag;
                                                                                            9. wettelijk verschuldigde omzetbelasting en de UAV 2012 over verschuldigde omzetbelasting

                                                                                             


                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            PS.

                                                                                             

                                                                                            Voor het verrekenen van prijswijzigingen tijdens de uitvoering van een project is in 1991 de Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw 1991 (RWU 1991) opgesteld. De Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw heeft besloten om per 2025 te stoppen met de RWU-index 1991.

                                                                                            Overgaan op de CBS inputprijsindex

                                                                                             

                                                                                             

                                                                                            RRU 2012 en de Invulinstructie

                                                                                            Het Rijksvastgoedbedrijf RVB Referentiebestek UAV 2012  (Hierna: RRU 2012) is tot stand gekomen door de samenvoeging van het voormalige DVD STABU sjabloonbestek en de voormalige Rgd Standaard besteksbepalingen, tot één integraal concept ten behoeve van het Rijksvastgoedbedrijf. Het gebruik van de het RRU 2012 is verplicht volgens de ABAA/DNR. Het RRU 2012 heeft tot doel een optimale inhoudelijke kwaliteit en uniformiteit te verkrijgen in de projectbestekken van het RVB, alsmede een correcte juridische aansluiting op algemene en specifiek voor werken van de Rijksoverheid geldende wet- en regelgeving. De structuur en de bepalingen van het RRU 2012 sluit aan op de STABU-bestekssystematiek. Het aantal aanvullende Administratieve Bepalingen is daardoor tot een minimum beperkt. Het RRU 2012 wordt elk half jaar geactualiseerd, voor zover:

                                                                                            1. De wet- en regelgeving wijzigingen hebben ondergaan;
                                                                                            2. De Stichting STABU, thans ondergebracht bij Ketenstandaard, de online catalogi met de op de UAV 2012 gerichte kernbedingen en Werkbeschrijvingen heeft geactualiseerd;
                                                                                            3. Voortschrijdend inzicht van het RVB in de contractuele regelingen met de aannemer mutaties in het RRU 2012 vereist.

                                                                                             

                                                                                            Het RRU 2012 is tot stand gekomen met medewerking van:

                                                                                            Rijksvastgoedbedrijf

                                                                                            De Directie Transacties en Projecten

                                                                                            De Directie Vastgoedbeheer

                                                                                             

                                                                                            Eindredactie:

                                                                                            Afdeling ICM, Centraal Documenten Punt Inkoop, werkgroep Contractenbuffet en

                                                                                            Ing. W.A. van den Hengel (Rijksvastgoedbedrijf)

                                                                                             

                                                                                            Opmerkingen op het RRU 2012 gaarne per e-mail zenden aan:

                                                                                             

                                                                                            Rijksvastgoedbedrijf

                                                                                            Directie Transacties en Projecten, afdeling ICM, Sectie Inkoop Expertise,

                                                                                            Centraal Documenten Punt Inkoop, Contractenbuffet,

                                                                                            Postbus 20952

                                                                                            2500 EZ  Den Haag

                                                                                            E:mail: Postbus.RVB.ICMExpertise@rijksoverheid.nl




                                                                                            Vertel over gebruik 9 code

                                                                                            Samenwerkingsvormen

                                                                                            Specificaties, voor de onderdelen:

                                                                                            1. D van Design, het ontwerp of de engineering;
                                                                                            2. B van Build, het bouwen van een werk;
                                                                                            3. M van Maintain, het onderhouden van het opgeleverde werk;
                                                                                            4. F van Finance, de financiering;
                                                                                            5. O van Operate, de dagelijkse beslommeringen van het object (Facility).


                                                                                            Specificaties, bij allerhande samenwerkingsvormen en contractvormen zoals (niet limitatief):

                                                                                            1. Gecoördineerd, ook wel abusievelijk traditioneel genoemd, klassiek ware beter, waarbij er sprake is van een splitsing primair tussen ontwerp en uitvoering/onderhoud (D versus BM;
                                                                                            2. Geïntegreerd ook wel abusievelijk innovatief genoemd, waarbij een deel of het gehele ontwerp bij de opdrachtnemer ligt (D deel 1 versus D deel 2 en BM ;
                                                                                            3. Bouwteam, (2 fasen contract, ontwerpfase en uitvoeringsfase);
                                                                                            4. Raamovereenkomst (ROK) met lange looptijd (regulier 3 jaar en bij bijzondere sectoren tot wel 8 jaar) met nadere overeenkomsten (NOK);
                                                                                            5. Strategische alliantie;
                                                                                            6. Ketensamenwerking;
                                                                                            7. PPS-varianten (DBMFO varianten).

                                                                                            Schatvinding


                                                                                            Vraag 6

                                                                                            Hoe dient eventuele schatvinding in het bestek te worden geregeld?

                                                                                             

                                                                                            Antwoord

                                                                                            De UAV kent paragraaf 32 “GEVONDEN VOORWERPEN”. Daarin wordt bepaald dat de aannemer verplicht is de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk, bijvoorbeeld ten gevolge van graafwerkzaamheden, worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt merkwaardig kunnen zijn, terstond aan de directie te melden. Tevens dient hij deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de directie te stellen (inspanningsverplichting), tenzij het bestek anders bepaalt. Het kan hierbij gaan om onder andere restanten van een fundering (onroerende zaken) of losse gebruiksvoorwerpen (roerende zaken). Er zijn geen aanvullende administratieve STABU bepalingen aansluitend op deze UAV bepaling daar de wetgever hieromtrent alles in basis al heeft geregeld. De bestekschrijver dient in het bestek dan ook de nodige terughoudendheid inzake dit onderwerp te betrachtten. Schatvinding is onderhevig aan het Burgerlijk Wetboek waarin onder meer staat dat een schat een zaak van waarde is, die zolang verborgen is geweest dat daardoor de eigenaar niet meer kan worden opgespoord. De wet kent aan de vinder van een schat de helft van de waarde toe. De vinder kan een lid van het personeel van de aannemer zijn. De directie dient de schat aan de gemeente in bewaring te geven. Alle vondsten, die van historische waarde zouden kunnen zijn, vallen onder de Monumentenwet en moeten door de directie binnen drie dagen worden gemeld bij de burgemeester van de gemeente waarin het werk plaatsvindt of bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort opdat eventueel opgravingen kunnen worden verricht. Monumenten zijn alle voor vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde en terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als hiervoor bedoeld. Overigens zal naar alle waarschijnlijkheid de Monumentenwet uit 1988 in de loop van 2002 worden vervangen door de nieuwe Archeologiewetgeving waarmee uitvoering wordt gegeven aan het zogenaamde Verdrag van Valletta.

                                                                                            Semi dwingend recht

                                                                                            Of een rechtsregel dwingend of regelend is, is niet altijd eenvoudig uit de tekst van de wet op te maken. De wetgever heeft verschillende formuleringen bedacht om aan te geven of een bepaalde regel dwingend is of niet. Vaak staat aan het einde van een paragraaf dat van bepaalde artikelen in die paragraaf niet kan worden afgeweken. Daarbij komen, vooral in het arbeidsrecht, ook variaties voor, afwijking is alleen toegestaan bij CAO, of, afwijking mag wel ten nadele van de werkgever, maar niet ten nadele van de werknemer. In zo'n geval wordt gesproken van half-dwingend recht.

                                                                                            Op het gebied van internationaal recht wordt voor dwingend recht vaak de Latijnse benaming ius cogens gebruikt die letterlijk ook dwingend recht betekent. Ook het ius cogens is dwingend recht, in de zin dat staten er niet voor kunnen kiezen van het ius cogens af te wijken. Daarbij is overigens niet altijd even duidelijk wat er precies wel en niet onder het ius cogens valt.

                                                                                            In de Nederlandse wet geldt een onderscheid tussen regelend recht en dwingend recht. Van dwingendrechtelijke regels kan niet worden afgeweken. Afwijkende bedingen zijn ongeldig (nietig). Regelend recht vervult een aanvullende functie. Als partijen niets hebben afgesproken, dan geldt de wettelijke regel. Maar partijen mogen ook wat anders afspreken, waardoor die afwijkende afspraak tussen hen geldt.

                                                                                            Er zijn ook bepaalde regels, waarvan partijen niet zelf af mogen wijken, maar waarvan in een andere algemeen geldende regeling van kan worden afgeweken. Dit noemen we semi-dwingend recht. We zien dit met name in het arbeidsrecht, waarbij in een CAO of een ministeriële regeling voor ambtenaren van de wet mag worden afgeweken.

                                                                                            Deze regels worden ook wel driekwart dwingend recht genoemd.


                                                                                            Sloopwerk

                                                                                            De STABU-2 besteksystematiek is de integratie van:

                                                                                            1. STABU-1 uit 1986;
                                                                                            2. SRW en SROW (zonder deel D)

                                                                                             

                                                                                            Hoofdstuk 10 uit de SROW, Stut- en sloopwerk, is hierdoor teruggekomen in STABU-2. In de STABU-standaard staat een wat meer genuanceerdere definitie van STUT- EN SLOOPWERK, namelijk:


                                                                                            Begrippen: algemeen
                                                                                            01 Omvang hoofdstuk Stut- en sloopwerk
                                                                                            Het hoofdstuk Stut- en sloopwerk betreft het geheel van werkzaamheden, nodig voor het ondersteunen, het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bouw- en installatiedelen of terreininrichtingsobjecten.


                                                                                            Deze definitie conflicteerd met de definitie van het woord slopen in menig URL in de restauratie- en instandhoudingssector.


                                                                                            Feitenlijk is iedere vorm van slopen een taak of activiteit (bewerking), m.a.w. zoveel als je kunt aanbrengen, kun je ook weer verwijderen. Thans zitten al die activiteiten gepropt in hoofdstuk 10 doch ingedeeld in 2 hoofdvarianten:

                                                                                            1. Totaal sloopwerp (amoveren);
                                                                                            2. Plaatselijk sloopwerk.


                                                                                            Verschillende denkrichtingen voor verbetering van het huidige zijn mogelijk:

                                                                                            1. Je maakt van ieder regulier werksoort hoofdstuk een gespiegeld hoofdstuk, dus dan heb je het nieuwe hoofdstuk -46 Verwijderen schilderwerk, naast het bestaande hoofdstuk 46, Schilderwerk. Doch dit loopt manc bij de werksoort gerichte gedachte omdat de discipline die het heeft aangebracht ooit, niet dezelfde hoeft te zijn die het gaan schoonmaken;
                                                                                            2. Je groepeert alles in hoofstuk 10 doch dat hoofdstuk zal dan veel gedifferentieerder moeten worden dan thans. Nu lijkt de korttekst de nieuwbouwhoofdstukken enigzins te volgen doch niet consequent. Voorbeelden:
                                                                                              1. 10.##.46 Verwijderen schilderwerk;
                                                                                              2. 10.##.22 Verwijderen metselwerk;
                                                                                              3. 10.##.40 Verwijderen stukadoorswerk.
                                                                                            3. Je werkt bouwdeelgericht en gaat uit van het gematerialiseerde object in het werk. Dat object moet eerst gemaakt worden en bv na 200 jaar verwijderd (circulair geoogst):
                                                                                              1. Bouwdeel, glas in lood, aanbrengen (nieuwbouw); 
                                                                                              2. Bouwdeel, glas in lood, conserveren/onderhouden;
                                                                                              3. Bouwdeel, glas in lood, repareren;
                                                                                              4. Bouwdeel, glas in lood, vernieuwen,kopieeren;
                                                                                              5. Bouwdeel , glas in lood, vernieuwen, imiteren;
                                                                                              6. Bouwdeel, glas in lood, vernieuwen, verbeteren/verduurzamen;
                                                                                              7. Bouwdeel, glas in lood, verwijderen voor hergebruik elders.


                                                                                            Het bouwdeel is in de laatste werkwijze een objectconstante. De techniek is afhankelijk van de conditie. Het onderbrengen van de techniek bij een discipline is een taak van de aannemer.


                                                                                            Totaal sloopwerk gedifferentieerd beschrijven kan maar is tijdrovend en bovendien kan deze opsomming in beginsel nooit compleet zijn. Alleen als er rekening dient te worden gehouden met specifiek te slopen zaken zoals asbest, dan kan dit expliciet worden beschreven. De aanwijzing, waarvan verslag wordt gedaan in het “proces verbaal van aanwijzing” is als contractstuk een prima aanvulling op het projectbestek met betrekking tot de omvang van het sloopwerk.

                                                                                             

                                                                                            Social return

                                                                                            Social return is een afspraak binnen aanbestedingen om meer werkgelegenheid te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In Nederland zijn er ruim 1 miljoen mensen die vallen onder de doelgroep social return (SROI).

                                                                                             

                                                                                            Hoe werkt social return?

                                                                                            Inkopers kunnen bij het verstrekken van opdrachten, de aannemer/opdrachtnemer stimuleren of zelfs verplichten om kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te betrekken bij de uitvoering van de opdracht, Social Return On Investment(SROI). Met de toepassing van social return zorgt de overheid ervoor dat een investering die wordt gedaan, naast het ‘gewone’ rendement, een concrete sociale winst oplevert. Met de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt een social return-waarde gecreëerd die mag worden afgetrokken van de social return-verplichting. De verantwoording gaat via een social return-monitoringssysteem zoals WIZZR. Wanneer een aannemer/opdrachtnemer niet voldoet aan de contractueel afgesproken verplichting, zorgt dit er in vele gevallen voor dat er een boete kan worden opgelegd door de opdrachtgever mits dat in de kernbedingen als zodanig is geregeld want paritaire standaardvoorwaarden als de UAV 2012, de UAV-GC 2020 als gewone standaardvoorwaarden zoals de AVA zakelijk etc. regelen dit niet.

                                                                                             

                                                                                            Social Return wordt tegenwoordig steeds vaker als contracteis opgenomen bij aanbestedingen, al vanaf €50.000. De hoogte van de social return-verplichting wordt bepaald door een percentage van de loon- of opdrachtsom van de aanbesteding. In de meeste gevallen wordt 5% van de totale opdrachtsom gehanteerd.


                                                                                            Sommatie

                                                                                            De sommatiebrief is de laatste oproep die je doet aan een klant, huurder of debiteur om de openstaande factuur te betalen. Een goede sommatiebrief bevat een aantal specifieke eisen. Ook zijn er meerdere do’s en don’ts om jouw brief sterker te maken. 

                                                                                            Allereerst een vraag: ken jij de verschillen tussen een incassobrief, sommatiebrief of laatste aanmaning? Het antwoord is simpel: die zijn er nauwelijks. De termen worden door elkaar heen gebruikt en inderdaad: dat is verwarrend. Daarom leggen we je uit hoe het zit.

                                                                                            Een laatste aanmaning wordt ook wel laatste sommatie genoemd. Ook met een incassobrief wordt min of meer hetzelfde bedoeld. Maar waar start eigenlijk een incassotraject en waar in dit traject speelt de sommatie een rol? Dat vertellen we je op deze pagina.

                                                                                            Een sommatie is een mededeling waarin je eist dat jouw contractspartij zijn of haar afspraak of verplichting nakomt. Bijvoorbeeld om een factuur te betalen of om afgesproken werkzaamheden (alsnog goed) uit te voeren. Juridisch heet dat een ingebrekestelling. Zie ook aanmaning.

                                                                                            Voor recht op schadevergoeding of ontbinding van het contract heb je eerst een sommatie of ingebrekestelling nodig. In dit artikel kun je het stappenplan om een vordering betaal te krijgen innen lezen.

                                                                                            Sommatie

                                                                                            Een sommatie (ook wel: exploot) is een proces-verbaal waarmee de deurwaarder zijn ambtshandeling verricht. Dit kan onder meer zijn: het leggen van beslag, maar ook het betekenen van een dagvaarding of een ander processtuk.

                                                                                            De term sommatie wordt in het dagelijks taalgebruik ook gehanteerd in verband met een aanmaning, echter ziet de betekenis juridisch gezien op de ambtshandeling van de deurwaarder.

                                                                                            Indien een partij niet aan de ambtshandeling van de deurwaarder gehoor geeft, kunnen meestal rechtsmaatregelen worden ingezet, zoals het inzetten van conservatoire maatregelen.


                                                                                            Soorten aanbesteders

                                                                                            Soorten overeenkomsten

                                                                                            STABU standaard

                                                                                            Statutaire naam

                                                                                            Elke onderneming heeft één statutaire naam, de bedrijfsnaam. De statutaire naam wordt als ‘hoofdnaam’ beschouwd van de onderneming. De statutaire naam wordt als eerst vermeldt in de KvK zoekmachine en in het handelsregister. Het is niet mogelijk een statutaire naam in te schrijven die reeds door een andere onderneming is ingeschreven. De statutaire naam mag ook niet verwarrend zijn, dus als deze teveel lijkt op een ingeschreven statutaire- of handelsnaam, dan is inschrijving ook niet mogelijk. Het moet onderscheidend zijn. Een statutaire naam moet aan een aantal voorschriften voldoen

                                                                                            1. Een statutaire naam moet opgenomen worden in de oprichtingsakte;
                                                                                            2. Deze naam moet uniek zijn.
                                                                                            3. De statutaire naam mag niet verwarren (U mag bijvoorbeeld niet schoenen gaan verkopen en dan kiezen voor de statutaire naam: Nikes)
                                                                                            4. Bij het oprichten van een BV zal de notaris controleren of de naam niet verwarrend is.


                                                                                            Voor verschillende rechtspersonen gelden de volgende regels voor de statutaire naam:

                                                                                            1. Een BV. moet aan het begin of einde B.V. of Besloten Vennootschap hebben staan. (Al gaat dit veelal automatisch)
                                                                                            2. De naam van een stichting moet het woord stichting bevatten.
                                                                                            3. Een coöperatie moet verplicht het woord coöperatie in de naam hebben opgenomen.
                                                                                            4. De NV moet aan het begin of einde Naamloze Vennootschap of N.V. hebben staan. (Al start niemand met een NV, dus irrelevant voor de starters op deze portal)


                                                                                            Naast een statutaire naam kunnen ondernemingen ook handelsnamen inschrijven. Het is mogelijk meerdere handelsnamen kosteloos in te schrijven. Dit kan ook na inschrijving van de onderneming door het inzenden van een ‘wijzigingsformulier’ bij de KvK. De handelsnamen kunnen de verschillende ‘handelsgezichten’ van de onderneming vertegenwoordigen. Een handelsnaam kan niet ingeschreven worden als deze, of een niet daarvan te onderscheiden handelsnaam, reeds door een andere onderneming is ingeschreven. Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming handel drijft en hoeft niet dezelfde naam te zijn als de statutaire naam. Bij de oprichting van de rechtspersoon zal de notaris controleren of de gekozen naam voldoet aan de wettelijke eisen. De statutaire naam kan alleen gewijzigd worden door een statutenwijziging. De handelsnaam van een BV hoeft niet geregistreerd te worden, maar de statutaire naam moet wel opgegeven worden bij inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

                                                                                            Heeft u een coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, besloten vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv)? En is uw handelsnaam anders dan de statutaire naam (de naam in de oprichtingsakte)? Dan zet u ook de hele statutaire naam op uw correspondentie.

                                                                                            Bij een bv of nv noemt u ook de statutaire zetel (vestigingsplaats) van de rechtspersoon.


                                                                                            Verplichte gegevens op uw website:

                                                                                            1. volledige naam (statutaire naam zoals vermeld in de oprichtingsakte) en handelsnaam;
                                                                                            2. adresgegevens (bezoekadres);
                                                                                            3. KVK-nummer;
                                                                                            4. btw-identificatienummer (btw-id);
                                                                                            5. e-mailadres en telefoonnummer;
                                                                                            6. naam en bezoekadres van de aanbieder (als u dat zelf niet bent);
                                                                                            7. deze gegevens op een logische plaats zetten.



                                                                                              Stelposten

                                                                                              Vraag 7

                                                                                              Mijn opdrachtgever wil enkel netto stelposten in het bestek hebben. Is dit verstandig?

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                              Door dit te doen wijkt men af van de U.A.V. 1989. Daarin wordt onder paragraaf 37 “gesproken” over bruto stelposten hetgeen wil zeggen dat in bijna alle gevallen de aannemer een provisie toekomt. Bij het vaststellen van de hoogte van de stelpost dient men hier dan ook rekening mee te houden. Door van dit beginsel af te wijken, wat volgens paragraaf 2 lid 1 eigenlijk alleen kan indien het uitdrukkelijk is gedaan, ontstaan er dikwijls heftige discussies tijdens de uitvoering. Het kan dan namelijk nadelig uitpakken voor de opdrachtgever als de gehele stelpost niet wordt aangesproken. Bij een bruto stelpost namelijk wordt verondersteld dat het gehele bedrag net boven de inschrijfsom in de staart, zijnde de indirecte kosten van de begroting, staat. Bij het niet gebruik van het geldbedrag wordt dit dan ook volledig als minderwerk beschouwd. Een netto stelpostensystematiek resulteert in het opnemen van het onderhavige geldbedrag in de directie kosten van de inschrijfbegroting hetgeen betekend dat de staartkosten er hoogstwaarschijnlijk wel overheen zijn gegaan. Indien het bedrag van de stelpost dan niet wordt aangewend is men in principe deze opslagen geheel kwijt daar de staartkosten in beginsel niet verrekenbaar zijn. Om deze en nog andere problemen omtrent de verrekening van stelposten te vermijden is het raadzaam om gewoon de U.A.V. 1989 te respecteren.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Technische Normvoorschriften

                                                                                               

                                                                                              Is het mogelijk om normen aan het begin van elk hoofdstuk van toepassing te verklaren in plaats van bij iedere bestekpost?

                                                                                               

                                                                                              In de oude U.A.V. 1968 stond in paragraaf 2 lid 2 “Voor zover met de U.A.V. niet in strijd, behoren hiertoe mede, als waren zij er letterlijk in opgenomen, de op het werk betrekking hebbende normbladen en -voorschriften van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding  luiden”. Omdat er voor dezelfde onderdelen soms meerdere normen beschikbaar waren kon het voorkomen dat de aannemer om een scherpe inschrijvingsprijs te kunnen neerleggen de “goedkoopste” norm rekende terwijl de architect of adviseur een zwaardere norm had bedoeld. In de U.A.V. 1989 is deze standaard administratieve bepaling daarom wezenlijk veranderd in “Tot het bestek behoren mede, als waren zij er letterlijk in opgenomen, de op het werk van toepassing verklaarde nederlandse normen van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luiden. Dit houd in dat de opsteller van het bestek vanuit het projectbestek specifiek moet verwijzen naar een NNI-norm hetgeen in STABU geschiedt vanuit een bestekpost. Immers binnen deze bestekpost kan worden gerefereerd naar een in de norm geplaatste tabel. Bovendien is de bestekpost een kostendrager en is het prijsniveau dus afhankelijk van bijvoorbeeld de klasse die in de tabel is genoemd. Enkel wanneer er een norm in het bestek moeten komen die iets zegt over een het geheel (boven het nivo van een bouw- of installatiedeel), zoals bv. de maattolerantie van een gebouw, dan kan deze bij de aanvullende technische bepalingen van toepassing worden verklaard.

                                                                                              Technische Oplossing

                                                                                              Technische Specificatie 

                                                                                              In de technische specificatie (TS), de generieke gebezigde term in de Europese inkooprichtlijn, wordt de voor een werk, dienst of levering gestelde (uitvoering)technische zaken gespecificeerd aan de hand van functionele- en prestatie eisen, zo nauwkeurig, afhankelijk in welke fase het project zich bevindt, dat (professionele) lezers het kunnen duiden en is afgestemd op het 3D-model en de calculatie. De TS is de uitwerking van de technische oplossing en kan desgewenst ook oplossingsvrij zijn opgesteld met voornamelijk functionele eisen. De bron TS is eigenlijk de KES/PvE welke door of namens de opdrachtgever is opgesteld. Deze specificatie wordt als groeimodel, evenals het 3D model als de calculatie,  bij iedere fase verrijkt ten gevolge van genomen beslissingen voortkomend uit de steeds meer aanwezige data en gaat derhalve als gebouw gebonden "document" de hele life cycle mee met het object, meestal het gebouw. Is de fase overgang een zogenaamde harde knip, een contractuele knip, dan kan aan de TS (algemene) voorwaarden worden gekoppeld met de daarbij behorende kernbedingen, oftewel de aanzet tot een aannemingsovereenkomst. Een wezenlijk onderdeel van de TS bij nieuwbouw, wanneer het project zich in de DO fase bevindt, is de beschrijving van de bouwdelen, bestaande uit de taken/activiteiten en de gekozen materialen, oftewel, wat moet er gebeuren met de gekozen materialen, bijvoorbeeld het aanbrengen (taak) op 1.05 meter ten opzichte van de onafgewerkte vloer (prestatie-eis van de taak) met de gekozen materialen (schakelmateriaal als artikelen) in de kleur RAL 9016 (alfa numerieke prestatie eis van de bouwstof). Het opstellen van de TS is een taak (een van de) welke is gedacht een competentie te zijn van de functionaris "Bouwspecificatiedeskundige". Het beroepscompetentieprofiel (BCP) is hierop ingericht. Om de TS duidbaar en verifieerbaar te maken worden er vanuit de prestatie eisen, omdat daarin vaak ook de meetmethode is meegenomen om de prestatie eisen te kunnen testen, veelvuldig verwezen naar (technische) normvoorschriften zoals:

                                                                                               

                                                                                              1. Normen;
                                                                                              2. NPR-en;
                                                                                              3. NTR-en;
                                                                                              4. NEN-EN-en;
                                                                                              5. URL-en,
                                                                                              6. BRL-en;
                                                                                              7. NPR-en;
                                                                                              8. RAL-waaier;

                                                                                               


                                                                                              TECHNISCHE SPECIFICATIES:

                                                                                              de voor het WERK gestelde kenmerken, voorgeschreven aan de hand van prestatie (verifieerbare)- of functionele (valideerbare) eisen, vervat in specificaties, van de vereiste kenmerken van een BOUWSTOF (materiaal, product, artikel en dergelijke) en de verwerking daarvan in een bouwdeel(component). Om het doel en beoogt gebruik van het OBJECT, waarvan het WERK onderdeel uitmaakt, eenduidig vast te leggen


                                                                                              Tegenstrijdigheiden

                                                                                              Wat prevaleert, de bestekpost of de daarin voorgeschreven BRL?

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                               

                                                                                              Indien onderdelen van het bestek onderling tegenstrijdig zijn, dus in dit geval een bestekpost en een op het werk van toepassing verklaarde publicatie zoals een BRL, dan wordt de rangorde in zo’n geval bepaald aan de hand van paragraaf 2 lid 4c van de UAV. In deze standaard (uniforme) administratieve bepaling (voorwaarde)  staat omschreven dat een bijzondere regeling voor een algemene regeling gaat tenzij een andere bedoeling uit bestek voortvloeit. In de STABU systematiek is een correct opgestelde bestekpost op te vatten als de meest bijzondere regeling. Immers met behulp van schrapteksten wordt vanuit een aan een publicatie gerelateerde bestekpost geanticipeerd op onderdelen zoals bv klasse’s uit die publicatie. Deze aangeboden schrapteksten moeten worden meegenomen in de bestekpost want anders ontstaat er een incomplete bestekpost waardoor er een situatie zou kunnen ontstaan waarbij de publicatie specifieker is dan de bestekpost met alle nadelige gevolgen van dien.

                                                                                              Tekenbevoegdheid

                                                                                              Hoe kom je er nu achter met welke onderneming je precies zaken doet? Er zijn verschillende databases online beschikbaar die jou deze informatie kunnen verschaffen. De meest betrouwbare bron is een recent uittreksel van de KVK. Een dergelijk uittreksel kun je zelf bij de KVK opvragen. Je kunt ook bij de onderneming waarmee je zaken wilt gaan doen vragen om een uittreksel. Let hierbij wel op dat het een recente versie is.

                                                                                              Wanneer je weet met welke onderneming je een overeenkomst gaat sluiten dan is het van belang om te controleren of degene die namens de onderneming tekent ook daadwerkelijk rechtsgeldig bevoegd is om te tekenen. Dit noemen we ook wel de tekenbevoegdheid. Het controleren van de tekenbevoegdheid kan op verschillende manieren. De meest betrouwbare manier is het opvragen van een recent uittreksel bij de KVK. Op het uittreksel staat aangegeven wie bevoegd is om op te treden namens de betreffende onderneming – en dus ook tekenbevoegd is. In sommige gevallen is een uittreksel echter niet voldoende en moeten ook de statuten van de onderneming worden geraadpleegd. Het opvragen van de statuten kan eveneens bij de KVK.

                                                                                              Eenmanszaak

                                                                                              Bij de eenmanszaak is doorgaans de eigenaar zelfstandig bevoegd, een eigenaar is vaak ook de enige persoon die bij een eenmanszaak bevoegd is.

                                                                                              Vennootschap onder firma (vof)

                                                                                              Bij een vennootschap onder firma, ook wel een vof kunnen de verschillende vennoten beperkt, onbeperkt of niet bevoegd zijn. Om erachter te komen of een vennoot beperkt, onbeperkt of niet bevoegd is kan het handelsregister van de KVK worden geraadpleegd. In het handelsregister kan bijvoorbeeld zijn opgenomen dat sommige vennoten zelfstandig bevoegd zijn tot een bepaald bedrag en dat voor hogere bedragen enkel de vennoten gezamenlijk bevoegd zijn.

                                                                                              Commanditaire vennootschap (cv)

                                                                                              Bij een commanditaire vennootschap is de enige beherende vennoot bevoegd om te tekenen. Als er sprake is van meerdere beherende vennoten dan geldt dezelfde regel als bij de vof. Het handelsregister van de KVK dient dan te worden geraadpleegd om erachter te komen of de beherende vennoten zelfstandig, beperkt of niet bevoegd zijn.

                                                                                              Maatschap

                                                                                              Bij een maatschap zijn de maten bevoegd om namens de maatschap te tekenen indien ze van de andere maten een volmacht hebben gekregen. Maten kunnen daarnaast net zoals bij de cv en de vof beperkt, onbeperkt of niet bevoegd zijn.

                                                                                              Rederij

                                                                                              Bij een rederij zijn de leden van een rederij gezamenlijk bevoegd. De rederij kan een boekhouder aanstellen die voor zover het de normale exploitatie van het schip betreft zelfstandig bevoegd is.

                                                                                              Rechtspersonen: de bv, nv, stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij

                                                                                              Bij rechtspersonen is de bevoegdheid iets ingewikkelder. Het bestuur in zijn geheel is in beginsel bevoegd, bestuurders kunnen daarnaast ook zelfstandig, gezamenlijk of niet bevoegd zijn. De bevoegdheid van de bestuurders is terug te vinden in de statuten van de rechtspersoon. Deze statuten kunnen bij de KVK worden opgevraagd.

                                                                                              Nu vraag jij je wellicht af hoe de Subway-medewerker bevoegd kan zijn. Een medewerker zal immers hoogstwaarschijnlijk in het geval dat de Subway een bv is geen bestuurder zijn die zelfstandig bevoegd is. In dit geval is er echter sprake van een zogenaamde functionele volmacht. Hoe dit precies werkt wordt hieronder verder uitgelegd.

                                                                                              Wat en wie zijn gevolmachtigden?

                                                                                              Naast de bovengenoemde eigenaren, maten, vennoten of bestuurders kunnen ook werknemers of derden bevoegd zijn als ze beschikken over een zogenaamde volmacht. Een volmacht is kort gezegd een verklaring dat de gevolmachtigde namens het bedrijf bevoegd is om bepaalde handelingen te verrichten. Een volmacht kan in het handelsregister worden ingeschreven, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Er zijn namelijk verschillende vormen van volmachten.

                                                                                              De schriftelijke volmacht

                                                                                              Een volmacht kan schriftelijk zijn. Dat wil zeggen dat de volmacht op papier wordt gezet en wordt getekend door de persoon of personen die bevoegd is of zijn om een volmacht te verlenen. Als er sprake is van een schriftelijke volmacht, dan is het verstandig om deze persoon te vragen voor een afschrift van deze volmacht zodat kan worden gecontroleerd of deze volmacht op de juiste wijze en door de juiste persoon is verleend en/of de volmacht de gevolmachtigde ook de juiste bevoegdheid geeft.

                                                                                              De mondelinge volmacht

                                                                                              Volmachten zijn in beginsel vormvrij en kunnen daarom ook mondeling geschieden. Als iemand aangeeft een mondelinge volmacht te hebben is het echter lastig om te verifiëren of dit ook wel echt het geval is. Het is daarom aan te raden om bij een mondelinge volmacht alsnog om een schriftelijke verklaring te vragen waaruit blijkt dat deze mondelinge volmacht daadwerkelijk is verleend.

                                                                                              De functionele volmacht

                                                                                              Volmachten zijn zoals gezegd vormvrij, wat inhoudt dat deze ook stilzwijgend kunnen worden verleend, bijvoorbeeld omdat het bij iemands functie hoort.

                                                                                              Een goed voorbeeld van een functionele volmacht is de Subway-medewerker. Van de medewerkers van Subway mag worden verwacht dat deze bevoegd zijn om jou een broodje te verkopen en zodoende de Subway aan een koopovereenkomst te binden. Het is immers de functie van de Subway-medewerker om broodjes te verkopen.

                                                                                              De schijn van een volmacht

                                                                                              In sommige gevallen kan het lijken alsof iemand een volmacht heeft. Stel bijvoorbeeld de Subway-medewerker wil jou een pet van de Subway verkopen. In dit geval is er wellicht geen volmacht verleend aan de Subway-medewerker voor het verkopen van de pet. Het is immers de taak van de medewerker om broodjes te verkopen en geen kledingstukken. Toch kan de schijn van een volmacht ook al voldoende zijn om te leiden tot een geldige totstandkoming van een overeenkomst. In dergelijke gevallen moet wel rekening worden gehouden met redelijkheid. Zo zou het aannemelijk kunnen zijn dat de Subway-medewerker jou een pet mag verkopen, maar bijvoorbeeld niet het pand van de Subway.

                                                                                              Samengevat

                                                                                              Als je een overeenkomst gaat sluiten met een onderneming dien je na te gaan met wie je precies een overeenkomst gaat sluiten en of degene die namens de onderneming de overeenkomst aangaat ook daadwerkelijk tekenbevoegd is. Om de bevoegdheid te controleren is het verstandig om gebruik te maken van het handelsregister van de KVK. In het handelsregister kun je zowel een uittreksel van de onderneming inzien als ook de statuten en in sommige gevallen ook de gevolmachtigde van de onderneming.

                                                                                              Welke wetgeving is van toepassing bij tekenbevoegdheid en volmachten?

                                                                                              Wellicht vraag jij je na het lezen van dit artikel af wat nu precies de juridische grondslag is. Daarom hebben wij de van toepassing zijnde wetsartikelen voor jou op een rijtje gezet.

                                                                                              Artikel 3:60 t/m 3:62 BW over volmachten

                                                                                              Artikel 16 van het Handelsregisterbesluit 2008 over de bevoegdheid bij een eenmanszaak;

                                                                                              Boek 2 titel 5 van het BW over de bevoegdheid bij een BV;

                                                                                              Boek 2 titel 4 van het BW over de bevoegdheid bij een NV;

                                                                                              Boek 7a titel 9 BW over de maatschap;

                                                                                              Wetboek van koophandel titel 3 over de VOF;

                                                                                              Wetboek van koophandel titel 3 over de CV;

                                                                                              Boek 2 titel 2 BW over de vereniging;

                                                                                              Boek 2 titel 6 BW over de stichting;

                                                                                              Boek 8 titel 3 BW over de rederij;

                                                                                              Boek 2 titel 3 BW over de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij.

                                                                                              Heeft uw kind een overeenkomst gesloten voor bijvoorbeeld een sms-dienst of een abonnement op een sportschool? Of heeft hij een duur product gekocht? Dan had de verkoper uw toestemming moeten vragen. Heeft hij dat niet gedaan? Dan kunt u de overeenkomst ongedaan maken.

                                                                                              Kinderen jonger dan 18 jaar mogen beslissingen niet altijd zelfstandig nemen. Volgens de wet mogen zij alleen iets kopen als een van hun ouders (of hun voogd) daarvoor toestemming heeft gegeven. Dat geldt ook voor het sluiten van overeenkomsten voor bijvoorbeeld abonnementen of diensten. De verkoper mag zo'n overeenkomst niet sluiten zonder toestemming van de ouders. Soms moet u hiervoor uw handtekening zetten, maar vaak kunt u ook in de winkel zeggen dat u akkoord gaat.


                                                                                              Testen en toetsen

                                                                                              Testen is het generieke begrip voor praktijktermen als:

                                                                                               

                                                                                              1. Keuren;
                                                                                              2. Opnemen;
                                                                                              3. Controleren;
                                                                                              4. Meten;
                                                                                              5. Beproeven;
                                                                                              6. Testen;
                                                                                              7. Audit;
                                                                                              8. Assessment;
                                                                                              9. Simulaties;
                                                                                              10. Reviews;

                                                                                               

                                                                                              Testen handelt over het algemeen over de prestatie eisen die opgenomen zijn in de techniche specificaties (TS). Dergelijke handelingen worden vanuit Systems Engineering (SE) verifiëren genoemd. Verificatie, het meten of iets voldoet aan de gestelde prestatie eisen door de levering van objectief bewijs. Binnen Systems Engineering wordt veelvuldig en op verschillende momenten binnen het procesverloop van een fase, bijvoorbeeld via het proces van Plan, Do, Act en Check (Deming), gecontroleerd of het gevraagde in overeenstemming is met de vooraf opgesteld prestatie eisen. Met andere woorden, verifiëren is een continu proces.

                                                                                               

                                                                                              Toetsen is valideren of het technisch gemaakte voldoen aan de functionele eisen, de doel en doelstellingen. In die zin is opleveren, zijnde de overdracht van verantwoordelijk (niet de eigendomsoverdracht) van een werk, een vorm van valideren, want je mag er toch vanuit gaan dat de verificatie nagenoeg geheel doch minimaal grotendeels positief is uitgepakt. Iets valideren wat negatief is geverifieerd is onlogisch. Validatie gebeurt in navolging van verificatie en maakt dus inzichtelijk in hoeverre het uiteindelijke (te maken en gemaakte) voldoet aan de klantvraag. Validatie is de bevestiging dat aan de functionele eisen voor een specifiek beoogd gebruik of specifiek beoogde toepassing is voldaan.

                                                                                               

                                                                                              Om "zwart-wit" denken tegen te gaan, is in het ESS een praktische invulling gegeven aan de verificatie en validatie waarden (status) (zelf bedachte optie) zijnde:



                                                                                              1. --,      Afgekeurd;
                                                                                              2. -+,     Grotendeels afgekeurd;
                                                                                              3. +-,     Grotendeels goedgekeurd;
                                                                                              4. ++,    Goedgekeurd.

                                                                                               

                                                                                              Op deze wijze kan men "tussenstanden" genereren in het ESS. Op het eind van een fase is het wel de bedoeling dat "alles" op goedgekeurd staat, zowel de verificatie en de validatie, tenzij er sprake is van:

                                                                                               

                                                                                              1. Werkzaamheden die zijn doorgeschoven naar een volgende fase zoals hoveniers- en buitenschilderwerk;
                                                                                              2. Gebreken die ingebruikname niet in de weg staat, thans nadrukkelijk ook gerelateerd aan de Wkb, welke eisen hoger (ingebruikname vergunning) zijn om het in gebruik te mogen nemen dan het UAV 2012 uitgangspunt.

                                                                                               

                                                                                              Verificatiematrix

                                                                                              Een verificatiematrix is een gestructureerd document dat wordt gebruikt in projectmanagement en kwaliteitsborging om vereisten te koppelen aan hun bijbehorende verificatiemethoden of tests. Het zorgt ervoor dat elke prestatie eis correct wordt getest en geverifieerd. De matrix omvat meestal:

                                                                                               

                                                                                              1. Vereisten; een lijst van alle prestaties-eisen die moeten worden getest, kan desgewenst ook steekproefsgewijs;
                                                                                              2. Verificatiemethoden; de testmethoden die worden gebruikt om elke prestatie eis te verifiëren;
                                                                                              3. Status; geeft de status of de verificatie van een prestatie-eis, zoals hiervoor geopperd.

                                                                                               

                                                                                              Verificatieplan

                                                                                              Een verificatieplan is een document dat de strategie en aanpak beschrijft voor het verifiëren van de naleving van de aan de technische specificatie gekoppelde prestatie-eisen Het omvat typisch de volgende elementen:

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              1. Doel; een beschrijving van het doel van de verificatie;
                                                                                              2. Scope; een overzicht van wat er zal worden verifieerd;
                                                                                              3. Verificatie strategie; een beschrijving van de benadering en testmethoden die zullen worden gebruikt om de verificatie uit te voeren;
                                                                                              4. Verantwoordelijkheden; een toewijzing van verantwoordelijkheden voor het uitvoeren van de verificatieactiviteiten, inclusief wie verantwoordelijk is voor het plannen, uitvoeren en rapporteren van de resultaten;
                                                                                              5. Hulpmiddelen en middelen: Een lijst van de benodigde hulpmiddelen, middelen en faciliteiten die nodig zijn voor het uitvoeren van de verificatie;
                                                                                              6. Planning en schema: Een planning van wanneer de verificaties zullen plaatsvinden, inclusief mijlpalen en deadlines.
                                                                                              7. Risicobeoordeling: Een evaluatie van de risico's die gepaard gaan met de verificatieactiviteiten en eventuele plannen voor risicobeheer.
                                                                                              8. Acceptatiecriteria: Specifieke criteria waaraan het product moet voldoen om te worden geaccepteerd als succesvol geverifieerd.

                                                                                               

                                                                                              Het verificatieplan dient als een leidraad voor het verifiëren van de prestaties en biedt een gestructureerde aanpak voor het uitvoeren van verificatieactiviteiten gedurende het hele project.

                                                                                               

                                                                                              Verificatierapport

                                                                                              Een verificatierapport is een document dat de resultaten van de verificatieactiviteiten samenvat en rapporteert. Het biedt een gedetailleerd overzicht van de uitgevoerde tests, inspecties of andere verificatiemethoden, samen met de bijbehorende bevindingen en conclusies. Typische elementen van een verificatierapport zijn onder meer:

                                                                                               

                                                                                              1. Inleiding: Een beschrijving van het doel en de scope van de verificatie, inclusief de te verifiëren items en de gebruikte verificatiemethoden.
                                                                                              2. Verificatieactiviteiten: Een gedetailleerd verslag van de uitgevoerde verificatiemethoden, inclusief de testcases, inspectieresultaten, testomgevingen en andere relevante informatie.
                                                                                              3. Resultaten: Een samenvatting van de resultaten van de verificatieactiviteiten, inclusief geslaagde tests, gevonden problemen of defecten, en eventuele afwijkingen van de verwachte resultaten.
                                                                                              4. Conclusies: Een evaluatie van de verificatie en conclusies over de mate waarin het geteste voldoet;
                                                                                              5. Aanbevelingen: Indien van toepassing, suggesties voor verbetering of correctieve acties op basis van de bevindingen van de verificatie;
                                                                                              6. Bijlagen: Eventuele aanvullende documentatie, zoals gedetailleerde testrapporten, traceerbaarheidsmatrixen, of andere ondersteunende informatie.

                                                                                               

                                                                                              Het verificatierapport wordt meestal opgesteld door het verificatieteam of de verantwoordelijke personen en wordt gedeeld met relevante belanghebbenden, zoals het projectmanagement, klanten, of andere betrokken partijen. Het biedt transparantie en traceerbaarheid van de verificatieactiviteiten en vormt een belangrijk onderdeel van het kwaliteitsborgingsproces.

                                                                                               

                                                                                              Tewerksteller

                                                                                              Timmerwerk

                                                                                              Vraag 13

                                                                                               

                                                                                              Wanneer worden de hoofdstukken 24 en 45 geintegreerd?

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                               

                                                                                              Een duidelijke scheidslijn tussen  hoofdstuk  24 RUWBOUWTIMMERWERK en hoofdstuk 45 AFBOUWTIMMERWERK is niet te trekken. De volgorde van STABU hoofdstukserie 01 is hierarchies van opbouw en volgt in principe ambacht na ambacht de bouwvolgorde. Deze werksoortgerichte indeling van de bestekposten in een projectbestek heeft een cultuurhistorische achtergrond. Het is aan de opsteller van een bestek om te bepalen waar het (constructieve) ruwbouwtimmerwerk overgaat in het afbouwtimmerwerk. Vooralsnog zullen de beide genoemde hoofdstukken, vanuit deze achtergrond, niet worden geintegreerd.

                                                                                              Titel koop en ruil

                                                                                              Titel Overeenkomst van opdracht

                                                                                              Toerekenbare tekortkoming

                                                                                              De toerekenbare tekortkoming heeft betrekking op de wanprestatie uit artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek. Wanneer iemand een verbintenis uit een overeenkomst niet nakomt, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Hierdoor kan bij de tegenpartij schade ontstaan.


                                                                                              Toolboxmeeting

                                                                                              een periodieke sessie, vaak in de vorm van een presentatie, waarbij een bepaald veiligheidsonderwerp wordt gekozen op basis van de werkzaamheden die de AANNEMER uitvoert of gaat uitvoeren. Hierbij geeft hij uitleg over wat de werkzaamheden aan het WERK precies inhouden, welke risico’s er zijn en eventueel met de toevoeging van de do’s en don’ts. Als doelstelling dat de werknemers meer besef krijgen van de gevaren en hoe risico’s tijdens de werkzaamheden zo laag mogelijk blijven, dit alles om de veiligheid te bevorderen

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Topsectoren

                                                                                              UAV 2012


                                                                                              Ontstaandgeschiedenis

                                                                                              Opbouw



                                                                                              Invullingen

                                                                                              Aanvullingen

                                                                                              Afwijkingen

                                                                                              Uitdrukkelijke afwijkingen

                                                                                              UAV-gc


                                                                                              Ontstaandsgeschiedenis


                                                                                              Opbouw


                                                                                              UOB

                                                                                              De Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) is hét platform met objecten voor het 3D-modelleren van E&W-installaties. De 3D-templates zijn gevuld met ETIM MC geclassificeerde generieke of specifieke fabrikantendata. Met de gestandaardiseerde en uitwisselbare 3D-modellen ondersteun je datagedreven processen, bespaar je tijd, werk je efficiënter en verlaag je de foutenkans. De UOB is een platform voor de ontwikkeling van de innovatiekracht en slagkracht van de installatiesector. Het delen van data is de toekomst. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Medio februari 2024 ging de vernieuwde UOB live.




                                                                                              samenwerking en aanlevering van BIM-data voor de Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB,

                                                                                              Tegelijkertijd werd ook een nieuwe app gelanceerd, waarmee de UOB voor iedereen beschikbaar komt. Zaak is nu, zo riep Terpstra op, om de data en productinfo van projecten uit BIM 3D-modellen van alle partijen in de bouwsector ook daadwerkelijk via de app te gaan delen en gebruiken. En dus kwam Terpstra met de leuze: “Doe mee, open de UOB”. Er is via de link een open source app beschikbaar als basis voor een eigen Revit-plugin. Ook is het mogelijk apps te bouwen, zonder toepassing van Revit. De UOB is er:


                                                                                              1. Voor innovatie, slagkracht, efficiencywinst en kwaliteit van de hele sector; (W en E)
                                                                                              2. Voor succesvol samenwerken en betrouwbaar uitwisselen van technische informatie tussen projectpartners;
                                                                                              3. Voor het probleemloos delen van 3D-modellen op basis van een open digitaal platform dat met ons meegroeit;
                                                                                              4. Voor hogere kwaliteit en snelheid van dienstverlening aan onze klanten;
                                                                                              5. Voor minder fouten en vertragingen in het ontwerp, de bouw en het onderhoudsproces van gebouwen;
                                                                                              6. Voor één bron, één standaard, één loket;


                                                                                              Datagedreven samenwerking

                                                                                              De energietransitie, snel en duurzaam bouwen, veilige infrastructuur en mobiliteit, een circulaire economie…  Digitalisering is daarin cruciaal. Het platform UOB (de open Uniforme Objecten Bibliotheek) is één van de versnellingsprojecten van de digiGO. Met de UOB zorgen we voor de standaardisatie die nodig is om echt datagestuurd te kunnen ontwerpen, installeren en beheren. In iedere schakel van de keten. De werking van de open Uniforme Objecten Bibliotheek is te bekijken via de speciale basis-app die eenvoudig en zonder kosten kan worden gedownload. Met de basis-app kunnen verschillende gebruiksmogelijkheden voor 3D-modelleren worden bekeken en projectonderdelen worden gemodelleerd. De Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) is een tussenliggend softwareplatform tussen CAD systemen aan de ene en de 2BA datapool aan de andere kant. Met behulp van de UOB kunnen CAD engineers en/of modelleurs voor het specificeren van een object gebruik maken van een uitgebreide reeks, aan ETIM productklassen gekoppelde template (CAD) objecten in combinatie met productdata van aan 2BA deelnemende fabrikanten.


                                                                                              Om een (generiek) template object uit de UOB ontwerp-specifiek te maken wordt door de UOB de mogelijkheid geboden om hierbij realtime relevante productinformatie uit de 2BA database te betrekken. Als belangrijk selectiecriterium hierbij dient de door deelnemende fabrikanten voor dit doel bij 2BA aangeleverde ETIM MC (Modelling Class) data. Het gaat hier in belangrijke mate over de geometrische (lees: maat-) gegevens van uw producten.


                                                                                              De UOB biedt advies- en ingenieursbureaus, technisch dienstverleners en onderaannemers de mogelijkheid om samen te werken op basis van één standaard: ETIM en ETIM-MC gestructureerde fabrikantdata., zoals onder andere opgeslagen binnen de 2BA datapool. Deze open standaard zorgt ervoor dat 3D-modellen tussen partijen in de keten ook echt uitwisselbaar zijn, ongeacht verschillende CAD-applicaties.

                                                                                              Zowel in alle fasen van het ontwerpproces, als ook daarna in calculatie, bestelling, levering en realisatie. Tot en met onderhoud en langjarig beheer. De UOB is een versnellingsproject van de DigiDeal Gebouwde Omgeving en betekent een cruciale stap vooruit voor het Bouwwerk Informatie Model 3D (BIM 3D). De open Uniforme Objecten Bibliotheek versnelt de digitalisering binnen de bedrijfsketen zodat deze steeds meer en beter kan samenwerken vanuit gedeelde informatie en gedeeld inzicht. Dat vergroot de slagkracht en bijdrage van deelnemende bedrijven enorm, ook waar het gaat om duurzaamheid en circulariteit. Voor meer informatie over de UOB, bezoek dan de website van openuob.nl
                                                                                              Voor meer technisch inhoudelijke informatie klik hier.

                                                                                              Infosheet UOB Fabrikanten

                                                                                              Infosheet UOB modelleurs

                                                                                              Value engineering

                                                                                               

                                                                                              Value engineering is een systematische, georganiseerde aanpak om tegen de laagste kosten de noodzakelijke functies in een project te vervullen. Value engineering bevordert de vervanging van materialen en methoden door goedkopere alternatieven, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit. Het is uitsluitend gericht op de functies van verschillende componenten en materialen, in plaats van op hun fysieke eigenschappen. Value engineering wordt ook wel waardeanalyse genoemd.

                                                                                               

                                                                                              Value engineering is een systematische en georganiseerde aanpak om tegen de laagste kosten de noodzakelijke functies in een project te bieden. Value engineering bevordert de vervanging van materialen en methoden door goedkopere alternatieven, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit. Value engineering wordt vaak opgesplitst in zes stappen of fasen:

                                                                                              1. beginnend met het genereren van ideeën
                                                                                              2. eindigend met de implementatie van veranderingen.

                                                                                               

                                                                                              Value engineering is primair gericht op het gebruik, de kosten, waardering en ruilwaarden.

                                                                                              De ultieme formule voor waarde wordt vaak gedefinieerd als functie gedeeld door de kosten, waarbij value engineering ernaar streeft:

                                                                                              1. de functie te maximaliseren en tegelijkertijd;
                                                                                              2. de kosten te minimaliseren.

                                                                                               

                                                                                              Value engineering is het beoordelen van nieuwe of bestaande producten tijdens de ontwerpfase om de kosten te verlagen en de functionaliteit te vergroten om de waarde van het product te verhogen. De waarde van een artikel wordt gedefinieerd als de meest kosteneffectieve manier om een artikel te produceren zonder het doel ervan te ontnemen. Daarom, kosten verlagen ten koste van de kwaliteit is gewoon een kostenbesparing strategy.

                                                                                               

                                                                                              Het concept van value engineering evolueerde in de jaren 1940 bij General Electric, midden in de Tweede Wereldoorlog. Als gevolg van de oorlog zochten aankoopingenieur Lawrence Miles en anderen vervangers voor materialen en componenten, aangezien er een chronisch tekort aan was. Deze vervangers bleken vaak de kosten te verlagen en zorgden voor gelijke of betere prestaties.

                                                                                               

                                                                                              Bij value engineering mag kostenreductie geen invloed hebben op de kwaliteit van het product dat wordt ontwikkeld of geanalyseerd.

                                                                                               

                                                                                              Verhouding tussen functie en kosten

                                                                                              Miles definieerde de productwaarde als de verhouding tussen twee elementen:

                                                                                              1. Functie, de functie van een artikel is het specifieke werk waarvoor het is ontworpen, en
                                                                                              2. Kosten, de kosten hebben betrekking op de kosten van het artikel tijdens de uitvoering ervan levenscyclus.

                                                                                              De verhouding tussen functie en kosten impliceert dat de waarde van een product kan worden verhoogd door de functie ervan te verbeteren of de kosten ervan te verlagen. Bij value engineering worden de kosten gerelateerd aan productie, ontwerp, onderhoud en vervanging meegenomen in de analyse.

                                                                                               

                                                                                              Product Waarde= Kosten/Functie


                                                                                              Vendor Lock-in

                                                                                              Vendor lock-in maakt een klant afhankelijk van een leverancier voor producten en diensten, omdat hij niet in staat is om van leverancier te veranderen zonder substantiële omschakelingskosten of ongemak. Een directe Nederlandse vertaling voor deze term is er niet, maar het woord lock-in kan worden vertaalt met "insluiting" of "opsluiting".

                                                                                              Om te kunnen spreken van vendor lock-in dient er bovendien sprake te zijn van een superieur of beter alternatief waar de klant naar zou willen overstappen. Zou er geen superieur of beter alternatief zijn dan is de gekozen oplossing optimaal en zal de klant de afhankelijkheid van de leverancier niet beschouwen als een lock-in.[1] Er kan dan overigens wel sprake zijn van vendor dependency of padafhankelijkheid.

                                                                                              Vendor lock-in kan een vorm van koppelverkoop zijn. Het verhinderen van mededinging kan leiden tot een actie van de mededingingsautoriteit.

                                                                                              Verborgen gebrek

                                                                                              Ontdekt u na de overdracht een gebrek aan het door u gekochte huis dat u nog niet had gezien? Bijvoorbeeld lekkage, krimpscheuren of slechte fundamenten? Als de verkoper hierover niets heeft verteld, kan dit een verborgen gebrek zijn waarvoor hij aansprakelijk is. Hij kan ook aansprakelijk zijn als hij het gebrek zelf niet kende.

                                                                                              Meer over verborgen gebreken 

                                                                                              Onderzoeksplicht koper

                                                                                              Let wel: er moet sprake zijn van een verborgen gebrek. Als het gebrek zichtbaar is, moet u als koper vragen stellen aan de verkoper. Ziet u bijvoorbeeld sporen van lekkage, dan is duidelijk dat er iets mis is met het dak en bent u verplicht daar onderzoek naar te doen. Als koper heeft u een 'onderzoeksplicht'. Als u deze plicht niet nakomt, loopt u de kans dat u uw schade in verband met een verborgen gebrek niet op de verkoper kunt verhalen.

                                                                                              Bouwkundige keuring

                                                                                              Bij de aanschaf van een bestaande woning is het altijd aan te bevelen om als koper een bouwtechnisch expert in te schakelen, die een aankoopkeuring uitvoert. In dat geval kan de verkoper de koper niet verwijten dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan.

                                                                                              Mededelingsplicht verkoper

                                                                                              Daarnaast heeft de verkoper een zogenaamde ‘mededelingsplicht’. Als de verkoper op de hoogte is van een gebrek dat het normaal gebruik van de woning in de weg staat, dient hij dit aan de koper mee te delen. Doet hij dat niet, dan is de verkoper in beginsel aansprakelijk voor de schade die de koper vanwege het verborgen gebrek lijdt.

                                                                                              Aangetekende brief

                                                                                              Zodra u een verborgen gebrek ontdekt, meldt u dit zo snel mogelijk aan de verkoper. Doe dit bij voorkeur met een aangetekende brief. Als de verkoper bereid is het gebrek te herstellen of aan u de reparatiekosten te vergoeden, legt u de afspraken bij voorkeur schriftelijk vast.

                                                                                              Heeft u de verkoper schriftelijk, bijvoorbeeld per e-mail of aangetekende brief, laten weten voor welke datum hij het gebrek moet herstellen (u heeft de verkoper in gebreke gesteld)? En doet hij dit niet? Ontkent de verkoper dat hij aansprakelijk is? Of wordt u het niet eens over de omvang van de schade of over de hoogte van de schadevergoeding? Dan kunt u een procedure starten bij de rechter.

                                                                                               

                                                                                               In het algemeen bepaalt het Burgerlijk Wetboek dat het huis de eigenschappen moet bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Bezit het huis die eigenschappen niet, dan kan de verkoper aansprakelijk zijn.

                                                                                              Dat zijn gebreken die de opdrachtgever ondanks deskundig toezicht tijdens de uitvoering en bij oplevering niet heeft kunnen ontdekken. De aansprakelijkheid voor verborgen gebreken geldt tot 5 jaar na oplevering, tenzij de gebreken zodanig zijn dat het bouwwerk instort of ongeschikt wordt voor zijn functie.

                                                                                              Verborgen gebreken regeling | § 12 UAV 2012 en het Burgerlijk Wetboek

                                                                                              • 12 UAV 2012 regelt de aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering. Het uitgangspunt is dat de aannemer na de dag van oplevering niet meer aansprakelijk is voor tekortkomingen aan het werk. Dit sluit aan bij hetgeen is geregeld in het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de aanneming van werk. De regeling van § 12 UAV 2012 is echter ruimer en bepaalt dat voor gebreken die door

                                                                                              de directie tijdens de uitvoering (en dus niet alleen bij de opneming van het werk in het kader van de oplevering daarvan) bij nauwlettend toezicht redelijkerwijs onderkend hadden kunnen worden, de aannemer aansprakelijk blijft. De verklaring voor dit verschil is dat de UAV 2012 (anders dan de regeling in het Burgerlijk Wetboek) uitgaan van namens de opdrachtgever tijdens de uitvoering van het werk daarop uitgeoefend toezicht. Overigens wordt er in de praktijk vaak voor gekozen deze regeling contractueel te beperken of uit te sluiten.

                                                                                               

                                                                                              Verborgen gebrek

                                                                                              Een verborgen gebrek is een tekortkoming aan het werk, maar een tekortkoming is niet altijd een verborgen gebrek. Een verborgen gebrek is toe te rekenen aan de aannemer (a), dat ondanks nauwlettend toezicht door de directie redelijkerwijs niet onderkend had kunnen worden (b), en waarvan de aannemer binnen een redelijke tijd na ontdekking ervan mededeling is gedaan (c). Voor verborgen gebreken blijft de aannemer na de oplevering aansprakelijk. De omschrijving van verborgen gebreken is vaak onderwerp van discussie en heeft tot tal van juridische procedures geleid. Wellicht dat nieuw recht voor meer duidelijkheid kan zorgen!

                                                                                              Nieuw recht: verruiming aansprakelijkheid aannemer

                                                                                              Op 25 juni 2014 is het Wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen gepubliceerd. Het doel van deze regeling is verbetering van de bouwkwaliteit, versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de bouwers voor de bouwkwaliteit en versterking van de positie van de opdrachtgever. De positie van de opdrachtgever kan worden verbeterd door het aanpassen van de regeling in het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de aansprakelijkheid van de aannemer voor verborgen gebreken. Het wetsvoorstel zorgt voor een verruiming van de mogelijkheid de aannemer aansprakelijk te stellen voor verborgen gebreken met als gevolg dat de opdrachtgever sterker staat in de discussie met de aannemer over zijn aansprakelijkheid voor gemaakte fouten.

                                                                                               

                                                                                              Sterkere positie opdrachtgever

                                                                                              Om een meer evenwichtige aansprakelijkheidsverdeling tussen opdrachtgever en aannemer te krijgen, wordt voorgesteld om de wettelijke regeling uit te breiden met een bepaling betreffende de aanneming van bouwwerken. De nieuwe bepaling (artikel 7:758 lid 4 BW) regelt dat de aannemer aansprakelijk is voor bij de oplevering van het werk niet ontdekte gebreken, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Voor aanneming van andere dan bouwwerken blijft de huidige regeling van artikel 7:758 lid 3 BW gelden. In dat geval is de aannemer alleen aansprakelijk voor gebreken die de opdrachtgever ten tijde van de oplevering redelijkerwijs niet had behoeven te ontdekken. Het nieuwe lid 4 betekent een duidelijke aanscherping van de aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld voor de aanneming van bouwwerken een verborgen gebrek te definiëren als een gebrek dat niet bij de oplevering van het opgeleverde bouwwerk is ontdekt. Het proces-verbaal van oplevering dient als bewijs van wat bij de oplevering aan gebreken is ontdekt.

                                                                                               

                                                                                              Dwingend recht voor zowel particuliere als zakelijke opdrachtgevers

                                                                                              Om te voorkomen dat deze verbetering van de positie van de opdrachtgever teniet wordt gedaan in contracten, is in het wetsvoorstel opgenomen dat hiervan niet ten nadele van de particuliere opdrachtgever kan worden afgeweken. Ten aanzien van zakelijke opdrachtgevers kan alleen in onderling overleg van de regeling worden afgeweken. Dit moet dan uitdrukkelijk in de aanneemovereenkomst worden opgenomen. Het wetsvoorstel is op 15 april 2016 ingediend bij de Tweede Kamer. Het is de bedoeling dat vanaf 1 januari 2017 de wet gefaseerd in werking zal treden.


                                                                                              Verjaring en vervaltermijn

                                                                                              Uitgelegd: contractuele vervaltermijnen in algemene voorwaarden

                                                                                              Van verjaringstermijnen heb je vast al gehoord, terwijl de minder bekende vervaltermijnen minstens even belangrijk zijn. Net zoals er een aantal wettelijke verjaringstermijnen bestaan, is dit ook voor vervaltermijnen het geval. Ook in algemene voorwaarden komen we al eens een aantal vervaltermijnen tegen. Dergelijke contractuele vervaltermijnen zijn dan ook toegelaten. Wel zijn er een aantal ‘spelregels’ waar je rekening mee moet houden.

                                                                                              Hieronder leggen we een en ander uit en hebben we het onder andere over de verschillende soorten contractuele vervalbedingen. Zelf een contractueel vervalbeding schrijven voor jouw algemene voorwaarden? Dat is, gelet op de ingewikkelde materie, echter geen goed idee.

                                                                                              Wat is een vervaltermijn en wat is het verschil met een verjaringstermijn?

                                                                                              Een verjaringstermijn is een termijn die de rechtsvordering teniet doet gaan. Als debiteur kan je je bijvoorbeeld op een verjaringstermijn beroepen om een factuur niet te moeten betalen. Een vervaltermijn is daarentegen een termijn die dan weer het vorderingsrecht teniet doet gaan. Je kan met andere woorden überhaupt geen vordering meer instellen. De rechter moet het soms ook ambtshalve toepassen, terwijl de debiteur er geen afstand van kan doen. Een vervaltermijn heeft met andere woorden een veel sterkere werking dan een verjaringstermijn.

                                                                                              Zo’n vervaltermijn kan wettelijk of contractueel zijn. Een voorbeeld van een wettelijke vervaltermijn is opgenomen in artikel 6:89 BW. Het stelt dat de schuldeiser enkel beroep kan doen op een gebrekkige prestatie indien hij “binnen een bekwame tijd na de ontdekking” protesteerde. Deed hij dat niet? Dan vervalt het vorderingsrecht.

                                                                                              Welke contractuele vervalbedingen bestaan er?

                                                                                              Een contractuele vervaltermijn zal steeds het gevolg zijn van een overeenkomst of van algemene voorwaarden. De wetgever staat dergelijke contractuele vervaltermijnen principieel toe. Ze komen dan ook in uiteenlopende bewoordingen en met diverse gevolgen.

                                                                                              Geldigheid van contractuele vervaltermijnen

                                                                                              Ook in algemene voorwaarden is er soms al eens sprake van een samenloop tussen contractuele en wettelijke vervaltermijnen. De contractuele vervaltermijn legt dan een andere termijn op dan wat de wettelijke vervaltermijn aangeeft. Dat is toegelaten, op voorwaarde dat de contractuele vervaltermijn een beperking inhoudt van de wettelijke vervaltermijn. Een contractuele vervaltermijn mag de wettelijke vervaltermijn met andere woorden inkorten, maar niet verlengen.

                                                                                              Het opnemen van vervaltermijnen in overeenkomsten en algemene voorwaarden heeft een aantal voordelen te bieden. Het helpt bijvoorbeeld de eigen aansprakelijkheid te beperken en het zorgt ook voor rechtszekerheid. Zo is het onlogisch dat iemand zich maanden na het ontdekken van een gebrek nog steeds op een garantie kan beroepen, terwijl het al lang niet meer duidelijk is wat de oorzaak van het defect was. Contractuele vervaltermijnen bewijzen dan ook vaak hun praktisch nut.

                                                                                              Toch zijn lang niet alle contractuele vervaltermijnen geldig, terwijl er in de jurisprudentie maar weinig over geschreven is. Jouw fantasie de vrije loop laten en zelf contractuele vervaltermijnen formuleren? Dat kunnen wij dan ook ten stelligste afraden. Maak een belafspraak en spreek erover met één van onze juristen. Alleen zo verkrijg je de rechtszekerheid waarop je met een contractueel vervalbeding mikt.

                                                                                               

                                                                                              Verkorte voorwaarden

                                                                                              Verlies

                                                                                              Het kwijt of zoekgeraakt zijn van BOUWSTOFFEN, materieel en dergelijke welke bestemd zijn voor het WERK;

                                                                                              Vermissing

                                                                                              de kwijt of zoekgeraakt van BOUWSTOFFEN en dergelijke;

                                                                                              Verrekenprijzen

                                                                                              Vraag

                                                                                              We wensen de keuze van het fabrikaat en type bakstenen nog niet in het bestek kenbaar te maken. Neem ik de bakstenen in het bestek dan mee als verrekenprijs of als stelpost?

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                              Het opnemen van verrekenprijzen in het bestek is niet juist, verrekenbare hoeveelheden wel. In paragraaf 39 lid 1 van de U.A.V. 1989 staat:

                                                                                               

                                                                                              “Indien in het bestek verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen en deze blijken te hoog of te laag te zijn om het werk overeenkomstig de bepalingen van het bestek of de aard van het werk tot stand te brengen, zullen de afwijkingen van deze hoeveelheden worden verrekend tegen verrekenprijzen, die daartoe bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn overeengekomen.”

                                                                                               

                                                                                              Als de baksteen door omstandigheden nog niet kan worden gespecificeerd dat is het mogelijk om er een stelpost van te maken. In paragraaf 37 lid 1 van de U.A.V. 1989 staat:

                                                                                               

                                                                                              “Onder stelposten worden verstaan in het bestek als zodanig aangeduide geldsbedragen, welke in de aannemingssom zijn begrepen en ten laste waarvan nader in het bestek beschreven uitgaven worden gebracht.”

                                                                                               

                                                                                              Daarnaast staat in paragraaf 37 lid 3 van de U.A.V. 1989 dat:

                                                                                               

                                                                                              “Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven, die betrekking hebben op de aanschaffing van bouwstoffen, wordt gerekend met prijzen, welke zijn samengesteld uit:

                                                                                              a        de netto-prijzen op basis van franco levering op of in het vervoermiddel bij het werkterrein;

                                                                                              b        een aannemersvergoeding van 10% van de onder a bedoelde netto-prijzen.”

                                                                                               

                                                                                              Derhalve is het opvoeren van een stelpostbedrag per eenheid (per m2 bij tegels of per duizend bij bakstenen) onduidelijk. Immers, het gekapitaliseerde bruto geldsbedrag dient in de aannemingssom te zijn begrepen! Men doet er dus verstandig aan om in het bestek het gehele bedrag op te nemen, waardoor alle inschrijvers dezelfde uitgangspositie hebben.

                                                                                               

                                                                                              Verwerkingsvoorschriften

                                                                                              Vraag 1

                                                                                               

                                                                                              Is de rubriek “verwerkingsvoorschrift fabrikant/leverancier” in het algemene gedeelte éénmalig op te nemen?

                                                                                               

                                                                                              In een bestekpost wordt vermeld welke bouwstof dient te worden gebruikt en hoe het resultaat moet zijn van het aangebrengen daarvan. Immers bij de opname t.b.v. de oplevering kunnen we dit resultaat toetsen want de bouwstof is formeel al goedgekeurd omdat enkel goedgekeurde bouwstoffen mogen worden verwerkt.  Hoe de uitvoerende partij dit resultaat tot stand heeft gebracht berust in beginsel tot haar verantwoordelijkheid, waarbij ze zich natuurlijk kan bedienen van de bij een product behorende verwerkingsvoorschriften. Dat deze variabele rubriek bij veel bestekposten is te selecteren is oorspronkelijk bedoeld om de uitvoerende partij er nadrukkelijk op te attenderen dat deze verwerkingsvoorschriften bestaan bij de in die bestekpost genoemde bouwstof en dat ze ook dienen te worden geraadpleegd om problemen bij de uitvoering te vermijden. Dit kan van belang zijn indien de genoemde bouwstof een niet conventionele bouwstof is, zoals een uit het buitenland geimporteerd product waarmee in Nederland nog niet veel verwerkingservaring is opgedaan. Het bij elke bestekpost met daarin een gangbare bouwstof verwijzen naar verwerkingsvoorschriften is onnodig en zelfs betuttelend en als zodanig is daarom éénmalig vermelden van deze rubriek in het algemene gedeelte overbodig en mist het totaal het doel waarvoor het bedoeld is. Overigens maken verwerkingsvoorschriften reeds vaak deel uit van de in een bestekpost genoemde in nederland gecertificeerde bouwstof, bijvoorbeeld KOMO.

                                                                                               

                                                                                              Verzuim

                                                                                              Een van de basisbeginselen van de Nederlandse wet, is dat verplichtingen/verbintenissen (al dan niet uit overeenkomsten) moeten worden nagekomen. Wordt een verbintenis niet nagekomen, dan heeft de schuldeiser een aantal juridische middelen tot zijn beschikking. Soms zijn die middelen echter pas beschikbaar als de schuldenaar in verzuim is.

                                                                                              Dit artikel gaat over het verzuim van een schuldenaar. Er wordt gekeken naar wanneer verzuim nodig is en wanneer niet. Tevens bekijken we hoe een schuldenaar in verzuim kan raken.

                                                                                              Let op: dit artikel gaat over het civielrechtelijke verzuim bij het niet nakomen van een verbintenis. Het gaat niet over verzuim door zieke werknemers. Daarvoor kan het artikel over loondoorbetaling bij ziekte worden gelezen.

                                                                                              Wat is verzuim?

                                                                                              Verzuim is volgens de wet een toestand waarin een schuldenaar kan verkeren als hij zijn verplichtingen niet nakomt. Wanneer de schuldenaar in verzuim is, heeft de schuldeiser extra mogelijkheden bij het vinden van een voor hem prettige oplossing.

                                                                                              In dit artikel bekijken we de algemene regels rondom verzuim in overeenkomsten. Bij bepaalde speciale overeenkomsten, gelden aparte regels die soms ver afwijken van de algemene regeling zoals die hier wordt beschreven. Het is verstandig om bij twijfel contact op te nemen met een jurist.

                                                                                              Wanneer is verzuim nodig?

                                                                                              De schuldeiser heeft bij het niet nakomen van een verbintenis door de schuldenaar een aantal mogelijkheden:

                                                                                              Hij kan alsnog directe nakoming van de verbintenis eisen. In dat geval is er geen verzuim nodig.

                                                                                              Hij kan zijn verplichtingen opschorten, indien hij zelf verplichtingen heeft naar de schuldenaar toe. Eventueel kan hij daarbij zijn retentierecht gebruiken. Ook daarvoor is het niet noodzakelijk dat de schuldenaar in verzuim is.

                                                                                              Ontbinding van de overeenkomst is een mogelijkheid. Verzuim is noodzakelijk op het moment dat de overeenkomst nog direct na te komen is. Is nakoming blijvend onmogelijk of tijdelijk onmogelijk, dan is verzuim niet noodzakelijk om ontbinding te rechtvaardigen.

                                                                                              Het eisen van schadevergoeding is meestal niet mogelijk zonder dat de schuldenaar in verzuim is. Dat is anders wanneer de schuldenaar blijvend niet meer kan nakomen, in dat geval is verzuim niet nodig.

                                                                                              Hoe kan een schuldenaar in verzuim raken?

                                                                                              Verzuim kan op een aantal manieren intreden. De belangrijkste tweedeling wordt daarbij gemaakt tussen verzuim door ingebrekestelling en verzuim op grond van de wet. De mogelijkheden kunnen als volgt worden weergegeven:

                                                                                              Verzuim door ingebrekestelling:

                                                                                              Normaal gesproken gebeurt dit door het verzenden van een schriftelijke aanmaning. In die schriftelijke aanmaning moet een redelijke termijn worden opgenomen waarin de schuldenaar alsnog kan nakomen. Doet hij dat niet, dan treedt verzuim in (met alle gevolgen van dien).

                                                                                              Blijkt echter uit de houding van de schuldenaar dat hij niet kan nakomen of kan hij tijdelijk niet nakomen, dan is het stellen van een redelijke termijn niet nodig. In dat geval kan worden volstaan met een schriftelijke ingebrekestelling waarbij de schuldenaar aansprakelijk wordt gesteld.

                                                                                              Verzuim op grond van de wet (ingebrekestelling is niet nodig):

                                                                                              Wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn is verstreken (tenzij die termijn een andere strekking had) is een ingebrekestelling niet nodig. Is er een bepaald moment voor nakoming afgesproken (bijvoorbeeld ‘binnen 14 dagen betalen’ of ‘vóór 18 maart leveren’), dan treedt verzuim automatisch in als die termijn is afgelopen.

                                                                                              Ingebrekestelling is ook niet noodzakelijk indien de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of schadevergoeding wegens wanprestatie, terwijl de verbintenis niet direct wordt nagekomen.

                                                                                              Ten slotte is de schuldenaar op grond van de wet al in verzuim wanneer de schuldeiser kan afleiden uit een mededeling van hem, dat hij zal tekortschieten in de nakoming van de verbintenis.

                                                                                              In sommige gevallen is het twijfelachtig of er sprake is van verzuim op grond van de wet. Ook zal het soms twijfelachtig zijn of er sprake is van een situatie waarin nakoming al dan niet tijdelijk onmogelijk is. Daarom wordt vaak voor de zekerheid alsnog een ingebrekestelling opgesteld.

                                                                                              Verzuim – Conclusie

                                                                                              In veel gevallen moet de schuldenaar in verzuim zijn, voordat de schuldeiser bijvoorbeeld de overeenkomst kan ontbinden of schadevergoeding kan vragen. Hierboven is te zien wanneer verzuim nodig is en wanneer niet.

                                                                                               

                                                                                              Verzuim en ingebreke

                                                                                              Voor sommige rechtshandelingen is toepassing van de verzuimregeling vereist. Dat betekent dat als iemand bijvoorbeeld een schadevergoeding wil vorderen, de wederpartij eerst in verzuim moet zijn getreden. Als iemand zijn verbintenis niet nakomt, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. Vaak is de verzuimregeling dan van toepassing. Als je wilt dat een schuldenaar in verzuim treedt, zul je diegene eerst een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 BW moeten sturen. In dit artikel staat:

                                                                                              Ingebrekestelling

                                                                                              1. Het verzuim treedt in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
                                                                                              2. Indien de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn, kan de ingebrekestelling plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat hij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld.

                                                                                               

                                                                                              Artikel 6:82 BW van het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt de ingebrekestelling. Een ingebrekestelling is een schriftelijke verklaring waarin de schuldeiser de schuldenaar sommeert om alsnog binnen een redelijke termijn zijn verplichtingen na te komen. Het doel van de ingebrekestelling is om de schuldenaar in verzuim te stellen en de gevolgen van het verzuim in werking te laten treden. In deze juridische toelichting zal ik ingaan op de betekenis en de vereisten van de ingebrekestelling zoals bedoeld in artikel 6:82 BW.

                                                                                              De ingebrekestelling is een belangrijk instrument voor de schuldeiser om de schuldenaar in gebreke te stellen en zo het verzuim te laten intreden. Het is een formele mededeling waarmee de schuldeiser de schuldenaar erop wijst dat hij tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen en dat nakoming binnen een redelijke termijn wordt geëist. Het is van essentieel belang dat de ingebrekestelling voldoet aan bepaalde vereisten om rechtsgeldig te zijn, zijnde:

                                                                                              1. De ingebrekestelling dient schriftelijk te worden gedaan, het is raadzaam om de ingebrekestelling per aangetekende post of per deurwaardersexploot te verzenden, zodat er bewijs is van ontvangst;
                                                                                              2. Een duidelijke tekst bevatten waaruit blijkt dat de schuldeiser de schuldenaar in gebreke stelt.
                                                                                              3. Aangeven wat de specifieke tekortkoming of wanprestatie is waarop de ingebrekestelling betrekking heeft;
                                                                                              4. Een redelijke termijn stellen voor nakoming. Wat als een redelijke termijn wordt beschouwd, kan afhangen van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de verbintenis, de gebruiken in de branche en eventuele eerdere afspraken tussen partijen. Een redelijke termijn moet de schuldenaar voldoende tijd geven om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Als de schuldenaar de ingebrekestelling ontvangt, begint de redelijke termijn voor nakoming te lopen. De schuldenaar krijgt dan de gelegenheid om alsnog binnen die termijn zijn verplichtingen na te komen.
                                                                                              5. Een redelijke termijn stellen voor wat de aannemer voornemens is, hoe hij gaat reageren;
                                                                                              6. De mededeling dat de schuldeiser aanspraak maakt op de wettelijke gevolgen van het verzuim. Dit betekent dat de schuldeiser dreigt met het instellen van rechtsmaatregelen, zoals het vorderen van schadevergoeding, nakoming, ontbinding of opschorting van zijn eigen verplichtingen.

                                                                                              Als de schuldenaar na de ingebrekestelling niet binnen de gestelde redelijke termijn alsnog nakomt, treedt het verzuim in. Dit heeft diverse gevolgen voor de schuldenaar:

                                                                                              1. Schadevergoeding, de schuldenaar is in beginsel verplicht om de schade te vergoeden die de schuldeiser als gevolg van het verzuim heeft geleden;
                                                                                              2. Nakoming, de schuldeiser heeft het recht om nakoming van de verbintenis te vorderen. De schuldenaar kan dan alsnog binnen een redelijke termijn de verbintenis nakomen;
                                                                                              3. Ontbinding, de schuldeiser kan de overeenkomst ontbinden als de tekortkoming van de schuldenaar van voldoende ernst is en nakoming blijvend onmogelijk is geworden of de tekortkoming dusdanig ernstig is dat van de schuldeiser niet kan worden verwacht dat hij de overeenkomst in stand laat.
                                                                                              4. Opschorting,  als de schuldenaar in verzuim is, heeft de schuldeiser het recht om zijn eigen prestatie op te schorten totdat de schuldenaar alsnog nakomt.

                                                                                               

                                                                                              Het is belangrijk om te benadrukken dat de ingebrekestelling een cruciale stap is voordat de schuldenaar in verzuim kan worden gesteld. Het niet voldoen aan de vereisten van een ingebrekestelling kan ertoe leiden dat het verzuim niet intreedt en de gevolgen van verzuim niet van toepassing zijn.

                                                                                              Kortom, artikel 6:82 BW regelt de ingebrekestelling. Een ingebrekestelling is een schriftelijke verklaring waarin de schuldeiser de schuldenaar sommeert om binnen een redelijke termijn zijn verplichtingen na te komen. De ingebrekestelling moet voldoen aan vereisten zoals schriftelijkheid, een duidelijke verklaring, een redelijke termijn en de mededeling van de wettelijke gevolgen van verzuim. Na een geldige ingebrekestelling kan het verzuim intreden en krijgt de schuldenaar te maken met de gevolgen zoals schadevergoeding, nakoming, ontbinding en opschorting. Het is van essentieel belang om de vereisten voor een ingebrekestelling zorgvuldig na te gaan en eventuele procedures correct te volgen om de gevolgen van verzuim te benutten.


                                                                                              Verzuim zonder ingebrekestelling

                                                                                              Artikel 6:83 BW geeft drie gevallen waarin geen ingebrekestelling vereist is en verzuim zonder schriftelijke mededeling intreedt.

                                                                                              1. Als voor de nakoming van de prestatie een termijn is gesteld, zie hiervoor artikel 6:83 sub a BW. Als binnen deze termijn de prestatie uitblijft, dan treedt de schuldenaar automatisch in verzuim. De schuldeiser hoeft hem dan niet eerst schriftelijk een mededeling te doen.
                                                                                              2. Wanneer de verbintenis voortvloeit uit een onrechtmatige daad of strekt tot een schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW, zie hiervoor artikel 6:83 sub b BW.
                                                                                              3. Als de schuldenaar een mededeling doet aan de schuldeiser dat hij zal tekortschieten in de nakoming van zijn verbintenis, zie hiervoor artikel 6:83 sub c BW.


                                                                                              In de UAV 2012 wordt het volgende hierover geregeld:


                                                                                              Hoofdstuk XI. Betaling, omzetbelasting, kortingen, verpanding

                                                                                              Paragraaf 40. Betaling

                                                                                              12.

                                                                                              Indien door in gebreke blijven of onvermogen van de aannemer de opdrachtgever het werk geheel of gedeeltelijk uitvoert, of door anderen doet uitvoeren, wordt de betaling opgeschort, totdat zal zijn gebleken, welk bedrag dientengevolge door of aan de aannemer verschuldigd is. Het bepaalde in § 45, eerste en tweede lid, is niet van toepassing over het tijdvak van de opschorting.


                                                                                              Hoofdstuk XIa. Zekerheidstelling, verzekering

                                                                                              Paragraaf 43a. Zekerheidstelling

                                                                                              8.

                                                                                              Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de opdrachtgever het de aannemer toekomende niet of niet tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen. Indien de opdrachtgever in gebreke blijft met het stellen van de door de aannemer verlangde genoegzame zekerheid, is de aannemer bevoegd, hetzij de uitvoering van het werk te schorsen, hetzij het werk in onvoltooide staat te beëindigen. Met betrekking tot de schorsing respectievelijk de beëindiging in onvoltooide staat is het bepaalde in § 14 van overeenkomstige toepassing. Op de in dit lid bedoelde zekerheid is hetgeen in het vierde lid is gesteld van overeenkomstige toepassing

                                                                                               

                                                                                              Paragraaf 46. In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de aannemer

                                                                                              1.

                                                                                              Ingeval de aannemer de op hem rustende verplichtingen niet nakomt en de opdrachtgever hem deswege in gebreke stelt, zal de ingebrekestelling schriftelijk geschieden en zal de opdrachtgever de aannemer daarbij een redelijke termijn stellen om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Reeds voordat de gestelde termijn is verstreken, is de opdrachtgever in dringende gevallen gerechtigd voor rekening van de aannemer zodanige maatregelen te nemen als hij ten nutte van het werk dienstig oordeelt. Indien de aannemer nalatig blijft zijn verplichtingen na te komen, is de opdrachtgever gerechtigd het werk voor rekening van de aannemer te voltooien of te doen voltooien, onverminderd des opdrachtgevers recht op schadevergoeding.


                                                                                              VOB

                                                                                              een Voorlopige Opdracht Bon, een voorlopige specifieke SCHRIFTELIJKE werkorder vanuit TATA STEEL naar de AANNEMER, zonder dat daar offerte aan ten grondslag ligt. Bij een orderbon hoort een document die je als orderbevestiging krijgt.


                                                                                              VOG

                                                                                              een Verklaring Omtrent Gedrag, een verklaring waaruit blijkt dat van een persoon het (justitiële) verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag kijkt men of een persoon strafbare feiten op naam heeft staan die een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor men de VOG aanvraagt;


                                                                                              Een VOG, Verklaring Omtrent het Gedrag, is een verklaring die laat zien dat uw (justitiële) verleden geen bezwaar vormt voor een bepaalde baan of functie. Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag kijkt Justis of u strafbare feiten op uw naam heeft staan die een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor u de VOG aanvraagt.


                                                                                              Volmacht

                                                                                              Niet altijd kunt u zelf aanwezig zijn om bepaalde rechtshandelingen te sluiten wanneer u deze wilt sluiten tussen uzelf en een ander. De wetgever heeft dat begrepen en stelt daarom dat er een mogelijkheid is om een volmacht te geven aan iemand die in uw naam de overeenkomst zal sluiten.

                                                                                              In dit artikel wordt de volmacht bekeken. Wat is een volmacht precies? Hoe werkt de volmacht? Hoe zit dat juridisch gezien? Wat als iemand net doet alsof hij een volmacht heeft, maar deze eigenlijk niet heeft?

                                                                                              Werking volmacht

                                                                                              Normaal gesproken bindt een rechtshandeling enkel de partijen die daarbij betrokken zijn. Sluiten A en B een overeenkomst, dan geldt die tussen A en B, maar niet voor C.

                                                                                              Een volmacht (ook vaak ‘machtiging’ genoemd) is een juridisch instrument om rechtshandelingen in naam van een volmachtgever te kunnen verrichten, waardoor niet de gevolmachtigde, maar de volmachtgever wordt gebonden. Met een volmacht van C, kan B uit het voorbeeld hierboven, de rechtshandeling tussen A en C tot stand laten komen.

                                                                                              Het leerstuk van vertegenwoordiging is overigens niet beperkt tot rechtshandelingen. Ook een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend aan de vertegenwoordigde. Dit is echter een constructie die niet vaak zal voorkomen, reden waarom deze constructie niet verder wordt beschreven in dit artikel.

                                                                                              Voorwaarden aan het verlenen van een volmacht

                                                                                              Voordat een volmacht tot stand komt, moet er aan enkele voorwaarden zijn voldaan.

                                                                                              De volmacht kan uitdrukkelijk en stilzwijgend worden verleend. Dat wil dus zeggen dat de volmacht ook kan blijken uit het handelen van de volmachtgever.

                                                                                              Wanneer de volmacht een algemene volmacht betreft (deze omvat dan alle zaken van de volmachtgever en omvat tevens alle rechtshandelingen, afgezien van overeengekomen uitsluitingen), kan er slechts een daad van beschikking worden uitgevoerd, wanneer er schriftelijk en ondubbelzinnig is bepaald dat die bepaalde handelingen onder de volmacht vallen.

                                                                                              Wanneer de volmacht een bijzondere volmacht is, maar die in algemene bewoordingen is verleend, kunnen daden van beschikking enkel worden uitgevoerd indien dat ondubbelzinnig is bepaald. Hier geldt dus de eis van schriftelijkheid niet, dit kan ook mondeling. Wanneer de bijzondere volmacht voor een bepaald doel is afgegeven, kunnen echter altijd de daden van beheer en beschikking worden gedaan die dienen tot het bereiken van dat doel.

                                                                                              Wanneer de volmacht door de gevolmachtigde wordt gebruikt om een volmacht aan een derde te verlenen, gelden een aantal extra vereisten.

                                                                                              Wie sluit juridisch gezien de overeenkomst?

                                                                                              Wanneer er een volmacht wordt afgegeven, is het de bedoeling dat de volmachtgever zijn belangen laat behartigen door de gevolmachtigde, maar hoe zit dat juridisch gezien precies? Wordt de volmachtgever direct partij in een overeenkomst? Het antwoord is, zoals bij zoveel vragen binnen het recht, niet zwart of wit. Het hangt er vanaf.

                                                                                              Zo moet de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn volmacht handelen. Doet hij dat, dan is de hoofdregel dat zijn handelingen de volmachtgever binden.

                                                                                              Naast het handelen binnen de grenzen van zijn volmacht, moet de gevolmachtigde ook aan de wederpartij duidelijk maken dat hij niet voor zichzelf, maar voor een ander de overeenkomst aangaat. Noemt hij de naam van de volmachtgever niet op tijd, dan gaat hij de overeenkomst in beginsel voor zichzelf aan.

                                                                                              Fraude of ongeldige volmacht

                                                                                              Het is natuurlijk denkbaar dat een volmacht wordt verleend en dat de gevolmachtigde buiten die volmacht handelt. Denk aan de gevolmachtigde die tot 5000 euro producten mag kopen, maar die toch voor 10.000 euro producten koopt. Sterker nog: het kan zo zijn dat de gevolmachtigde eigenlijk helemaal geen volmacht heeft.

                                                                                              In principe komt er dan geen overeenkomst tot stand tussen de volmachtgever en de derde. Het is echter voor de volmachtgever niet mogelijk om zich daarop te beroepen wanneer de derde door een verklaring of gedraging heeft aangenomen en had mogen aannemen dat er een toereikende volmacht was.

                                                                                              Is er sprake geweest van een gevolmachtigde die niet bevoegd was om te handelen onder een volmacht, dan kan de volmachtgever alsnog de rechtshandeling bekrachtigen als hij dat wil. Dit heeft hetzelfde gevolg als wanneer de gevolmachtigde bevoegd had gehandeld. Bekrachtiging kan in beginsel niet meer plaatsvinden, wanneer de wederpartij heeft laten weten dat zij de handeling van de onbevoegde gevolmachtigde als ongeldig beschouwd.

                                                                                              De onbevoegd ‘gevolmachtigde’ staat in voor het bestaan van de volmacht. Hij is dus ook aansprakelijk voor de schade die daaruit voortvloeit wanneer blijkt dat hij eigenlijk niet gevolmachtigd was, of buiten zijn volmacht handelde. Een uitzondering hierop bestaat wanneer de wederpartij weet of behoort te weten dat de volmacht niet toereikend is.

                                                                                              Vertegenwoordiging ook geldig in geval van…

                                                                                              Een aantal van de bovenstaande regels met betrekking tot de volmacht zijn ook geldig wanneer iemand een ander vertegenwoordigt zonder volmacht. Denk daarbij bijvoorbeeld aan bestuursleden van verenigingen of stichtingen die de stichting, die de rechtspersoon al dan niet bevoegd vertegenwoordigen.

                                                                                              In specifieke gevallen is het verstandig om zowel bij vertegenwoordiging met volmacht als zonder volmacht de hulp in te schakelen van een jurist. Vertegenwoordiging is een specialistisch leerstuk binnen het recht, waarbij gemaakte fouten grote gevolgen kunnen hebben.

                                                                                              Einde volmacht

                                                                                              De volmacht is niet eeuwig geldig, maar kan beëindigd worden. Dit kan zowel gebeuren door het overlijden, de ondercuratelestelling, het faillissement of het van toepassing verklaren van de schuldsanering op de volmachtgever. Ook wanneer een van deze zaken de gevolmachtigde treft, komt de volmacht tot een einde, tenzij anders is bepaald.

                                                                                              Daarnaast kan de volmachtgever de volmacht herroepen (intrekken) en kan de gevolmachtigde de volmacht opzeggen.

                                                                                              Op deze regels zijn een aantal uitzonderingen, waaronder de mogelijkheid voor de gevolmachtigde om krachtens een eerder verkregen volmacht de onderneming van de volmachtgever voort te zetten na de dood of ondercuratelestelling van de volmachtgever.

                                                                                              Volmacht – Conclusie

                                                                                              De volmacht is een specifieke juridische constructie waarbij de gevolmachtigde handelingen (waaronder het sluiten van overeenkomsten) kan verrichten voor de volmachtgever. Het is tevens een constructie die met veel juridische regels is omgeven. Dit artikel geeft daarvan de hoofdlijnen.

                                                                                               

                                                                                               



                                                                                              Vonnis

                                                                                              Een vonnis is een gemotiveerde, bindende uitspraak van een rechter in een civiele rechtszaak of een strafzaak. In een vonnis benoemt de rechtbank:

                                                                                              1. de namen en woonplaatsen van de partijen, en de namen van hun gemachtigden/advocaten;
                                                                                              2. de standpunten die de partijen hadden, tenzij het een verkort vonnis betreft
                                                                                              3. het verloop van het geschil;
                                                                                              4. de naam van de rechter(s);
                                                                                              5. de beslissing van de rechter(s), de datum waarop hij/zij deze heeft/hebben genomen en de manier waarop hij/zij tot de beslissing is/zijn gekomen
                                                                                              6. het wettelijke kader, de overwegingen, de uitspraak en de manieren waarop de partijen de uitspraak juridisch kunnen aanvechten, tenzij het een verkort vonnis betreft;
                                                                                              7. de kostenveroordeling (de kosten voor de rechtsgang; de in het ongelijk gestelde partij moet deze over het algemeen betalen, in geval van onnodige kosten kan de rechter beslissen dat de veroorzaker deze moet vergoeden, mits dat van toepassing is op de zaak).


                                                                                              Een vonnis is ondertekend door de rechter(s).

                                                                                              Vrijwaring

                                                                                              Vrijwaring is een term die velen niet elke dag zullen gebruiken. Toch komt het fenomeen vaker voor dan je denkt. Vrijwaring is namelijk een niet ongebruikelijke term in het contractenrecht en het Nederlands procesrecht. Er bestaat zelfs een bijzondere procedure die ziet op vrijwaring. Voor juristen is het begrip ‘vrijwaring’ dus gesneden koek. In deze blog meer over vrijwaren, wat is het en hoe doe je dat? 

                                                                                              Vrijwaring in contractenrecht: contractuele vrijwaring

                                                                                              Een belangrijk onderdeel bij contracteren is aansprakelijkheid. In bijna alle contracten (of Algemene voorwaarden) staat wel een bepaling dat de aansprakelijkheid wordt beperkt, bijvoorbeeld tot het bedrag dat de verzekering in geval van schade uitkeert.

                                                                                              Even zo vaak komt het voor dat in een contract (of de Algemene voorwaarden) staat opgenomen dat een partij bij het afnemen van een product of dienst de andere partij vrijwaart. Dat betekent dit dat hiermee de opdrachtnemer wordt behoed (beschermd) voor een schadeclaim van derden.

                                                                                              Vrijwaren in het contractenrecht betekent zoveel als iemand afschermen tegen bepaalde kosten en risico’s, of kort gezegd, tegen aansprakelijkheid. Er bestaan allerlei varianten en vormen, maar in de kern komt het erop neer dat de opdrachtgever tegen de opdrachtnemer zegt dat hij bij eventuele problemen, deze problemen voor de opdrachtnemer oplost.

                                                                                              Neem de aannemer die opdracht geeft aan een onderaannemer om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Zij spreken af dat de onderaannemer de aannemer vrijwaart voor aanspraken van derden, zoals bijvoorbeeld de klant van de aannemer. Spreekt de klant de aannemer aan, dan neemt de onderaannemer de discussie - en de aansprakelijkheid voor eventuele schade – op zich.
                                                                                               

                                                                                              Opgelet: Een vrijwaringsbepaling kan hoge kosten met zich meebrengen

                                                                                              Zo’n vrijwaringsbepaling gaat ver, mogelijk verder dan het vergoeden van schade waarvoor je aansprakelijk bent. Het kan dus hoge (onvoorziene) kosten met zich meebrengen. En waar bij aansprakelijkheid vaak beperkingen worden opgenomen in het contract, gelden die beperkingen in geval van vrijwaring niet. Het is dan ook maar de vraag of de verzekeraar de kosten vergoed op het moment dat jij aangesproken wordt door iemand die je hebt gevrijwaard.

                                                                                              Bij het opstellen van de contracten is het dan ook raadzaam de vrijwaringsbepalingen en de gevolgen daarvan goed onder de loep te nemen. Neem dus niet klakkeloos vrijwaringen op in je contract! Mocht jouw contractspartij erop staan dat hij gevrijwaard wordt, dan is het raadzaam nauwkeurig te omschrijven waar de vrijwaringsplicht op ziet en tot welk bedrag deze plicht geldt.
                                                                                               

                                                                                              De vrijwaringsprocedure

                                                                                              In het procesrecht betreft vrijwaring een bij wet geregelde bijzondere procedure die ervoor dient om een derde in een procedure te betrekken. Die derde moet in plaats van de aangesproken partij (de gedaagde) verantwoordelijk worden gehouden voor de schade.

                                                                                              De vrijwaringsprocedure regelt dat een veroordeling wordt doorgelegd. De procedure geeft een gedaagde, in wat genoemd wordt ‘de hoofdzaak’, de mogelijkheid een andere partij in de procedure te betrekken, oftewel, iemand ‘in vrijwaring oproepen’. Dat kan de gedaagde doen als hij van mening is dat niet hij, maar deze andere partij veroordeeld moet worden.

                                                                                              De gedaagde in de hoofdzaak kan de derde partij oproepen door hem te dagvaarden vóór de datum waarop hij zelf bij de rechtbank moet verschijnen (eerst dienende dag genoemd) en beide procedures te voegen.

                                                                                              Gebruikelijker is het om in de hoofdzaak op te roepen door een vordering daartoe in te stellen ‘vóór alle weren’. Met andere woorden, voordat inhoudelijk gereageerd wordt op de vordering van de eisende partij moet verzocht worden om een derde op te kunnen roepen: het vrijwaringsverzoek.

                                                                                              Voorbeeld van een vrijwaringsprocedure 

                                                                                              Ter illustratie wordt verwezen naar de kwestie die leidde tot deze uitspraak. Eiser in de hoofdzaak koopt van gedaagde een elektrische installatie die volgens eiser niet voldoet aan de geldende normen. De installatie is dermate gebrekkig dat er acuut gevaar voor personen bestaat.

                                                                                              Gedaagde heeft, zoals met eiser is afgesproken, een inspectierapport laten opmaken door X. X heeft in het rapport vermeld dat de installatie voldoet aan de geldende normen. Gedaagde meent dat X zijn werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Als X had vermeld dat de installatie niet voldeed aan de geldende normen dan had gedaagde de installatie in orde kunnen maken. Gedaagde in de hoofdzaak roept X in vrijwaring op.

                                                                                              In het vrijwaringsverzoek beoordeelt de rechtbank of de in vrijwaring opgeroepen persoon mogelijk verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak (mede) te dragen.

                                                                                              Hoe te handelen bij afwijzing…

                                                                                              Wijst de rechtbank het vrijwaringsverzoek af, dan kan je de derde partij niet in vrijwaring oproepen. In dat geval zal je in een volgende procedure de schade op de derde partij moeten verhalen.


                                                                                              Waarschuwen

                                                                                              Het paraplu begrip “WAARSCHUWEN” staat ook voor “daarop te wijzen”, “ter kennis te brengen van”, “terstond te melden aan” en dergelijke bewoordingen in de OVEREENKOMST

                                                                                              Wachtuur

                                                                                              de tijd dat men moet wachten opdat men weer door kan gaan met de werkzaamheden, bijvoorbeeld ten gevolge van een kortdurende schorsing

                                                                                               

                                                                                              Wanprestatie

                                                                                              Wanneer er een overeenkomst is die wordt verbroken, wordt gesproken van wanprestatie. Wat is wanprestatie precies en wanneer is er sprake van? Wat kunt u doen wanneer uw wederpartij wanprestatie pleegt?

                                                                                              De algemene regels van wanprestatie zullen in dit artikel besproken worden. Let wel op: er zijn in de wet veel verschillende overeenkomsten gespecificeerd (ook te zien in het artikel over de overeenkomst), die elk hun eigen regels kennen die gelden naast deze algemene regels. Houd daar dus rekening mee bij het beoordelen van een specifieke situatie.

                                                                                              Wanneer is er sprake van wanprestatie?

                                                                                              Wanprestatie is het geval wanneer een van beide contractspartijen zijn gedeelte van de overeenkomst helemaal niet nakomt, wanneer een van de partijen zijn verplichtingen gedeeltelijk niet nakomt of wanneer de verplichtingen niet correct worden nagekomen. Kortom: wanneer er niet wordt gedaan wat er is afgesproken, wordt er niet gepresteerd: wanprestatie.

                                                                                              Er zijn veel verschillende situaties die tot wanprestatie kunnen leiden. Een aantal voorbeelden ervan:

                                                                                              Piet heeft een overeenkomst om tien broden te leveren, maar levert er maar vijf;

                                                                                              Jan moet de metselaar van een muurtje betalen maar doet dat steeds niet;

                                                                                              Hans wil om 20.00 een taxi hebben en spreekt dat af. De chauffeur draait pas om 21.00 de straat in;

                                                                                              De kast die Truus heeft gekocht zakt na een maand volledig in door een fabrieksfout;

                                                                                              Een websitebouwer levert niet zoals afgesproken een rode, maar een blauwe website af.

                                                                                              Zoals te zien is, zijn er een flink aantal verschillende zaken die tot wanprestatie kunnen leiden. In principe is alles dat afwijkt van de overeenkomst wanprestatie, aangezien de overeenkomst in beginsel exact moet worden nagekomen.

                                                                                              Hoe weet iemand of er wanprestatie is gepleegd?

                                                                                              In principe is dat simpel: bekijk wat er is afgesproken tijdens het tot stand komen van een rechtsgeldige overeenkomst. Wijkt de prestatie van de wederpartij daarvan af, dan is er meestal sprake van wanprestatie.

                                                                                              Als de tegenpartij van mening is dat de overeenkomst iets anders inhield dan wat de ander meent, dan moet gekeken worden naar wat de partijen ten tijde van het afsluiten hebben bedoeld. Als zij hebben opgeschreven ‘de struiken moeten omgezaagd worden’, maar daarmee eigenlijk tevens de ernaast staande bomen hebben bedoeld (en dat voor beiden duidelijk was), dan betekent dat dat de bomen ook omgezaagd moeten worden. Wordt dit nagelaten, dan is dat wanprestatie.

                                                                                              Daar moet wel bij worden opgemerkt dat het verstandig is om duidelijk op papier vast te leggen wat de bedoeling is. Wanneer één partij in het voorbeeld van hierboven van mening is dat de bomen ook moeten worden omgezaagd, terwijl de ander van mening is dat dat niet de bedoeling is, levert dat problemen op. Dat levert ook problemen op wanneer wanprestatie bewezen moet worden voor een rechter, want dan zal deze partij moeten bewijzen dat er bedoeld is om óók de bomen om te zagen. Dat is lastig wanneer het niet op papier staat.

                                                                                              Welke verschillende oplossingen zijn er voor wanprestatie?

                                                                                              Wanneer er wanprestatie is gepleegd zijn er enkele oplossingen voorhanden. Dit zijn: nakoming met schadevergoeding, vervangende schadevergoeding, opschorting van de verplichtingen en het ontbinden van de overeenkomst.

                                                                                              Hierna zullen ze achtereenvolgens besproken worden en zullen de eventuele voorwaarden ervoor kort worden weergegeven.

                                                                                              Nakoming (met schadevergoeding)

                                                                                              Allereerst kan nakoming van de overeenkomst gevorderd worden. Dat houdt simpelweg in dat de overeenkomst alsnog moet worden nagekomen.

                                                                                              Daarnaast kan tevens schadevergoeding worden gevraagd voor de schade die door de wanprestatie is veroorzaakt.

                                                                                              Vervangende schadevergoeding wegens wanprestatie

                                                                                              Ook kan worden gekozen voor vervangende schadevergoeding, in plaats van het alsnog nakomen van de overeenkomst. Dat houdt in dat de wederpartij zijn gedeelte van de overeenkomst niet meer hoeft na te komen, maar dat hij wel schadevergoeding moet betalen doordat hij wanprestatie heeft gepleegd. Ook schadevergoeding voor eventuele andere schade (zoals gevolgschade) kan dan gevorderd worden.

                                                                                              Voordat vervangende schadevergoeding gevorderd kan worden, moet de wederpartij eerst in verzuim zijn, als nakoming direct of over enige tijd nog mogelijk zou zijn. Dat gebeurt door middel van een schriftelijke ingebrekestelling, met een redelijke termijn om alsnog na te komen in het geval nakoming direct nog mogelijk zou zijn. Schadevergoeding wegens wanprestatie kan pas daarna plaatsvinden.

                                                                                              Kijk voor meer en genuanceerdere informatie over schadevergoeding bij wanprestatie in het artikel over schadevergoeding bij het niet nakomen van een overeenkomst.

                                                                                              Opschorting vanwege wanprestatie

                                                                                              Opschorting is het achterhouden van uw eigen verplichtingen: u stelt de nakoming van uw deel van de overeenkomst uit totdat de ander zijn deel is nagekomen. De mogelijkheid van opschorting ligt enkel open wanneer beide partijen nog niet zijn nagekomen. Wanneer een van de partijen wel al is nagekomen en de ander pleegt wanprestatie, dan valt er immers niets meer op te schorten.

                                                                                              In beginsel kan er dus opschorting plaatsvinden bij elke opeisbare vordering die niet wordt voldaan (wanprestatie dus). Er zijn echter enkele uitzonderingen zoals het niet mogelijk zijn van opschorting wanneer degene die wil opschorten zelf ervoor heeft gezorgd dat de ander niet kon nakomen (bijvoorbeeld het afsluiten van een overeenkomst, maar niet het adres voor aflevering willen opgeven), of wanneer de wederpartij blijvend niet meer kan nakomen (opschorting is dan immers zinloos, de andere middelen tegen wanprestatie staan uiteraard wel nog open!).

                                                                                              Voor meer informatie hierover, kan worden gekeken in het artikel over opschorting.

                                                                                              Ontbinding van de overeenkomst wegens wanprestatie

                                                                                              Ten slotte is er de mogelijkheid van ontbinding van de overeenkomst na wanprestatie. Dat houdt in dat de overeenkomst ophoudt te bestaan. In plaats van de overeenkomst komen twee ongedaanmakingsverbintenissen, die beide partijen de verplichting opleggen om eventueel al gedane prestaties terug te geven. Daarnaast kan schadevergoeding worden gevorderd voor de schade die is geleden door de wanprestatie.

                                                                                              Voordat ontbinding gevorderd kan worden bij wanprestatie, moet eerst worden gekeken naar of de wederpartij nog steeds direct aan de overeenkomst zou kunnen voldoen. Als dat het geval is, is ontbinding pas gerechtvaardigd in het geval van verzuim. Dat verzuim treedt meestal in door het doen van een schriftelijke aanmaning waarin een redelijke termijn wordt gegeven om alsnog na te komen. Blijft de wanprestatie daarna aanwezig, dan kan alsnog ontbonden worden.

                                                                                              Meer gedetailleerde informatie over ontbinden bij wanprestatie hierover kan worden gevonden in het artikel over het ontbinden van een overeenkomst.

                                                                                              Ontbinding en schadevergoeding bij wanprestatie – schematisch

                                                                                              Zoals hierboven te zien is, zijn ontbinding en schadevergoeding beiden een stuk zwaardere ‘sancties’ dan het vorderen van nakoming of het (tijdelijk) opschorten van de eigen verplichtingen. Daarom wordt bij ontbinding en schadevergoeding door wanprestatie een extra eis gesteld: de schuldenaar moet (in bepaalde gevallen) in verzuim zijn. Voor wanneer dit wel en wanneer niet het geval is hier ter verduidelijking een schema opgenomen.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Wat als de wederpartij niks doet na wanprestatie en niet wil meewerken?

                                                                                              In het geval de wederpartij geen gehoor geeft, niet meewerkt of niet volledig meewerkt, kan het, indien het om een substantieel bedrag gaat, verstandig zijn om rechtsmaatregelen te treffen. Vaak is het voldoende om een jurist een brief te laten schrijven met het vriendelijke doch dwingende verzoek om de overeenkomst na te komen.

                                                                                              Levert dat verzoek niets op, dan is een gang naar de rechter wegens wanprestatie een mogelijkheid. De rechter kan de wederpartij dwingen tot meewerken aan het betalen van schadevergoeding of aan de gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst wegens wanprestatie.

                                                                                              Wanprestatie – Conclusie

                                                                                              In geval van wanprestatie staan een aantal middelen ter beschikking van degene die daar de dupe voor is. Dat zijn: nakoming met schadevergoeding, opschorting van de verplichtingen, vervangende schadevergoeding en het ontbinden van de overeenkomst. Vooral de laatste twee zijn zware maatregelen, waar in sommige gevallen extra voorwaarden aan verbonden worden.

                                                                                              Als de tegenpartij niet meewerkt met de maatregelen die worden getroffen vanwege (vermeende) wanprestatie, dan is het aan te raden om een jurist in te schakelen. Dat geldt ook wanneer u een dagvaarding krijgt omdat u wanprestatie zou hebben gepleegd. In zijn algemeen geldt: hoe sneller u contact opneemt met uw jurist, hoe groter de kans op een gunstige uitkomst.


                                                                                              WAS

                                                                                              de Wet Aanpak Schijnconstructies, gaat de schadelijke gevolgen van schijnconstructies tegen zodat werknemers beter beschermd zijn tegen onderbetaling en wordt concurrentie eerlijker. Ook verbetert deze wet de handhaving van het arbeidsrecht;

                                                                                               

                                                                                              WAS

                                                                                              Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) De maatregelen in de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) gaan schadelijke gevolgen van schijnconstructies tegen. Zo zijn werknemers beter beschermd tegen onderbetaling en wordt concurrentie eerlijker. Ook verbetert deze wet de handhaving van het arbeidsrecht.

                                                                                              Op 1 juli 2015 is de ketenaansprakelijkheid voor het loon ingevoerd.

                                                                                              • Werkgever én opdrachtgever aansprakelijk voor loon
                                                                                                De werknemer kan de opdrachtgever van de werkgever aansprakelijk stellen voor betaling van loon waarop hij recht heeft (ketenaansprakelijkheid voor loon). Voor de introductie van de WAS, was alleen de werkgever hiervoor aansprakelijk. Zo heeft de werknemer meer mogelijkheden om achterstallig loon op te eisen.

                                                                                              Op 1 januari 2016 zijn maatregelen ingevoerd met betrekking tot het duidelijk omschrijven van zaken op de loonstrook en het uitbetalen van het nettoloon via de bank. Ook zijn regels ingevoerd die het mogelijk maken voor de Arbeidsinspectie om controlegegevens openbaar te maken.
                                                                                              • Loonstrook
                                                                                              Werkgevers moeten zorgen dat de loonstrookjes begrijpelijk zijn voor het personeel. Ook moeten zij alle bedragen op de loonstrook duidelijk toelichten. De Inspectie SZW kan werkgevers een boete geven als de loonstrook niet klopt.
                                                                                              • Minimumloon via bank betalen
                                                                                              Werkgevers mogen het minimumloon niet meer contant betalen. Wat een werknemer meer dan het minimumloon verdient, mag de werkgever nog wel contant betalen.
                                                                                              • Naming & shaming
                                                                                              De Arbeidsinspectie controleert of werkgevers zich aan de regels voor minimumloon houden. Bij overtreding legt de Inspectie een boete of een dwangsom op. Ook maakt de Inspectie de namen bekend van alle bedrijven die zijn gecontroleerd. Dus niet alleen van bedrijven die de regels niet naleven maar ook van gecontroleerde bedrijven die dat wel doen.

                                                                                              Het laatste onderdeel van de Wet aanpak schijnconstructies is ingegaan op 1 januari 2017: het verbod op inhoudingen op en verrekeningen met het wettelijk minimumloon.
                                                                                              • Alle constructies zijn verboden waarbij werkgevers minder dan het hele minimumloon betalen. Bijvoorbeeld wanneer zij ten onrechte maaltijdkosten of verzekeringspremies inhouden op het loon. Op het minimumloon mogen alleen volgens de wet verplichte of toegestane bedragen worden ingehouden, zoals belastingen en premies.
                                                                                              Inhoudingen op kosten voor huisvesting (maximaal 25% van het minimumloon) en zorgverzekering zijn wel mogelijk. De werknemer moet hiervoor een schriftelijke volmacht aan de werkgever geven. De huisvesting moet voldoen aan een aantal kwaliteitsnormen.

                                                                                              De ketenaansprakelijkheid voor loonvordering is op 1 januari 2017 uitgebreid met de overeenkomst tot het vervoeren van goederen over de weg en de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen over de weg (de ‘expeditie-overeenkomst’). Dit betekent dat opdrachtgevers voor vervoer van goederen over de weg aansprakelijk gesteld kunnen worden als er sprake is van onderbetaling van de werknemer.

                                                                                              Breed bereik
                                                                                              De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) heeft een breed bereik en richt zich niet alleen tot de bouw- en de uitzendsector. In potentie hebben alle werkgevers die personeel inlenen met de WAS te maken.
                                                                                              Het wetsvoorstel komt voort uit het in april 2013 afgesloten Sociaal akkoord waarin sociale partners en de regering overeen kwamen om een einde te maken aan verscheidene misstanden op de arbeidsmarkt.


                                                                                              Vraag

                                                                                              Is mijn opdrachtgever een werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) en moet ik dan iets regelen daarover in het bestek?

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                              Volgens de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) is uw opdrachtgever werkgever als hij een ander arbeid laat verrichten om zijn beroep of bedrijf uit te oefenen. Onder dit begrip vallen dus ook bedrijven, overheidsinstellingen en personen die een ander feitelijk voor zich laten werken.

                                                                                              Onder het begrip vallen:

                                                                                              • degene bij wie de arbeid feitelijk wordt verricht (inhuren/inlenen);
                                                                                              • degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt (bijv. uitzendbureau, loonbedrijf);
                                                                                              • een opdrachtgever;
                                                                                              • een hoofdaannemer;
                                                                                              • een (onder)aannemer;
                                                                                              • een freelancer/zelfstandige (in een aantal gevallen);
                                                                                              • een natuurlijke persoon die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten.

                                                                                              Hierbij kunnen ook particuliere opdrachtgevers als werkgever worden beschouwd, bijvoorbeeld als die anderen een verbouwing laat uitvoeren. Het begrip werkgever in de WAV wijkt dus af van hetgeen gebruikelijk wordt geacht in het administratief- of civielrecht.


                                                                                              Als uw opdrachtgever vreemdelingen “voor zich laat werken” zonder een tewerkstellingsvergunning voor hen aan te vragen, is hij strafbaar. Het tewerkstellen van illegale arbeidskrachten gaat namelijk ten koste van legale arbeidskrachten. Deze komen daardoor moeilijker of niet aan werk en worden dan afhankelijk van een uitkering. Bovendien worden illegale arbeidskrachten veelal onderbetaald, zijn hun arbeidsomstandigheden en huisvesting vaak slecht en worden sociale premies en belasting ontdoken. Dit leidt dan tot oneerlijke concurrentie met bonafide werkgevers, wat maatschappelijk zeer ongewenst is. De Wet arbeid vreemdelingen (WAV) verbiedt nadrukkelijk aan de werkgever om vreemdelingen, die geen vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt, zonder geldige tewerkstellingsvergunning voor zich te laten werken.

                                                                                              Per 1 januari 2005 is de bestuurlijke boete ingevoerd in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV). De Arbeidsinspectie krijgt hiermee de mogelijkheid om een werkgever een boete op te leggen als deze vreemdelingen, zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning, in dienst heeft. Deze boete kan oplopen tot € 8.000,- per illegaal werkende werknemer.

                                                                                              In beginsel moet men nooit wetgeving aansturen vanuit het bestek omdat de wet altijd al van toepassing is. Dus een tekst in het bestek die luidt “van toepassing is de Wet arbeid vreemdelingen (WAV)” is uit den boze. Specifieke wetgeving die “aanstuurt” om iets te regelen in het bestek is door STABU reeds geïmplementeerd in de systematiek. Bijvoorbeelden hiervan zijn teksten aangaande de Wet Ketenaansprakelijkheid, het  Arbeidsomstandighedenbesluit en het Bouwstoffenbesluit. Of dit ook zou moeten gelden voor de Wet arbeid vreemdelingen (WAV), gezien de verwantschap met de Wet Ketenaansprakelijkheid (eigenbouwer versus werkgever) zal door STABU op korte termijn, via Projectgroep 01, worden bekeken. Vooruitlopend hierop zou men in het bestek al kunnen regelen, onder bijvoorbeeld 01.02.06 “VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER”, dat het op het werk in te zetten personeel in het bezit dient te zijn van de vereiste documenten/vergunningen en in het bijzonder, maar niet uitsluitend, de vereiste tewerkstellingsvergunningen op grond van de WAV.
                                                                                               

                                                                                              Daarnaast zou men onder 01.02.27.03 “VERSLAGEN BOUWVERGADERINGEN” op kunnen nemen dat bij elke bouwvergadering het onderwerp "tewerkstelling van vreemdelingen op het werk" een vast agendapunt dient te zijn en dat bij de eerste bouwvergadering de aannemer een lijst aan de directie dient te overleggen van alle op het werk aanwezige personen, die over een tewerkstellingsvergunning dienen te beschikken, alsmede een kopie van hun tewerkstellingsvergunning en kopie van het document als bedoeld
                                                                                              in artikel 1, eerste lid van de Wet op de Identificatieplicht.

                                                                                              Tenslotte zou men nog een aanvullende administratieve bepaling kunnen opnemen waarmee de aannemer de opdrachtgever vrijwaart voor alle boetes die de opdrachtgever op grond van de Wet arbeid vreemdelingen en/of de Wet op de identificatieplicht opgelegd mocht krijgen als gevolg van het tewerkstellen van vreemdelingen door de aannemer.

                                                                                               




                                                                                              Werkdag/onwerkbare werkdag

                                                                                              Tot op heden wordt zaterdag in het arbeidsrecht als een werkdag beschouwd. Onder "werkdag" wordt verstaan de dag waarop gewoonlijk wordt gewerkt en niet de dag waarop effectief in een bepaalde onderneming wordt gewerkt ("werkdag"). Alleen zon- en feestdagen worden niet als werkdag beschouwd. Dit is een veel voorkomende verwarring in de praktijk...

                                                                                              De wetgever heeft dit nu verduidelijkt en definieert in het nieuwe Burgerlijk Wetboek - dat op 1 januari 2023 in werking treedt - wat er onder een "werkdag" wordt verstaan, namelijk "alle dagen behalve wettelijke feestdagen, zondagen en zaterdagen".

                                                                                              Deze nieuwe bepaling zal gevolgen hebben voor het arbeidsrecht waar het voorziet in procedures met termijnen die in werkdagen zijn uitgedrukt.

                                                                                              Deze procedures zijn de volgende:

                                                                                              Het ontslag met opzegging per aangetekende brief:

                                                                                              Deze opzegging gaat pas in op de derde werkdag volgend op de datum van verzending en de opzeggingstermijn begint pas te lopen op de maandag die volgt op de week waarin het ontslag is meegedeeld.

                                                                                              Om een opzegtermijn op de volgende maandag te laten ingaan, moet de ontslagbrief dus uiterlijk op dinsdag in plaats van op woensdag worden verzonden.

                                                                                              Beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden:

                                                                                              Om over te gaan tot een beëindiging wegens dringende reden moet een dubbele termijn nageleefd worden die uitgedrukt is in werkdagen, namelijk de kennisgeving van het ontslag binnen 3 werkdagen en de kennisgeving van de dringende reden binnen 3 werkdagen.

                                                                                              Bijgevolg (1) heeft de werkgever, indien hij op een woensdag kennis heeft van een ernstige fout, tot maandag de tijd om tot ontslag over te gaan en (2) moet in geval van ontslag wegens een ernstige fout op een woensdag de aangetekende brief met de redenen voor het ontslag uiterlijk de daaropvolgende maandag worden verzonden.

                                                                                              De termijn waarbinnen de werknemer een medisch attest moet bezorgen aan de werkgever wordt gewoonlijk in werkdagen uitgedrukt. In dat geval kan zaterdag niet meer mee gerekend worden voor deze periode.

                                                                                              Door deze nieuwe regels is het belangrijk extra voorzichtig te zijn, niet alleen in het arbeidsrecht maar in alle gevallen waarin een termijn geldt die in werkdagen is uitgedrukt.

                                                                                              Dit geldt met name ook voor de termijnen voor de betekening van processtukken zoals voorzien in het Gerechtelijk Wetboek.

                                                                                              Vanaf 1 januari 2023 wordt dus bij de berekening van termijnen die in werkdagen uitgedrukt zijn, geen rekening meer gehouden met zaterdagen, noch met zon- en feestdagen, tenzij de wet anders bepaalt.

                                                                                              1. Besluit

                                                                                              Tenzij de wetgever uitdrukkelijk ingrijpt in het arbeidsrecht, moeten zaterdagen worden uitgesloten van de berekening van termijnen in het arbeidsrecht.

                                                                                              Om discussie te voorkomen, heeft Seeds of Law altijd al geadviseerd zaterdag niet als werkdag te beschouwen ingeval van een ontslag van werknemers met een opzegtermijn of om een dringende reden. Deze praktijk wordt nu bevestigd door het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Auteur artikelDaan Baas

                                                                                              Gepubliceerd16 juni 2020

                                                                                              Laatst gewijzigd16 juni 2020


                                                                                              Woningborg heeft als variant op paragraaf 42 uit de UAV 2012 richting de verkrijgen de navolgende kortingsclausule:


                                                                                              1. De vergoeding bedraagt vijfentwintig/honderdste promille (0,25‰) van de Aanneemsom met een maximum van negentig euro (€ 90,-) per kalenderdag. De vergoeding wordt uitgekeerd voor maximaal honderdtwintig (120) kalenderdagen.
                                                                                              2. Om de vergoeding te bepalen, hanteert Woningborg niet het werkelijke aantal werkbare werkdagen, maar het in de volgende tabel genoemde vooraf vastgestelde aantal werkbare werkdagen. Deze tabel kan jaarlijks door Woningborg worden aangepast.
                                                                                                Maand Werkbare werkdagen
                                                                                                januari 11
                                                                                                februari 9
                                                                                                maart 18
                                                                                                april 15
                                                                                                mei 17
                                                                                                juni 21
                                                                                                juli 10
                                                                                                augustus 15
                                                                                                september 19
                                                                                                oktober 19
                                                                                                november 18
                                                                                                december 12
                                                                                                (Het tussen de Ondernemer en de Garantiegerechtigde overeengekomen aantal werkbare werkdagen wordt
                                                                                                verhoogd met 10% en met behulp van bovenstaande tabel herleid tot de uiterlijke opleverdatum. Gedeelten
                                                                                                van een maand worden naar rato toegerekend. Eindtotalen worden naar boven afgerond op hele dagen.

                                                                                                Het aantal werkbare werkdagen wordt vanaf hetzelfde ingangsmoment berekend als in de Overeenkomst is
                                                                                                bepaald.)


                                                                                              In de UAV 2012  staat in paragraaf 42 Kortingen:

                                                                                              1. De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom opleggen. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag, welke door de aannemer overeenkomstig het bepaalde in § 9, eerste lid, of, ingeval van heropneming na onthouding van goedkeuring, overeenkomstig het bepaalde in § 9, achtste lid, is opgegeven, mits het werk vervolgens is of geacht wordt te zijn goedgekeurd.
                                                                                              2. Het bedrag der kortingen wordt in het bestek bepaald. Bij gebreke van zodanige bepaling bedraagt het € 60 per dag.
                                                                                              3. Geen korting wordt opgelegd voor na de opleveringstermijn verstreken dagen die geen werkdag zijn. Evenmin wordt korting opgelegd voor de zowel binnen als na bedoelde termijn gevallen dagen, dat de oplevering door overmacht is vertraagd, voor zover daarmede bij een verleende termijnverlenging geen rekening is gehouden. Vertraging in de voortgang van het werk door bedrijfsstoornissen en – indien de opleveringstermijn niet is bepaald in werkbare werkdagen – door onwerkbare dagen, wordt daarbij slechts als overmacht aangemerkt, voor zover die vertraging van ongewone duur is geweest.


                                                                                              Opmerkingen om rekening mee te houden wellicht zijn:

                                                                                              1. De UAV 2012 spreekt over dat de  opdrachtgever kan, bij Woningborg is het een feit dat de consument/verkrijger krijgt;
                                                                                              2. De UAV 2012 spreekt van een korting op de aannemingssom, Woningborg spreekt over een vergoeding;
                                                                                              3. De UAV 2012 spreekt over een aannemingssom, Woningborg over aanneemsom;
                                                                                              4. De aannemingssom in de UAV 2012 is exclusief BTW, bij Woning is het de VON prijs dus inclusief BTW;
                                                                                              5. De UAV 2012 hanteert een andere definitie van de dag van oplevering dan de sleutelverkrijgingsdag bij Woningborg;
                                                                                              6. De UAV 2012 is enigzins vrijblijvend op het kortingsbedrag, Woningborg koppelt het bedrag aan de aanneemsom (0.25 promille) met een maximum;
                                                                                              7. De UAV 2012 gaat uit van een overschrijding van de oplevering van een aantal werkdagen (kalenderdagen minus dagen die geen werkdag zijn), Woningborg gaat uit van het aantal werkbare werkdagen, (conform de tabel hiervoor) bovenop de in het contract genoemde aantal werkbare werkdagen, waarbij de 1e 10% niet meetellen;
                                                                                              8. Het ingangsmoment in de UAV 2012 is conform paragraaf 7.1, Woningborg gaat uit van de datum, het ingangsmoment wat iets anders is als Start werkbare werkdagen
                                                                                              9. De UAV 2012 spreekt van "Uitvoeringsduur", Woningborg spreekt over "Bouwtijd";
                                                                                              10. De UAV 2012 spreekt over "Aanvang van het werk", Woningborg spreekt over "Start bouw".



                                                                                              Werkterrein


                                                                                              WERKTERREIN NIEUWBOUW,

                                                                                              als zodanig aangeduide TERREIN en/of water dat door de OPDRACHTGEVER aan de AANNEMER voor de uitvoering van het WERK ter beschikking wordt gesteld

                                                                                               

                                                                                              WERKTERREIN BESTAAND,

                                                                                              als zodanig aangeduide TERREIN en/of water alsmede de opstal daarop dat door de OPDRACHTGEVER aan de AANNEMER voor de uitvoering van het WERK ter beschikking wordt gesteld;


                                                                                              Vraag 1

                                                                                              De begrippen terrein, werkterrein en bouwterrein komen in STABU-systematiek naast elkaar voor. Hoe moet hiermee worden omgegaan?

                                                                                               

                                                                                              Antwoord

                                                                                              In het STABU hoofdstuk 00 ALGEMEEN heeft de opsteller van het bestek de mogelijkheid om via de algemene bepaling “WERKTERREIN” met bepalingnummer 01 onder artikel 00.02.10 “TERREIN- EN BODEMGEGEVENS” aan te geven wat als werkterrein aan de aannemer ter beschikking wordt gesteld. Eventuele kan hierbij worden verwezen naar bijvoorbeeld een situatietekening met nummer en datum. Kadastrale gegevens kunnen hier eveneens worden genoemd maar desgewenst kan dit laatste ook op de titelpagina. Opgemerkt dient te worden dat ook een wateroppervlak tot een werkterrein kan behoren.

                                                                                               

                                                                                              In de UAV 1989 wordt het begrip werkterrein naast in paragraaf 15 “WERKTERREIN” nog een aantal malen genoemd, zoals in de paragrafen 5.1, 6.20, 6.21, 16.1, 16.2, 27.8 en 37.3. Toch is het  begrip als zodanig niet gedefinieerd in paragraaf 1 “Aanduidingen, begripsbepalingen” van de UAV. Daarom heeft STABU dit mogelijk gemaakt middels 2 vrije aanvullende administratieve bepalingen onder artikel 01.02.01 “AANDUIDINGEN, BEGRIPSBEPALINGEN”. Bepaling 01 “WERKTERREIN” dient eigenlijk altijd te worden opgenomen in het bestek. Bepaling 02 “WERKTERREIN” dient extra in combinatie met 01 te worden opgenomen als het werk een bestaande opstal (verbouwsituatie) betreft.

                                                                                               

                                                                                              Onder artikel 01.02.15 “WERKTERREIN” kan desgewenst geanticipeerd worden op de 4 standaard administratieve bepalingen uit de UAV, doch van STABU uit wordt dit niet noodzakelijk geacht gezien de aangeboden lege schraptekst.

                                                                                               

                                                                                              Het begrip bouwterrein wordt gebruikt in de UAV onder paragraaf 5 lid 8.

                                                                                               

                                                                                              Daarnaast komt op diverse plaatsen in de STABU-systematiek het begrip terrein voor. Om te beginnen in de UAV onder de paragrafen 5.1, 6.22, 24.1 en 29.3. Tevens wordt dit begrip gebruikt in hoofdstuk 12 “GRONDWERK”  bij de korttekst “OPSCHONEN TERREIN” (korttekstcode 12.30.30) en in de hoofdstukken 15 TERREINVERHARDINGEN en 17 “TERREININRICHTING”.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Samenvattend zou je kunnen zeggen dat zowel vanuit de UAV als de STABU-systematiek bezien het werkterrein “alles” is en dat het bouwterrein het deel hiervan is waarin of waarop ook daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Het werkterrein is in dit kader een belangrijk juridisch contractueel gegeven behorende bij het begrip “het werk”. Dit in verband met bijvoorbeeld de CAR verzekering, de bouwafrastering en de levering van bouwstoffen. Het begrip terrein is in de UAV een abstracter of neutraler begrip en wordt ook wel voor een terrein buiten het werkterrein gebruikt, zoals gemeentegrond (precario) of een terrein elders waar werkzaamheden ten behoeve van het werk (preassemblage) worden verricht. Het abstracte begrip terrein wordt in  STABU-systematiek ook gebruikt in de bouwdelenspecificaties. Hierin kan het vervolgens worden gedifferentieerd door het aan de locatie te relateren.

                                                                                               




                                                                                              Wettelijke rente

                                                                                              Wettelijke rente is de rente die een schuldeiser volgens de wet kan eisen bij een betalingsachterstand. De wettelijke rente voor niet-handelstransacties is sinds 1 januari 2024 7%. De wettelijke rente voor handelstransacties is sinds 1 juli 2024 12,25%. Niet-handelstransacties is voor alle overeenkomsten met particulieren of consumenten. De wettelijke rente kan elk half jaar aangepast worden.

                                                                                               

                                                                                              Partijen kunnen echter ook in hun overeenkomst of algemene voorwaarden vastleggen dat bij te late betaling een vooraf vastgelegd rentepercentage verschuldigd wordt. Als zij dat hebben gedaan dan is die contractuele rente verschuldigd, en niet de wettelijke rente. In de praktijk zal de contractuele rente hoger zijn dan de wettelijke rente.

                                                                                               

                                                                                              In de UAV 2012 staat hieromtrent:

                                                                                               

                                                                                              Hoofdstuk XIII. In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van een der partijen

                                                                                              Paragraaf 45. In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de opdrachtgever

                                                                                              1. Indien de opdrachtgever de in gevolge de overeenkomst verschuldigde betalingen niet tijdig verricht en de vertraging niet het gevolg is van een omstandigheid waarvoor de aannemer verantwoordelijk is, heeft deze aanspraak op vergoeding van rente tegen het wettelijk percentage met ingang van de dag, waarop de betaling uiterlijk had moeten geschieden. De rentevordering van de aannemer zal nimmer omvatten rente van rente.
                                                                                              2. Indien na verloop van twee weken sedert de dag waarop de betaling uiterlijk had moeten geschieden, deze nog niet heeft plaats gevonden en een nadien door de aannemer verzonden schriftelijke aanmaning na verloop van veertien dagen evenmin tot betaling heeft geleid, wordt het in het voorgaande lid bepaalde percentage na het verstrijken van die veertien dagen met 2 verhoogd, en is de aannemer bevoegd, mits hij zulks in de aanmaning heeft vermeld, hetzij de uitvoering van het werk te schorsen tot de opdrachtgever het door hem verschuldigde heeft betaald, hetzij het werk in onvoltooide staat te beëindigen. Met betrekking tot de schorsing respectievelijk de beëindiging in onvoltooide staat is het bepaalde in § 14 van overeenkomstige toepassing.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Factuur ontvangen bij directie op x

                                                                                              Betalingstermijn 4 weken, doch niet betaald;

                                                                                              Daarna rente van 12.25% over openstaande bedrag

                                                                                              2 weken later (na 4 weken) nog niet betaald

                                                                                              Rente over het bedrag nu 14.25%

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              (bedrag van schuld x rentevoet x aantal dagen verschil

                                                                                              365 = wettelijke rente

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Wie, de partijen

                                                                                              Een overeenkomst, contract of convenant is een afspraak tussen ten minste twee natuurlijke personen of rechtspersonen – de partijen, of specifieker contractanten – over wat ze met elkaar of voor elkaar zullen gaan doen – de te leveren prestatie – of laten.


                                                                                              Wet- en regelgeving omtrent aanbesteden

                                                                                              WIBON

                                                                                              De grondroerdersregeling (WIBON, voorheen WION) is op 2008 in werking getreden en heeft als doel graafschade te verminderen. Voor alle betrokken partijen bij graafwerkzaamheden, zoals grondroerders en netbeheerders, gelden specifieke richtlijnen. Per 31 maart 2018 is de WION opgegaan (en dus als zelfstandige wet geëindigd) in de WIBON: wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken. De wet verplicht gravers tot het melden van elke ‘mechanische grondroering’, zoals graven, heien, intrillen, baggeren en het leggen van leidingen bij het kadaster. Kabel- en leidingbeheerders moeten al hun (ondergrondse) kabels en leidingen binnen vastgestelde nauwkeurigheid digitaal beschikbaar hebben en melden bij de dienst KLIC. De uitwisseling van die digitale informatie verloopt conform het verplichte Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL). Vanaf 2015 vindt evaluatie en aanscherping van de wet plaats, ook om via het KLIC-systeem invulling te geven aan de Europese INSPIRE verplichtingen, waarbij liggingsgegevens continu en openbaar beschikbaar gesteld moeten zijn. Jaarlijks vinden in Nederland ongeveer 35.000 incidenten plaats waarbij kabels of leidingen beschadigd raken bij mechanische graafwerkzaamheden. De wet vervangt ook de (vrijblijvende) zelfregulering zoals die bestond in de vorm van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC). Dit is in 2008 opgegaan in het Kadaster.

                                                                                               

                                                                                              In de UAV 2012 staat het volgende over kabels en leidingen.

                                                                                               

                                                                                              Hoofdstuk III. Algemene verplichtingen van partijen

                                                                                              Paragraaf 5. Verplichtingen van de opdrachtgever

                                                                                              1. De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken:

                                                                                              2. over de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toestemmingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;
                                                                                              3. over het terrein of het water, waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;
                                                                                              4. over de benodigde tekeningen en andere gegevens;
                                                                                              5. over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet.

                                                                                              Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de directie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden. Indien de directie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De directie zal aan dit verzoek gevolg geven.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Het informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL) vormt een gemeenschappelijk begrippenkader voor gegevensuitwisseling voor werkzaamheden aan Kabels en Leidingen en gerelateerd grondverzet. Het IMKL is gebaseerd op NEN3610 en daarmee onderdeel van de NEN3610 familie.

                                                                                              IMKL is door Geonovum ontwikkeld in opdracht van de gezamenlijke netbeheerders en grondroerders en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het model is gekoppeld aan de uitvoering van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) en het daaraan gerelateerde Kabel en Leiding Informatie Centrum (KLIC).

                                                                                              Geonovum participeert in het door Kadaster georganiseerde beheer van het informatiemodel IMKL. Zie voor meer informatie over Kabels en Leidingen

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Zekerheidstelling

                                                                                              Een zekerheidstelling is een verzamelterm voor alle manieren waarop in beginsel een partij de andere zekerheid geeft voor de nakoming van de overeenkomst. Die zekerheid in de bouwsector kan bijvoorbeeld worden gegeven door:

                                                                                               

                                                                                              1. Bankgarantie, een zekerheidstelling ter hoogte van een vastgesteld bedrag, vaak een percentage van de aannemingssom, afgenomen bij een derde “onafhankelijke ”partij.
                                                                                              2. Bedrag parkeren, een afgesproken bedrag bij een onafhankelijke beheerder, zoals de notaris, parkeren;
                                                                                              3. Borgtocht, een borgstellingsovereenkomst waarbij een derde partij garant staat voor de verplichtingen van de aannemer;
                                                                                              4. Concerngarantie, een zekerheidsstelling afgegeven door de moedermaatschappij van de aannemer met als voordeel en opzichte van een bankgarantie dat er geen kosten mee gemoeid zijn en het is niet van invloed op de kredietruimte van de aannemer. Nadeel is dat de risico’s wat groter vanwege de financiële gezondheid van de moedermaatschappij.
                                                                                              5. Overwaarde regeling, er zit financieel gezien meer waarde in het werk van de opdrachtgever dan waarvoor betaald is aan de aannemer. De aannemer claimt de 1e termijn van 10% (waarde werk op dat moment) doch krijgt maar 5% van de aanneemsom betaald.

                                                                                               

                                                                                              Voor het eerst in de U.A.V. 1989 is er een paragraaf, 43a, over een zekerheidstelling meegenomen, welke er in de huidige UAV 2012 nog steeds inzit.

                                                                                               

                                                                                              Hoofdstuk XIa. Zekerheidstelling, verzekering

                                                                                              Paragraaf 43a. Zekerheidstelling

                                                                                              1. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt.
                                                                                              2. Met inachtneming van hetgeen in het zevende lid is bepaald, is de opdrachtgever gerechtigd om van de aannemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst; indien door de aannemer zekerheid dient te worden gesteld, geldt het bepaalde in het derde tot en met het zesde lid van deze paragraaf.
                                                                                              3. De waarde van de zekerheid is gelijk aan 5% van de aannemingssom en de zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie.
                                                                                              4. Indien de opdrachtgever voornemens is de bankgarantie in te roepen geeft hij de aannemer daarvan bij aangetekende brief kennis. De opdrachtgever is gerechtigd de bankgarantie in te roepen, tenzij de Raad van Arbitrage voor de Bouw, in een door de aannemer binnen tien werkdagen na de verzending van de in dit lid bedoelde kennisgeving aanhangig te maken spoedgeschil, in eerste aanleg anders beslist.
                                                                                              5. De zekerheid blijft van kracht tot het tijdstip waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd, met dien verstande dat, indien sprake is van kleine gebreken als bedoeld in § 9, zevende lid, de zekerheid van kracht blijft tot het tijdstip waarop de aannemer deze gebreken heeft hersteld. Indien in het bestek een onderhoudstermijn is voorgeschreven, blijft de zekerheid van kracht tot overeenkomstig § 11, zesde lid, is geconstateerd dat de aannemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
                                                                                              6. Na de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd, of indien een onderhoudstermijn is voorgeschreven, na afloop van de onderhoudstermijn, is de aannemer gerechtigd vervangende zekerheid te stellen tot een bedrag dat in redelijkheid is gemoeid met herstel van de voor zijn rekening komende gebreken. De opdrachtgever is gehouden de oorspronkelijke zekerheidstelling terug te geven nadat hij met de vervangende zekerheid heeft ingestemd en deze heeft ontvangen.
                                                                                              7. De opdrachtgever is niet gerechtigd om van de aannemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen indien is overeengekomen dat de aannemingssom geheel of ten dele wordt ingehouden.Van een zodanige inhouding is sprake indien, de termijn van § 40, zesde lid, eerste zin, buiten beschouwing gelaten, aan de aannemer minder wordt betaald dan overeenkomt met de som der waarden van het werk dat reeds is uitgevoerd en van de goedgekeurde nog onverwerkte bouwstoffen, die eigendom van de opdrachtgever zijn geworden.
                                                                                              8. Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de opdrachtgever het de aannemer toekomende niet of niet tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen. Indien de opdrachtgever in gebreke blijft met het stellen van de door de aannemer verlangde genoegzame zekerheid, is de aannemer bevoegd, hetzij de uitvoering van het werk te schorsen, hetzij het werk in onvoltooide staat te beëindigen. Met betrekking tot de schorsing respectievelijk de beëindiging in onvoltooide staat is het bepaalde in § 14 van overeenkomstige toepassing. Op de in dit lid bedoelde zekerheid is hetgeen in het vierde lid is gesteld van overeenkomstige toepassing.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Een dubbele zekerheid mag conform lid 7 dus niet doch lid 1 zegt, ga je gang!

                                                                                               

                                                                                              Ook in de UAV-gc is een paragraaf, 18, meegenomen aangaande de zekerheidstelling.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Paragraaf 38 Zekerheidstelling

                                                                                               

                                                                                              1

                                                                                              De Opdrachtnemer is verplicht zekerheid te stellen voor de nakoming van zijn verplichtingen met betrekking tot de realisatie van het Werk en voor de nakoming van zijn verplichtingen met betrekking tot de realisatie van het Meerjarig Onderhoud. De zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie. De waarde van de zekerheid is in de Basisovereenkomst vermeld. Op de bankgarantie is Nederlands recht van toepassing.

                                                                                              2

                                                                                              Indien de Opdrachtgever voornemens is de zekerheid in te roepen, geeft hij de Opdrachtnemer daarvan bij aangetekende brief kennis. De Opdrachtgever is gerechtigd de zekerheid in te roepen, tenzij de Raad van Arbitrage voor de Bouw dan wel de Raad van Deskundigen anders beslist in een door de Opdrachtnemer binnen 14 dagen na de verzending van de in dit lid bedoelde kennisgeving aanhangig te maken geschil.

                                                                                              3

                                                                                              De zekerheid die is gesteld voor de nakoming van de verplichtingen met betrekking tot de realisatie van het Werk, blijft van kracht tot en met de feitelijke datum van oplevering, met dien verstande dat, indien sprake is van kleine gebreken als bedoeld in § 24 lid 7, de zekerheid van kracht blijft tot het tijdstip waarop de Opdrachtnemer deze gebreken heeft hersteld. Indien § 27 van toepassing is en in de Vraagspecificatie een onderhoudstermijn is voorgeschreven, blijft de zekerheid van kracht tot overeenkomstig § 27 lid 7 is geconstateerd dat de Opdrachtnemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

                                                                                              4

                                                                                              Na de feitelijke datum van oplevering, of indien in de Vraagspecificatie een onderhoudstermijn is voorgeschreven, na afloop van die onderhoudstermijn, is de Opdrachtnemer gerechtigd vervangende zekerheid te stellen tot een bedrag dat in redelijkheid is gemoeid met herstel van de voor zijn rekening komende gebreken. De Opdrachtgever is gehouden de oorspronkelijk gestelde zekerheid terug te geven nadat hij met de vervangende zekerheid heeft ingestemd en deze heeft ontvangen.

                                                                                              5

                                                                                              De zekerheid die is gesteld voor de nakoming van de verplichtingen met betrekking tot de realisatie van het Meerjarig Onderhoud, blijft van kracht tot aan het einde van de Meerjarige Onderhoudsperiode, met dien verstande dat, indien sprake is van kleine tekortkomingen als bedoeld in § 30 lid 7, de zekerheid van kracht blijft tot het tijdstip waarop de Opdrachtnemer deze tekortkomingen heeft hersteld. Na afloop van de Meerjarige Onderhoudsperiode is de Opdrachtnemer gerechtigd vervangende zekerheid te stellen tot een bedrag dat in redelijkheid is gemoeid met herstel van de voor zijn rekening komende tekortkomingen. De Opdrachtgever is gehouden de oorspronkelijk gestelde zekerheid terug te geven nadat hij met de vervangende zekerheid heeft ingestemd en deze heeft ontvangen.

                                                                                              6

                                                                                              De Opdrachtgever is niet gerechtigd om van de Opdrachtnemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen indien is overeengekomen dat de in de Basisover eenkomst vastgelegde prijs geheel of ten dele wordt ingehouden. Van een zodanige inhouding is ook sprake indien een door de Opdrachtnemer krachtens § 33 lid 3 verzochte prestatieverklaring niet met bekwame spoed wordt afgegeven of een betaling waarop de Opdrachtnemer krachtens een afgegeven prestatieverklaring recht heeft, na verloop van 14 dagen sedert de dag waarop zij uiterlijk had moeten geschieden, nog niet heeft plaatsgevonden.

                                                                                              7

                                                                                              Indien de Opdrachtgever hetgeen de Opdrachtnemer volgens de Overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de Opdrachtnemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de Opdrachtgever het hem toekomende niet of niet tijdig zal betalen, is de Opdrachtnemer gerechtigd om van de Opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen. Indien de Opdrachtgever in gebreke blijft met het stellen van de verlangde genoegzame zekerheid, is de Opdrachtnemer bevoegd hetzij de Werkzaamheden te schorsen hetzij de Overeenkomst te ontbinden. Met betrekking tot de schorsing dan wel de ontbinding is het bepaalde in § 16 van overeenkomstige toepassing.

                                                                                              8

                                                                                              Indien de Opdrachtnemer voornemens is de door de Opdrachtgever gestelde zekerheid in te roepen, geeft hij de Opdrachtgever daarvan bij aangetekende brief kennis. De Opdrachtnemer is gerechtigd de zekerheid in te roepen, tenzij de Raad van Arbitrage voor de Bouw dan wel de Raad van Deskundigen anders beslist in een door de Opdrachtgever binnen 14 dagen na de verzending van de in dit lid bedoelde kennisgeving aanhangig te maken geschil.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Met betrekking aanbestedingsplichtige partijen geldt wat hierover staat in de Gids Proportionaliteit.

                                                                                               

                                                                                              Voorschrift 3.5 D:

                                                                                              1. De aanbestedende dienst verlangt geen zekerheidsstelling die niet samenhangt met het afdekken van risico’s ten aanzien van de uitvoering van de opdracht.
                                                                                              2. Indien zekerheidstelling wordt verlangd bedraagt deze ten hoogste 5% van de opdrachtwaarde.
                                                                                              3. De aanbestedende dienst verlangt geen dubbele zekerheidstellingen.
                                                                                              4. Het tweede lid is niet van toepassing indien betaling voorafgaand aan de prestatie onderdeel is van de overeenkomst.
                                                                                              5. De aanbestedende dienst verlangt geen cessie van verzekeringspenningen.

                                                                                               

                                                                                               

                                                                                              Zekerheidstellingen leggen een beslag op de liquiditeit van een onderneming. Bovendien zitten voor de inschrijvers hoge kosten aan het verkrijgen van een dergelijke zekerheidstelling. Om die reden is het dan ook raadzaam slechts een zekerheidstelling te bedingen indien dat voor de uitvoering van de concrete opdracht strikt noodzakelijk is. Als proportioneel richtsnoer hiervoor wordt maximaal 5% van de opdrachtwaarde aangemerkt; slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan (mits deugdelijk gemotiveerd) van deze richtsnoer worden afgeweken. Wanneer toch een zekerheidstelling wordt bedongen, is het alleszins verstandig om de zekerheidstelling niet langer dan nodig te laten lopen, zodat de inschrijver niet onnodig wordt belemmerd in zijn financiële armslag. Is een substantieel deel van de opdracht afgerond, dan kan de zekerheid naar beneden worden bijgesteld. Dubbele zekerheidstellingen (bijvoorbeeld bankgarantie en inhouding betalingen) zijn vanzelfsprekend niet proportioneel. Het vierde lid komt voort uit en moet in samenhang gelezen worden met hetgeen bepaald is in de ‘Regeling verlening voorschotten 2007’ die geldt op basis van de Comptabiliteitswet 2001. Dit ziet op de situatie dat een betaling voorafgaand aan de prestatie onderdeel is van de overeenkomst. Onder omstandigheden kan het dan nodig en proportioneel zijn om een zekerheidsstelling te verlangen. Dat moet worden getoetst aan het eerste lid. De hoogte van de zekerheidsstelling hoeft, voor de gevallen waarop de regeling van toepassing is, dan niet beperkt te worden tot 5% van de opdrachtwaarde, maar wordt gerelateerd aan het bedrag van het verleende voorschot of de vooruitbetaling. Het verlangen van een cessie van verzekeringspenningen mag vaak niet van de verzekeraar; dit wordt dan ook sterk afgeraden.


                                                                                              unsplash